Veel mensen met laag inkomen en auto komen in problemen door klimaatmaatregelen, voorziet TNO.![?appId=21791a8992982cd8da851550a453bd7f&quality=0.8&desiredformat=webp]()
quote:
Honderdduizenden Nederlanders met een laag inkomen dreigen de komende tien jaar in financiële problemen te komen door de overgang naar het elektrisch rijden. Zij wonen vaak op het platteland en maken bovengemiddeld veel autokilometers, blijkt uit een nieuwe studie van TNO.
Het gaat om in totaal 113.000 tot 270.000 huishoudens die een laag inkomen hebben en tegelijkertijd veel kilometers rijden. Vaak betreft het eenoudergezinnen woonachtig in middelgrote steden in de regio of op het platteland. Voor hen is het openbaar vervoer vaak geen optie; zij zijn zowel privé als voor hun werk sterk afhankelijk van de auto. Gemiddeld rijden ze jaarlijks zo'n 20.000 kilometer. Dat is bijna de helft meer dan een gemiddeld huishouden.
Hoewel brandstof momenteel beduidend goedkoper is dan twee jaar terug, dreigen de pompprijzen de komende tien jaar flink omhoog te schieten door de energietransitie. ,,Het gebruik van een brandstofauto wordt door de overheid steeds verder ontmoedigd door regels en beprijzing. Denk aan milieuzone’s in steden en hogere brandstofprijzen door milieubelastingen”, zegt Peter Mulder, senior onderzoeker van TNO. Zo komen benzineauto's ook onder het Europese emissiesysteem te vallen.
Als de brandstofprijzen 50 procent stijgen, dan zijn deze risicohuishoudens tot wel 13 procent van hun toch al karig inkomen kwijt aan vervoer. Tegelijk beschikken zij niet over de middelen om bijvoorbeeld een zuinigere of elektrische auto aan te schaffen.
Accijnsverlaging vaak niet effectief
,,Het is daarom belangrijk om oog te houden voor huishoudens die niet op eigen kracht kunnen meedoen aan de gewenste overstap naar duurzaam vervoer”, zegt Mulder van TNO.
Deze huishoudens wonen volgens TNO relatief het vaakst in landelijke gebieden, zoals Friesland, Drenthe, de kop van Noord-Holland, Oostelijk-Flevoland, de Noordoostpolder, delen van Zeeland en Noordoost-Limburg. In absolute aantallen zijn ze woonachtig in middelgrote steden buiten Amsterdam, zoals Almere, Lelystad, Velsen, Alkmaar en Zaanstad. Aan de oostrand van Nederland wonen de risicohuishoudens veelal in steden als Venlo, Enschede en Zevenaar. Ook Leeuwarden en Drachten (Friesland), Apeldoorn en de Brabantse-as Bergen op Zoom-Oss worden door TNO genoemd.
TNO doet verschillende aanbevelingen om deze huishoudens te helpen. Duidelijk is dat nu de huidige fiscale maatregelen, zoals accijnsverlagingen op benzine of diesel en stimuleringsregelingen voor elektrische auto's, weinig effectief zijn. ,,Ja, bepaalde groepen worden erdoor geholpen, omdat ze veel rijden. Maar het zijn generieke maatregelen. Daarvan profiteert 98 procent van de gezinnen die het niet of veel minder nodig hebben.”
‘Help lage inkomens veel specifieker’
De overheid zal daarom een veel innovatiever vervoerbeleid moet opstellen, stelt TNO-onderzoeker Mulder. Hij pleit voor inkomens- en locatieafhankelijk vervoerbeleid. Dan zouden risicogroepen veel specifieker kunnen worden geholpen. Ook moet gekeken worden of er meer woningen voor lage inkomens in de buurt van treinstations en andere ov-locaties kunnen worden gebouwd in plaats van aan de randen van een stad. ,,Nu worden in de buurt van stations vooral dure appartementen voor hogere inkomens gebouwd.”
Tegelijk is meer onderzoek nodig, aldus TNO. Zo blijkt dat gezinnen met een laag inkomen niet alleen bovengemiddeld veel autokilometers maken voor hun werk. ,,Ook privé blijken ze vaak veel te rijden”, aldus Mulder. ,,We weten echter niet goed waarom.” Mochten die kilometers niet per se nodig zijn dan heeft dat ook weer gevolgen voor het overheidsbeleid. ,,In hoeverre moet je groepen dan faciliteren in hun autogebruik? Maar nu valt daar dus nog weinig over te zeggen, want we hebben dat niet onderzocht.”