In het vorige deel heb ik uiteengezet hoe het teken van het beest het teken van God dient te vervangen.
We zagen dat het teken van God op de hand en het voorhoofd sloeg op Gods wetten en geboden: ze inprenten in het hoofd en ze in de praktijk brengen met de handen.
Het is van belang om te begrijpen dat nooit alleen naar de letter van de wet dient te worden gekeken (dus alleen precies wat er geschreven staat), maar naar de geest van de wet (het doel dat hij voor ogen heeft)
We zagen dit toen Jezus bijvoorbeeld tijdens de bergrede de ware uitleg van de wet gaf. De geboden beperkten zich niet tot alleen de letterlijke woord-voor-woord-betekenis, maar waren bedoeld als praktische representatie van liefde en rechtvaardigheid zoals God wil dat we leven.
Zo heeft bijvoorbeeld het gebod over overspel niet alleen betrekking op overspel, maar op alle vormen van seksuele immoraliteit. En Jezus ging zo ver te zeggen dat als je alleen maar met lust kijkt naar een vrouw, je al overspel met haar hebt gepleegd.
Hij zei ook dat als je iemand haat, je diegene hebt vermoord.
We moeten de wet dus niet lezen als een lijstje van dingen die niet mogen en die je kunt afvinken waarna je jezelf tot ‘goed’ kan verklaren.
De rijke jongeman deed dit bijvoorbeeld toen hij met Jezus sprak:
Mattheüs 19:16 En zie, er kwam iemand naar Hem toe en die zei tegen Hem: Goede Meester, wat voor goeds moet ik doen om het eeuwige leven te hebben?
17Hij zei tegen hem: Waarom noemt u Mij goed? Niemand is goed behalve Eén, namelijk God. Maar wilt u tot het leven ingaan, neem dan de geboden in acht.
18Hij zei tegen Hem: Welke? Jezus zei: U zult niet doden; u zult geen overspel plegen; u zult niet stelen; u zult geen vals getuigenis afleggen;
19eer uw vader en moeder; en: u zult uw naaste liefhebben als uzelf.
20De jongeman zei tegen Hem: Al deze dingen heb ik in acht genomen van mijn jeugd af; wat ontbreekt mij nog?
Uit deze tekst kunnen we een paar dingen afleiden:
Het volgen van de geboden van God is een voorwaarde om eeuwig te leven. Het is door overtreding van de geboden van God dat we het eeuwige leven verliezen. Zoals ik eerder uitlegde, zat de overtreding van Adam en Eva niet alleen specifiek in het eten van de verboden boom, maar in de mentaliteit die ertoe leidde dat ze die daad pleegden. Ongehoorzaamheid aan God begint in de geest, in het hart. Dat is waar de zonde begint en die uit zich vervolgens via onze daden. Toen zij van die boom aten, overtraden zij alle geboden van God: ze hadden een andere god aangenomen, namelijk de slang en eigenlijk ook zichzelf, door naar hem en hun eigen verlangens te luisteren in plaats van naar God. Zij zelf en de slang werden hun idool. Ze begeerden iets dat niet van hen was. Ze aten daarvan en stolen dus. Ze pleegden spiritueel overspel. Ze onteerden hun vader, God. Ze riepen de dood over zichzelf en hun komende nageslacht uit. Adam en Eva waren de eerste overtreders van Gods geboden, omdat de zonde grip wist te krijgen op hun geest door toe te geven aan verleiding. Daardoor verloren ze het eeuwige leven.
Het geneesmiddel hiervoor is dus dat de geboden van God opnieuw volledig worden gevolgd in het hart en het verstand van de mens. Het ultieme principe dat eraan ten grondslag ligt moet opnieuw volledig bezitnemen van de geest van de mens. Dat principe is de liefde die God zelf is. Wanneer de mens gevuld is met de geest van God, volgt hij perfect de geboden van God, omdat al zijn gedachten, gevoelens en handelingen een expressie zijn van de liefde van God. Zodra die connectie met God verloren is, zijn de gedachten, gevoelens en handelingen van de mens een expressie van zijn menselijke natuur die niet meer onderworpen is aan God, maar zichzelf zoekt: zijn eigen plezier, zijn eigen geneugten, opwinding en bevrediging, zelfverrijking, zelfverheerlijking, uitstijgen boven anderen voor het eigen plezier of eigen win, enzovoorts. Wanneer de onzelfzuchtige liefde van God geen volledige controle heeft over de geest en het lichaam van de mens, zal de mens leven op basis van de verlangen en lusten die voortkomen uit zijn menselijke natuur.
Vaak zijn we ons niet eens bewust van die verlangen en lusten die ons hele denken en voelen vormgeven. Vaak zijn die verlangens en lusten ook taboe en niet acceptabel: zowel maatschappelijk als voor onszelf. We geloven liever in onze eigen goedheid en die van anderen, dan zonder filters en zonder verbloemingen te zien wat ons nu echt motiveert. Sterker nog: ik denk niet dat de gevallen mens zonder de geest van God dat überhaubt kan zien en al helemaal niet veranderen. Je kunt immers je eigen natuur niet wijzigen. Daarom hebben we de neiging om onze meer duistere zijden te minimaliseren, en een bovenmatig rooskleurig beeld van onszelf en meestal de mensen die we het meest waarderen te creëren. Want de waarheid zou te grimmig zijn om te aanvaarden.
Voor God is deze natuurlijke zondige staat niet acceptabel. Voor God is alleen perfecte harmonie met Zijn wil aanvaardbaar, omdat alleen dat garandeert dat de mensheid altijd met perfecte liefde handelt. Alleen onder die omstandigheden is een wereld mogelijk waarin mensen elkaar geen leed veroorzaken, uitbuiten, kwetsen, gebruiken, onrecht aandoen, enzovoorts.
De rijke jongeman kon misschien wel het lijstje letterlijke geboden afvinken, maar Jezus wist dat hij in de kern ook gewoon een zondaar was. Daarom zei Hij:
21Jezus zei tegen hem: Als u volmaakt wilt zijn, ga dan heen, verkoop wat u hebt, en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan en volg Mij.
22Toen de jongeman dit woord gehoord had, ging hij bedroefd weg, want hij had veel bezittingen.
Daarna wordt er nooit meer over hem gesproken. We kunnen dus aannemen dat deze rijke jongeman uiteindelijk geen discipel van Jezus is geworden. Wat was er mis met hem?
Hoewel hij wel een lijstje kon afvinken, ontbrak het hem aan voldoende liefde voor God om te breken met zijn idool: zijn rijkdommen en bezittingen. Hij begeerde te veel en had niet werkelijk hart voor waar Jezus voor stond. En daarom werd hij bedroefd toen hij die opdracht kreeg.
Als ik het over de geboden van God heb, bedoel ik dus niet te zeggen dat je een lijstje kunt afvinken en dat je dan goed bent in de ogen van God. Er is ook geen reeks dogma’s of leerstellingen die je moet aanhangen om te worden goedgekeurd door God.
God wil de verbroken relatie die tussen ons en Hem is ontstaan vanwege de zonde herstellen, zodat Hij ons met Zijn geest van liefde kan vullen, en wij volledig getransformeerd worden in het evenbeeld van Zijn zoon, zodat wij met dezelfde liefde denken, voelen en handelen als Jezus zelf.
Romeinen 12:1Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst.
2 En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.
Als deze ‘bezitneming’ door Gods geest om Gods wil te doen, als gevolg van onze herstelde relatie met God door middel van de verzoening die Jezus ons biedt via Zijn offer aan het kruis, de manier is om daadwerkelijk het ‘merkteken van God op de hand en het hoofd’ te dragen, dan is het merkteken van het beest logischerwijs bezitneming door dezelfde geest die achter het beest zit, waardoor we de wil van het beest doen.
We lazen in Openbaringen 12 en 13 al dat de geest achter het beest de draak, satan, de duivel is.
De kwestie is dus een spirituele: welke geest leeft in jou? Waar ontvang je je inspiratie van? Wie beïnvloedt je denken, je voelen, je verlangens, je daden?
Hoewel we er niet constant bewust van zijn, zijn wij niet alleen op deze wereld. Er zijn geestelijke entiteiten die wij niet zien, maar die wel met ons kunnen communiceren en ons gedachten kunnen influisteren via onze innerlijke gesprekken en gedachten. Als we ons daar niet bewust van zijn, is het makkelijk om te geloven dat wij zelf degenen zijn die die innerlijke dialoog besturen. Maar dit is lang niet altijd het geval.
Nog serieuzer wordt het wanneer we deze geestelijke entiteiten toegang geven tot onze geest. Dat gebeurt op de eerste plaats door toe te geven aan verleidingen om te zondigen. Als we zondigen, verwijderen we ons van God, en krijgt de duivel meer ruimte om bezit van onze geest te nemen. Hoe meer we zondigen, hoe minder we God kunnen horen, die via ons geweten spreekt.
Paulus beschreef dit als volgt:
1Maar de Geest zegt uitdrukkelijk dat in latere tijden sommigen afvallig zullen worden van het geloof en zich zullen wenden tot misleidende geesten en leringen van demonen,
2door huichelarij van leugenaars, die hun eigen geweten als met een brandijzer hebben toegeschroeid.
Het negeren van ons geweten is een gevaarlijke bezigheid. Hoe meer we dat doen, hoe minder goed we het horen, en hoe meer we worden getransformeerd in het evenbeeld van de demonen die ons hebben verleid tot het kwade. Dit uit zich vaak zelfs op fysiek niveau, in de manier waarop we ons kleden, met ons lichaam omgaan, onze gelaatsuitdrukking, onze smaak en voorkeuren, enzovoorts. Ons hele wezen is een expressie van de geest die in ons leeft.
Wanneer we wel naar ons geweten en dus naar de stem van God luisteren, ons geweten versterken door ons te voeden met de woorden van God die tot ons gesproken heeft (en de tien geboden heten letterlijk ‘de tien woorden’), dan ontvangen we kracht om verleidingen te weerstaan. Hoe meer we verleidingen weerstaan, hoe meer de geest van God bezit van ons kan nemen, ons kan sterken tegen verdere verleidingen, en ons ertoe kan bewegen om te handelen in harmonie met Zijn wil.
Jakobus 4:7 Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten.
De Christen die wil slagen, zal zich dus moeten inzetten om verleidingen te weerstaan als hij daadwerkelijk het merkteken van God op de hand en in het voorhoofd wil hebben. In de praktijk komt dit neer op een constante strijd tegen het kwaad, zowel van binnen omdat in ons gevallen lichaam de zonde nog altijd aanwezig is, als van buiten, omdat we zowel door andere mensen als door verleidende geesten verleid kunnen worden tot het kwade.
In de laatste fasen van de eindtijd waar Openbaringen 13 over gaat, woedt er dus een hevige spirituele strijd tussen God en Zijn dienaars, legeraanvoerder Michaël en zijn engelen, en de draak en zijn dienaars, de duivel en zijn gevallen engelen. Deze twee partijen strijden constant om het lot van ieder mens. Het zijn onze dagelijkse keuzes die uiteindelijk bepalen aan welke kant wij zelf vechten.
Deze strijd tussen goed en kwaad loopt aan het einde op tot een climax, waarbij de twee partijen zeer duidelijk van elkaar worden gescheiden door dit merkteken. We lezen namelijk dat de hele wereld zal worden gedwongen het merkteken van het beest te dragen, op straffe van economische uitsluiting (het verbod om te kopen en te verkopen) en de dood:
15En hem werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken, en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden.
16En het maakt dat men aan allen, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven een merkteken geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd,
17en het maakt dat niemand kan kopen of verkopen, behalve hij die dat merkteken heeft, of de naam van het beest of het getal van zijn naam.
Het ‘aanbidden van het beeld van het beest’ is parallel met het ontvangen van het merkteken van het beest. Het gaat om onderwerping en gehoorzaamheid aan de afvallige principes van de duivel, die indruisen tegen Gods wil.
Aangezien de twee kampen worden gekenmerkt door hun onderwerping aan de wil van God of de duivel uitgedrukt in wetten, zal ook de sabbat daarin een rol spelen.
Daarom zal in de laatste dagen de hele wereld worden verdeeld in twee kampen, waarvan het ene kamp dat zich aan God onderwerpt de sabbat van God wel observeert, en het andere kamp dat niet zal doen. Het kamp van het beest zal het kamp van God vervolgen.
Het merkteken is dus vooral een expressie van wat er in onze geest gebeurt, en het gedrag wat daaruit voortvloeit: onderwerping aan God, of onderwerping aan de duivel.
Omdat onderwerping aan de duivel tot verharding tegen God leidt, leidt het ook tot verharding tegen degenen die zich wel aan God onderwerpen. De haat, animositeit, agressiviteit bij de ongehoorzamen tegen degenen die God wel gehoorzamen, zal alsmaar toenemen. Zij horen hun geweten niet, ze horen niet meer hoe God tegen hen spreekt, ze zijn blind geworden voor hun eigen kwaadaardigheid, en het afrekenen met Gods volk zullen zij als iets positiefs en gerechtvaardigds beschouwen.
Men zal zelfs verklaren dat dit tot een situatie van vrede zal leiden. Maar God heeft gewaarschuwd dat als er ‘vrede, vrede’ wordt geroepen, er plotselinge vernietiging zal plaatsvinden:
1Maar wat de tijden en de gelegenheden betreft, broeders, is het voor u niet nodig dat men u schrijft.
2Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heere komt als een dief in de nacht.
3Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten.
De vrede waarover hier gesproken wordt, is het gevolg van het feit dat de hele wereld zich zal hebben verenigd in een gemeenschappelijk doel: de vernietiging van Gods volk. Dit lazen we ook in Daniël 11, waarin de koning van het noorden en de koning van het zuiden om de tafel zitten en samenspannen tegen het verbond.
De beste manier om diverse groepen met elkaar te verenigen, is immers door een gemeenschappelijke vijand aan te wijzen. Dan is iedereen bereid om zijn verschillen op te geven en zich op de vijand te concentreren.
Observering van de sabbatsrust en het alternatief daarvoor markeren sterker dan welk ander gebod dan ook tot welk kamp iemand behoort. Het wordt daarom met recht een ‘teken’ genoemd voor het feit dat God degene is die Zijn volk heiligt. Als iemand de sabbat observeert in harmonie met Gods wil, draagt diegene door die simpele daad uit dat diegene tot God behoort.
Is er in de bijbel een voorbeeld waarin rust een reden van conflict was tussen Gods volk en de heersende wereldse macht?
Dat is er inderdaad, namelijk toen de Hebreeën werden opgeroepen om van hun werken te rusten en God te aanbidden in de woestijn.
Dit leidde tot een conflict tussen Mozes en de farao. Mozes verzocht de farao om het volk rust te gunnen om hun God te aanbidden. De farao besloot om de werklast van de Hebreeën alleen maar te verzwaren.
Exodus 5:1Daarna kwamen Mozes en Aäron en zeiden tegen de farao: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Laat Mijn volk gaan om voor Mij een feest te vieren in de woestijn.
2Maar de farao zei: Wie is de HEERE, naar Wiens stem ik zou moeten luisteren door Israël te laten gaan? Ik ken de HEERE niet en ik zal Israël ook niet laten gaan.
4Toen zei de koning van Egypte tegen hen: Waarom, Mozes en Aäron, houdt u het volk van zijn werk af? Ga naar uw dwangarbeid!
5Verder zei de farao: Zie, de bevolking van het land is nu al zo talrijk, zou u hen dan willen laten rusten van hun dwangarbeid?
Wat was Gods reactie? Dat waren plagen.
Wat is Gods reactie op het feit dat aan het einde der tijden de heersende machten onder invloed van de duivel Gods volk verhinderen om God te aanbidden volgens hun geweten en de geboden van God?
Dat zijn ook plagen. De zeven plagen in de zeven schalen van de zeven engelen.
Openbaring 15:11 En ik zag een ander teken in de hemel, groot en wonderbaarlijk: zeven engelen met de zeven laatste plagen. Want daarmee zal de toorn van God tot een einde gekomen zijn.
De situatie aan het einde der tijden heeft zich dus al een keer in het klein afgespeeld om te illustreren wat er aan het einde der tijden zal gebeuren.
We zien opnieuw dat de kwestie 'rust' een centrale rol speelt. Er is een duivelse kracht in de wereld die Gods volk de rust wil ontnemen die God beloofd heeft aan iedereen die in Hem gelooft en Hem gehoorzaamt. De sabbat is een expressie van die rust, omdat God op de zevende dag van al Zijn werken heeft gerust, die Hij voor de grondlegging van de aarde voltooid heeft:
Hebreeën 4:3Wij die tot geloof gekomen zijn, gaan immers de rust binnen, zoals Hij gezegd heeft: Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Mijn rust zullen zij niet binnengaan! En dat terwijl Zijn werken al sinds de grondlegging van de wereld voltooid zijn.
4Want Hij heeft ergens over de zevende dag als volgt gesproken: En God heeft op de zevende dag van al Zijn werken gerust.
Die rust is rust van de slavernij van de zonde en de dood, gesymboliseerd door Egypte, het land van slavernij en afgoderij.
Romeinen 6:16Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid?
En daarom gaf God specifiek het sabbatsgebod om dat te herdenken:
12Neem de sabbatdag in acht om die te heiligen, zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft.
15Want u zult in gedachten houden dat u slaaf geweest bent in het land Egypte en dat de HEERE, uw God, u vandaar uitgeleid heeft met sterke hand en uitgestrekte arm. Daarom heeft de HEERE, uw God, u geboden de dag van de sabbat te houden.
De spirituele interpretatie hiervan is dus: herdenk de sabbat en heilig die, omdat God je van de zonde en de dood heeft gered en je naar het beloofde land leidt.
Net als toen zal God voor Zijn volk opkomen en Zal hij het bevrijden uit het slavenland van afgoderijen, om het naar het beloofde land te brengen.
We moeten dus op zoek naar de moderne farao die aan het einde der tijden Gods volk opnieuw zal onderdrukken en proberen te verhinderen dat het God kan aanbidden volgens Zijn wil, woorden en instructies, en daarmee probeert om het de rust te ontnemen die God beloofd heeft: het eeuwige leven met God.
Ik wens iedereen een gezegende sabbat.
Wordt vervolgd
[ Bericht 0% gewijzigd door Ali_Kannibali op 10-05-2024 22:31:19 ]