quote:
Ervaren wielrenster noemt UCI-minimumgewicht achterhaald: “Impact is carrièrebepalend”
Al jarenlang hanteert de UCI een minimumgewicht voor fietsen in de wielersport: racefietsen moeten minimaal 6,8 kilo wegen. In een opiniestuk op BikeRadar noemt Ashleigh Moolman-Pasio die regel ‘achterhaald’. “In de praktijk worden vooral kleinere renners, en dan met name vrouwen, hierdoor onevenredig getroffen.”
De 6,8 kilo-regel is volgens Moolman-Pasio in 2000 bedacht met het mannenpeloton als referentie. “Ik schat dat destijds het gemiddelde gewicht van een mannelijke wielrenner rond de 68 kilo lag, en iemand besloot dat de fiets ongeveer 10 procent daarvan moest wegen. Zo werd een minimumgewicht van 6,8 kilo bepaald. Misschien zat er wat meer analyse achter, maar het principe lijkt zo simpel.”
Tegelijkertijd zou die gedachte compleet achterhaald zijn, zo stelt Moolman-Pasio. “Sindsdien is de fietsindustrie enorm geëvolueerd, waarbij voortdurend grenzen zijn verlegd en is geïnnoveerd, maar de regels en mentaliteit van de UCI hebben geen gelijke tred gehouden. Voor iemand zoals ik, met een technische achtergrond, is die tegenstrijdigheid extra frustrerend.”
“Het merendeel van mijn fietsen voor het schijfrem-tijdperk, waren significant lichter dan de UCI-gewichtslimiet”, aldus Moolman-Pasio – foto: Cor Vos
Die frustratie komt mede doordat de regel al de volle 18 jaar van haar actieve carrière geldt en haar serieus benadeeld zou hebben. “Neem een klim zoals de Col de la Madeleine, die dit jaar deel uitmaakte van de Tour de France, met zijn 18 kilometer lang aan een stijgingspercentage van 8 procent. Een renner van 52 kilo beklimt met een vermogen van 5,5 watt per kilo de klim met ongeveer 14,3 kilometer per uur.”
“Een renner van 60 kilo met hetzelfde relatieve vermogen klimt met 14,8 km/u, wat betekent dat hij/zij 1 minuut en 16 seconden sneller is op de klim. Dit komt doordat de vaste massa van de fiets een kleiner deel uitmaakt van het totale gewicht, waardoor de vermogen-gewichtsverhouding van de zwaardere renner (inclusief fiets) hoger is.”
Ingehaald door de tijd
Reden voor Moolman-Pasio om de UCI al eens aan te spreken op de regelgeving, wat ze in 2019 deed. De bond erkende toen dat de regel verouderd was, maar gaf aan dat verandering op korte termijn niet te verwachten viel.
Daardoor reed Moolman-Pasio vaak met toegevoegde balast aan haar fiets. “Voordat schijfremmen de norm werden, wogen mijn fietsen meestal minder dan 6,8 kilo. De enige manier om aan de regelgeving te voldoen, was door ballast toe te voegen. Volgens de UCI-voorschriften mag ballast echter niet zichtbaar zijn. In de praktijk betekende dit bijna altijd dat het toegevoegde gewicht in de zitbuis werd geplaatst, zodat het vlak bij de trapas zat, wat als de veiligste plek voor stuurgedrag werd beschouwd.”
Volgens de Zuid-Afrikaans zorgde dat niet alleen voor extra gewicht, maar ook voor veranderd rijgedrag. “Als lichte klimmer die veel tijd buiten het zadel doorbrengt, verschoof het extra gewicht bij de trapas naar achteren wanneer ik opstond. Het voelde alsof iemand een hand in mijn achterzak had gehaakt en me naar achteren trok – een gevoel dat mijn prestaties aanzienlijk beïnvloedde”, stelt ze.
Toen schijfremmen de norm werden in het profpeloton verschoof de discussie over de regel naar de achtergrond, maar door vernieuwde techniek zijn we ondertussen terug bij af volgens Moolman-Pasio. Ondertussen zijn er volgens haar ook andere factoren (zoals stijfheid en aerodynamica) van fietsontwerp waarin zelden rekening wordt gehouden met lichte coureurs. Niet enkel de UCI, maar ook materiaalmerken zouden dus maar beperkt rekening houden met kleine rensters.
Zo zouden diepere (en dus meer aerodynamische maar ook zwaardere) wielen lastiger op gang te brengen zijn omdat ze met haar lage gewicht minder snel momentum kan creëren. “Volgens mijn ervaring en berekeningen begint de echte ‘gevoeligheidsdrempel’ voor deze factoren rond de 56 kilo. Boven de 60 kilo worden de relatieve effecten van het gewicht van de fiets en de reactiviteit van wielen veel minder significant. Voor renners onder die 60 kilo is de impact zeer reëel. En in veel gevallen is het carrièrebepalend.”
Gedachtes van mensen die niet viesdik zijn? Sowieso bizar, zowel met stuurbreedte als met gewicht van fiets dat regels van mannen en vrouwen hetzelfde zijn.