De hedendaagse toepassingen religieuze tradities... dat is soms als een oude symfonie gespeeld op een plastic keyboard. Niet altijd vals, maar vaak niet de juiste toonsoort.
Mijn oma leerde mij vroeger toen ik vragen had over 'moeten waarom en hoe en of het ook anders mocht':
Veel mensen dragen hun geloof als een uniform, met knopen van gewoonte en schouderstukken van angst. Maar geloof, als het leeft, hoort een ademende jas te zijn — rafelig misschien, maar warm en open. Sommige religieuze wetten zijn als verkeersborden in een leeg weiland: ooit nuttig, nu vooral als decor. Andere tradities klinken juist ineens verrassend fris — een oud lied dat ineens je rug rechttrekt.
Wat ik hoop? Dat mensen niet alleen de regels herhalen, maar de adem achter de woorden durven voelen. Want je kunt de letter volgen en toch verdwalen. En je kunt twijfelen, zoeken, struikelen — en onderweg genade vinden.
Poh. Ik mis mijn oude omaatje eigenlijk wel.
Ik ging vroeger vaak en graag bij opa en oma logeren. Ze hadden een mooi huis in een dorp waar veel grote bomen stonden. Alsof je in het bos woont. Toen ik een jaar of 8 was ging ik daar logeren en vertelde ik mijn oma dat ik monnik wilde worden. Niet om heilig te zijn maar omdat ik dacht dat het een soort bibliothecaris met kaarsen was. Ik had een kap gemaakt van een oude handdoek, en las fluisterend voor uit het kookboek van oma — 'En dan voegen wij toe: twee eieren, een snufje zout, en...zalig zijn de zachtgekookte van hart.' Mijn opa vond dat godlastering. De kat van opa en oma vond het ontroerend. En ik? Ik vond het vooral rustig. Daar, in die handdoek, voelde ik me even iemand met een roeping.
Alleen oma begreep het meteen. Ze zei: ''Ach king, de wereld heeft meer stille kaarsdragers nodig dan luidruchtige verlossers.'' Toen gaf ze me een kaneelstokje als staf en noemde me 'de prior van de pannenkoekorde'.
Ik denk daar nog wel eens aan, als ik weer eens in een vergaderzaal zit waar de PowerPoint over ons heen dondert als een digitale zondvloed. Dan mis ik de tijd van zelfverzonnen rituelen en fluisterperken voor een publiek van poezenpoten en oude stoofpannen. Soms, heel stiekem, draag ik nog eens een kap in mijn hoofd. Dan schuif ik mijn kopje thee iets plechtiger naar voren en prevel ik zachtjes: 'Heilige damp der kamille, geef ons heden ons dagelijks kalm'. Oma had gelijk. We hebben meer kaarsdragers nodig. En als het even kan: ook meer kaneel.
Wat oma zei —
dat geloof geen steen is, maar een bril — dat herinner ik me als ik merk hoe fel mensen willen bewijzen dat hún licht het enige is. Maar wie werkelijk licht draagt, hoeft niet te schijnen op andermans duisternis.
Over tradities heeft ze me later ook wat meegegeven,
toen dingen veranderde en ik daar moeite mee had of juist iets nieuws wilde en niemand dat een goed idee vond.; Tradities zijn als dekens:
sommige houden je warm, andere zijn versleten. Maar gooi ze niet zomaar weg — kijk eerst wie ze geweven heeft en waarom. Dus oordeel niet te snel, kind. Wat voor jou oud en stoffig lijkt, is voor een ander de draad die zijn hart bij elkaar houdt''. Ik begreep niet altijd wat oma als kind tegen me zei. En ik nam dat vaak ook super letterlijk op. Mijn moeder heeft daar nog een hele kluif aan gehad om mij het duidelijk te maken, wat ze nou eigenlijk bedoelde.
Maar voor elk kleinkind had ze een fotoalbum + een soort dagboek gemaakt met hierin ''gespreksverslagen'' van in haar ogen; waarde vollen gesprekken die we voerden tijdens logeerpartijtjes. Ik vind dat erg waardevol. Want mijn oma stierf toen ik een jaar of 16 was. Ik droom overigens nog regelmatig over haar. Maar nu dwaal ik wel érg af van de OP. Excuus.