Etapa 20: Manzanares El Real - Guadarrama, 208 kmEens even kijken, gebeurde er gisteren eigenlijk niets? Nee, niet echt. Vroeg op de dag reden er vier vluchters weg en die waren meteen kansloos. Dat groepje viel prima te controleren voor Alpecin. De ploeg maakte er een halszaak van om de vluchters in te rekenen voor de tussensprint, zodat Groves wat punten zou kunnen pakken voor de groene trui. Dit lukte best aardig, en bleek uiteindelijk niet onbelangrijk te zijn. Een simpele tocht over de Meseta, er gebeurde niets, iedereen wist dat het een sprint zou worden. De voorbereiding op de sprint verliep lange tijd vlekkeloos, maar op een kilometer of twee van het eind ging het dan toch weer mis. Een of andere lul van Alpecin vond het nodig om achterom te kijken. Hij wilde graag weten of Groves nog in z'n wiel zat. Dat leverde op dat hij in aanraking kwam met een renner van EF, waarna hij keihard op z'n bek ging. Miraculeus genoeg ging Groves niet onderuit, hij sprong op een of andere manier van zijn fiets af en liep voorbij de valpartij. Enkele andere renners hadden niet zoveel geluk, zo lagen er wat jongens van DSM bij. Jongens die een paar minuten later juichend in beeld kwamen, want ze kregen te horen dat hun ploeggenoot Alberto Dainese de rit had gewonnen. In de voorbereiding op de sprint zagen we vooral Ineos op kop rijden, in de laatste kilometer werd Filippo Ganna naar voren gebracht. Het was een makkelijke sprint, rechtdoor, en dus deed Ganna weer eens mee. Hij ging vrij vroeg aan en dat bleek net te vroeg te zijn, hij werd helemaal aan het eind overruled door Dainese, die op die manier weer een rit wint in een grote ronde. Je hebt het idee dat hij niet zo goed is, maar hij staat nu al op drie ritzeges in grote rondes. Marijn van den Berg, drukker met het uitdelen van schouderduwtjes dan met daadwerkelijk sprinten, werd derde. Van Molano was geen sprake, van Groves ook niet. Die loopt een heleboel punten mis met het oog op de groene trui, met dank aan zijn ploeggenoot. Ik kan simpelweg niet begrijpen dat je het op dat moment een goed idee vindt om om te kijken. Natuurlijk, je wil weten of je sprinter je volgt, maar waarom kijk je om als je aan zulke hoge snelheid in een vol peloton aan het koersen bent? Er rijden mensen om je heen, als die hun traject veranderen kun je daar alleen maar op reageren als je vooruit kijkt. In het kader van de veiligheid meen ik bloedserieus dat je renners die achterom kijken en daardoor een valpartij veroorzaken zou moeten schorsen. Als we het verbieden om op de buis af te dalen of om met je armen te steunen op het stuur dan moeten we het toch ook wel kunnen verbieden om in de sprint achter je te kijken? Levensgevaarlijk, veel gevaarlijker dan een aantal dingen die wel verboden zijn. Maar goed, wellicht ligt dit aan mij, ik heb niet het idee dat het heel serieus wordt genomen als ik zeg dat je mensen die achterom kijken moet schorsen, maar, nouja, kijk maar naar zo'n renner van Alpecin vandaag, het had toch een hoop narigheid voorkomen.
Goed, na deze vlakke floprit met een flopsprint en een flopwinnaar gaan we door met de laatste serieuze rit van de Vuelta, de langste rit van allemaal. We gaan een heuvelrit afwerken in de Sierra de Guadarrama. Een rit die het perfecte terrein biedt voor een onvervalste
ambush. Gaan we zoveel geluk hebben? We verdienen het wel.
![a444b]()
![debf0]()
De laatste serieuze rit van deze Ronde van Spanje gaat van start in Manzanares El Real, een plaats waar nog nooit eerder een rit van start ging in de Vuelta. Wel in een andere ronde, de ook al verdwenen koers Vuelta Ciclista Comunidad de Madrid kende hier in 2018 een vertrek en een aankomst tijdens dezelfde rit. Een rit die uiteindelijk werd gewonnen door dopingzondaar Edgar Pinto, voor deze in deze Vuelta aanwezige Jonathan Caicedo en nog een dopingzondaar, Xuban Errazkin. Iconische top 10, zo werd dopingzondaar Jaime Rosón 5e, terwijl Gustavo Cesar Veloso ook vooraan te vinden was. Tijdens dit soort kleinere Spaanse koersen durfden de Portugese ploegen hun straaljagers meestal wel aan te slingeren, mooi was die tijd. Manzanares El Real is een plaats in de provincie en regio Madrid waar ongeveer 9200 mensen wonen, tijdens de Vuelta van 2019 reden we al eens door dit stadje en toen viel vooral het lokale kasteel op. El Castillo Nuevo de los Mendoza is een kasteel uit de 15e eeuw, het is een kasteel enorm goed bewaard is gebleven. Je kunt het bezoeken, het doet tegenwoordig dienst als museum. Het kasteel, in de vorm van een paleis, is gelegen op een heuveltje en boven op dat heuveltje heb je een mooi uitzicht over het Embalse de Santillana, een stuwmeer dat ook wel het stuwmeer van Manzanares el Real wordt genoemd. Er stromen meerdere riviertjes uit in dit stuwmeer, waaronder de Manzanares. Het stuwmeer ligt in een gebied met een hoge ecologische waarde, omgeven door een bos van essen- en eikenbomen. Wat de fauna betreft leven hier een groot aantal watervogels en roofvogels, evenals een grote kolonie witte ooievaars. Manzanares el Real ligt aan de voet van de Sierra de Guadarrama, dit gebergte is erg populair bij wielertoeristen en Unipublic. De Vuelta komt hier haast ieder jaar langs op de voorlaatste dag, vooral dankzij de nabijheid van Madrid. Vanuit Manzanares kijken we uit op karakteristieke bergtop El Yelmo, één brok roze graniet. El Yelmo maakt onderdeel uit van La Pedriza, dat dan weer onderdeel uitmaakt van de Sierra de Guadarrama. La Pedriza is een gebied op de zuidelijke flanken van de Sierra de Guadarrama, van grote geologische waarde en schilderachtig, waar veel sport wordt beoefend. Het gebied is te betreden vanaf Manzanares el Real en behoort tot de grootste granieten bergketens van Europa en er zijn vele toppen, rotswanden, stromen en weiden te vinden. Mensen komen hier graag langs om de rotsen te beklimmen, of om simpelweg een stukje te wandelen. Verder is er niet heel veel te beleven in Manzanares el Real, in het stadje komen we uiteraard nog een kerk tegen, er is in de buurt van het imponerende kasteel ook nog een kasteelruïne te vinden, terwijl er op de rotsen boven de stad op een idyllische locatie ook nog een kapelletje is te vinden. De Ermita de Nuestra Señora de Peña Sacra is geen schoonheid, maar het uitzicht in de buurt van de kapel is des te mooier. Het blijft toch bovenal een plaats om doorheen te fietsen op weg naar de Sierra de Guadarrama, daar gaan we maar eens mee beginnen.
![Castillo_de_Manzanares_el_Real_-_51678844221.jpg]()
![16367361936767.jpg]()
Na de neutralisatie gaan de renners buiten Manzanares el Real van start op een brede weg, een weg waar ze in de Vuelta van 2019 ook al eens overheen zijn gereden. De weg is de eerste twee kilometer breed, recht en vlak. Of nouja, zo goed als vlak, het gaat eigenlijk meteen een beetje vals plat omhoog. Na het rechte begin volgt er een stevige bocht naar rechts, waarna de renners door het dorpje El Boalo gaan rijden. Hier komen ze wat flauwe bochten en een paar rotondes tegen, waarna we meteen officieel mogen gaan klimmen. Er komen vandaag tien gecategoriseerde beklimmingen bij, en dan nog wat hupjes die niet erkend worden. De hele dag op en af, te beginnen met de Collado del Portazgo. Deze eerste klim van de dag is er eentje van de derde categorie, richting het overbekende Navacerrada gaat het 10,8 kilometer omhoog aan 3,4% gemiddeld. Dat klinkt niet heel indrukwekkend, maar we zijn aan het einde van de derde week en tegen die tijd is alles lastig. Het is de langste rit van allemaal, het gaat de hele dag op en af en na twee kilometer beginnen we al aan de eerste klim, zelfs als de percentages wat lager liggen kun je hier het hele peloton aan barrels rijden. Ik weet niet of er ploegen gaan zijn met ambities, dat lijkt me gezien de ontwikkelingen van de afgelopen weken eigenlijk niet, maar dit is wel een parcours waar je veel mee kan. Vooral een keer hard naar beneden rijden en dan meteen een volgende klimmetje opknallen, dat zou lollig zijn. Maar goed, we beginnen dus met de Collado del Portazgo, abusievelijk ook wel eens de Portzago genoemd. Tussen de huizen van El Boalo door loopt de brede weg een kilometer aan 4% omhoog, daarna gaat het een kilometer aan 3% omhoog buiten het dorp. Nadien loopt de weg twee kilometer rechtdoor omhoog aan 5,5%. Dat zie je amper, maar dit zijn toch alvast wat serieuzere percentages. In de volgende kilometer wordt het dan weer vals plat, waarna de renners het dorpje Mataelpino bereiken. Vermoord de Pino, ongezellig. Na een paar bochten in dit dorp wordt het vlak, waarna de weg zelfs een kilometer rechtdoor omlaag zal lopen. Na deze kilometer waarin het vals plat omlaag gaat begint het tweede deel van de klim, we komen onderweg een paar flauwe bochten tegen, waarna we bij een rotonde in de buurt van Becerril de la Sierra rechtsaf gaan slaan. In Becerril de la Sierra eindigde de 18e rit van de Vuelta van 2019, dat was weer zo'n rit waarin we de hele dag door de Sierra de Guadarrama reden. Die rit werd gewonnen door Sergio Higuita, die een groot deel van de dag in z'n eentje op kop reed. Tijdens die rit reden we door Manzanares el Real, via Mataelpino omhoog naar de Puerto de Navacerrada. Nu hoeven de renners niet helemaal omhoog naar de Puerto de Navacerrada, maar ze volgen wel dezelfde weg tot in het dorp Navacerrada. Na de rotonde loopt de weg een kilometer omhoog aan 2%, waarna er een kilometer aan 5% volgt. Door een groene omgeving rijden we rechtdoor omhoog over een brede en bijzonder goede weg. Na een kilometer aan 3% volgt er nog eentje aan 4% en nadat we in Navacerrada op een rotonde botsen gaat het in de laatste kilometer van de klim nog eventjes aan 6,5% omhoog naar de top van de Collado del Portazgo.
![Collado-del-Portzago.jpg]()
![2560px-Embalse_de_Navacerrada_%284005012631%29.jpg]()
Na 13 kilometer bereiken we de top van deze klim. We zijn zo gewend om op de top rechtsaf te slaan, verder omhoog naar de top van de Puerto de Navacerrada, maar we rijden nu een keer rechtdoor. Vorig jaar zat de Puerto de Navacerrada nog in het parcours, maar vandaag slaan we alle langere beklimmingen over en blijven we in het lagere gedeelte van de Sierra de Guadarrama, waar allemaal korte klimmetjes gaan volgen. Geen Morcuera, Navafria of Cotos, nee, we houden het bij een aantal onbekende heuveltjes. Voorbij de top van deze klim volgt er een afdaling van negen kilometer richting Guadarrama, de finishplaats van vandaag. Na 22 kilometer gaan we daar al eens voor het eerst passeren, je kunt flink afsnijden vandaag. De weg omlaag richting Guadarrama was vorig jaar nog de weg omhoog naar de top van de Puerto de Navacerrada. In het begin loopt deze brede weg twee kilometer omlaag aan 6%, maar vervolgens gaat het vals plat verder omlaag richting Guadarrama. In het begin van deze afdaling komen we enkele bochten tegen die de moeite van het noteren waard zijn, al denk ik dat het door de combinatie van de brede weg en de lage dalingspercentages absoluut geen probleem mag zijn. Na een paar kilometer komen we uit in Los Molinos en hier liggen twee rotondes, buiten dit dorpje gaat het doodleuk rechtdoor verder vals plat omlaag richting Guadarrama, een plaats waar ik over een kilometer of 185 nog veel meer over ga vertellen. Eenmaal in Guadarrama komen we liefst vijf rotondes tegen. Bij de derde zouden we rechtsaf kunnen slaan, dan zien we in de verte de finish liggen. Doen we niet, we gaan bij alle vijf de rotondes rechtdoor en daarna rijden we buiten Guadarrama verder naar San Lorenzo de El Escorial, waar we gaan beginnen aan een aantal lussen waar ik nu al hoofdpijn van krijg. In Guadarrama komen we een aantal vluchtheuvels en een hoop paaltjes tegen, maar buiten de bebouwde kom wordt de weg weer breed en recht. In de laatste kilometers van de rit gaan we in tegengestelde richting over deze weg rijden, maar dat is voor later. Nu rijden we voorbij de afslag richting de finish acht kilometer over dezelfde weg tot in San Lorenzo de El Escorial. We komen nog een paar rotondes tegen, maar daarna gaat het echt een tijdje volledig rechtdoor. Net buiten Guadarrama volgt er een kort klimmetje van een halve kilometer, waarna het vooral een tijdje vals plat omlaag gaat. We merken hier over het algemeen vrij weinig van, we kunnen het net zo goed gewoon vlak noemen. Tussen de bomen door rijden we rechtdoor naar San Lorenzo de El Escorial, de stad van Carlos Verona. Die niet aanwezig is in de Vuelta omdat hij gaat vertrekken bij Movistar, leuke rubriek. Na een aantal vlakke kilometers bereiken we de stad waar in de finale van de rit de laatste klim van de dag gaat volgen, een klim waar we nu omheen gaan fietsen. We laten de stad eigenlijk links liggen, via een brede weg met een aantal rotondes rijden we om El Escorial heen. Op weg naar de voet van de volgende klim noteer ik dat we een stuk of vijf rotondes en wat bochten gaan tegenkomen in een kilometer of vijf. Het blijft voorlopig vlak, terwijl we continu om brede rotondes heen aan het fietsen zijn. Na heel veel rotondes loopt de brede weg buiten El Escorial zeven kilometer aan 5% omhoog naar de top van de Puerto de la Cruz Verde. De klim richting het groene kruis komt in de finale voor als afdaling, maar nu gaat het dus zeven kilometer omhoog aan 5%. De klim van de derde categorie begint met een tweetal kilometers waarin de brede weg vals plat omhoog loopt, daarna gaat het eigenlijk vrij gelijkmatig aan 5% omhoog. We volgen een snelweg omhoog, dwars door een bijzonder groene omgeving. Veel bomen hier, terwijl de weg zo nu en dan een flauwe bocht kent. Verder richting de top komen we in wat meer open terrein terecht, hier wordt de klim vrij mooi. De weg loopt redelijk rechtdoor, terwijl we zowel links als rechts fraaie bergen zien liggen. Vlak voor de top komen we dan wel weer een heuse haarspeldbocht tegen, in deze omgeving gaat het ook een tijdje aan 6 à 7% omhoog, maar veel lastiger dan dat wordt deze klim niet. Het is een mooie klim, maar door de brede weg en de gelijkmatige stijging is het natuurlijk vrij lastig om hier oorlog te maken. Al zou ik het graag willen zien.
![puerto-de-la-cruz-verde-el-escorial.png]()
![7298562068_88c8f655c0_b.jpg]()
Na 43 kilometer komen we uit bij een rotonde, hier vinden we de top van de Puerto de la Cruz Verde. Op de top ligt ook een restaurant, met de treffende naam Restaurante Puerto de la Cruz Verde. We gaan vandaag nog een keer of vier passeren op dit punt, dit gaat echt lekker onoverzichtelijk worden. Voorbij de Puerto de la Cruz rijden we bij de rotonde rechtdoor en daarna dalen we negen kilometer af richting Robledo de Chavela. Deze afdaling komt vandaag drie (!) keer voorbij, let maar eens even goed op dus. Een afdaling in twee delen, zo mogen we dat wel omschrijven. De eerste vijf kilometer van deze afdaling rijden de renners behoorlijk rechtdoor over een brede en keurige weg. Heel steil gaat het niet omlaag, het gaat continu een beetje vals plat omlaag met zelfs een knikje omhoog tussendoor. We komen wel enkele bochten tegen, maar deze lopen behoorlijk goed. Ik zie hier eigenlijk geen enkel probleem, dit eerste deel moet voor iedereen prima te doen zijn. We rijden een aantal kilometer door een prima omgeving, met een mooie blik op een groene vallei aan de linkerkant van de weg. Na een aantal kilometer in dalende lijn komen we uit bij het serieuze deel van de afdaling, we bereiken La Estación en de weg om deze plaats heen is een stuk bochtiger. We komen zelfs enkele scherpe bochten tegen, en een haarspeldbocht. De weg loopt ook wat steviger omlaag, in de laatste drie kilometer van de klim gaat het zelfs aan 6% omlaag. Dit deel is dus nog enigszins lastig, al blijft de weg breed en goed. En we kunnen de afdaling een paar keer verkennen, tijdens de tweede en derde passage mogen we hier al helemaal geen problemen meer verwachten. Kort samengevat, het eerste deel van de afdaling is in het voordeel van de ajrokogels van het peloton, het tweede deel is iets technischer maar alsnog niet overdreven technisch. Beneden bereiken de renners Robledo de Chavela, waar de passage wel even vervelend is. We duiken hier schuin linksaf een smaller straatje in, meteen daarna komen we een kleine chicane tegen en dan rijden we even verder door de smalle straat. Na een lopende bocht naar rechts komen we dan weer uit op een kruispunt waar het schuin naar rechts gaat. Op zich prima te doen, alleen even opletten voor de vluchtheuvels alhier. Na deze bocht komen de renners op een bredere weg terecht die ze gaan volgen tot in Valdemaqueda. Na de tocht door het centrum van Robledo de Chavela volgen we 8,5 kilometer dezelfde weg, een brede weg die een kilometer of vier vrij bochtig gaat zijn. Na over een paar drempels gereden te zijn verlaten we Robledo de Chavela en komen we terecht in de bossen, waar de weg overwegend vals plat omlaag loopt. Een paar van de bochten die we tegenkomen zijn nog vrij scherp ook, ondanks het feit dat het hier maar vals plat omlaag gaat is dit wel terrein waar de renners scherp moeten zijn. Aan het eind van het stuk in dalende lijn slaan de renners rechtsaf over een brug, de weg is hier tijdelijk wat smaller. Aan de andere kant van de brug gaat het ineens omhoog, een kort onaangekondigd klimmetje. Het gaat een kilometer aan 7% omhoog, dat mag toch even genoteerd worden. Na dit klimmetje, toch best pittig, rijden we Valdemaqueda binnen. Hier loopt de weg dan weer een kilometer vals plat omlaag, zo goed als rechtdoor. We komen wel even een aantal meter over wat steentjes te rijden in het centrum van het dorp, maar we komen snel weer op het asfalt terecht en dan loopt de weg na een paar flauwe bochten opnieuw omhoog. Het blijft nu bij een kilometer aan 4%, net iets minder boeiend. Na dit stuk veredeld vals plat omhoog over een mooie, brede en rechte weg door een bos verlaten we tijdelijk de regio Madrid en fietsen we heel even Castilië en León binnen, waar na het stukje omhoog een klein stukje in dalende lijn volgt richting de voet van de volgende klim. Op een paar flauwe bochten na gaat het rechtdoor omlaag tot we na 61,8 kilometer voor de eerste keer de voet van de klim naar La Escondida bereiken.
![Valdemaqueda_vista_general.jpg]()
De renners slaan schuin rechtsaf de Camino Forestal a las Navas del Marques, ze komen terecht op een bosweg en deze weg is een stuk smaller. Geen doorgaande weg, hier komen doorgaans alleen mensen die zich bezighouden met bosbouw. Over de klim kan ik verder betrekkelijk kort zijn, het gaat negen kilometer omhoog aan 4,1% gemiddeld naar La Escondida. De weg voert door een prachtig natuurgebied, waar heel veel mooie bomen te zien zijn, met tussendoor zo nu en dan ook een grasveld. De weg is wat smaller dan we de rest van de dag hebben gezien, maar alsnog breed genoeg. Het is een mooie klim, puur kijkend naar de omgeving, kijkend naar de percentages valt het tegen. Een loper van jewelste, het gaat eigenlijk continu aan 4% omhoog, met tussendoor een wat vlakkere fase waarin het aan 2% zal stijgen en dan ter compensatie nog even een 'steile' kilometer aan 5%. De omgeving is schitterend, na een tijd komen we wat meer in een donker bos terecht, maar qua percentages houdt het niet over. De renners fietsen eigenlijk continu door een soort park, het oogt hier wel redelijk geordend en aangeharkt. In het park komen we wat bochten tegen, maar er valt verder weinig te zeggen over deze klim. Na 71 kilometer rijden de renners over een wildrooster, daarna slaan ze rechtsaf en dan bereiken ze de top van de klim. Later komen we nog eens terug op deze klim van de derde categorie, waar het lastig lijkt om renners onder druk te zetten. Als we op de top linksaf slaan rijden we naar het dorpje Las Navas del Marqués, waar een kicken kasteel te vinden is, maar we slaan juist rechtsaf en dan rijden de renners vier kilometer omlaag over een brede en rechte weg. Het gaat een tijdje aan 6% omlaag, maar het gaat ook een tijd vals plat omlaag. Omdat het vooral rechtdoor omlaag gaat over die brede weg stelt deze afdaling helemaal niets voor, dit is te doen met je ogen dicht en je handen van het stuur. Na een tijd rijden we de regio Madrid weer binnen, hier komen we een enorm lange bocht naar rechts tegen, die continu goed blijft lopen. Daarna buigt de weg dan weer heel langzaam af naar links, terwijl het ineens omhoog gaat. Als ik zeg dat het een halve kilometer omhoog zal gaan aan 5% zit ik wel redelijk in de buurt van de waarheid, even een kort knikje tussendoor, om nog maar te onderstrepen dat we vandaag weinig vlakke kilometers tegenkomen. Na deze korte onderbreking loopt de weg nog eens anderhalve kilometer verder omlaag. Het blijft breed, het gaat niet heel steil naar beneden en de bochten zijn flauw, terwijl het uitzicht ineens weer leuk is. We verlaten een bos en zien ineens allemaal bergen in de verte, geinig. Na deze afdaling volgt meteen een nieuwe klim, een ongecategoriseerde. Via een bijzonder hoge brug rijden we over de Rio Cofio en daarna loopt de weg 2,3 kilometer aan 5,4% omhoog naar het dorpje La Paradilla. De klim begint op een imponerende manier, we rijden tussen twee rotswanden door. Na een tijdje verdwijnen die rotswanden uit beeld en dan wordt het weer ouderwets groen. Weer een klim waar verder vrij weinig over te vertellen valt, behalve dat die 2,3 kilometer aan 5,4% volgens andere bronnen zelfs een overschatting is. 39x28altimetrias houdt het op een eerste kilometer aan 5,4% en daarna een tweede kilometer aan 4%, hmm, ja, dat valt niet mee. Na een aantal meter aan 5,8% komen we vervolgens boven in La Paradilla, waar we een blauw gebouwtje zien. Hier slaan de renners linksaf een andere weg in, de volgende twee beklimmingen van het lokale rondje komen er snel aan.
![vuelta-a-espana-2023-stage-20-climb-n3-e8d9bd0412.jpg]()
![UEwCchm.png]()
![43258143972_a3e4357e39_h.jpg]()
Na de bocht naar links in La Paradilla volgt er een korte maar krachtige afdaling. De weg loopt anderhalve kilometer omlaag aan 10%, intens. De weg is wel breed en behoorlijk goed, maar we komen een keer een scherpe bocht naar rechts tegen met meteen daarna een steile en scherpe bocht naar links, met na die bochtencombinatie eigenlijk nog eens drie bochten naar links, steeds minder scherp. Kort, maar toch even opletten. Beneden rijden we over een brug en voorbij die brug loopt de weg uiteraard meteen weer omhoog. We gaan vijf kilometer aan 5,6% klimmen naar Santa María de la Alameda. De Alto de Santa María de la Alameda is een beklimming van de derde categorie, het is weer niet bijzonder steil maar het mag inmiddels duidelijk zijn dat er hier geen vlakke meter te vinden is. Het gaat omhoog, omlaag, meteen weer omhoog, meteen weer omlaag en dat blijft maar doorgaan. In de eerste kilometer van de klim rijden we door een plaatsje dat ook al La Estación heet, enige variatie in de namen was wenselijk geweest. In La Estación loopt de weg omhoog aan 5,8%, met zelfs een stukje aan 8%. Ook in de tweede kilometer van de klim, buiten het dorp, gaat het nog steeds omhoog aan 5,8%. Lekker bochtige passage in La Estación, maar ook buiten het dorp blijft de weg lekker bochtig. En de percentages zijn enigszins acceptabel, al boezemen ze nog steeds weinig angst in. De brede weg loopt in de derde kilometer aan 5,2% omhoog, waarna het in de resterende twee kilometer tot de top weer aan 5,8% omhoog zal gaan. Een paar stroken aan 6%, maar lastiger dan dat wordt deze egale klim ook weer niet. Wel weer een klim door een mooie omgeving, maar de brede wegen en de lage percentages beginnen wat op de zenuwen te werken. Al ben ik nog steeds van mening dat je hier mooie dingen kunt doen, bijvoorbeeld als we na 87 kilometer de top van deze klim van derde categorie bereiken. Na de klim volgt er een korte afdaling van net iets minder dan drie kilometer, we bereikein de buurt van Santa María de la Alameda een kruispunt waar we naar links zouden kunnen gaan om verder omhoog te klimmen naar dat dorp, maar we gaan juist rechtdoor en dan duikt de weg meteen omlaag. Deze afdaling is kort, maar toch een beetje krachtig. Het gaat vrij stabiel aan 6% omlaag, eerst een tijdje behoorlijk rechtdoor. Daarna komen we een scherpe bocht naar rechts tegen, waarna het weer een tijdje wat rechter is. Als we bijna beneden zijn zien we aan de overkant een berg liggen met om die berg heen een weg die omhoog loopt. Precies daar moeten we natuurlijk naartoe. Voorbij dit mooie beeld volgen er nog een paar flauwe bochten, dan rijden we over een brug en na zo'n brug weet je altijd hoe laat het is, de weg loopt weer omhoog. Het laatste klimmetje van de lokale ronde begint. Het gaat 5,1 kilometer aan 4,8% omhoog naar de Alto de Robledondo, het is weer van dat. Al verschillen de bronnen wel van mening, zowat alle andere sites houden het op vier kilometer aan 6%. Toch een ander verhaal, al is het nog steeds geen klim van de buitencategorie. Maar goed, denk even met me mee: je maakt tempo op de vorige klim, je knalt als een gek die korte afdaling omlaag en je vlamt het eerste deel van de klim naar Robledondo omhoog. Zitten er dan ondanks de lage percentages veel mensen in je wiel? Ik denk het niet. Geen moment respijt, en met een achterstand beginnen na zo'n afdaling is vaak funest. Dus ja, als de renners zin hebben kan het hier alsnog, ondanks die lage percentages. De man van 39x28altimetrias gaat een beetje in het midden zitten, hij houdt het op 4,25 kilometer aan 5,5% en een eerste kilometer die niet al te lastig is. Beginnen aan 3%, daarna naar 6%, waardoor je uitkomt op 4,5%, om dan vervolgens in de tweede kilometer wel een strook aan 9% tegen te komen. De steilste strook van deze klim, vervolgens gaat het vrij stabiel aan 6% omhoog naar de top. De brede weg slingert mooi omhoog door een groene omgeving, waarna we een kilometer voor de top het dorpje Robledondo bereiken. In Rododendron komen we een paar drempels tegen, even later bereiken we na nog een stuk aan 6% de top. De top wordt alleen aangegeven middels een streep op de weg, ik heb zomaar het vermoeden dat hier wel eens eerder een koers is gepasseerd. De top van de Alto de Robledondo bereiken de renners na 94 kilometer, de eerste grote lokale ronde zit er bijna op.
![318840_504903092868399_370761940_n.jpg]()
(alleen de eerste vijf kilometer van deze klim)
![robledondoporrobledondoperfil.png]()
![DNH9TVw.png]()
Na de Alto de Robledondo volgt er een afdaling in drie delen. Eerst dalen we de Alto de Robledondo af richting de Puerto de La Paradilla. Het gaat een kilometer vrij stevig omlaag, we dalen af een een procent of zes, komen enkele bochten tegen en daarna kent de brede weg vlak voor we de Puerto de La Paradilla bereiken een stevige haarspeldbocht. We komen uit op een kruispunt vol vluchtheuvels, geflankeerd door een muur vol graffiti. Hier gaat het schuin naar links, waarna de renners anderhalve kilometer gaan afdalen richting de Puerto de La Cruz Verde. Na een kleine versmalling wordt de weg weer breed, terwijl het aan 6,6% omlaag gaat. We komen twee flauwe bochten naar rechts tegen, in de tweede flauwe bocht naar rechts rijden de renners langs de Mirador Ángel Nieto. Ángel Nieto was een Spaans motorcoureur. Hij werd in het seizoen 1969 de eerste Spaanse wereldkampioen in de wegrace. Hij werd 13 (de bijgelovige Nieto sprak altijd van 12 + 1) keer wereldkampioen: 6 x in de 50cc-klasse en 7 x in de 125cc-klasse. Toen hij in 1986 afscheid nam van de professionele motorsport had hij negentig GP-overwinningen op zijn naam. Op 26 juli 2017 werd Nieto rijdend op een quad door een auto aangereden. Hij werd met hersentrauma naar het ziekenhuis overgebracht, waar hij ruim een week later aan zijn verwondingen overleed. Nieto werd geboren in Zamora, maar groeide op in de wijk Vallecas in Madrid. Helemaal een local is hij niet, maar na zijn overlijden vond men het in deze omgeving wel nodig om hem te eren. Sinds september 2018 is het uitkijkpunt net boven de Puerto de La Cruz Verde vernoemd naar Nieto. We zien er een kunstwerk, grote letters die A. Nieto afbeelden, met daarnaast de getallen 12+1. De Puerto de La Cruz Verde is zeer geliefd onder fietsers, maar het is ook een populaire route voor motorrijders. Die kunnen bij dit uitzichtpunt even pauzeren om een van de bekendste Spaanse coureurs ooit te eren, en meteen te genieten van de mooi plaatjes. Voorbij deze ode aan Nieto en het uitzichtpunt komen de renners nog een bocht naar rechts tegen met meteen daarna een bocht naar links, waarna ze de rotonde op de top van de Puerto de La Cruz Verde bereiken. Ze rijden langs het restaurant en slaan ditmaal rechtsaf, waarna de hele ronde van voren begint. Even resumeren: eerst dalen we negen kilometer af richting Robledo de Chavela, dit wordt de tweede keer, dadelijk volgt er nog een derde afdaling. Simpel begin, bijna beneden in La Estación en Robledo de Chavela wordt het iets technischer. Smallere passage met wat bochten in Robledo de Chavela, waarna we 8,5 kilometer over dezelfde weg fietsen richting de voet van de klim naar La Escondida. De helft van deze route werken we in dalende lijn af, daarna volgen er twee korte knikjes omhoog, voor we rechtsaf slaan richting het aangeharkte bos, waar het negen kilometer aan 4% omhoog gaat naar La Escondida. Na de tweede keer deze klim slaan we weer rechtsaf, bereiken we een bredere weg die zonder veel problemen een viertal kilometer omlaag loopt, waarna er een kort knikje omhoog volgt en dan een nieuw stukje in dalende lijn richting de brug over de Rio Cofio. Blijkbaar een van de gevaarlijkste bruggen van Spanje, als het hier hard waait kukelen de vrachtwagens zo de afgrond in. Voorbij deze brug gaat het 2,3 kilometer aan 5,4% omhoog, maar het zou ook iets minder kunnen zijn. We komen dan uit in La Paradilla, waar we na een bocht naar links eventjes steil afdalen, om vervolgens aan een nieuw tweeluik van beklimmingen te gaan beginnen. Het gaat eerst vijf kilometer aan 5,6% omhoog richting Santa Maria de la Alameda, dan gaat het drie kilometer omlaag, met op één lastige bocht na vrij weinig obstakels, waarna het klimmetje van een dikke vier kilometer aan ongeveer 6% volgt richting Robledondo. In 30 kilometer tijd komen we een vierluik aan klimmetjes tegen, dat zou ondanks die lage percentages toch enige schade moeten veroorzaken. De tweede keer dat we de top van de Alto de Robledondo bereiken hebben we 147 kilometer afgewerkt, het is nog 60 kilometer fietsen tot de finish nu. Twee rondjes gehad met vier klimmetjes, we gaan nu toewerken naar een nieuw stukje parcours.
![47284443942_3016769110_c.jpg]()
Na twee volledige rondjes, waarin we zes officiële klimmetjes en dan nog twee officieuze klimmetjes zijn tegengekomen, dalen we weer eens af richting de Puerto de La Cruz Verde. Een afdalinkje dat ook weinig voorstelt. We bereiken voor de derde keer de rotonde op de top van deze klim, waarna we opnieuw rechtsaf slaan om wederom af te dalen richting Robledo de Chavela. Deze afdaling kunnen de renners inmiddels dromen, als je toch behoefte hebt aan meer duiding raad ik je aan om even een paar pagina's terug te bladeren, ik heb het in eerste instantie allemaal uitvoerig beschreven. Het is een vrij eenvoudige afdaling, al komen we als we bijna beneden zijn in La Estación wel enkele scherpere bochten tegen. We rijden langs de nieuwe woonwijk La Suiza Española af, Zwitsers Spanje. Geen idee waar die naam op gebaseerd is, behalve dat de wegen hier ook breed zijn en behoorlijk goed. We noteren een paar haarspeldachtige bochten in deze omgeving, dan nog wat andere stevige bochten en dan betreden we rechtdoor Robledo de Chavela, waar we gewend zijn dat we rechtdoor blijven fietsen tot in het centrum, waar dan een schuine bocht naar links volgt. Nu volgt er voor we dat punt bereiken een zeer scherpe bocht naar links, we wijken af van het lokale rondje en we gaan aan een nieuw rondje beginnen. Direct na deze stevige bocht naar links loopt de weg opnieuw omhoog, we komen weer geen vlakke meter tegen. De renners beginnen aan een ongecategoriseerd klimmetje en dit klimmetje is toch echt de moeite waard. De komende 2,6 kilometer loopt de weg aan 7% omhoog, voila. Het is weer een brede weg, dat is toch wel een nadeel aan deze rit, maar nu komen we eindelijk wat hogere percentages tegen. We noteren zelfs een stukje aan 8%, moet niet gekker worden. Buiten Robledo de Chavela slingert de brede weg door een bos omhoog, in principe gaat het continu aan 7% omhoog. De top van dit klimmetje dat door de organisatie geenszins wordt erkend bereiken we na 162 kilometer, we dalen vervolgens vijf kilometer af richting Fresnedillas de la Oliva. De afdaling begint met een met een stevige bocht naar rechts, terwijl we op de top een mooi uitzicht hebben over de omgeving. Minder bomen aan deze kant van de berg, een weidse blik is het gevolg. Het decor is mooi en de renners kunnen daar ook wel redelijk van genieten, want de afdaling is niet heel lastig. De eerste kilometer is nog het lastigste, we komen een aantal scherpere bochten tegen en het gaat aan 7% omlaag, maar daarna dalen we de rest van de tijd wat meer op een vals platte manier af, met tussendoor zelfs twee korte knikjes omhoog. De weg is weer eens breed en voorzien van goed asfalt, de meeste bochten die we tegenkomen zijn daardoor perfect te nemen. Al gaat het ook een paar keer gewoon een tijd rechtdoor. Nee, ook hier komt er wederom niemand in de penarie. Vlak voor we Fresnedillas de la Oliva bereiken komen we nog een paar bochtjes van betekenis tegen, daarna moeten we in dit dorpje zelf vooral opletten voor de drempels. In het centrumpje slaan we rechtsaf, waarna we op weg gaan naar de volgende klim van de dag, maar niet voordat ik nog een paar dingen heb verteld over Fresnedillas en de omgeving. Fresnedillas is een dorp dat een beetje leegloopt, een kunstenares heeft de taak op zich genomen om de verlaten huizen te versieren met schilderingen. Die schilderingen beelden de mensen af die er woonden en de oude ambachten die in het dorp werden uitgeoefend. Er is een route die je langs alle schilderingen brengt, daarom kan het dus de moeite zijn om naar Fresnedillas de la Oliva te trekken, al is het dorp vooral om een andere reden bekend. In het gebied ten zuiden van dit dorpje en Robledo de Chavela komen we het Complejo de Comunicaciones de Espacio Profundo de Madrid tegen, ook wel het Deep Space Communications Complex. In samenwerking met de NASA en de ESA kwam de Spaanse ruimtevaartorganisatie op het idee om in de sierra hier een antenne neer te pleuren. In de gemeente Fresnedillas de la Oliva werd die antenne geplaatst, maar later verplaatst naar Robledo de Chavale. Daar staan thans zes antennes, met het idee dat er in de toekomst nog meer antennes gaan komen. Sinds 1964 zijn ze hier bezig en in die jaren draaide het vooral om het Apollo-programma. De eerste foto van de aarde gezien vanaf de maan werd op 23 augustus 1966 verzonden vanuit de Lunar Orbiter I naar de MDSCC in Robledo de Chavela, aldus Wikipedia. Kunnen ze hier toch maar mooi in hun zak steken. Een van de antennes van het station (een 26 meter lange met de bijnaam de Dino) diende, samen met de rest van de antennes van het Deep Space Network, als ondersteuning voor de vlucht van Apollo 11 in 1969, en de rest van de Apollo-missies. “Zonder de vitale communicatie tussen Apollo 11 en het station Robledo de Chavela in Madrid zou onze landing op de maan niet mogelijk zijn geweest”, aldus Neil Armstrong. Destijds was de antenne slechts 26 meter lang en bevond hij zich op het station Fresnedillas de la Oliva. Later werd het stukje bij beetje verplaatst naar Robledo de Chavela, vanuit deze locatie werden er ook andere missies gevolgd, zoals de landing van een sonde op Mars en dan noemt Wikipedia nog een heleboel dingen op, kortom, ik heb het vermoeden dat de antennes tijdens de etappes wel een keer in beeld gaan komen, ook al bevinden ze zich in feite vrij ver van Robledo de Chavela en Fresnedillas de la Oliva.
![cerro-de-robledillo-robledo-de-chavela.png]()
![16579823630_a91a692933_b.jpg]()
Na de bocht naar links in het centrum van Fresnedillas de la Oliva kruipt de weg een halve kilometer omhoog aan 6%, weer zo'n onaangekondigd hupje. Via een paar bochten slingeren we omhoog in Fresnedillas, bij het verlaten van het dorp loopt de weg dan weer anderhalve kilometer vals plat omlaag. Het gaat vooral rechtdoor, de weg is weer eens breed en het asfalt onberispelijk. We komen één bochtje tegen dat enigszins de moeite is, maar het stelt weer eens weinig voor. Na dit korte afdalinkje beginnen de renners officieus aan de Puerto de La Cruz Verde. Volgens de organisatie is deze klim 7,2 kilometer lang en gaat het gemiddeld aan 3,9%, maar in totaal loopt het de komende 11,7 kilometer aan 3,4% omhoog. Ze tellen het eerste stuk van 4,5 kilometer niet mee, terwijl we dit stuk nochtans beginnen met anderhalve kilometer aan 4%. Na dit eerste stukje omhoog loopt de weg een halve kilometer rechtdoor omlaag, waarna we vier kilometer vals plat gaan klimmen richting Zarzalejo. De renners volgen een brede weg die vooral rechtdoor loopt in een tamelijk groene omgeving, maar tussen alle bomen en het gras door komen we ook een boel zwerfkeien tegen. Tussen alle stenen door loopt de weg steevast omhoog aan 2%, veel spannender kunnen we het niet maken. Na een tijd bereiken we het einde van de weg, de renners slaan linksaf en via een viaduct rijden ze vervolgens Zarzalejo binnen. Althans, een buitenwijk van Zarzalejo. De wijk La Estación, weer een estación. Hier ligt wel daadwerkelijk een treinstation, dat moet dan maar helpen bij het verklaren van de naam. Eenmaal in La Estación begint de klim volgens de organisatie echt. We gaan opnieuw naar La Cruz Verde, weer van een andere kant. We hebben dadelijk vier zijdes van die klim gezien tijdens dezelfde rit, dat moet toch wel een record zijn. De weg buiten La Estación loopt nog eventjes vals plat omhoog, voor de klim daadwerkelijk op een klim begint te lijken. Door de bossen rijden we over een brede weg anderhalve kilometer omhoog aan 4%, waarna we het historische centrum van Zarzalejo bereiken na de lastigste halve kilometer van de klim. We komen een paar haarspeldbochten tegen en voorbij die bochten gaat het tijdelijk omhoog aan 8%, met zelfs een piek tot 11%. We rijden vervolgens Zarzalejo binnen en hier komen we in het centrumpje een paar bochtjes tegen, ook rijden we een aantal meter over steentjes. Het is hier ook even een halve kilometer zo goed als vlak, waarna het buiten het dorp even aan 5% omhoog gaat, met daarna een tweede halve kilometer aan 8%. Zonder pieken tot 11% ditmaal, maar het groene kruis is toch niet zomaar een lullig klimmetje. We komen weer in een fraai bos terecht en in dit bos loopt de weg nog een kilometer omhoog aan 5,5%, waarna we na een vals platte kilometer de top gaan bereiken. Voor de vierde keer vandaag komen we uit op dezelfde rotonde, het is onvoorstelbaar. Nu wel voor het laatst, na precies 181 kilometer zijn we boven op deze klim van de derde categorie. We slaan rechtsaf en dan laten we La Cruz Verde definitief achter ons, maar niet voordat we nog wat hebben verteld over het mijnverleden van deze regio. Een paar meter van de haven van Cruz Verde bevonden zich enkele magnesietmijnen die sinds 1940 werden geëxploiteerd. Zowel ondergronds als bovengronds. Het zijn een aantal interessante mijnen, gelegen aan beide zijden van de haven van La Cruz Verde, op de helling tegenover El Escorial. Er was een enorme dagbouwmijn , die begin jaren 90 volledig werd gerestaureerd en afgedekt. Enkele dorpjes in de omgeving, zoals Robledo de Chavela, waren ook echte mijndorpjes. Tegenwoordig doen ze er niets meer mee, behalve dan dat ze blijkbaar een festival organiseren dat het mijnverleden van de regio als thema heeft. Vlak voor we de top van de Puerto de La Cruz Verde van deze kant passeren rijden we langs het Teatro La Vieja Mina. Een oude mijn, omgebouwd tot theater. Toch een creatieve manier om de boel om te bouwen. Bij de bouw van het klooster van San Lorenzo de El Escorial, waar we zometeen naartoe gaan, hebben ze stenen gebruikt die hier, op de flanken van deze berg, zijn opgegraven, zo! En dan is er ook nog een lokale mythe dat hier op de berg de Vrouw van het Groene Kruis verschijnt, de geest van een vrouw die hier ooit door een auto-ongeluk is overleden. Verhalen genoeg, we schrijven er vandaag een paar wielerverhalen bij. Al is het niet voor het eerst dat we La Cruz Verde verkennen, in de Vuelta van 2010 kwam de klim voor onderweg naar Bola del Mundo, waar Eze Mosquera zou winnen, terwijl we hier in 2000 dan weer passeerden onderweg naar Alto de Abantos, een weg die tegenwoordig helaas niet meer begaanbaar is.
![puerto-de-la-cruz-verde-fresnedillas-de-la-oliva.png]()
![IMG_20200211_104236.jpg]()
![programacion.jpg]()
Op 27 kilometer van de finish bereiken we de top van de voorlaatste klim van de dag. Bij de rotonde gaat het naar rechts en na die bocht volgt er een afdaling van een kleine acht kilometer richting El Escorial. We dalen af over een weg waar we in het begin van de rit nog over omhoog zijn gereden, het gaat de komende kilometer gemiddeld aan 5% omlaag over een enorm brede weg. Direct in het begin van de afdaling komen de renners na een bocht naar links kort achter elkaar twee brede haarspeldbochten tegen, na dit enigszins pittige begin komen ze nog een keer een stevige bocht naar links met meteen daarna een flinke naar rechts tegen, maar het feit dat de weg hier zo breed is gaat wel helpen. En natuurlijk het feit dat het ook niet echt steil omlaag gaat, al bij al is het weer een makkelijke afdaling. Vooral omdat de weg na het bochtige begin steeds rechter wordt, in principe komen de renners na de eerste twee kilometer van de afdaling geen enkele bocht van betekenis meer tegen. De laatste paar kilometer van de afdaling moet je zelfs flink bijtrappen, anders kom je amper beneden. Na acht kilometer in dalende lijn bereiken we El Escorial, waar de renners een aantal rotondes tegenkomen. We moeten nog twee kilometer overbruggen tot de voet van de laatste klim van de dag, bij de eerste rotonde die we tegenkomen slaan we linksaf. De weg loopt nog wat verder vals plat omlaag, maar nu is het eigenlijk gewoon zo goed als vlak. We rijden rechtdoor de volgende rotonde tegemoet, ook hier slaan we linksaf en dan rijden we El Escorial binnen. Na deze bocht naar links loopt de weg meteen omhoog, een aantal meter later begint officieel de laatste klim van de dag. We gaan 4,6 kilometer aan 6,6% klimmen naar de top van de Alto de San Lorenzo de El Escorial. Of net iets meer dan vijf kilometer als je een kleine kilometer aan 3% meeneemt in je overwegingen. Dat doet de organisatie niet, zij laten de klim net iets later beginnen, zodat het gemiddelde wat indrukwekkender lijkt. We komen na de rotonde via een wegversmalling op een mooie weg terecht, een brede laan die is voorzien van wat bomen. Hier gaat het dus een tijdje aan drie procent omhoog, voor de organisatie de klim laat beginnen op het moment dat er aan 3,5% geklommen wordt. We rijden een tijd rechtdoor, waarna de klim gaat beginnen op het moment dat we door een tunnelbak rijden. De eerste hoge percentages komen er nu aan, het gaat een halve kilometer omhoog aan 6% terwijl we even een aantal meter over een weg vol steentjes rijden. Een voorproefje op wat later nog gaat komen, de renners komen snel weer uit op het asfalt. Maar even later bereiken ze het Real Monasterio de San Lorenzo del Escorial en langs het klooster zijn de steentjes weer terug, terwijl het een halve kilometer omhoog gaat aan 8,5%. In de omgeving van het klooster volgt op de steentjes de tussensprint van de dag, na 193 kilometer. Geweldige locatie gekozen, wel. Voorbij het klooster slaan de renners rechtsaf, ze rijden langs een rotonde af en komen weer op het asfalt terecht, waar het een halve kilometer rechtdoor zal gaan aan slechts 3%. Aan het eind van deze weg slaan we ineens scherp linksaf een smalle weg in, de Calle Cañada Nueva. Deze straat is smal, er liggen steentjes en het gaat 700 meter omhoog aan 11%. Sterker nog, in het begin gaat het zelfs 500 meter omhoog aan 13,5%, met pieken boven de 20%. Rechtdoor omhoog, een muur van jewelste. Die zag je niet aankomen, he? Niet de hele straat is voorzien van steentjes, we komen tussendoor ook wat strookjes asfalt tegen, maar lastig is het hoe dan ook. Na de muur van 700 meter slaan de renners linksaf, het is nu even een aantal meter vlak. Sterker nog, het loopt zelfs een aantal meter omlaag, maar als we even verderop rechtsaf slaan beginnen we aan de laatste anderhalve kilometer van de klim. Het gaat een kilometer omhoog aan 7%, terwijl we via een smalle weg San Lorenzo de El Escorial verlaten. Vlak voor de top komen we in een bos een paar smalle haarspeldbochten tegen, hier wordt het nog even lekker steil. We bereiken de villawijk van San Lorenzo de El Escorial, het is hier goed vertoeven op de berg. Na een haarspeldbocht naar rechts en een laatste halve kilometer aan 5% bereiken de renners na 195,6 kilometer de top van de Alto de San Lorenzo de El Escorial, op de top volgt tevens de bonussprint. Nog 12,2 kilometer fietsen tot de finish.
![altodesanlorenzodelescorialperfil.png]()
![el-peloton-de-la-vuelta-ciclista-a-espana-2011-subiendo-la-calle-canada-nueva-en-el-final-de-la-8-etapa.jpg]()
![Obra-Ca%C3%B1ada-Nueva-1.jpg]()
![abantosescorial8.JPG]()
De klim van de derde categorie is eigenlijk maar een halve klim. Op de top bereiken we een kruispunt, waar we in het verleden best vaak naar links zijn gegaan. De weg naar links brengt ons verder omhoog naar de Alto de Abantos, een klim die in het verleden regelmatig voorkwam in de Vuelta. Roberto Laiseka won op de top van deze klim in de Vuelta van 1999, Roberto Heras won op de top van de klim in 2000, Heras won in 2003 een klimtijdrit met aankomst op de klim en Samuel Sanchez was in 2007 de laatste die wist te winnen op de Abantos. Hij zal voorlopig ook de laatste blijven, want de weg is in de loop der jaren onbegaanbaar geworden en de lokale politici lijken voorlopig niet van plan de klim opnieuw te asfalteren. Je hebt tegenwoordig een mountainbike nodig om boven te komen, best bijzonder voor een weg die een dikke 15 jaar geleden nog voorkwam in de koers. Geen Abantos dus, we stoppen halverwege klim, in feite. De Alto de San Lorenzo de El Escorial voert door San Lorenzo de El Escorial, een plaats waar we ontzettend veel over kunnen vertellen. Dat Carlos Verona uit deze stad afkomstig is heb ik al verteld, maar we bevinden ons om een andere reden op heilige grond. Het fenomeen Oier Lazkano werd dit jaar Spaans kampioen in San Lorenzo de El Escorial. Het Spaanse kampioenschap werd verreden op een parcours dat best te vergelijken is met het parcours van vandaag, al kiezen we nu wel steeds voor andere klimmetjes. De aankomst van het Spaanse NK volgde voor het klooster van San Lorenzo de El Escorial, daar wist Oier na een imponerende solo net aan de opstomende Juan Ayuso af te houden. In San Lorenzo de El Escorial ging ook de beslissende rit van de Vuelta van 2015 van start, een traumatische rit voor ONS. De dag dat Tom Dumoulin ten onder ging, gesloopt door Astana. Zijn ondergang begon hier, in San Lorenzo de El Escorial. In de stad kwam in de Vuelta van 2011 een etappe aan, die etappe werd gewonnen door Joaquim Rodriguez. Een rit die we best kunnen vergelijken met de rit van nu, zo kwamen toen ook de klimmetjes naar Santa Maria de Alameda en Robledondo voorbij, waarna Rodriguez op de hellende aankomst in de stad de tegenstand uit het wiel kletste, zoals altijd in die jaren. De muur van de Calle Cañada Nueva kwam toen ook voorbij, dat levert wel echt beelden op. Voor we aan de klim begonnen reden we door El Escorial, daar komt Jesus Manzano dan weer vandaan, de man die Operacion Puerto in gang heeft gezet. Althans, dat zegt de ene bron, volgens een andere bron komt hij dan weer uit Huelva, helemaal in het zuiden, maar afijn. Alberto Leon komt in ieder geval wel uit San Lorenzo de El Escorial, een voormalig mountainbiker die in 2011 zelfmoord pleegde wegens betrokkenheid bij een dopingschandaal, en een scheiding. San Lorenzo de El Escorial is vooral bekend vanwege het Escorial, het immense abdijcomplex van Filips II van Spanje. Het is een kasteel, een abdij en een koninklijk mausoleum in één geworden en UNESCO werelderfgoed. Ook de Vallei van de Gevallenen bevindt zich op het grondgebied van de gemeente, een buitengewoon onsympathieke locatie. Op een van de bergpaden in de omgeving bevindt zich het Cruz de Rubens. Vanop die locatie zou Pieter Paul Rubens een schilderij gemaakt hebben dat een zicht op het klooster van San Lorenzo de El Escorial toont. Maar goed, het draait hier dus vooral om het Escorial. We fietsen daar tijdens de klim langs, sterker nog, langs dit immense complex ligt de tussensprint. Het Escorial is een vierhoekig complex van 206 bij 161 meter, op een eenzaam bergachtig terrein. Het voldeed aan alle noodzakelijke voorwaarden voor Filips' streng religieuze opvatting van het koningschap: een centrale binnenplaats beheerst door een kerk met een koepel, aan de ene kant geflankeerd door een klooster en aan de andere kant door een seminarie en koninklijke vertrekken. Het complex is 13 hectare groot met meer dan 16 binnenpleinen, 16 kilometer gangen en 86 trapzalen, 4000 kamers, 1200 deuren en 2675 ramen. Ze zijn in een gebouw gegoten naar het model van het rooster waarop de heilige Laurentius geroosterd werd. De muren zijn uit graniet uit de Sierra de Guadarrama opgetrokken. De ornamenten lijken niet Spaans. Door de relatief korte bouwtijd kent het complex een grote eenheid van stijl. Filips II liet het Escorial bouwen als laatste rustplaats voor zijn vader Karel V, tevens als plek waar hij zich kon terugtrekken en in gemeenschap van geestelijken gebed voor zijn eeuwige rust kon beoefenen. Enzovoorts, het complex zal uitgebreid in beeld worden gebracht, uiteraard.
![1200px-Monasterio_de_El_Escorial_en_Madrid.jpg]()
![altodesanlorenzodelescorialfoto4.JPG]()
Na deze verhandeling over San Lorenzo de El Escorial kunnen we door met de finale van de rit. Nog net iets meer dan 12 kilometer te gaan, als er renners zijn die een dappere poging hebben gedaan om weg te rijden op die steile rotstrook midden in de stad is dit wat ze na de top van de klim nog moeten zien te overleven. Ten eerste een afdaling van 4,5 kilometer richting de woonwijk Felipe II. We beginnen de afdaling met een passage over een wildrooster, daarna duikt de smalle weg vrij stevig omlaag. De renners komen vrij snel een scherpe bocht naar links tegen met daarna meteen een stevige naar rechts, maar als ze die bochten hebben overleefd loopt de weg eigenlijk gewoon twee kilometer behoorlijk rechtdoor. Wel wat bochten onderweg, maar geen gevaarlijk spul. Een paar korte bochtjes, terwijl we na een tijd weer een prachtig uitzicht krijgen aangeboden. Het gevaarlijke spul volgt pas helemaal aan het eind van de afdaling, in de laatste kilometer gaat het omlaag aan 8% terwijl we de ene na de andere bocht tegenkomen. Door een bos dalen de renners af over een weg waar je normaal niet mag rijden, vandaar dat het karretje van Google er ook niet is geweest. Het weggetje wekt in ieder geval de indruk heel smal, bochtig en steil te zijn, de laatste kilometer wordt het dus even afzien. Het asfalt ziet er nog wel redelijk uit, voor het lagere deel van de klim hebben ze blijkbaar een potje met geld gevonden. Na een passage langs het Insect Park en een picknickterrein slaan de renners op 7,7 kilometer van de finish linksaf, ze bereiken een bredere weg en die weg gaan ze volgen tot in de finishplaats. Het is de weg waar we in het begin van de rit ook al overheen zijn gefietst, uiteraard weer in tegengestelde richting. Geen volledig vlakke weg, het glooit een beetje. Een paar stukjes omhoog en omlaag, maar grosso modo is het een vlakke en rechte weg. Dat is in het nadeel van de vluchters, als je op de laatste klim bent weggereden moet je in de afdaling wel een mooie voorsprong bij elkaar fietsen, anders zien ze je continu rijden. De weg richting Guadarrama verdient verder weinig omschrijving, door de bossen rijden we over een soortement snelweg de finishplaats tegemoet. Het gaat een keer twee kilometer omhoog aan liefst 1,5%, meer kan ik daar niet van maken. Op drie kilometer van de finish komen we een wegsplitsing tegen, de snelweg is hier even een paar meter minder breed. Daarna komen we op 2,5 kilometer van de finish een rotonde tegen, deze rotonde zou ik langs de linkerkant nemen. Daarna loopt de weg even merkbaar een paar meter omlaag, rechtdoor. Het wordt snel weer vlak, waarna we op een rechte manier verder zullen fietsen over de brede weg tot op 1,5 kilometer van de finish. Op dat punt komen we een nieuwe rotonde tegen, waar we rechtdoor gaan. We rijden rechtdoor de slotkilometer binnen, in deze slotkilometer gaan we nog twee rotondes tegenkomen. De eerste op 700 meter van het eind, we moeten hier rechtdoor en komen dan terecht in een straat waar normaal een middenberm te vinden is. Op 400 meter van de finish komen de renners uit bij de volgende rotonde, de laatste van de dag. Hier volgt een bocht naar links en na deze bocht naar links loopt de weg rechtdoor vals plat omhoog richting de meet. In de laatste kilometer komen we 12 meter hoger uit, dat stelt niet heel veel voor. Direct na de bocht naar links gaat het even een paar meter aan 3,5% omhoog, maar het vlakt al vrij snel weer volledig af, waarna we de weg heel flauwtjes zien afbuigen naar rechts, om vervolgens voorbij de Plaza Mayor de finish van de laatste serieuze rit van deze Vuelta te bereiken.
![n3K1ZgC.png]()
Voor het eerst in de geschiedenis van de Vuelta eindigt er een rit in Guadarrama, een plaats met bijna 17.000 inwoners in de regio Madrid. In de loop der jaren is de Vuelta vaak door Guadarrama gekomen, maar stoppen deden we hier nog nooit. Terwijl Guadarrama nota bene de thuishaven was van een van de grote Spaanse klassiekers. Liefst 65 jaar lang organiseerden ze hier de Clásica de los Puertos, een wedstrijd waarin meerdere bergen van de Sierra de Guadarrama werden verkend. Tijdens een koers van 146 kilometer reden de renners na de start in Guadarrama over de Alto de La Serranilla, de Alto del León , de Alto de Los Ángeles de San Rafael en de Puerto de Navacerrada om vervolgens ook weer te eindigen in Guadarrama. De wedstrijd werd gewonnen door talloze iconen van het Spaanse wielrennen, ik noem een Julian Berrendero, een Jose Antonio Momeñe, een Federico Bahamontes, een Angel Arroyo, een Vicente Belda, een Pedro Delgado, een Miguel Indurain, een Manolo Beltran en een Paco Mancebo. De laatste paar edities van de koers werden opvallend vaak door buitenlanders gewonnen. Van de 65 edities werden er 60 gewonnen door Spaanse renners, maar vanaf 2000 ging het een beetje mis voor de Spanjaarden. Botero kwam ineens winnen, net als Menchov in 2003. Nadat Levi Leipheimer de koers won in 2008 hielden ze het voor gezien, daar viel geen eer meer aan te behalen. De Clásica de los Puertos ging net als veel koersen in Spanje kopje onder in de tijd van de kredietcrisis en de jaren na Operacion Puerto. De stad Guadarrama werd ooit gesticht door de Arabieren, die de stad vernoemden naar de rivier die door de stad liep. De naam voor de rivier bedachten ze ook zelf, wad-al-ramla. Dit zou Arabisch moeten zijn voor rivier van zand en als je wad-al-ramla maar genoeg verbasterd kom je vanzelf uit op Guadarrama. De hele bergketen hier is ook weer vernoemd naar Guadarrama, we gooien er even een klein stukje Sierra de Guadarrama in: De Sierra de Guadarrama is een bergketen die ongeveer de helft beslaat van het Castiliaans Scheidingsgebergte. Het gebergte ligt tussen de Sierra de Gredos in de provincie Ávila en de Sierra de Ayllón in de provincie Guadalajara. De keten strekt zich uit in zuidwest-noordoostelijke richting tot in de provincie Madrid in het zuiden en tot aan de provincies Ávila en Segovia in het noorden. De keten is gemiddeld genomen ongeveer 80 km lang en de hoogste top, Peñalara, is 2430 m hoog. De begroeiing op deze bergketen kenmerkt zich door een overvloed aan grove dennenbossen. Op de lagere gedeelten vinden we eiken- en steeneikbossen. De toppen worden gedomineerd door weiden met her en der struiken. In deze bergketen is een verscheidenheid aan zoogdieren te vinden en een grote verscheidenheid aan watervogels. Ook vliegen er roofvogels als de Spaanse keizerarend en de monniksgier rond. Op de uitlopers van deze bergketen zijn, vooral richting Madrid, dichtbevolkte gebieden. Er lopen door het gebied verschillende wegen en spoorwegen. Ook is er een hoog ontwikkelde toeristische sector die een grote verscheidenheid aan bergsporten biedt. Door dit gebruik is de natuurlijke omgeving van het berggebied in gevaar gekomen. Daarom werd hier op 25 juni 2013 het vijftiende nationale park van Spanje (en het op drie na grootste) opgericht, het nationaal park Sierra de Guadarrama (Spaans: Parque Nacional de la Sierra de Guadarrama). In het nationaal park wordt 30 000 ha natuur beschermd op de zuidoostelijke flank van de Sierra de Guadarrama. Zo kan ie wel weer. In het stadje Guadarrama is verder opvallend weinig te doen, terwijl de plek nochtans op een strategische positie ligt in het gebergte. Je moet door Guadarrama heen als je vanuit Castilië en León wil komen en naar Madrid wil gaan, min of meer. Daarom werd hier tijdens de Spaanse Burgeroorlog flink gevochten, maar veel meer wapenfeiten zijn er niet. Ik vind de lokale Plaza Mayor wel prima, maar veel meer hoogtepunten zijn er niet. Guadarrama stond blijkbaar ooit vol met tuberculose-sanatoria, tegenwoordig is het vooral een plaats waar mensen uit Madrid een tweede huis hebben. Die mensen verlaten graag de stad om hier te lopen, te fietsen of te watdanooken in de Sierra de Guadarrama. Boven de stad ligt ook nog een stuwmeer, rond dit stuwmeer wordt jaarlijks een triatlon georganiseerd.