quote:
Op dinsdag 21 december 2004 20:33 schreef Enneacanthus_Obesus het volgende:Jammer, ik had graag geweten hoe je dat precies bedoelde met die trillingen...
Hypothese 1: het oscillatie/resonantiemodel
Een voor de hand liggende mogelijkheid is dat cellen of celgroepen een eigen cycliciteit bezitten: één of ander proces wordt onderhouden dat piekt of uitdooft in bepaalde cycli (lees: frequenties) die uiteen kunnen lopen van enkele miljoenen tot slechts enkele cycli per seconde. Wanneer een extern veld een frequentie bezit die ongeveer overeenkomt met die van het cyclische proces in ons model en dat tevens door het model kan worden ‘ontvangen’, dan kan een proces van resonantie op gang komen. Het externe veld geeft het betrokken proces steeds op het kritieke moment een ‘zetje’; die beïnvloeding kan overigens een stimulerende of remmende werking hebben. Het cyclische proces kan dan dermate worden gestimuleerd, dan wel geremd, dat er iets mis gaat.
Natuurlijke oscillaties komen voor in sterk uiteenlopende organismen en weefsels en in sterk uiteenlopende frequenties:
* Eiwitmoleculen en –structuren in dierlijke celwanden oscilleren met een frequentie van miljoenen Hz, bijv. voor de handhaving van ionentransporten ten dienste van de transmembraan potentiaal.
* Celwanden met hun contractiele eiwitfilamenten oscilleren met een frequentie van enige duizenden Hz
* Sommige neuronen in uiteenlopende diergroepen fungeren als ‘Zeitgeber’, als een ‘slinger’ in een biologische klok: ze vuren met grote regelmaat en zonder uitwendige beïnvloeding met een frequentie van enkele Hz.
* Groepen van zenuwcellen in de hersenen vuren simultaan en hun collectieve spanningsveranderingen vormen een regelmatig patroon dat we herkennen in de EEG patronen en hersenscans. Met externe elektroden kunnen we die hersengolven beïnvloeden en ‘dus luisteren’ de betrokken neuronen naar de voor hen externe signalen en beïnvloeden ze elkaar.
Hypothese 2: het polarisatie-model
Iedere verandering in het EM-veld zal in een geleidende structuur een elektrisch stroompje induceren en er zal een spanningsverschil gaan ontstaan tussen de uiteinden van die structuur: de structuur wordt gepolariseerd. Onderdelen binnen die structuur kunnen dan ook gepolariseerd worden. Hoe groter of langer de structuur is, des te groter kan het spanningsverschil worden. In principe zullen langgestrekte structuren goed als ‘antenne’ voor de EM-velden worden opgevat. In dit verband kunnen dus structuren als de langere zenuwuitlopers, gliascheden, vloeistofholten in de hersenen en ruggenmerg en lymfe en bloedbanen in principe als ‘ontvanger’ dienen. Of dit effect heeft valt te bezien. Want essentieel is de vraag of hun normale functioneren wordt verstoord door de immer wisselende veranderingen in polariteit in de uiteinden.
Er zijn diverse biologische processen waarbij potentialen een rol spelen, bijvoorbeeld:
* Bij de handhaving van de genoemde transmembraanpotentiaal. Een polariteitverandering kan ionenstromen naar binnen of naar buiten beïnvloeden.
* Bij prikkeloverdracht van cel naar cel. Een polariteitverandering kan zowel de eigenschappen van de vurende cel als de gevoeligheid van de aangestuurde cel veranderen. Hoewel de grootte van de polariteitveranderingen wellicht klein is t.o.v. de natuurlijk heersende potentialen in die systemen kunnen effecten wel degelijk merkbaar zijn. Zeker bij neuronale integratiecircuits zijn onderlinge relaties zeer nauwkeurig gereguleerd. Zelfs een geringe verandering kan tot sterke effecten aanleiding geven.
* Sommige soorten cellen staan met elkaar in verbinding via ‘gap junctions’, openingen in naastgelegen celwanden waardoor ionen zich gemakkelijk en snel van cel naar cel kunnen verplaatsen. Een potentiaalverandering van een cel kan zo zeer snel non-synaptisch aan buurcellen worden doorgegeven. Door een uitwendige potentiaalverandering kan dit communicatiesysteem tussen cellen worden beïnvloed, naar men zich kan voorstellen.
* Kwaliteit van zekere celstructuren –neem als model de epitheelcellen. Alle cellen hebben structuren die het mogelijk maken dat ze (1) hun vorm behouden, (2) zich kunnen bewegen, (3) zich kunnen delen en (4) celorganellen en eiwitten in het cytoplasma naar hun plaats dirigeren, etc. Deze structuren lijken in het elektronenmicroscoop draadvormig of lijken op buisjes, webben etc. en zijn opgebouwd uit specifieke eiwitstrengen. De lengte van de structuren, hun vorm en onderlinge associaties hangt af van zeer dynamische processen van voortdurende opbouw en afbraak en hebben alles te maken met de ruimtelijke structuur die de eiwitten op elk moment bezitten. En die structuur wordt bepaald door de toestand van de betreffende cel zoals die wordt bepaald door o.a. voedingstoestand, functie van membranen, zuurgraad ven het cytoplasma, etc. We mogen aannemen dat zelfs de geringste wijziging van de ‘normale’ toestand van de cellen kan leiden tot catastrofale netto afbrak van de microtubuli en andere structuurelementen indien de cel-cel communicatie wordt verstoord, tenminste tijdelijk, tot een nieuw evenwicht tussen synthese en afbraak tot stand komt.
Bron:
http://www.electroallergie.org/biologische_verklaringen.htmOftewel,
de straling beinvloed de natuurlijke frequenties van het lichaam.
Hoe je dit kunt bewijzen is me een raadsel. Het is gewoon zo en het
zou gezonder zijn voor ons mensen als we dit eens aan zouden nemen
in plaats van ontkennen.
Met het veranderen van bewustzijn bedoel ik enkel het omdraaien van
de denkwijze. Een ander uitgangspunt. Namelijk de mens serieus nemen
als geavanceerde levensvorm die net als een computer niet tegen
zaken kan die de communicatie tussen onderdelen verstoord.
Alles heeft z'n eigen frequentie. Dit is een natuurwet.
[ Bericht 5% gewijzigd door yearzero op 22-12-2004 13:49:58 ]