Artikel in Intermediair 35 van 26-08-2004
Kinderen krijgen kan altijd nog (of niet?)
In geen land ter wereld baren vrouwen zo laat hun eerste kind als in Nederland. Kinderen krijgen, dat kan altijd nog. En waar de natuur verstek laat gaan, spijkert de medische wetenschap de boel wel even bij. Maar dat valt tegen.
Door Chris Sprangers / maandag 23 augustus 2004
Batterij aan technieken
Zo heel lang geleden is het nog niet dat je, als je gemeenschapsgewijs geen kinderen kon krijgen, de rest van je leven kinderloos bleef - leed dat in menige roman breed werd uitgemeten. Inmiddels kunnen aan al die boeken een paar hoofdstukken worden toegevoegd. Want geslachtsverkeer is bij lange na niet meer de enige manier om nageslacht te verwekken.
De afgelopen decennia heeft de medische wetenschap een hele batterij aan technieken ontwikkeld die kunnen worden ingezet daar waar de natuur tegensputtert. Kinderen krijgen: het is makkelijker dan ooit. Ieder jaar krijgen duizenden paren in Nederland een kind zonder dat daar geslachtsverkeer aan te pas is gekomen. En leeftijd speelt nauwelijks een rol meer. Overgang? Wat nou overgang! Torschlusspanik? Hoeft niet meer.
Al in 1993 kreeg Anita Blokziel dankzij de Italiaanse wonderdokter Antinori een kind op 56-jarige leeftijd. Een jaar later beviel Rosanna della Cortes op haar 63e. Het wereldrecord staat momenteel op naam van een gepensioneerde Indiase onderwijzeres die vorig jaar op haar 65e een zoon baarde. En werd ook niet Elisabeth, echtgenote van de Amerikaanse vice-presidentskandidaat
John Edwards, na een vruchtbaarheidsbehandeling nog moeder op haar 49e en daarna op haar 51e? Nou dan. In India baarde zelfs begin dit jaar een 46-jarige vrouw als draagmoeder via IVF een tweeling voor haar eigen dochter.
Eitjes invriezen, bestellen of ophalen
Wie nu even geen tijd heeft om kinderen te baren en groot te brengen, kan sinds kort eierstokweefsel boordevol gezonde eitjes laten invriezen voor later gebruik. En wie geen eitjes heeft kan ze gewoon gaan halen, in Spanje, waar jonge studentes al te bereid zijn er een paar af te staan. Of in New York, waar privé-klinieken à raison van dertig- à vijftigduizend dollar
donoreitjes inplanten.
Het is trouwens ook nog korte tijd mogelijk geweest je eitjes te bestellen bij
www.babydonors.com (let op het .com), dat voor die handel vorig jaar toestemming kreeg van het ministerie van Volksgezondheid, maar inmiddels van het internet is verdwenen. Babydonors wilde ook sperma gaan aanbieden, wat het een geduchte concurrent zou hebben gemaakt van
www.mannotincluded.com, een Britse spermaboer die nog wél op het internet actief is. Maar waarom naar het internet voor je sperma? Als het even meezit, kun je binnenkort gewoon een bevruchting winnen in een Endemol-televisieprogramma: de zaadexpres komt naar je toe. Het is allemaal waar, en soms bizar. Maar is het ook zomakkelijk als het klinkt?
Vol goede moed
Drieëntwintig was Hanny Bakker toen het tot haar begon door te dringen dat ze niet zo makkelijk kinderen zou krijgen als ze had gedacht en gehoopt. 'Vruchtbaarheidsproblemen, dat hadden andere mensen; het kwam niet bij me op dat ik daar ook mee te maken zou kunnen krijgen', zegt ze nu, achttien jaar later. Maar toen ze na anderhalf jaar vruchteloos proberen nog steeds niet
zwanger was geworden, verwees de huisarts haar door naar de afdeling gynaecologie van het plaatselijke ziekenhuis.
Zij en haar man doorliepen een indrukwekkende reeks vooronderzoeken: temperatuurlijsten bijhouden, sperma-onderzoek, baarmoederonderzoek, echoscopieën. 'Daar ging al zowat een heel jaar mee heen.' Er volgde een aantal IUI-sessies (zie voor een verklaring van de behandelingen het kader), eerst 'gewoon', vervolgens in combinatie met een hormoonbehandeling ter stimulatie. Geen van de pogingen leidde tot zwangerschap, waarna het paar in overleg met de gynaecoloog besloot het met in vitro fertilisatie (IVF) te proberen.
'Daar gingen we vol goede moed in. Je zit op een roze wolk: nu gaat het echt gebeuren.' 'Maar het gebeurde niet. Tot tweemaal toe ontstond er zelfs geen embryo. Nou, dat was het dan, dachten we. En toen hoorden we dat er in Düsseldorf iets gedaan werd dat ICSI heette en dat een zeer effectieve methode beloofde te zijn. Wij naar Düsseldorf. Maar de eerste keer had er geen bevruchting plaats. Toen dachten we: nu houdt het echt op. We hoorden dat ze in Utrecht, en later ook in andere klinieken, met ICSI aan de gang waren gegaan. We probeerden het nóg een keer. Er kwam wel een bevruchting tot stand, maar geen zwangerschap. We hebben het daarna nog vier keer geprobeerd. De vierde keer vroeg ik: waarom zetten jullie niet alle drie de bevruchte eitjes terug? Om de kans op meerlingen te verkleinen zetten de klinieken het liefst niet al te veel embryo's terug. Ze hebben ze toen alledrie teruggeplaatst.'
Vooral vroeg beginnen
Hanny Bakker is een van de relatief weinige vrouwen in Nederland die vroeg aan de vervulling van haar kinderwens beginnen. Heel wat vrouwen - zeker nu - hebben aanvankelijk andere prioriteiten: ze gaan studeren, zetten een carrière op. Kinderen krijgen kan immers later nog. 'Bovendien denk ik dat mensen nu ook pas aan kinderen beginnen als ze het gevoel hebben dat dít de partner is met wie ze hun verdere leven willen doorbrengen', zegt gynaecoloog Kees Jansen van de Reinier de Graafgroep, die in Voorburg een IVF-kliniek heeft. 'Vijftig jaar geleden was het veel vanzelfsprekender dat je vroeg aan man en kinderen begon, ook al was je niet zo zeker van je
partner.'
En vroeg beginnen kan geen kwaad voor wie kinderen wil. De leeftijd van de man is van weinig invloed op de kansen kinderen te krijgen, maar de leeftijd van de vrouw is dat wel degelijk. De vrouw is op haar vruchtbaarst tussen haar twintigste en 24e jaar. Men spreekt van een vruchtbaarheidsprobleem als er na een jaar proberen langs de natuurlijke weg geen zwangerschap is ontstaan. Bij paren van wie de vrouw onder de dertig is, krijgt gemiddeld
één op de tien met een dergelijk probleem te maken; is de vrouw 35, dan ondervindt al één op de vier dat probleem.
Vrouwen tot dertig jaar hebben dan altijd nog vijftig procent kans in het tweede jaar spontaan zwanger te worden; tussen de 33 en 35 jaar is die kans sterk afgenomen, tot twintig procent. Op haar 35e is de kans dat een vrouw in een gegevenmaand langs de natuurlijke weg zwanger wordt nog maar half zo groot als op haar dertigste. Maar ook al neemt de vruchtbaarheid met de loop
der jaren af, een vrouw van 38 met wie alles in orde is, heeft nog steeds een heel goede kans zwanger te worden', aldus Jansen. 'Het duurt alleen gemiddeld wat langer. Maar zijn er bijkomende problemen, ja, dan wordt het link.'
Hoogste leeftijd voor eerste kind in Nederland
Want niet alleen is de vrouw tegen die tijd verminderd vruchtbaar, de jaren die haar nog resten om zwanger te worden zijn ook benauwend gering in getal geworden. Nederland heeft daarbij de twijfelachtige eer van de hele wereld het land te zijn waar vrouwen gemiddeld op de hoogste leeftijd hun eerste kind krijgen: 29,8 jaar. 'Drie jaar geleden was dat nog 28 jaar', aldus Jansen. 'Een zorgelijke trend.'
Dat de vruchtbaarheid afneemt met het voortschrijden van de leeftijd heeft te maken met het aantal eicellen waarover de vrouw nog beschikt en vooral met de kwaliteit daarvan. Vóór de geboorte hebben vrouwelijke embryo's ongeveer zeven miljoen follikels (blaasjes waaruit eicellen ontstaan). Bij de geboorte is daarvan nog maar de helft over en tegen de tijd dat meisjes een jaar of dertien zijn, nog een paar honderdduizend. Iedere dag komen er zo'n dertig eicellen uit. Het merendeel daarvan gaat teloor, vooral doordat ze op het verkeerde moment uitkomen om bevrucht te kunnen worden.
'De beste eitjes komen het eerst uit', aldus Jansen. 'Zodat je na 25 jaar toch eitjes van mindere kwaliteit overhoudt. Vrouwen zouden beter moeten beseffen dat hoe ouder ze worden, hoe slechter de kwaliteit van de eitjes wordt. We kunnen met al onze technieken niets aan de kwaliteit van de eitjes veranderen. Het enige dat we kunnen doen, is meer eitjes beschikbaar maken.
Zo'n tien jaar vóór de menopauze zijn de bruikbare eitjes al op. Je hebt minder tijd dan je denkt.' En zeker minder tijd dan de gemiddelde Nederlander denkt.
De patiëntenvereniging Freya (http://www.freya.nl) hield vorig jaar een enquête die door ruim 4700 mensen werd ingevuld. Tachtig procent bleek de leeftijd waarop de vruchtbaarheid van de vrouw terugloopt, te hoog in te schatten. Een misplaatst optimisme dat wellicht deels is ingegeven door het
feit dat er nog steeds tal van meisjes na een moment van onachtzaamheid of onvoorzichtigheid onbedoeld zwanger worden.
Hoge kosten en stalen zenuwen
Zwanger worden met behulp van medische technieken kost veel, zowel in geld als in zenuwen. Tot voor kort werden de eerste drie IVF-behandelingen door de verzekering vergoed. En als een van die drie behandelingen in een voldragen zwangerschap uitmondde, begon de verzekering weer opnieuw te tellen voor het volgende kind. In principe kon men dus geheel op rekening
van de verzekeringsmaatschappij wel tien kinderen krijgen, als ieder kind maar binnen drie IVF-cycli werd verwekt. Zo'n behandeling kost ongeveer 1300 euro, waar dan nog ongeveer eenzelfde bedrag bij komt voor de hormoonkuur waarmee de behandeling gepaard gaat.
Sinds 1 januari 2004 evenwel heeft de overheid besloten dat ook op de behandeling van vruchtbaarheidsproblemen best kan worden bezuinigd, waardoor nu de eerste IVF- of ICSI-behandeling voor rekening van de cliënt zelf komt, inclusief de medicijnen. Wie dus geen 2800 euro kan betalen, heeft helemaal geen toegang meer tot medische hulp. Je vraagt je af wat erop tegen zou zijn geweest niet de eerste, maar de laatste behandeling voor rekening van de cliënt te brengen.
Het dwaze besluit van de overheid gaat recht in tegen de medische ethiek. Daar is altijd het uitgangspunt geweest de cliënt zo min mogelijk te belasten en zo min mogelijk risico te laten lopen. Derhalve wordt waar dat kan, altijd begonnen met een relatief weinig bezwarende ingreep als IUI.
'Maar nu zeggen vrouwen die zelf moeten betalen voor de kostbare hormoonkuur waarmee IUI vaak gepaard gaat: als het me zoveel geld gaat kosten, laten we dan maar meteen beginnen met de meest kansgevende ingreep, ook al is die veel belastender', zegt een woordvoerster van patiëntenvereniging Freya. Bovendien zijn cliënten meer geneigd erop aan te dringen meerdere embryo's terug te plaatsen.
Toen de klinieken twintig jaar geleden met IVF begonnen, plaatste men doorgaans drie embryo's terug om de kans te vergroten dat er ten minste één zou beklijven. Dat leidde uiteraard tot veel twee- en drielingen, in principe een ongewenste situatie omdat meerlingen slechtere overlevingskansen hebben. In de loop der jaren is men dan ook voorzichtiger geworden en teruggegaan naar de terugplaatsing van twee en de laatste tijd zelfs één embryo. De begrijpelijke vraag van cliënten om de terugplaatsing van meer embryo's gaat dwars tegen deze trend in.
Amerikaanse toestanden
Halverwege vorig jaar wees de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) al op het gevaar van 'Amerikaanse toestanden' - zonder het overigens zo te noemen. 'In de Verenigde Staten zijn er klinieken waar ze, om succes maar te verzekeren, rustig zes pre-embryo's terugplaatsen', zegt gynaecoloog Jansen. 'De patiënt moet dan een contract tekenen dat, als ze alle zes innestelen, zij er vier laat aborteren. Dat is natuurlijk ongelooflijk belastend voor de patiënt.'
Jansen wijst daarmee op het tweede deel van de rekening voor IVF: naast geld moet er ook heel veel psychische spankracht worden geleverd. 'Een IVF-behandeling valt in twee stukken van twee weken uiteen', aldus Jansen. 'In de eerste twee weken, voorafgaand aan de terugplaatsing, moet de vrouw van alles doen: temperaturen, zichzelf hormooninjecties toedienen of dat laten doen. Dat is een drukke periode, die men zeker de eerste keer als heel zwaar ervaart. Dan wordt het pre-embryo teruggeplaatst en volgt de tweede periode: die van afwachten. Twee weken lang kun je niets anders doen dan hopen dat het beklijft. Uiteindelijk, als ze wat meer behandelingen hebben
gehad, wordt dit bij verre de zwaarste periode.
Twee weken lang gespannen afwachten, nadat het al een paar keer is tegengevallen: dat is slopend.' Zo ervoer ook Hanny Bakker het. 'De eerste drie IVF-pogingen hebben we relatief kort op elkaar - binnen één à anderhalf jaar - gedaan. Daarna lieten we veel meer tijd vallen tussen opeenvolgende pogingen. Het werd gewoon te belastend. Je leidt in feite twee levens naast
elkaar: je gewone leven met je werk, en je vruchtbaarheidsleven. Om het draaglijker te maken, beloofden we onszelf dat als het deze keer weer niet zou lukken, we een reis naar Egypte of zo zouden maken. Je móet iets bedenken om het hoofd boven water te houden.'
Voortdurend beslissingen nemen
Ook de beslissingen die de cliënt voortdurend moet nemen, vormen een zware belasting. Fotografe July Nelissen was dertig toen ze moest vaststellen dat haar kans op een zwangerschap langs natuurlijke weg uiterst gering was. 'Klinieken beginnen doorgaans wel met de minst belastende behandeling', zegt ze, 'maar ook daar kun je nog variëren in zwaarte. Bij IUI is kans op zwangerschap groter als je een hormoonkuur erbij doet. We hebben er heel lang over gedubd of we dat moesten doen. Want we wilden alles uitsluiten wat voor een eventueel kind nadelig zou kunnen zijn, en een hormoonkuur is dat. Bij volgende behandelingen moesten we steeds weer opnieuw beslissen dat argument nog altijd zo zwaar woog. Naarmate jaren verstrijken, het aantal
mislukte pogingen toeneemt en de dag waarop je definitief te oud zult zijn nadert, wordt die beslissing zwaarder en zwaarder. Die dag is inmiddels verstreken. Het is niet gelukt. We zijn ons nu aan het neerleggen bij het verlies.'
De dag dat een vrouw te oud is om nog kinderen krijgen, is geen dag: het is, over de hele bevolking gezien, een periode van een aantal jaren. Toch hanteren de meeste klinieken, in navolging van wat de wet voorschrijft, voor IVF een maximumleeftijd van veertig jaar. Een zeer klein aantal klinieken,
waaronder die in Voorburg, voert een afwijkend beleid. 'Wij hebben gezegd: we beschouwen die veertig jaar die de wet voorschrijft niet als de chronologische leeftijd, maar als de biologische leeftijd. Het is heel goed mogelijk dat een vrouw van 42 biologisch gezien nog een redelijke kans heeft om zwanger te worden. Moet haar die kans dan ontnemen?'
Voor heel wat vrouwen de leeftijdsgrens aanleiding geweest uit te wijken naar het buitenland - met name België en de VS waar ten aanzien van deze grens wettelijk niets is geregeld. Hetzelfde mechanisme werkt ook voor mensen bij wie drie IVF-behandelingen geen doorgaande zwangerschap hebben opgeleverd (een zwangerschap die na tien weken nog intact is). De meeste klinieken willen dan niet verdergaan, met als argument dat kans op succes kennelijk te klein is. In het beste geval zeggen ze tegen hun patiënten: 'Wij mogen niet verder gaan dan drie pogingen, maar gaat u maar naar Arnhem of Voorburg, daar doen ze het wel'.
Er is rond dit punt heel wat discussie. Voor gynaecoloog Jansen is het een feit dat klinieken die dit beleid volgen hun cijfers - zeg maar: hun doelgemiddelde daarmee niet omlaag halen. De NVOG houdt bij hoeveel cycli iedere kliniek jaarlijks begint en hoeveel daarvan er uitmonden in een
doorgaande zwangerschap. Zwangerschap gedeeld door aantal cycli geeft een 'slaagpercentage'. Het zou evenwel al te kortzichtig zijn, zoals de NVOG zelf ook benadrukt, dit slaagpercentage toe te schrijven aan de kwaliteit van betreffende kliniek. Immers, klinieken die ook minder kansrijken behandelen, halen daarmee hun gemiddelde omlaag.
'Je moet dan ook niet kijken naar het percentage zwangerschappen per cyclus dat een kliniek oplevert', aldus Jansen, 'maar naar hoeveel paren uiteindelijk met een kind de kliniek verlaten.' Hoezeer dat standpunt steun verdient, daarvan kan Hanny Bakker getuigen. Van de drie pre-embryo's die op haar uitdrukkelijk verzoek bij de negende IVF-poging werden teruggeplaatst,
sloeg er één aan. Na een spannende zwangerschap werd haar kind geboren. Een dochter. Kijk, daar zit ze. Ze is nu vijf jaar oud. Ik heb geluk gehad dat ik zo vroeg ben begonnen en heb doorgezet. Was ik tien jaar later aan die hele cyclus begonnen, die alles bij elkaar dertien jaar in beslag heeft genomen, dan was ik nooit meer zwanger geworden. Dan was ik te laat geweest.'
Cijfers
Het aantal gestarte cycli voor IVF is al een aantal jaren redelijk stabiel. Alle Nederlandse klinieken tezamen verrichten jaarlijks zo'n 9500 ingrepen. Het aantal jaarlijkse ICSI-behandelingen neemt nog wél gestaag toe, van 2259 in 1996 naar 5213 in 2002 (het laatste jaar waarover op dit moment cijfers bekend zijn). Van de gestarte IVF-cycli resulteerde 19,3 procent in een doorgaande
zwangerschap (die na tien weken nog intact is), van de ICSI-cycli 23,1 procent. Volkomen onvruchtbaarheid komt betrekkelijk weinig voor. Vruchtbaarheid lijkt veeleer een geleidelijk verlopende schaal te zijn van zeer vruchtbaar tot onvruchtbaar. In de overgrote meerderheid van de gevallen waarin gewenste zwangerschappen achterwege blijven, gaat het om verminderde vruchtbaarheid. De vuistregel is dat dertig procent van de oorzaken bij de man moet worden
gezocht, dertig procent bij de vrouw, nog eens dertig procent in de combinatie van die ene man en die ene vrouw, en dat in tien procent van de gevallen de oorzaak niet gevonden kan worden; men spreekt dan van 'onbegrepen verminderde vruchtbaarheid'.
IVF-klinieken
In Nederland is IVF onder de werkingssfeer van de Wet Ziekenhuis Voorzieningen gebracht: IVF mag alleen worden uitgevoerd in klinieken die daarvoor een vergunning hebben gekregen. Er zijn er in Nederland momenteel dertien actief: de acht academische ziekenhuizen vielen toen de regeling
werd ingesteld niet onder het ministerie van WVC, maar onder dat van Onderwijs en Wetenschappen en kregen aldus automatisch een vergunning; van de dertig algemene ziekenhuizen die een vergunning aanvroegen, hebben vier die gekregen; één laboratorium dat zich vooral bezighield met abortus provocatus stelde dat het geen ziekenhuis was, derhalve niet onder de betreffende wet viel, waarna het inderdaad ook een vergunning kreeg.
In België mag iedere arts IVF uitvoeren. Er zijn daar 23 IVF-laboratoria. Ondanks de ruimere beschikbaarheid ligt het aantal IVF-behandelingen daar per miljoen inwoners niet veel hoger dan in Nederland: 850 versus 800. De tarieven in België en Nederland ontlopen elkaar niet veel. Voor IVF geldt een tarief van ongeveer 1300 euro; de kostprijs van ICSI ligt rond 1850 euro. In België wordt dit laatste bedrag gewoon in rekening gebracht, in Nederland is er geen officiële codering voor ICSI, zodat laboratoria de kosten op verschillende manieren in rekening brengen.
In Nederland komt momenteel één op de vijftig kinderen via IVF ter wereld.
Behandelingen
Wanneer zwangerschap ongewild uitblijft, biedt de medische wetenschap een aantal technieken om een oplossing te bieden. In oplopende volgorde van ingrijpendheid zijn de meest voorkomende:
Hormoonbehandeling
Mannen krijgen bij vruchtbaarheidsproblemen zelden hormonen toegediend. Vrouwen kunnen met hormonen worden behandeld om de cyclus te reguleren en een eisprong uit te lokken.
Kunstmatige inseminatie (KIE, IUI)
Bij KI wordt sperma van de partner ingebracht bovenin de schede (men spreekt van KIE) dan wel in de baarmoeder (IUI); in dat laatste geval na (meestal) een 'opwerking', waarbij het zaad wordt gecentrifugeerd om de minst beweeglijke en afwijkend gevormde zaadcellen eruit te filteren.
IVF
Als andere pogingen hebben gefaald, kan in vitro fertilisatie (reageerbuisbevruchting) worden overwogen. Vanaf het begin van de menstruatie in de maand waarin de IVF-behandeling gaat plaatsvinden, slikt de vrouw iedere dag een follikel-stimulerend hormoon (FSH), dat ervoor zorgt
dat niet één, zoals normaal, maar een aantal eiblaasjes (follikels) groeit.
Als de eiblaasjes na ongeveer twaalf dagen zijn volgroeid, wordt een ander hormoon toegediend dat maakt dat de eicellen, die zich in de wand van de blaasjes bevinden, rijpen en loslaten van de wand. Het follikelvocht wordt vervolgens met eitjes en al via een holle naald opgezogen en in het
laboratorium samengebracht met het sperma van de man dat tevoren is opgewerkt. Heeft bevruchting plaats, dan wordt een aantal (meestal twee) van de pre-embryo's in de baarmoeder geplaatst, waarna men hoopt op innesteling en verdere groei.
ICSI
Intra cytoplasmatische sperma injectie is een techniek in aanvulling op IVF die vooral wordt toegepast als de man over zeer weinig beweeglijke zaadcellen beschikt. De procedure is goeddeels hetzelfde als bij IVF. Ook hier vindt de bevruchting buiten het lichaam plaats. Alleen wordt bij ICSI in een eicel één specifieke zaadcel ingebracht. Een paar van de aldus ontstane pre-embryo's worden teruggeplaatst in de baarmoeder.
MESA/TESE
Maakt de man wel zaad aan, maar kan het niet langs de natuurlijke weg naar buiten, dan kan (onder algehele narcose) sperma worden weggehaald uit een zaadleider (microchirurgische epididymale sperma aspiratie) of teelbal (testiculaire sperma extractie). Tot voor kort was deze behandeling in Nederland, als enige land ter wereld, verboden. Er wordt nu heel voorzichtig
een begin mee gemaakt. De bezwaren zijn eerder politiek en financieel dan medisch van aard.
Cryopreservatie
Als er bij IVF of ICSI meer eitjes zijn bevrucht dan er kunnen worden teruggeplaatst (wat vaak het geval is), kunnen de resterende pre-embryo's worden ingevroren en voor latere terugplaatsing worden gebruikt.
Eiceldonatie
Heeft de vrouw geen eitjes (meer), dan kan een andere vrouw eitjes doneren. Die worden dan in vitro met zaad van de man bevrucht, waarna de pre-embryo's bij de ontvangende vrouw in de baarmoeder worden geplaatst. In Nederland is het vrij moeilijk hiervoor donoren te vinden.
Bron: o.m. patiëntenvereniging Freya