Over mensen met een beperking boeren gesproken, wist je dat onze favoriete renner met een beperking een lastige winter had:
“Ik kon niet meer eten en drinken”: Dylan Teuns ontwaakt uit winterslaap na jaar dat eindigde op spoed
Er ontwaakt er nog eentje uit zijn winterslaap. Dylan Teuns (31) start vrijdag zijn seizoen in de Classic Var, een fonkelnieuwe wedstrijd die aankomt op de flanken van de beruchte Mont Faron. Meteen een graad- en waardemeter voor de conditie van Teuns, die deze winter nog op de spoeddienst belandde.
Dylan Teuns kende in 2023 niet zijn allerbeste jaar. Privéperikelen en ziektekiemen verhinderden hem de ijzersterke puncher uit zijn topdagen te zijn. Denk aan de majestueuze zege op de Muur van Hoei in 2022.
“Waar die Teuns is? Ik hoop dat ik hem dit jaar weer terugvind”, lacht de Halenaar. “Hij is er zeker nog en het is aan mij om dat te laten zien. Vorig jaar werd ik voetje gelicht door fysieke en mentale issues. Die versterkten elkaar en het wilde maar niet lukken. Na de Tour, in het tweede deel van het seizoen, haalde ik wél weer een aanvaardbaar niveau in Duitsland, Noorwegen, Luxemburg en Wallonië. Op die basis heb ik deze winter verder gewerkt. Met het kopje weer vrij, gefocust op 2024.”
Slokdarmontsteking
Nochtans verliep de winterperiode van Teuns niet rimpelloos. “Midden december kreeg ik af te rekenen met een slokdarmontsteking”, vertelt de renner van Israel Premier Tech. “Vreemd, maar ik kon enkele dagen niet meer eten en drinken. Ik werd ziek op trainingskamp en vertrok weer naar huis. Uiteindelijk belandde ik via spoed een aantal dagen in het ziekenhuis. Dat was even schrikken. Het bleek een opeenstapeling te zijn van een verkoudheid, antibiotica om die infectie te bestrijden en een foute reactie daarop van mijn lichaam. Het betekende dat ik eventjes niet meer mocht trainen. Rond de kerstperiode was het ergste leed geleden en herbegon ik de opbouw. Laat ons zeggen dat het me een tiental dagen heeft gekost om te recupereren. Hopelijk heb ik hiermee al mijn fysieke pech van het jaar gehad. (lacht) Ondertussen heb ik alweer een hoogtestage van zeventien dagen achter de rug en dat ging goed.”
Primeur: Dylan Teuns rijdt dit jaar de Strade Bianche. Een ferme klassieker met het aura van een Monument. “Inderdaad. Ik kijk ernaar uit om kopman te zijn. Ik zal waarschijnlijk niet het enige speerpunt zijn, maar ik mag mijn kans gaan. Op de teammeeting bleek dat de ploeg vertrouwen heeft in een goed resultaat. Ik geloof er ook in. Die heuvels moeten mij liggen. De aankomststrook in Siena, de Via Santa Catarina, is een kleine Muur van Hoei. Ik reed er al eens tegenaan tijdens de corona-editie, bij zowat 40 graden in de zomer. Dat was geen lachertje, maar ik ben heel benieuwd wat het geeft in het voorjaar.”
Voor de rest ziet Teuns’ voorjaar er gelijkaardig uit. “Inderdaad, ik pik twee kasseiklassiekers mee: de Omloop en de Ronde van Vlaanderen. Dat gedokker bevalt me en leverde al mooie resultaten op. Bovendien vallen beide wedstrijden goed in te roosteren in mijn voorbereiding. Tussendoor plan ik al enkele jaren de Catalaanse week. Die gaat me uitstekend af, dus daar houd ik aan vast. En uiteraard volgt dan de heilige maand met eerst de Ronde en daarna de hele zwik heuvel- en klimklassiekers. Ik wil er echt staan.”
Classic Var
De prelude van het seizoen zingt Teuns in een gloednieuwe koers, de Classic Var. Niet te verwarren met de Tour du Haut Var. Het is een doorslagje van de vroegere Ronde van de Middellandse Zee die in 2016 uitdoofde. De organisatie van de 1.1-koers opteerde voor de straffe Mont Faron als aankomststreep. Met Bardet, Gaudu, Teuns, Woods, Fuglsang, Izagirre, Cosnefroy, en Paret-Peintre staat er een kransje mooie namen aan de start. “Ik laat me vertellen dat het een stevig parcours is”, vertelt Teuns gretig. “De stijgingspercentages op de Mont Faron lopen op tot 9%, verspreid over een afstand van vijf kilometer. Ik ben benieuwd waar ik sta ten opzichte van mijn concurrenten. Het is koffiedik kijken: ik heb me totaal nog niet kunnen meten met de tegenstanders. Ik ben nieuwsgierig.”
“Wie me al het meest opviel in het prille seizoen? Mads Pedersen. Die rijdt verschrikkelijk goed en hij mikt uitgesproken op een groot monument. Dat zou wel eens Milaan-San Remo of de Ronde van Vlaanderen kunnen zijn.”