Etappe 9: Chinon - Châteauroux, 174,1 kmNa een leuke eerste week vol heuvelritten worden we in het weekend geconfronteerd met twee vlakke flopritten en tijdens de eerste vlakke floprit gebeurde er exact wat je kon verwachten: niets. Na de neutralisatie zwaaide de koersdirecteur met zijn vlag en er gebeurde niets. Niemand had zin om in de aanval te gaan. Enorm logisch natuurlijk, iedereen wist dat alle sprintersploegen voor een sprint wilden gaan en dan stond de wind ook nog eens ongunstig. Geen hellingen onderweg om het verschil te maken, het zou een sprint worden en daar was het voltallige peloton voor de volle 100% van overtuigd. Om toch maar te zorgen dat de rit niet midden in de nacht zou finishen besloten Lidl-Trek en Intermarche na een tijd om dan toch maar een beetje tempo te maken op kop van het peloton, anders duurt de dag wel heel lang. Dat Lidl-Trek op kop wil rijden snappen we, dat Intermarche dat deed snap ik dan weer totaal niet. Ik ben natuurlijk verre van objectief, maar Bini wordt al het hele jaar in de steek gelaten door zijn ploeg. In deze Tour rijden ze veelvuldig op kop en daarmee tonen ze hun vertrouwen in hem, maar eigenlijk laten ze hem daarmee weer in de steek. Het enige dat ze bereiken met het rijden op kop is dat ze voor de finale al een paar mannetjes hebben opgerookt. En dat is tot nu toe dit jaar in haast iedere sprint het probleem geweest, Bini zit in de laatste kilometers eigenlijk altijd alleen. Intermarche is niet de beste ploeg in dit peloton, ze moeten zuinig rijden en proberen zo lang mogelijk hun krachten te bewaren om in de finale Bini goed af te zetten. Dat lukte tijdens deze rit weer niet. En daar wordt de kopman dan natuurlijk wel weer op afgerekend, terwijl hij in de laatste kilometer moederziel alleen ergens vanuit de 30e positie op moet schuiven, waardoor hij zijn sprint al voor de sprint gereden heeft. Het op kop rijden van de ploeg in het eerste deel van de rit lijkt leuk, maar het is simpelweg zonde van de energie. Laat het maar aan Lidl-Trek over, zij hebben de snellere sprinter en ook degene die er beter voor staat met het oog op de groene trui. Vooral tijdens een rit als deze, waar er überhaupt geen kopgroep is. Alhoewel, na de tussensprint halverwege de rit gingen er dan toch nog twee renners in de aanval. Een tussensprint die weer gedomineerd werd door Milan, waarbij we tevens Merlier voor het eerst mee zagen doen. Na die tussensprint trokken de ploeggenoten en vrienden Burgaudeau en Vercher even door. Ze kregen een voorsprong van een halve minuut, die even later zelfs opliep naar een minuut. Toen leek het haast even spannend te worden, maar dat was natuurlijk niet het geval. In de laatste kilometers moest Vercher lossen bij Burgaudeau, die nog even een paar minuten langer op kop mocht rijden. Een paar dagen geleden werd de prijs voor de strijdlust niet uitgereikt omdat de renners helemaal niets deden, dat was een unicum. Nu volgde een tweede unicum, zowel Burgaudeau als Vercher werden met de prijs voor de strijdlust beloond omdat ze überhaupt iets deden. Het zijn subtiele sneren van de Tourorganisatie, waar het peloton verder niets mee doet.
In een geschiedenisloze rit werd de finale dan toch nog van enige geschiedenis voorzien. In aanloop naar de finish in Laval regende het lekke banden en een van de slachtoffers was Tim Merlier. Op 12 kilometer van het eind reed hij lek en dat had genoeg tijd kunnen zijn om alsnog aan sprinten toe te komen, maar dat lukte dan toch niet. Hij keerde nog wel terug in het peloton, maar het opschuiven bleek een te grote uitdaging. In principe rijdt hij de hele Tour rond met maar één knecht, Bert Van Lerberghe. Dat blijkt in dit soort situaties dan toch net te weinig te zijn, je kunt niets meer rechtzetten. Naast een aantal lekke banden zagen we ook nog een paar kleine valpartijtjes. Marc Soler ging een keer zonder erg onderuit, Jonas Rutsch ging dan weer heel hard op z'n plaat. Hij stond daarna op zijn benen alsof hij 30 bier had gedronken, maar hij werd toch weer doodleuk op de fiets gezet. Er zijn allerlei protocollen waar men zich aan moet houden, maar ook daar doen we in de Tour natuurlijk niets mee. Wel meteen weer het bewijs dat Intermarche niet op kop moet rijden: Rutsch had dat de hele dag gedaan en was na zijn werk aan de achterkant van het peloton aan het uitbollen, als ze hem niet dat onzinnig werk hadden laten doen had hij niet op die plek gezeten. Verzin ik nu ter plekke, ik doe er alles aan om de ploeg zoveel mogelijk in een kwaad daglicht te plaatsen. Vooral omdat Aike Visbeek niet met kritiek kan omgaan, ik hoop van ganser harte dat hij een vaste bezoeker is van TDF. Enfin, de voorbereidingen op de onvermijdelijke massasprint gingen onverminderd door en ik vond het eigenlijk niet zulke leuke voorbereidingen. Stukje vals plat omhoog, draaien rond een rotonde, dan aan 80 in het uur naar beneden, jezelf om twee rotondes smijten en dan de aankomst vals plat omhoog. Het zorgde ervoor dat positionering enorm belangrijk was, iedereen die in die dalende strook niet bij de eerste 20 renners zat kon het verder eigenlijk al schudden. Het zorgde er ook voor dat de positionering bij de rotondes belangrijk was, bij een van die rotondes probeerde Kaden Groves nog onderdoor te duiken bij Milan. Door dat manoeuvre vlogen hij en Milan bijna uit de bocht, terwijl iedereen achter hen ook even in de remmen moest knijpen. Daar werd dan merkwaardig genoeg weer geen straf voor uitgedeeld, nochtans vrij zichtbaar een riskante move. Voorbij de rotondes had Lidl-Trek nog wat mannetjes op overschot, zij trokken de sprint aan voor Milan. In de achtergrond zag ik Bini in z'n eentje spartelen, mijn hart huilt. Geniale move om Laurenz Rex het hele jaar voor zijn eigen kansen te laten rijden en hem dan nu in de Tour in te zetten als lead-out, buiten het feit dat je kunt twijfelen over de vorm is er hoe dan ook absoluut geen chemie tussen die twee. Over de vorm van Mathieu van der Poel hoeven we dan weer niet te twijfelen, hij trok de sprint op een goede manier aan voor Kaden Groves. Meestal doet hij dat voor Philipsen en als hij dan op zo'n manier de sprint weet aan te trekken is het vaak raak, maar met Groves in het wiel is de kans op succes wat kleiner. Groves ging aan, maar op hetzelfde moment ging Milan aan de andere kant aan en de groene Italiaan bleek veel sneller te zijn. In het wiel van Milan zat dan weer Wout van Aert, de kampioenenmaker besloot dan toch maar weer eens een keer voor zichzelf te rijden. Hij wurmde zich in z'n eentje een weg naar voren en kwam in het goede wiel terecht, maar hij moest het antwoord toch schuldig blijven na de versnelling van Milan. Na een paar mislukte kansen en een hoop frustraties was het nu dan toch raak voor Jonathan Milan. Zijn eerste Tour en nu ook zijn eerste ritzege. De druk was hoog, de ploeg nam hem mee in plaats van Mads Pedersen. Met een ritzege en een goede kans om het groen mee naar Parijs te nemen begint de keuze van de ploeg steeds meer de juiste te lijken. Zo opportunistisch zijn we dan ook wel weer, natuurlijk. Een klein smetje was wel nog dat hij een boete kreeg voor een schouderduwtje dat hij in de laatste kilometer gaf, die paar strafpunten in het klassement voor de groene trui kan hij aan het eind van het verhaal misschien nog wel eens hard gaan missen. Een mooie tweede plaats voor Van Aert, dat heeft ie vaker meegemaakt. Groves op een meter of 20 derde, dat was een vrij labbekakkerige sprint. Geen Merlier in beeld, ook geen Bini. Wel weer een keer De Lie, de vijfde plaats voelt in zijn kwakkeljaar als een morele opsteker. Maar nu heb ik eigenlijk alweer teveel woorden gebruikt voor zo'n vlakke flopshow. En dan te bedenken dat er nu nog zo'n rit gaat volgen. Een ergere rit zelfs nog, want deze rit heeft geen hellende strook aan het eind. Al was ik niet zo'n fan van die hellende strook, de rit was al grotendeels verreden in de afdaling en bij die rotondes, wie daar niet vooraan zat kon toch al niet meer winnen. Wat dat betreft staat er nu een iets eerlijkere sprint op het programma, maar het is wel weer een sprint. Een rit waarbij men hoopt op waaiers, maar hoop is uitgestelde teleurstelling.
![89bfe]()
![997c9]()
Op een kleine 200 kilometer van Laval gaat de tweede floprit van dit weekend van start in Chinon, een stad waar de Tour nog nooit eerder is geweest. Chinon ligt in het departement Indre-et-Loire, in de regio Centre-Val de Loire. Er wonen ongeveer 8300 mensen in deze stad die ooit is ontstaan op een kalkstenen plateau dat uitsteekt boven de rivier de Vienne. Deze gemakkelijk te verdedigen plaats was al versterkt in de Gallo-Romeinse periode. Later werd op deze plaats een feodale burcht gebouwd. Chinon kende een eerste bloeitijd in de 12e eeuw onder de Plantagenets. Een tweede bloeitijd volgde in de 15e eeuw. Het kasteel van Chinon was vanaf 1427 de zetel van de hofhouding van Karel VII van Frankrijk, de "koning van Bourges" die hier in februari 1429 het bezoek kreeg van Jeanne d'Arc, voordat ze na Orléans trok om daar de boel te bevrijden. Chinon had in die tijd ook een bloeiende rivierhaven. In de 19e eeuw transformeerde de gemeente. Er werden kaaien aan de rivier gebouwd en er kwamen nieuwe publieke gebouwen. In 1875 opende het spoorwegstation. Dit betekende het definitieve einde voor de rivierhaven van Chinon. De stad ontwikkelde zich verder naar het oosten, rond het station. In 1958 werd de eerste Franse kerncentrale gebouwd bij Chinon. De bevolking groeide en er kwamen nieuwe wijken, vooral ten noorden van het oude centrum. In het oude centrum van de stad komen we enkele zeer mooie gebouwen tegen, zo staat het kasteel van Chinon nog steeds fier overeind. Het kasteel torent hoog boven de stad uit, van welke kant je ook komt aanrijden, dit is het eerste dat je ziet. Het Kasteel van Chinon is een van de kastelen van de Loire, een middeleeuwse vesting van omstreeks 500 meter lang en 100 meter breed, met uitzicht op de Vienne. Chinon was hoofdresidentie van de koningen van Engeland (1154-1205) en vervolgens die van de koningen van Frankrijk (1417-1450). Het complex is gebouwd op antieke Romeinse versterkingen en bestaat uit drie kastelen gescheiden door ravijnen. Het Château du Milieu en het Fort du Coudray zijn het oudst en gaan terug tot de 10e eeuw. Het is echt een indrukwekkend complex, waar in het verleden ook de nodige indrukwekkende bezoekers zijn geweest. Allerlei Karels, maar ook Richard Leeuwenhart en dus Jeanne d'Arc. Naast dit imponerende kastelencomplex komen we in het middeleeuwse centrum van Chinon ook de kapittelkerk van Saint-Mexme tegen en we vinden er een hoop vakwerkhuizen en rijke burgerpaleizen, vooral de Maison Rouge springt daarbij in het oog. Allemaal historische monumenten, je begint het bijna bijzonder te vinden dat de Tour hier nog niet eerder is geweest. Er zijn in het centrum nog meer kicken kerkjes te vinden, daarnaast moet je blijkbaar absoluut naar Le Carroi, ook wel Musée du Vieux Chinon, waar enkele topstukken te vinden zijn. Van een wandtapijt zijn ze hier ook niet vies, al komt het niet in de buurt van het tapijt van Bayeux. Voor de mensen die goed ter been zijn kan het de moeite zijn om helemaal naar de top van het Forteresse Royale de Chinon te lopen, voor een uitzicht over de regio en de Vienne. In de regio vinden we dan weer veel wijngaarden, er ligt hier een heus wijngebied van 2300 hectare met rode druivenrassen, zoals de zeer bekende Cabernet Franc, ideaal om de innerlijke Ilja Gort in je los te laten. Bij verschillende wijnkelders in de buurt ben je van harte welkom om de beste cru's uit de streek te proeven. Als laatste hoogtepunt van Chinon noemen we de Sint-Radegundiskapel, waar je een fresco van een jachttafereel uit de 12e eeuw kunt vinden. De Tour is hier nog nooit geweest, maar andere koersen wel. Twee jaar geleden eindigde er in de stad een vlakke rit in de Tour de l'Avenir, gewonnen door Riley Pickrell, die mede dankzij deze overwinning een profcontract zou afdwingen bij een bepaalde ploeg waarvan we het bestaan ontkennen. In 1978 won Jean-Luc Vandenbroucke, de oom van Frank, hier dan weer een rit in de Tour d'Indre-et-Loire, je zou voor minder. La Roue Tourangelle, een van de vele Franse 1.1-sprintkoersjes, ging dit jaar dan weer van start in Chinon. Eindigen deed de koers in Tours, waar Erlend Blikra Bryan Coquard zou kloppen. Een koers die altijd in Tours eindigt, maar ieder jaar een andere startplaat kent, de keer ervoor dat de wedstrijd van start ging in Chinon dateerde alweer van 2019. Met Marlon Gaillard komt er een bijzonder matige ex-prof uit de stad, hij was twee jaar beroepsrenner bij TotalEnergies zonder dat zijn naam ook maar door één commentator uitgesproken hoefde te worden, van dat soort renners hebben ze er in Frankrijk veel. Onze startplaats ligt in het deel van het Loiredal dat deel uitmaakt van de wereldergoedlijst van UNESCO, ons drievoudige kasteel met het Fort Saint-Georges, het Château du Milieu en het Fort du Coudray is op zichzelf al genoeg reden om die uitverkiezing te rechtvaardigen.
![forteresse-royale-de-chinon-credit-adt-touraine-jc-coutand-2029-1-1920x1080-f50_50.webp]()
![37192421904_7be4daf127_b.jpg]()
![44037506622_e0d1b6c1cf_b.jpg]()
Beneden, onder het kastelencomplex van Chinon, gaat de rit van start langs de Vienne. In de neutralisatie steken we deze rivier over en dan gaan we eigenlijk al vrij snel officieel van start. De rit begint echt als we op een brede weg terechtkomen buiten de stad waar de hele omgeving bestaat uit zonnebloemen. Het dreigt weer een vlakke floprit te worden, maar het voordeel van deze etappe is dan in ieder geval nog dat de tussensprint vroeg op de dag volgt. De strijd om de groene trui is een van de weinige spannende elementen van deze Tour, de sprinters mogen hier weer hard aan de bak om zoveel mogelijk punten te vergaten want in de ritten hierna is Pogacar weer aan zet. In de eerste kilometers van de rit gaat het overwegend rechtdoor over een brede weg die lichtjes glooit. Veel zonnebloemen, maar ook wat maïs, vooral veel lege ruimte dus. Het is weer een rit waar de wind ons moet redden, zo heeft Gouvenou het in ieder geval bedacht. Maar dan weet je het eigenlijk al, het gaat niet waaien. Na drie kilometer rijden we recht door het gehucht Lémeré heen, een gehucht waar het Château du Rivau te vinden is. We zijn in de Loire, en dus gaat het de hele dag kastelen regenen. Een sprookjesachtig exemplaar dit, eerlijk is eerlijk. Enkele volstrekt rechte kilometers door de lege velden later komen we langs in Champigny-sur-Veude, een dorp waar we naast een aantal vluchtheuvels ook weer een kasteel aantreffen. Ditmaal direct langs de kant van de weg, fantastisch. We nemen wat bochtjes in het centrumpje van Champigny-sur-Veude, daarna rijden we een kilometer of vijf bijna volledig rechtdoor over een vlakke weg tot we na een kilometer of 13 koers Richelieu bereiken. In Richelieu komen we dan weer wat rotondes, vluchtheuvels en wegversmallingen tegen. Naast dit soort obstakels komen we er ook mooie dingen tegen, Richelieu is een behoorlijk bijzondere plek. Gebouwd door Kardinaal de Richelieu, een Franse geestelijke, edelman en staatsman, de eerste minister van de koning en in feite 's werelds eerste premier! Hij heeft de absolute monarchie van Lodewijk XIV voorbereid, alsmede het langdurige politieke, militaire en culturele overwicht van Frankrijk over West- en Midden-Europa. En hij mocht dus in opdracht van Lodewijk XIII Richelieu laten bouwen. Het oude stadscentrum werd in de 17e eeuw als nieuwe stad gebouwd. De stad Richelieu bleef zo goed als ongeschonden en behield zo haar 17de-eeuwse karakter. Richelieu vormt een uniek voorbeeld van stedenbouw uit die tijd, dit in tegenstelling tot de andere nieuwe steden van hetzelfde tijdperk (zoals Charleville en Henrichemont), die versmolten raakten met latere constructies. Van het Kasteel van Richelieu zijn enkel bijgebouwen bewaard gebleven. Van Lodewijk XIII mocht deze nieuwe stad ommuurd worden, Kardinaal de Richelieu koos een plaats uit bij zijn familiedomein op de grens tussen Anjou, Touraine en Poitou. Hij stelde de koninklijke architect Jacques Lemercier aan om het kasteel en de nieuwe stad te ontwerpen. Het kasteel lag in een park van 475 hectare, de stad had een rechthoekig grondplan met zijden van 620 en 390 meter. De stadsmuur telde drie poorten en een valse poort die enkel voor de symmetrie werd gebouwd. Langs de Grande Rue kwamen stadspaleizen voor de hovelingen van de kardinaal. In het noorden en het zuiden van de stad werden pleinen aangelegd. Tweeduizend arbeiders werden aan het werk gesteld en bij de dood van de kardinaal in 1642 was de bouw bijna afgewerkt. Het kasteel schijnt later opgekocht te zijn door een handelaar die de boel liet afbreken om vervolgens de bouwmaterialen te verkopen, maar de rest van Richelieu is nog steeds in uitstekende staat te bewonderen. We rijden met een aantal bochten om de hele ommuring heen en passeren langs een van de poorten.
![1200px-Vue_de_la_fa%C3%A7ade_du_ch%C3%A2teau_du_Rivau_depuis_le_conservatoire_des_l%C3%A9gumes.jpg]()
![53073459493_9cc1b81e11_b.jpg]()
![richelieu-2.jpg?w=1140]()
We laten het fraaie en goed geconserveerde Richelieu nog wat meer bochten en een rotonde later achter ons om dan weer een tijd over een brede weg over het platteland te crossen. Moedergods, we komen hier een hoeveelheid uitgestrekte akkers tegen om angst van te krijgen. Meer hooibalen dan mensen, dat in ieder geval. We gaan nu op weg naar de vroege tussensprint van de dag, een tussensprint waar vooral Milan graag weer wat punten zal willen sprokkelen. Dit is de dag dat hij zijn voorsprong op Pogacar enorm gaat moeten uitbreiden, in de dagen nadien gaat het gele gevaar ook weer het groene gevaar worden. Tot aan de tussensprint die na een kleine 25 kilometer volgt komen we eigenlijk niets tegen, het is een brede weg tussen de akkers door die alleen wat vloeiende bochten kent. Vlak voor de tussensprint rijden we wel langs het dorpje Faye-la-Vineuse af en hier loopt de weg een anderhalve kilometer vals plat omhoog, maar echte beklimmingen komen vandaag niet voorbij. Zonder verder oponthoud rijden we het departement Vienne binnen, waar in een klein gehuchtje dat bij de gemeente Sérigny hoort na 24,2 kilometer de makkelijke tussensprint volgt. Een voorzichtig gesponsorde tussensprint, dat gevoel bekruipt mij wel. We gaan sprinten op een brede en rechte weg, tussen de gebouwen van Val de Sérigny in. Dit is een bedrijf dat zich heeft toegelegd op het produceren van meloenen, de winnaar van de tussensprint krijgt vast een mooi kratje mee naar huis. Na de tussensprint rijden we dik zes kilometer rechtdoor verder over dezelfde weg. Een licht glooiende weg, waarbij de enige innovatie is dat we de akkers achter ons laten en een tijd door een bos gaa rijden op weg naar Orches. Als we dit dorpje bereiken slaan we dan weer linksaf, we rijden daarna via Sossais naar Thuré over een weg die wat meer glooit. In Orches komen we een paar bochtjes tegen, daarna rijden we buiten het dorp weer langs de akkers verder, al komen we ook wel weer een paar bosjes tegen. Het gaat buiten het dorp een keer een kilometer aan 4% omhoog, maar daarna is het in en rond Sossais een paar kilometer zo goed als vlak. In dat dorpje komen we dan weer wat wegversmallingen en een rotonde tegen, waarna we buiten het dorp weer door het boerenland mogen fietsen over een brede en haast kaarsrechte weg. Het gaat nu richting het dorpje Thuré, een dorpje dat bekend is omdat ze hier in de omgeving veel tufsteen uit de grond hebben gehaald. Er is ook een kasteel, meerdere kastelen zelfs. Een van die kastelen ligt verscholen in het bos waar we doorheen fietsen vlak voor we Thuré bereiken, in dit bos loopt de weg twee kilometer aan 3% omhoog. Dit is zo'n beetje het meest geaccidenteerde deel van de etappe, lastiger dan dit gaat het echt niet worden. Na dit stukje vals plat omhoog dalen we vals plat af richting het centrumpje van Thuré, waar de renners wel weer even alert moeten zijn. Wegversmallingen, paaltjes op de weg, een drempeltje, paar bochtjes erbij, het hele pakket zo ongeveer. Scheelt dat het maar een klein dorp is, al snel bevinden we ons weer in het lege landschap dat we inmiddels zo goed kennen en dan is het tijd om een kilometer of vier bijna volledig rechtdoor over een vlakke weg naar Châtellerault te fietsen, een plaats die we na 46 kilometer gaan bereiken. Het is een redelijk grote plaats, we gaan wel een tijdje nodig hebben om hier dwars doorheen te rijden. We betreden eerste een buitenwijk waar twee watertorens tegenover elkaar staan, hier komen we het eerste straatmeubilair al tegen. Een aantal bochten verderop rijden we over de schitterende Pont Henri IV de Vienne over om aan de andere kant van het water de oude stad te betreden. In het historische deel van Châtellerault komen we nog meer bochten, rotondes en vluchtheuvels deze, de passage in deze best mooie stad wordt daardoor enigszins ingewikkeld. Ook bij het verlaten van de stad komen we nog een hoop rotondes tegen, maar daarna komt de rit opnieuw tot rust. Châtellerault is een plaats met een duidelijke link naar de koers, de familie Chavanel komt hier vandaan. Je had Sébastien, een tamelijk middelmatige sprinter, maar je had ook Sylvain. Sylvain was verre van middelmatig, hij boekte 46 profzeges waaronder drie ritten in de Tour. Een aanvaller pur sang, die vooral tijdens zijn jaren bij Quick Step enorm wist te oogsten. Goh. In de rit naar Spa in de Tour van 2010 won hij solo met een paar minuten voorsprong en nam hij het geel over, vooral omdat het hele peloton toen onderuit was gegaan in een spekgladde afdaling, dat staat me dan nog het meest bij als ik aan Chavanel denk. En altijd goed in de Driedaagse De Panne natuurlijk, de koers waar Quick Step sowieso vaak domineerde. Sylvain heeft een zoon, die momenteel aan het koersen is bij de junioren van Quick Step, wellicht komt er een nieuwe generatie Chavanel aan. Naast de familie Chavanel komt ook Thomas Bonnet uit Châtellerault, een renner van TotalEnergies die in 2023 piekte in de Ronde van Rwanda en daarna spoorloos verdween. Zal na dit jaar wel geruisloos uit het profpeloton afgevoerd worden, als de zoveelste Fransoos in een lange traditie. Claude Colette komt hier ook vandaan, reed vijf keer de Tour tussen 1953 en 1960! Châtellerault is een plaats waar de Tour du Poitou Charantes regelmatig passeert, zo'n typisch Franse 2.1-rittenkoers. In de editie van 2016 eindigde er een tijdrit in deze stad, gewonnen door Sylvain Chavanel. Winnen in je eigen stad, hoe klein de koers ook is, moet altijd een magisch gevoel zijn. Broer Sébastian kreeg hetzelfde voor elkaar in de editie van 2007, de broers waren op de afspraak in hun eigen stad. Tegenwoordig hebben ze hier met La Picto Charentaise hun eigen vrouwenkoers, terwijl de Poitou Charantes al een tijd niet meer op bezoek is geweest. Châtellerault is tevens de stad waar de vader van René Descartes vandaan komt, daarom claimt deze stad hem graag. Wij fietsen, dus we zijn.
![GPAysclW8AAeeQG?format=jpg&name=large]()
Buiten Châtellerault loopt de weg een kilometertje omhoog, maar veel stelt dat natuurlijk niet voor. Na dat korte klimmetje rijden we een kilometertje of 10 verder over een plateau, het gaat eigenlijk continu rechtdoor over een brede weg door een omgeving die weinig beschutting biedt. Het toeval wil dat de wind hier gunstig staat, op dit stuk voorbij Châtellerault zal de wind schuin in de rug staan. Daar kopen we verder alleen helemaal niets voor, want het gaat niet hard genoeg waaien. Met meer wind had dit een topshowtje kunnen winnen, maar het lijkt pas 's avonds wat harder te gaan waaien en daar hebben we niets aan. We kunnen verzoeken om de rit wat later van start te laten gaan, maar aangezien er morgen ook nog een rit is zal dat verzoek afgewezen worden. Vanuit Châtellerault rijden we 20 kilometer over dezelfde weg richting La Roche-Posay, de meest doodsaaie weg die een mens zich kan voorstellen. Kilometertje omhoog dus, dan een stuk of 10 vlakke kilometers en dan een kort stukje vals plat omlaag door een bos in de richting van Coussay-les-Bois. Dit is nog best een geestig dorpje, de lokale kerk heeft een gedraaide toren en in de buurt van het dorp vinden we een kasteel dat nog door de familie van Kardinaal de Richelieu is gebouwd. Na een passage met een paar kleine obstakels in het centrum alhier loopt de weg buiten het dorp twee kilometer aan een procent of drie omhoog, daarna dalen we heel lichtjes af richting La Roche-Posay, nog steeds over brede en keurige weg door een deels natuurlijk en deels artificieel groen decor. Vlak voor we La Roche-Posay bereiken komen we warempel een rotonde tegen, hier gaat het naar rechts en dan rijden we na 72,5 kilometer dit kuuroord binnen. Je moet hier naartoe als je een huidziekte hebt, naar het schijnt. La Roche-Posay is ook een heuse lijn van verzorgingsproducten, onderdeel uitmakend van de portefeuille van L'Oréal. La Roche-Posay is een oud middeleeuws plaatsje, enkele van de restanten uit de middeleeuwen zijn nog te vinden. Dat gaan de renners ook merken, ze dalen voorbij een rotonde het centrum in, na een bocht naar links rijden ze ineens onder een oude stadspoort door, waar de weg een stuk smaller wordt. Een paar meter later verlaten ze het dorp alweer, om via een brug over de Creuse te rijden. Ze verlaten nu de Vienne weer en rijden opnieuw het departement Indre-et-Loire binnen, waar ze allemaal niet veel van zullen merken. Dat was gisteren wel weer een lollig filmpje van de Tourorganisatie, aan renners vragen of ze enig idee hebben waar ze zijn. Nee, dat hadden ze niet. Die gasten rijden drie weken lang door Frankrijk heen zonder ook maar iets te merken, zo erg in een bubbel zit je dan dus. Even om zich heen kijken zit er in La Roche-Posay dan ook niet echt in, als ze bij het rijden over de brug achterom zouden kijken zien ze onder meer de gefortificeerde kerk van het dorp. De zogenaamde weerkerk missen ze, maar die stadspoort zal ze niet ontgaan.
![53455950972_e1718103bd_b.jpg]()
Van La Roche-Posay rijden de renners een kilometer of 12 vrijwel rechtdoor over een brede weg richting Preuilly-sur-Claise. Onderweg komen we een rotonde of twee tegen, terwijl de weg buiten La Roche-Posay een kilometer of vier wat lichtjes vals plat omhoog zal lopen. Verder is het vlak, hooguit subtiel glooiend, terwijl we afwisselend weer eens door de bossen en langs wat landbouwgronden rijden. In de buurt van Preuilly-sur-Claise wordt het wel weer even wat technischer, we komen hier wat verkeersobstakels tegen terwijl we via wat brede bochten lichtjes afdalen naar het centrum. Beneden rijden we over de Claise, een klein riviertje. Preuilly-sur-Claise is blijkbaar een plaats met nogal wat historie, de plaats groeide rond het lokale kasteel, het Château du Lion, dat tegenwoordig nog steeds in een fatsoenlijke staat het stadsbeeld domineert. Ook staat er uit die tijd nog een mooie abdij in het centrum. Preuilly kende een bloeitijd in de negentiende eeuw dankzij de handel en de nijverheid, het lokale gemeentehuis is daar een bewijs van. Uit deze omgeving is de familie Georget afkomstig, met Léon en Émile waren er twee koersende broers die in het begin van de vorige eeuw furore maakten. Vooral Émile dan, Léon kwam niet verder dan een achtste plaats in de Tour van 1906. Émile werd in 1907 en 1911 derde in de Tour en hij pakte heel wat ritzeges mee. Bordeaux-Parijs ook twee keer gewonnen, je zou voor minder. Broer Léon won dan wel weer acht keer de Bol d'Or, dit was een wielerwedstrijd op de baan waarbij de renners 24 uur moesten koersen. Met een gangmaker erbij ging het erom om zoveel mogelijk kilometers af te leggen in die 24 uur, Léon werkte bijna jaarlijks meer dan 900 kilometer af. In 1950 zijn ze met deze koers gestopt, ik zeg: meteen weer invoeren en Pogacar opsluiten op die baan. In het centrumpje van Preuilly, waar het even wat smaller wordt, slaan we rechtsaf. Na deze bocht volgt er een tocht van tien kilometer langs de Claise, over een brede en licht glooiende weg volgen we de loop van de rivier tot in het dorpje Martizay. We passeren tijdens deze tocht het dorpje Bossay-sur-Claise, waar de familie Georget opgroeide, voor ze zich later vestigden in Châtellerault waar ze godbetert een autogarage gingen runnen. De omgeving van de Claise is best mooi, vooral behoorlijk bosrijk, met af en toe een chateautje tussendoor. Verder maken we geen reet mee, dus bevinden we ons voor we het weten na 96 kilometer in het dorpje Martizay. Alweer over de helft van de rit, gelukkig. In Martizay hebben we het departement Indre-et-Loire achter ons gelaten, we zijn nu simpelweg in het departement Indre. In het centrumpje van Martizay slaan we linksaf en daarna rijden we vijf kilometer volledig rechtdoor over een brede en vlakke weg naar Azay-le-Ferron, zo is deze rit dan ook wel weer. Tussen Martizay en Azay in is de omgeving volstrekt leeg, de wind staat hier perfect, maar het waait nog steeds niet hard genoeg. Sad. Dit had echt wel wat kunnen worden, maar we worden in de steek gelaten. We worden in de steek gelaten door de parcoursbouwer en door de wind, daardoor laten uiteindelijk de renners ons ook in de steek. We noteren na 101 kilometer de passage in Azay-le-Ferron, waar ze ook weer een kasteel hebben en daarnaast kunnen steunen op een grote dierentuin. Réserve zoologique de la Haute-Touche, blijkbaar een van de grootste toeristische trekpleisters van deze regio. Geloof ik wel, we bevinden ons in de regio Centre en in het centrum van mening land valt doorgaans weinig te beleven. Een van de specialiteiten van de dierentuin is het fokken van dieren die met uitsterven worden bedreigd, heel nobel natuurlijk.
![Ch%C3%A2teau%20du%20lion%20Poterne%2020200913_141109.jpg]()
![50173707967_095847b154_h.jpg]()
In Azay-le-Ferron slaan we in het centrumpje bij een rotonde rechtsaf, het lokale kasteel komt daardoor niet in beeld. Ook rijden we niet langs de dierentuin, we slaan de enige twee hoogtepunten van deze plaats over. Het is nog iets meer dan 70 kilometer fietsen tot de finish en de komende kilometers gaan we dwars door het Parc naturel régional de la Brenne fietsen. Dit regionale natuurpark van de Brenne is gekend door de vele aangelegde visvijvers. Het heeft als bijnaam "land van de duizend vijvers", maar uit onderzoek is gebleken dat er in totaal 3.254 vijvers zijn van verschillende grootte. Door de afwezigheid van intensieve menselijke activiteit en de vele visvijvers is het een aantrekkingspool voor verschillende vogels. Het gebied is beschermd sinds 1989 en geregistreerd als Natura 2000-gebied. Floprit, maar hey, we kunnen in ieder geval wel met de helikopter op zoek naar al die vijvers. Voorlopig zien de renners ze nog niet verschijnen, na de bocht in Azay-le-Ferron rijden we vijf kilometer over een brede en kaarsrechte weg langs de akkers richting Paulnay. Het is hier helemaal vlak, tot in Paulnay komen we dus weer eens helemaal niets tegen. Eenmaal in Paulnay komen we enkele vluchtheuvels en een sporadische rotonde tegen, maar verder wordt het nog steeds niet spannend. Na een flauwe bocht in het dorp rijden we daarna weer eens doodleuk zes kilometer rechtdoor over een brede weg door bepaald niet het mooiste deel van het natuurpark van de Brenne. Buiten Paulnay loopt de weg een keer een kilometertje vals plat omhoog, maar het is verder nog steeds helemaal vlak. We zijn nu op weg naar Mézières-en-Brenne en als we dit plaatsje bijna bereiken begint de Brenne wél mooi te worden. De eerste meertjes verschijnen in beeld, terwijl we door een mooi bos mogen rijden. Om nog meer te kunnen genieten van de Brenne zouden we in Mézières rechtsaf moeten slaan, maar dat doen we niet. We rijden via wat bochten door het dorpje heen, waar nogal wat wegversmallingen en drempels te vinden zijn, om het dorp na een linkse bocht weer te verlaten. Na deze enigszins technische passage rijden we een aantal kilometer met de wind in de rug verder naar het noordoosten. Dik drie kilometer rijden de renners rechtdoor over een brede weg door de bossen, om vervolgens in het gehucht Subtray linksaf te slaan en daarna nog eens een kilometer of zeven vooral rechtdoor te rijden richting Sainte-Gemme. Een keurige, brede weg, langs wat vijvertjes, vooral door de bossen met af en toe een kaal plekje tussendoor. De wind schijnt iets aan te gaan trekken als we dichter in de buurt van de finish komen, de nervositeit zou hier dus inmiddels wat hoger kunnen zijn, maar voorlopig noteren we hier in de paar stroken dat het open is rugwind. Nog geen waaieralarm, maar wie weet wat er nog gaat komen. Na 124 kilometer komen we uit in Sainte-Gemme, op 50 kilometer van het eind. Vlak voor we dit dorpje met een paar schattige huisjes bereiken rijden we nog eens door een bos, ik zie gedurende het schrijven van mijn voorbeschouwing her en der wat enthousiasme over mogelijke waaiers ontstaan, maar ik blijf zelf bijzonder sceptisch. In Sainte-Gemme slaan we bij een rotonde linksaf, rijden we om de kerk heen buigen we vervolgens af naar rechts om daarna zeven kilometer volstrekt rechtdoor te rijden over wederom een vlakke en brede weg. We betreden opnieuw een bos en we blijven in dit bos tot we na 130 kilometer koers uitkomen in Buzançais. Fascinerend stukje parcours wel, zodra we bij het verlaten van Sainte-Gemme over een drempel rijden en langs een opmerkelijke watertoren passeren rijden we gewoon echt dwars door een bos waar de weg met geen mogelijkheid rechter had kunnen zijn. Beschutting alom in dit deel van de rit, als het ergens merkwaardigerwijs gescheurd zou zijn komt het hier toch wel weer bij elkaar. Als we na 130 kilometer door Buzançais rijden komen we voor het eerst in langere tijd weer wat bochtjes tegen, we rijden hier ook over het spoor en dus moet men weer een beetje alert zijn. Het is een beetje een slaperig dorpje, waar op de brug over de Indre in het centrum wel een aantal opmerkelijke boodschappen zijn aangebracht.
Nos enfants ne sont pas des sardines, dat zijn teksten! Ik weet verder niet wat ik over Buzançais zou moeten melden, behalve dan dat er met Michel Denisot de voormalig voorzitter van PSG vandaan komt. Ook voormalig voorzitter van de voetbalclub in Châteauroux, je kunt merken dat de finish er begint aan te komen.
![buzan%C3%A7ais-indre-c-boussole-voyageuse-3-scaled.webp]()
Als we over de brug met de politieke boodschappen zijn gereden betreden we het centrum van Buzançais, waar de weg iets smaller is en waar er wat verkeersmeubilair is aangebracht. De weg loopt wat omhoog, maar waag het niet om het een klim te noemen. Een paar bochtjes verder rijden we langs wat lelijke flatgebouwen af en dan verlaten we het stadje, waarna we tussen de velden terechtkomen. Dit is zo'n strook waar er wél waaierpotentie is, ware het niet dat de wind in deze strook in de rug zal staan en dat het maar aan 16 km/u gaat waaien. Nee, sorry jongens, ik zie het niet. Even verderop rijden we ook weer opnieuw een bos in, vergeet het maar. In dit bos staat dan wel weer een lachen kasteeltje, het Château du Boisrenault. Buiten het bos rijden we dan wel weer twee kilometer rechtdoor langs de akkers, waarna we rechtsaf gaan slaan. Gouvenou heeft nagedacht over deze finale. In de omgeving van Châteauroux wil het nog wel eens waaien. Klopt ook, bij het opzoeken van een foto van Buzançais kwam ik ook foto's tegen van een minitornado die hier in 2023 stevig huis heeft gehouden. Het waait hier vaak, behalve dan natuurlijk als het er moet waaien. Om de wind alle kans te geven gaan we in de finale van deze rit meerdere keren van richting veranderen, in de hoop dat de wind ergens een keer gunstig zal staan. Na deze bocht naar rechts komt die wind redelijk gunstig te staan, al vrees ik dat het nog steeds niet hard genoeg zal waaien. Al kunnen we altijd een overdosis hopium inhaleren: scheuren kunnen er altijd ontstaan, als je maar hard genoeg rijdt breekt het altijd ergens. Ga maar keihard op kop rijden en kijk wat voor schade je dan kunt aanrichten, proberen kan altijd. We rijden negen kilometer over dezelfde weg richting Villedieu-sur-Indre, het is een lichtelijk glooiende weg die op wat vloeiende bochten na vooral rechtdoor zal lopen. Behalve bij de passage in het dorpje Saint-Lactencin, door het centrum van dit piepkleine plaatsje slingeren de renners zich met een bocht of vier heen. Onderweg rijden we ook nog een kilometer of twee door een dicht bos, de rest van de tijd zijn het wel vooral open velden en dus zal deze richt wellicht iets vermakelijker zijn dan de vorige. Na 145 kilometer, op minder dan 30 kilometer van het eind, komen we uit in Villedieu-sur-Indre en hier slaan we volgt na een kort stukje in dalende lijn ineens een bijzonder haakse bocht naar links. Pittig bochtje, een bochtje waar nog wel eens om gestreden zou kunnen worden. Na deze bocht rijden we immers weer een andere kant op, de wind zal weer uit een andere hoek gaan waaien en het zou kunnen dat ie hierna weer wat meer schuin in de rug gaat staan. Het hangt er ook een beetje vanaf wat de wind op de dag zelf gaat doen natuurlijk, maar als het een klein beetje bijdraait staat de wind hier een aantal kilometer schuin in de rug. Als dat niet zo is staat ie gewoon in de rug, waarbij het in de directe omgeving van Châteauroux niet harder gaat waaien dan 18 km/u. Dat is al meer dan we onderweg gaan tegenkomen, in die zin voldoet Châteauroux aan z'n reputatie, maar het lijkt me allemaal nog steeds niet hard genoeg om de boel echt uit elkaar te knallen. Het is er nochtans wel het terrein voor, bij het verlaten van Villediue komen we op een iets smallere en slechtere weg terecht, een weg die wat meer rechtdoor naar het noordoosten loopt en deze weg volgen we de komende 12 kilometer. Deze tocht van 12 kilometer is zo goed als vlak, we komen een verwaarloosbaar aantal hoogtemeters tegen. We rijden vooral langs een aantal agrarische activiteiten af, al passeren we tussendoor ook in het dorpje Chezelles waar wat bochten liggen en waar natuurlijk beschutting is. Buiten Chezelles rijden we dan weer dik vijf kilometer verder zonder enige vorm van beschutting, als de wind nog een beetje aantrekt krijgen we hier chaos. Dan valt het op deze strook echt in stukken en brokken uiteen. Al ben ik nog steeds niet optimistisch, vooral niet omdat we op 16,5 kilometer van de streep rechtsaf gaan slaan en na die bocht rijden we in het restant van de rit met de wind schuin tegen/schuin in de zij naar de finish. In het slot geen ideale omstandigheden voor waaiers, in het stuk ervoor met heel veel mazzel misschien wel. Een sfeerbeeld en een chateau:
![VkYyqJP.png]()
![veyU40B.jpeg]()
Na de bocht naar rechts komen we op een enorm brede weg terecht. We komen bovendien op een bekende weg terecht, de vorige keer dat er een rit eindigde in Châteauroux reden we over exact dezelfde weg naar de finish toe. De laatste 16 kilometer van deze rit zijn precies gelijk aan de laatste 16 kilometer van de zesde rit van de Tour van 2021. Weer een overlapping tussen de Tour van 2021 en die van 2025, het valt echt op. De weg die we nu rechtdoor richting Châteauroux gaan volgen valt op de volgende manier te omschrijven: Zo goed als vlak, heel minimaal glooiend, enorm breed en enorm recht. Er staan toch ook wel redelijk wat bomen langs de kant van de weg, maar met zoveel ruimte ertussen dat we het terrein toch gewoon open noemen. Voor zover het wat uitmaakt, want het lijkt niet hard genoeg te gaan waaien én de wind staat hier niet direct gunstig. Mocht het veranderen dan krijg je hier enorm nerveus gedoe, Gent-Wevelgem 2025-taferelen. Akkers, akkers, eindeloze akkers. Rechtdoor, immer geradeaus. Aan het eind van dit eeuwigdurende stuk rechtdoor komt het peloton uit bij een flinke rotonde, we zijn nu al bijna in Châteauroux. Na deze rotonde gaat het volledig, volkomen, helemaal, absoluut rechtdoor tot op iets meer dan vier kilometer van het eind. Het enige verschil is dat we de open velden verlaten en door een buitenwijk van Châteauroux fietsen. Op die dikke vier kilometer van de finish komen de renners uit bij een kruispunt, waar ze schuin naar links moeten. Hier ligt een vluchtheuvel, die hopelijk voor de gelegenheid wel wordt weggehaald. Ze rijden nu via een straatje met een flauwe bocht naar rechts lichtjes naar beneden richting een rotonde die op exact vier kilometer van de streep gaat volgen. Bij deze rotonde moeten we rechtdoor, staat er, maar ook hier gaat het toch weer lichtjes schuin naar links. Vluchtheuvel voor en na de rotonde, een heikel punt. Na deze rotonde rijden we rechtdoor, vals plat omhoog. Op 3,5 kilometer van de finish rijden we over een brug, waar de weg net een paar centimeter smaller wordt. Langs de kant van de weg staat het zoveelste kasteel van de dag, Château Raoul. We rijden over de Indre heen en aan de andere kant van de rivier loopt het weer wat vals plat omhoog, vrij snel daarna komen we de volgende rotonde tegen. Hier gaat het naar links, zoals je ondertussen kunt merken wordt het na een eeuwigheid rechtdoor te hebben gereden ineens toch nog een beetje een technische rit. Weer een rotonde met vluchtheuveltjes, weer een gevaarlijk punt dus. We rijden de laatste drie kilometer binnen en het eerste wat we tegenkomen is, jawel, een rotonde. Deze moet langs de linkerkant genomen worden, wat sowieso de meest praktische kant is. Alsnog een scherpe bocht, vooral bij het verlaten van de rotonde. De weg loopt nu redelijk rechtdoor tot op iets meer dan twee kilometer van het eind, al pakken we tijdens dit stuk wel een kleine chicane mee. Na de rotonde zaten we aan de linkerkant van de weg, eigenlijk aan het spookrijden, bij een kruispunt steken we over naar de rechterkant van de weg. Aan het eind van deze weg slaan we vrij scherp rechtsaf, een weg in die in het dagelijks leven een stuk smaller is omdat er paaltjes staan. Als ze die eventjes weghalen is het gewoon een brede weg, die we volgen tot op anderhalve kilometer van het eind. We slaan op dit punt rechtsaf een brede bocht door en rijden daarna rechtdoor naar de finish. De weg, waar in het dagelijks leven ook wat paaltjes staan, loopt in het begin wat vals plat omhoog. Dat stelt niet veel voor, maar het is wel weer zo'n punt waar je je treintje net iets te vroeg kunt oproken. Het wordt weer vlak, waarna het zelfs lichtjes naar beneden loopt richting de allerlaatste meters van de rit. Helemaal aan het eind gaat het nog omhoog richting de finish, waardoor we een mooie sprint kunnen krijgen. Voor zover sprints mooi zijn, natuurlijk.
![1wpmad5.png]()
De rit eindigt in Châteauroux, een gemeente en stad in het Franse departement Indre (regio Centre-Val de Loire), waar ongeveer 43.500 mensen wonen. Geen grote stad, maar alsnog de grootste stad van het departement. De tweede grootste stad van de historische provincie Berry, het is maar dat je het weet. Het wordt de vijfde keer dat hier een Tourrit aankomt. In 1998 debuteerde Châteauroux, de vijfde rit met vertrek in Cholet zou in een massasprint eindigen die werd gewonnen door Mario Cipollini. Tien jaar later keerde de Tour terug naar Châteauroux, weer zou de vijfde rit vertrekken in Cholet en eindigen in een massasprint in Châteauroux. Ditmaal won Mark Cavendish, het was zijn allereerste zege in de Tour. Drie jaar later keerde de Tour weer terug, ditmaal zou het de zevende rit zijn met vertrek vanuit Le Mans. Wéér wist Mark Cavendish de massasprint te winnen. Een aankomst in Châteauroux eindigt dus automatisch in een massasprint gewonnen door iemand met de initialen M.C., waardoor ik in 2021 voorspelde dat de kans heel groot leek dat Mark Cavendish voor drie op een rij zou gaan. Dat klopte, in de Tour van 2021 won Mark Cavendish voor de derde keer in Châteauroux. Het was zijn 32e zege in de Tour, het record van Merckx kwam weer een stukje dichterbij. Om dit feit te vieren is Châteauroux tegenwoordig omgedoopt tot Cavendish City, ze hebben zelfs speciale borden laten maken en die onder de officiële stadsborden laten plaatsen. Ik ben godzijdank geen Jonas Creteur, maar drie keer winnen in dezelfde stad moet toch haast een record zijn. Dat verwacht je eigenlijk alleen in Parijs, niet in een stad waar de Tour überhaupt maar vier keer eerder is geweest. Naast al die aankomsten in de Tour beschikte Châteauroux beschikte ooit ook over een eigen profkoers, de Châteauroux Classic de l'Indre - Trophée Fenioux. Deze wedstrijd werd in 2014 gewonnen door Iljo Keisse, daarna besloten ze dat het tijd was om er gewoon maar mee te stoppen. Alle begrip voor. Een renner uit Châteauroux is Michel Dejouhannet, hij won in 1959 een rit in de Tour. Marcel Dussault hebben we ook nog, die won in de jaren daarvoor zelfs drie ritten in de Tour. Uit recentere tijden is Kévin Sireau afkomstig, een baanrenner die op de teamsprint nog wel eens wat medailles won, zelfs op de Olympische Spelen. Ze hebben een voetbalclub die in 2021 nog actief was in Ligue 2, LB Châteauroux. La Berrichonne, voluit. Sindsdien is het niet zo goed gegaan met die club, ze zijn afgelopen seizoen gedegradeerd uit de Championnat National en ze mogen het dit seizoen daarom gaan proberen op het vierde niveau. De rit eindigt langs het voetbalstadion van de club in verval, het Stade Gaston Petit. De straat rond dit stadion heen heet dan weer de Esplanade Marcel Dussault, naar de lokale wielerheld die zelfs nog een dag het geel mocht dragen. In de stad staat een kasteel, dat we in de finale passeren. Château Raoul, uit de 10e eeuw, al schijnt het een paar eeuwen later nog eens grondig verbouwd te zijn. Het oude stadhuis zou de moeite waard moeten zijn, daarnaast is er het Couvent des Cordeliers. Een oud klooster met een fraaie tuin. Het klooster doet tegenwoordig dienst als museum, moderne kunst en dat soort onzin. Aan de overkant van de straat vinden we een ander museum, het Musée Hôtel Bertrand. Generaal Bertrand woonde hier, die vocht gezellig mee met Napoleon en is daarom bekend geworden. Hij werd geboren in het lokale kasteel, het zat hem allemaal wel mee dus. Châteauroux kent ook een Amerikaanse geschiedenis. Tussen 1951 en 1967 was het lokale vliegveld een luchtmachtbasis van de Amerikanen. 10.000 Amerikanen waren hier gestationeerd, waardoor het een halve Amerikaanse stad werd. Sinds kort is er daarom een nieuw museum uit de grond gestampt, het US Museum. Ongetwijfeld leuk voor de verdwaalde Amerikanen die hier wellicht ooit passeren. Voor ons leuk dat er een keer iemand anders gaat winnen dan Cavendish, hij zal ongetwijfeld vandaag in beeld gaan verschijnen.
![?v=1751996326]()
De aankomst in Châteauroux is dezelfde als in 1998, 2008, 2011 en 2021, we komen iedere keer op dezelfde manier aan in deze stad. Heerlijk knip- en plakwerk, maar daar kan ik zelf ook wat van. In 2008 werd de arme Nicolas Vogondy, uit deze regio afkomstig, pas op 200 meter van het eind ingehaald. In 1998 waren we dan weer getuige van een chute in de finishstraat, minder fraai. In 2021 viel er weinig spektakel te noteren, men hoopte toen ook op de wind maar als we te hard hopen op de wind is de wind er niet. "Normaal gesproken is het in de zomermaanden zo dat de wind op het laatste deel van het parcours vanuit de linkerflink komt." Famous last words van Thierry Gouvenou in 2021, vier jaar later probeert hij het gewoon nog een keer. In startplaats Chinon wordt het broeierig warm, we noteren liefst 32 graden. Het is daar praktisch windstil, terwijl er geen kans op regen is. In Châteauroux wordt het eveneens 32 graden, met enige kans op bewolking en misschien aan het eind van de rit zelfs een heel minimale kans op een drupje. Iets meer wind in deze regio dan in het gebied waar we starten, maar zoals ik onderweg al meermaals heb geconcludeerd zal het waarschijnlijk niet genoeg zijn voor waaiers. Zo her en der wel wat wind in de flank, maar niet op een indrukwekkende manier. Een parcours in elkaar steken waarbij je iedere keer afhankelijk bent van de wind en dat de wind dan niet op de afspraak is, je verwacht het niet. Sta je dan, met je kloteritten in dit weekend. Omdat de weergoden niet meewerken met de plannetjes van Gouvenou zal deze volstrekt vlakke rit zeer waarschijnlijk het aanzien totaal niet waard zijn. Net als een dag eerder beginnen we om 13:10 en net als een dag eerder gaan we na een neutralisatie van een kwartier helemaal officieel van start, waarna we opnieuw zullen zien dat er niemand gaat demarreren als Prudhomme driftig met zijn vlaggetje heeft lopen te zwaaien. De liefhebber kan deze flopshow in z'n geheel aanschouwen bij Eurosport, Eurosport 1 gaat om 13:00 al live en dat geldt ook voor de broddelstreams vol reclame. Sporza is er een dik uur later bij, om 14:25. De NOS gaat voor 14:15. Mijn advies is om zelf pas om 16:15 in te schakelen, of misschien zelfs nog wat later. Als je rond 16:15 inschakelt pak je in ieder geval nog de paar stroken mee waar het eventueel zou kunnen gaan waaieren, al moet je daar precies niets van verwachten. Inschakelen om 17:00 kan ook, de aankomst wordt immers verwacht tussen 17:07 en 17:27 en als je een beetje geluk hebt zie je dan alleen de laatste zeven minuten van de rit, meer dan voldoende.
![2019-cht-raoul-cp-cm-benjamin-steimes-1920x1080-f50_50.webp]()
De wind laat het naar alle waarschijnlijkheid afweten, dus dit wordt de tweede massasprint op rij. In Châteauroux wint altijd een renner met de initialen M.C., dus is vandaag Magnus Cort de enige logische winnaar. Al is dat tegelijkertijd vergezocht, dus gaan we waarschijnlijk afwijken van het gekende patroon. Het wordt een sprinter met een andere naam, maar hoe dan ook een sprinter. Weer een dag zonder vlucht, weer een dag zonder spanning, weer een regelrechte martelgang. Gelukkig staan er veel kastelen in de Loire.
1. Merlier. Nog altijd de snelste sprinter in het peloton, tijdens de vorige rit kwam hij wegens een lekke band op een ongelukkig moment alleen niet meer aan sprinten toe. Probeer in zo'n rit nog maar eens op te schuiven in het peloton, zonder ploeg ook nog eens. Dat is dan weer het grote nadeel voor Merlier, hij heeft eigenlijk niemand om zich heen. Dat dit niet altijd een probleem hoeft te zijn zagen we dan weer in Duinkerke, zonder lekke band en andere ongelukken zal de orde nu weer hersteld worden.
2. Milan. Hij heeft zijn overwinning binnen en ondanks een paar strafpunten heeft hij ook weer het groen in bezit. Hij moet nu heel veel punten gaan pakken, want in de dagen hierna valt er voor hem dan weer weinig te rapen. Met zijn goede trein kan hij nu uiteraard ook zomaar z'n tweede winnen, maar hij gaat niet iedere keer het geluk hebben dat Merlier afwezig is. In een directe confrontatie neig ik nog altijd meer naar Merlier, maar het is hoe dan ook wel duidelijk dat deze twee heel ver boven de rest staan.
3. Groenewegen. Nog geen enkele keer aan sprinten toegekomen deze Tour, maar dit wordt zijn dag! Om 10 meter achter Merlier en Milan derde te worden, zo is het dan ook wel weer.
4. Bauhaus. Op de sprint heuvelop in Laval kwam hij er niet helemaal uit, maar in Duinkerke wist hij dan wel weer derde te worden. We noteren tijdens deze vlakke sprint dan weer een ereplaats voor de immer nutteloze Bauhaus. Nog geen enkele overwinning dit jaar, komt voorlopig ook geen verandering in.
5. Van Aert. Geen idee eigenlijk of hij nu weer gaat sprinten, deze rit ligt hem natuurlijk minder dan de vorige, en er komt hierna een lastige heuvelrit aan waarvoor ze hem misschien willen sparen, maar als hij mag sprinten dan kan hij afgaande op de vorige rit zomaar weer hoog gaan eindigen. Het is inmiddels achter Merlier en Milan wel een droevig sprintveld geworden, een Groves hoeven we ook niet meer direct te noteren en daarna kom je al uit bij een Ackermann. Tja, sowieso allemaal mensen die meedoen voor spek en bonen achter de eerste twee.