quote:
Wanneer Van Aert of Van der Poel over de meet komen, trekt Rik (54) spurtje om hen op te vangen: “Eén keer wisten we na de Ronde niet wie de winnaar was”
Niet alleen de renners zijn klaar voor het openingsweekend van het wielerseizoen. Ook schooldirecteur Rik Bossuyt is in topconditie. Aan de aankomstmeet van zo’n 20 wedstrijden ontfermt hij zich ook dit seizoen over de renner die als eerste over de meet komt, en daar hoort geregeld een sprintje bij. Hij vertelt met veel plezier over zijn passie, en de renner met wie hij de beste band heeft. “We zijn die dag samen vier uur op schok geweest.”
Rik Bossuyt komt uit Oudenaarde, maar we gaan langs op zijn kantoor in campus Sint-Theresia in Kortrijk. Hij is coördinerend directeur van de KBK-scholengemeenschap in Kortrijk, goed voor zo’n 2.500 leerlingen. Naast die best wel drukke job heeft hij nog een heel bijzonder hobby: hij is ‘steward, begeleider van de winnaar’ in het wielrennen. Gent-Wevelgem, Ronde van Vlaanderen, Dwars door Vlaanderen, Kuurne-Brussel-Kuurne, Nokere Koerse, Ronde van Limburg, de Brabantse pijl, enz. Rik is er telkens als eerste bij de winnaar, houdt de pers weg, en begeleidt de renner waar hij daarna moet zijn, van tourbus naar podium, en van fans naar de vipruimte.
Rik helpt al 27 jaar een handje in het wielrennen. “Ik hielp destijds als vrijwilliger bij Dranouter Festival”, vertelt Rik. “De organisatie van de Ronde van Vlaanderen, die startte dat jaar in Brugge, had nog wat volk te kort en ze polsten bij de vrijwilligers van Dranouter Festival of die niet wilde helpen. Ik ben blijven plakken in de koers. Ieder jaar had ik meer ervaring en kreeg ik taken met wat meer verantwoordelijkheid. Sinds een jaar of 10 mag ik de winnaar begeleiden.”
Afschermen
En voor wie niet thuis is in het wielrennen: de winnaar, die heeft wel degelijk begeleiding nodig. “Een van mijn belangrijkste taken is de renner afschermen van de pers. Omdat de zender die de wedstrijd uitzendt, Sporza dus, recht heeft op het eerste interview. En dan mag CNN daar nog klaarstaan met een micro, Sporza heeft voorrang. Daarna volgt de zender van het thuisland van de renner. Wint Pogacar, dan is de Sloveense tv aan zet, bijvoorbeeld”, legt de man uit Oudenaarde uit.
“Maar we schermen renners ook nog om een andere reden af van de pers. Ze hebben net 200 km gefietst, en alles eruit geperst op het einde. Ze moeten echt op adem kunnen komen. Samen met een collega maak ik een cirkel rond de renner, om hem ademruimte te geven. Als wij daar niet zouden staan, dan worden ze gegarandeerd verstikt door fotografen, journalisten en cameramannen. Na dat eerste drukke moment begeleiden we de winnaar ook richting podium, richting bussen, richting vip,… Overal waar ze verwacht worden, daar loodsen wij hen naartoe.”
De organisatie van de koersen heeft op die plek ook liever iemand met ervaring. “Want neen, het is niet zo eenvoudig als het klinkt”, lacht Rik. “Bij een massaspurt bijvoorbeeld komt één iemand met de armen omhoog over de eindmeet, maar daarnaast ook een heleboel andere renners aan topsnelheid. In die hectiek moet je bij de winnaar geraken. Zet daar iemand die dat nooit heeft gedaan, en er gebeuren gegarandeerd accidenten.”
“Hoe je dat dan het best aanpakt? Er zijn inderdaad wel wat trucjes: ik ken intussen de familieleden en de verzorgers van de renners. Dat zijn de personen waar de renners zélf naartoe rijden aan de aankomst. Dan is het gewoon een kwestie van die personen in de gaten te houden. En is het een minder spannende aankomst omdat één renner alleen rijdt voorop, dan ga ik zelfs gewoon in de buurt staan van zijn entourage.”
Opgesplitst
“Of het niet eens misloopt? Het mag niet mislopen, of ik zou daar niet lang meer staan denk ik”, zegt Rik. “De Ronde van Vlaanderen van 2016 is om die reden wel memorabel voor me. Lizzie Armistead en Emma Johansson reden toen min of meer gelijktijdig over de meet. In eerste instantie wisten ze zelf niet eens wie de winnaar is, en wij dus ook niet. Mijn collega en ik hebben ons toen meteen opgesplitst, zodat er toch minstens één van ons al bij de juiste zou staan. Maar mislopen kan je dat niet noemen, het was gewoon een kwestie van snel reageren.”
Rik Bossuyt bereidt zich fysiek voor op het nieuwe wielerseizoen. “Ik zorg toch wel dat mijn conditie wat in orde is”, knipoogt de Oudenaardenaar. “Het is niets vergeleken met wat die mannen op de fiets moeten doen, dat weet ik ook. Maar eens de winnaar over de meet komt, start voor mij een flinke sprint. Vlak voor de renners aankomen, begin ik daarom ook wat warm te lopen. De hele tijd stilstaan en dan plots uit de startblokken schieten, dat is niet goed voor je lichaam. Ik heb het gezien bij een collega van me. Knak. Zijn beide achillespezen gescheurd.”
Belangrijk
De wielerkalender, die kent Rik Bossuyt intussen wel van buiten. “Ik ben getrouwd de dag na de Ronde van Vlaanderen. Toen had ik die dubbele boeking over het hoofd gezien, stom van mij. Maar ik heb dus een editie moeten overslaan. Ik was meteen een paar niveautjes terug achteruit de editie daarop. Zo gaat dat spijtig genoeg. Nieuwe mensen doen het ook goed en worden ook opnieuw gevraagd… Dus neen, ik sla echt geen wedstrijd over. Vraag me dus ook niet wat belangrijker is, koers of… Een tijdje terug was het communiefeest van het metekind van mijn echtgenote. Dat was de dag van het WK in ons land, en ik mocht helpen. Het WK, hé. Ik ben niet mee geweest naar het feest, neen. Maar onze vrienden en familieleden begrijpen in het algemeen wel hoe belangrijk de koers is voor mij.”
Rik doet zo’n 20 koersen op een jaar. “Het valt dus allemaal goed mee. Het is niet dat mijn vrouw mij wekenlang moet missen. Was ik een fervente voetballer, dan was ik vaker van huis. En was ik een motorcrosser, ik was ook vaker weg, én ik was nog eens veel geld kwijt erbovenop”, lacht Rik. “Nu amuseer ik me en kost het me geen geld.”
Rust
Hij kijkt ook uit naar dit weekend. “Zeer zeker. Het betekent het startschot van het nieuwe wielerseizoen, van het mooie weer opnieuw. En er zijn meteen twee koersen om er weer in te vliegen. Ik mis het wel, de periode dat er geen koersen zijn. Maar ik zou niet durven stellen dat ik verloren loop tijdens het winterseizoen. Ik heb meer dan de handen vol met mijn job als directeur, en ik kan ook wel genieten van de rust.”
“Het is ook belangrijk om te beseffen dat het van de ene op de andere dag gedaan kan zijn. Komt er iemand anders die me eens vervangt, en waar ze content van zijn, dan kan het zo afgelopen zijn voor mij. Het einde van de wereld zal dat zeker niet zijn voor mij, dat mag ook niet. Ik redeneer gewoon: wat ik heb gehad, dat heb ik gehad en dat kunnen ze me niet meer afpakken.”
Een echte wielerfan durft Rik zichzelf niet noemen. “Ik ken alle renners, ik ken hun ploegen, ik ken de familie van de renners... maar ik hoef de wedstrijd zelf niet per se te zien of te volgen. Heb ik de tijd om op een schermpje mee te kijken, dan kan dat. Maar mijn dag is niet minder geslaagd als dat niet lukt. Ik zie wel wiens armen omhoog gaan bij de aankomst. Er is maar één wedstrijd die ik écht volg, en het is Parijs-Roubaix. Die dag hoef ik niet te werken, en kan ik de koers eens op mijn gemakje volgen van bij me thuis.”
Met de ene renner klikt het al beter dan met de andere. “De beste band, die heb ik met Alberto Bettiol. In 2019 won hij, als vrij onbekende renner op dat moment, de Ronde van Vlaanderen. Hij was zelf helemaal onder de indruk van het hele circus, wist nog niet goed waar hij zich aan mocht verwachten. Ik stelde hem gerust: maak je geen zorgen, ik neem je wel overal mee waar je moet zijn. We zijn uiteindelijk vier uur samen op schok geweest, hebben samen champagne gedronken op zijn overwinning. Als we elkaar nu tegenkomen op wedstrijden, vliegt hij me rond de nek. Ik denk ook dat ik voor hem symbool sta voor die grote overwinning van hem. Logisch dat hij dan welgezind wordt als hij me ziet, denk ik dan.”
‘Onsympathieke’ renners, die zijn er ook in het peloton. “Maar dat ligt in de eerste plaats echt aan de ploeg waarvoor ze rijden”, zegt Rik. “De ene renner gaat vlotjes overal met me mee, naar de persruimte, naar de vipruimte,… Terwijl bij een andere renner alles wordt afgeblokt door de ploeg. Je merkt dat heel goed op het moment dat een renner van ploeg verandert. Die renner is nog dezelfde, en toch lijkt hij plots veel meer of minder toegankelijk.”
Ook Sagan en Cancellara zijn best wel aangename, joviale renners, weet Rik. “Hoe vaker renners winnen, hoe vaker ik ze bij mij heb. De allerbeste renners, die kennen me dus wel. Maar ik wil dat tegelijk ook relativeren, hoor. Ze kennen me, maar het is niet dat we vrienden zijn. Sta ik daar niet aan de aankomst, is het gewoon iemand anders. Voor hen is dat om het even wie hen begeleidt na hun overwinning. Maar ze zien me over het algemeen wel graag komen. Als ik me over hen ontferm, dan wil dat zeggen dat ze gewonnen zijn”, lacht Rik. “Mijn collega verzuchtte onlangs nog: ik lijk enkel maar slechtgezinde renners aan te trekken. Logisch, zei ik. Als ze bij jou komen, zijn ze net niét gewonnen. Je zou voor minder slechtgezind zijn...”