quote:
Op vrijdag 21 maart 2025 17:36 schreef Dr8gonOfLife het volgende:Stelling: terreurreligies zoals de islam (bestialiteit en pedofilie aanhangen, dodelijke terreuraanslagen in Europa en vrouwen uitsluiten/uithuwelijken/verminken) moeten worden verboden.
Eens of oneens? En waarom?
Ik ben, als
niet-moslim zijnde,
tegen jouw stelling.
In de context van een diverse, democratische samenleving waarin rechtsstatelijke principes als vrijheid van godsdienst, gelijke behandeling en de bescherming van fundamentele mensenrechten centraal staan, dient met de grootst mogelijke zorgvuldigheid en nuance te worden omgegaan met uitspraken die oproepen tot het verbieden van religies. De stelling zoals die nu door jou gepresenteerd wordt op dit internetforum, bevat sterke en uiterst vergaande veronderstellingen over een wereldreligie, en baseert zich op generalisaties die – vanuit juridisch, maatschappelijk en moreel perspectief – diepgaand problematisch zijn.
Allereerst is het belangrijk te onderkennen dat het verbieden van een religie, in dit geval de islam, op directe en onherroepelijke wijze in strijd is met artikel 6 van de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden, waarin wordt vastgesteld dat eenieder het recht heeft zijn godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Deze bepaling is verankerd in zowel nationale als internationale rechtsnormen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, artikel 9), waarin eveneens het recht op godsdienstvrijheid expliciet wordt beschermd. Een dergelijk verbod zou niet alleen een inbreuk vormen op dit fundamentele recht, maar ook leiden tot precedentwerking die de essentie van de democratische rechtsstaat ernstig ondermijnt.
Daarnaast is de veronderstelling dat de islam – in haar geheel – terreur, bestialiteit en pedofilie zou aanhangen, juridisch en feitelijk onjuist. Religies kennen wereldwijd talloze stromingen, interpretaties en culturele invullingen. Het toeschrijven van individuele of extremistische gedragingen aan een gehele religieuze groep van circa twee miljard mensen wereldwijd getuigt niet alleen van een gebrek aan onderscheidingsvermogen tussen de daden van extremisten en de kernwaarden van de religie, maar bevordert tevens stigmatisering, polarisatie en sociale uitsluiting. Zulke generalisaties creëren een voedingsbodem voor haat en discriminatie en zijn daarom ook strafbaar onder het Nederlandse Wetboek van Strafrecht, met name artikel 137c en 137d, waarin groepsbelediging en aanzetten tot haat strafbaar worden gesteld.
De veroordeling van extremisme en terreur is vanzelfsprekend breed gedragen en dient met kracht te worden nagestreefd, echter niet via het verbieden van een religie als zodanig, maar door gerichte handhaving van strafrechtelijke normen tegen individuele daders. Terroristische aanslagen, zoals die in Europa hebben plaatsgevonden, zijn misdaden gepleegd door extremisten die religie als rechtvaardiging hanteren, maar deze daad staat op geen enkele wijze gelijk aan de volledige religieuze traditie of de miljoenen vreedzame gelovigen die zich aan de wet houden en bijdragen aan de samenleving.
Voorts impliceert de stelling dat binnen de islam structureel sprake zou zijn van vrouwenonderdrukking, uithuwelijking en verminking. Hoewel het niet te ontkennen valt dat er binnen bepaalde samenlevingen en culturele contexten misstanden plaatsvinden – waaronder vrouwenbesnijdenis en gedwongen huwelijken – is het uiterst onjuist om deze praktijken als inherent aan de islam als religie te beschouwen. Veelal zijn dergelijke praktijken eerder cultureel dan religieus bepaald en worden ze in verschillende delen van de wereld, met of zonder religieuze grondslag, bestreden door zowel religieuze leiders als seculiere instanties. Het categorisch toeschrijven van deze praktijken aan de islam getuigt daarom van een gebrek aan begrip voor de complexiteit van religieuze en culturele dynamieken.
Het hanteren van de term ‘terreurreligie’ is eveneens juridisch en moreel onhoudbaar. Het karakteriseren van een religie met een dergelijk negatieve connotatie miskent de individuele geloofsbeleving van miljarden mensen, waaronder velen die juist vrede, compassie en naastenliefde centraal stellen in hun religieuze praktijk. Dergelijke terminologie draagt bij aan dehumanisering en vergroot de afstand tussen bevolkingsgroepen, wat een negatieve impact heeft op sociale cohesie en de stabiliteit van de samenleving als geheel.
Het verbieden van een religie als de islam zou daarom niet alleen ongrondwettelijk, onrealistisch en onwenselijk zijn, maar tevens funest voor de democratische samenleving, waarin de kracht juist ligt in het vreedzaam naast elkaar bestaan van verschillende overtuigingen. In plaats van het verbieden van religies, dient de focus te liggen op het bestrijden van extremisme via de rechtstaat, het bevorderen van dialoog en het beschermen van alle burgers – ongeacht hun religieuze achtergrond – tegen geweld en onderdrukking. In een beschaafde samenleving is het niet de afwijzing van religie, maar het afdwingen van rechtsstatelijke waarden en individuele verantwoordelijkheid die de kern vormt van de bestrijding van onrecht.