Vorig jaar is mij ook iets overkomen, ik zal er eens over vertellen.
Sinds 2002 volg ik in Zwolle de opleiding journalistiek. Dit gebeurt in het Windesheim, één van de grotere HBO scholen van Nederland. Na het eerste jaar succesvol te hebben afgerond koos ik voor de audiovisuele kant van de journalistiek, dit heeft dus te maken met radio en televisie. Meteen in het eerste blok van het nieuwe jaar moesten we een radioprogramma maken met de gehele klas. Hiervoor moesten we nogal eens de straat op en je komt de meest aparte mensen tegen, erg leuk allemaal.
Omdat we twee uitzendingen in de week hadden, waren we altijd aan het stressen. Op een druilerige dag tegen het einde van september waren we al uren aan het zoeken naar een verhaal om een leuk radio-item van te maken, maar het wilde maar niet lukken. Rond een uur of vier ’s middags kregen we te horen dat het Celeanen Lyceum was gekraakt. Hierin roken wij wel een verhaal, dus ik ging met één van mijn groepsgenoten op pad, omdat we simpelweg een verhaal moesten hebben.
Eenmaal aangekomen bij het lyceum was het zachtjes beginnen te regenen en de zon gaf niet veel licht meer. Voor ons verrees het imposante gebouw dat al rond de eeuwwisseling was gebouwd, een stukje historie dus. Vol goede moed belden wij aan en werden hartelijk onthaald door de krakers. Zij stemden in met een rondleiding door het gebouw, terwijl ik de apparatuur gewoon door lieten draaien, zo hadden we flink wat materiaal om mee te werken.
Zo begon de rondleiding, langs de oude WC’s die niet allemaal meer werkten, het glas in lood raam dat een beeld gaf van het oude Zwolle en de vele leegstaande kamers die nog gevuld moesten worden met enthousiaste mensen. De grootte van het gebouw en de leegte ervan vormden samen een aparte sfeer. Overal was echo en de geluiden van wind en regen waren onmiskenbaar aanwezig, ook het licht liet het steeds meer afweten en toen we eenmaal op de bovenste verdieping van het enorme gebouw waren beland, was alles bedekt onder een deken van grauw, diffuus licht.
Op de bovenste verdieping was het merkbaar kouder. Misschien was dit doordat hier nog niemand woonde of door de enorme zolder die er boven lag, waar de elementen bijna vrij spel kregen. Op een gegeven moment liepen we daar en ik keek wat rond, waardoor ik de anderen even uit het oog verloor. Vanuit een smalle gang, waar bijna geen licht doordrong voelde ik een wel heel koude luchtstroom komen. Even bleef ik hier stilstaan, het was bijna alsof iets aan het voor mij onzichtbare einde van de gang me riep. Het leek of er iets was in die duisternis waarin ik mezelf herkende, of waarin iets mij herkende. Ik weet niet hoe lang ik daar zou hebben gestaan als mijn groepsgenoot me niet had geroepen om weer naar beneden te gaan. Nog een beetje afwezig maakte ik mij los van het gangetje en haastte me in de vallende duisternis naar beneden. We namen afscheid van de krakers en spoedden ons naar het station, het gangetje was ik al lang weer vergeten. De volgende ochtend zouden we gaan monteren, we vonden dat we nu wel eens op huis aan mochten gaan.
De volgende dag waren we al om negen uur op school aangekomen en vol goede moed laadden we de opnames in de computer, zodat we deze konden gaan knippen en plakken. Alles ging net als normaal, tot we op de derde verdieping kwamen. Hier was merkbaar meer ruis op de opname en het werd ook steeds sterker. We zetten het volume wat harder, zodat we toch nog konden horen wat er gezegd werd, maar dit was al niet meer bruikbaar voor de uitzending. Op een gegeven moment stopte de opname met afspelen. Dit is erg vreemd omdat we opnemen met Minidisks, die dingen werken zo goed als altijd.
Dit pikte ik natuurlijk niet, dus heb de opname doorgespoeld, weer teruggespoeld en een stukje na het stoppen van de opname weer afgespeeld. We weten nog steeds niet zeker wat we toen hebben gehoord, de ruis was nog steeds aanwezig, maar het leek opeens meer op een ademhaling. Een diepe rafelige ademhaling die uit de diepte van een put leek te komen. Even dachten we zelfs iets te kunnen horen, het leek of mijn naam werd geroepen, ergens vanuit de duisternis, vanuit het onbekende. Toen met een hels kabaal stopte de opname weer en dit keer lukte het niet om nog eens af te spelen.
Ik bedenk me maar dat het gewoon mijn groepsgenoot was die mijn naam riep, maar in mijn achterhoofd weet ik wel beter. Het was dat gangetje waar ik in staarde, waar iets terug staarde naar mij.
Vind ik