Voordat ik begin te oreren over van alles en nog wat is het handig om te zeggen dat een aanzienlijk deel van dit alles getypt is vr de laatste wedstrijden. Het kan dus zijn dat er een renner is die met honderd minuten voorsprong de Watersley wint en zich pardoes tot absolute topfavoriet kroont, het kan zijn dat er iemand hard valt, maar dat dit nergens vernoemd is. Het is wat het is.
Sta mij toe te beginnen met het land dat ik tot topfavoriet bombardeer. Waarom land en niet renner? Omdat Belgi buitengewoon achterlijk verdomd sterk is in de breedte. Ik zie hier drie jongens die je gerust allemaal 5 sterren kunt geven, aangevuld met twee jongens die ook zomaar in de sterren hadden kunnen vallen. En dan laten ze Niels Driesen, Cedric Keppens en Jasper Schoofs nog thuis, jeetje. Ik zal beginnen met Sente Sentjens, de meest interessante. Niet omdat hij zozeer de beste is (dat is hij wel), maar omdat hij de personificatie is van waarom deze juniorengeneratie meer dan ooit lastig is om te voorspellen. Het zit zo: sinds dit jaar heeft de UCI de kettingrestricties opgeheven. Het is nu aan organisatoren alsmede bonden zelf om te bepalen of ze die wel of niet in stand willen houden. Enter Sente Sentjens. Dit jaar schier onklopbaar in de tijdrit. En toch pas 5e op het nationale kampioenschap, hoe kn dat? Juist, Belgian Cycling hield zich aan een maximum van 52x14. Heeft Sente hier potentieel een probleem? We gaan het meemaken. Steffen De Schuyteneer is dit jaar in bloedvorm en bewees dat vorige week nog maar eens met een eindzege in Kontich, tegen diezelfde Sente Sentjens. En toch stelt zijn jaar me een beetje teleur. Voor het seizoen begon had ik hem aangewezen als zegekoning van 2023, het zijn er voorlopig vier. Wel hele grote zeges overigens, met Gent-Wevelgem als toppunt. De strafste overwinning van het seizoen. Hij trok op 80 kilometer in de plensregen ten aanval, werd bijgehaald door alweer Sente Sentjens en Theodor Clemmensen, om er vervolgens weer gewoon van weg te rijden en solo te winnen. Dan ben je weergaloos. De Schuyteneer is bovendien ook nog eens heel erg snel, maar dat is Sentjens ook. Ik voorzie een prachtige duosprint. Over zegekoningen gesproken, tijd voor nummer drie: Jarno Widar. Heel veel groter dan de gemiddelde kabouter in de tuin zal hij niet zijn, maar er zit verschrikkelijk veel power in die beentjes. Wat hij tekort komt in lengte, maakt hij goed met kracht. Grote wedstrijden die we kennen van de profs zoals de Ronde en Luik stellen bij de junioren niet heel extreem veel voor, maar ik wil toch even in kaart brengen hoe divers hij is: Widar won dit jaar Brussel-Kuurne-Brussel, de Ronde van Vlaanderen en de Klassieker van de Alpen. Dat is een lijstje waarvan Wout en Pogacar onder de indruk zouden zijn. Als we de geruchtenmolen zouden moeten geloven wordt hij volgend jaar prof bij de Lotto, uiteraard met de luxe om een stapje terug te doen naar de beloften zoals ze dit jaar hebben gedaan met Segaert. Dat zou een behoorlijke coup d’etat zijn van Kurt en dan mag Yana voorzichtig aan een standbeeld gaan beginnen. De vraag is welke Widar we te zien gaan krijgen. Op zijn beste dagen niet te kloppen, maar best vaak ook wel afwezig. Dat maakt hem niet de topfavoriet, maar ik zou hem ook geen tien meter geven. Steun komt er van zijn ploeggenoot, Lars Vanden Heede. Ook al een die op de radar van de Lotto is verschenen en diverse uitnodigingen heeft mogen ontvangen om deel te nemen aan een trainingskamp her en der. Het zegt veel over de Belgen als Vanden Heede pas vierde man in de rij is. Deze jongen pakt ereplaats na ereplaats en wint ook incidenteel zijn koersen. Kun je het maken om zo'n renner in een knechtenrol te duwen? Ik vrees dat hij geen andere mogelijkheid heeft. Wel wordt het interessant om te zien hoe de Belgen het aan gaan pakken. Ze hebben namelijk de ideale pion om heel vroeg oorlog te maken, in de persoon van Victor Vaneeckhoutte. Dit is een echte aanvaller. Ook een ploeggenoot van Widar, trouwens. Zet een vroege vlucht op poten en Vaneeckhoutte is erbij. Dat kan veel landen al vroeg in een lastig parket duwen. Hemel en aarde bewegen om hem terug te halen en daarbij het risico lopen dat je straks gesoleerd zit tegen Sentjens, De Schuyteneer en Widar? Dat is om problemen vragen. Ik zeg doen. Vaneeckhoutte in de vlucht. En wel nu.
De onvermijdelijke Noren, ze zijn er. Laat ons er geen gras over groeien: Jorgen Nordhagen is de beste van allemaal. In recente weken zijn er veel berichten opgedoken over de fysiologische mutant die Vingegaard zou moeten zijn, graag zou ik weten hoe hoog Nordhagen op deze schaal scoort. Want, in tegenstelling tot Vingegaard, heeft Nordhagen wl de papieren. Hij stond niet ergens vissenkoppen af te hakken, maar was vooral bezig om als atleet te imponeren. Ik heb meer verstand van hoe je een openhartoperatie uitvoert dan van skin, maar als je bijvoorbeeld kijkt naar het rijtje van hoogste VO2-maxxen ooit gemeten, dan staat het vol met skirs. En wat is Nordhagen? Juist. Op die twee latten schijnt hij dingen te doen die mensen niet hebben gezien sinds Klbo en Northug, wat dat dan ook moge betekenen. Ik heb geen idee, maar interessant klonk het wel! Verder verwijs ik naar Heywoodu voor concretisering van deze opmerking. Het kondigde zich vorig jaar al aan, het heeft zich dit jaar bevestigd. Recent is hij overigens op stage geweest in Sloveni met zijn aanstaande team van Jumbo-Visma, dan weet je het wel. Probleem: dit is geen parcours voor Nordhagen. Hij, van iedereen, heeft een afvalrace nodig. Survival of the fittest en hij wint. Alleen aankomen zal het devies zijn, explosief is hij namelijk allerminst. Wat denk ik wel vaststaat is dat hij als individu de absolute nummer #1 is. Het maakt hem in ieder geval voor mij de topfavoriet voor de tijdrit. Of er ook goud in de wegrace inzit, dat zal van vele factoren afhankelijk zijn. Factoren die hij niet geheel in eigen hand heeft, zoals bijvoorbeeld het weer. De klasse van Nordhagen maakt het ook interessant voor andere landen om hem in een lastige situatie te dwingen. Situatie: Sente Sentjens en Albert Withen rijden weg, Steffen De Schuyteneer en Theodor Storm rijden vol op de achterwielen in het peloton, iedere move vermoordend. Veel succes Jorgen, ga maar terughalen. Dat brengt mij dan ook bij zijn ploeg. Wat een fantastisch bruggetje is dit zeg. De eerdere opmerking doet lijken als Nordhagen er helemaal alleen voor gaat staan in de finale, maar dat is niet zo! In Glasgow wil het nog wel eens stormen, maar ook in het geval van een zonnetje en 25 graden zal er toch in ieder geval een storm woekeren: Storm Ingebrigtsen. We zijn hiermee aangekomen bij de nummer 2 van de Strade Bianche, dan kun je wel iets. Ingebrigtsen is geen renner waarbij je van je stoel valt bij het bekijken van zijn uitslagen, maar het is wel de trouwe luitenant van Nordhagen. Hij was erg belangrijk in de Vredeskoers bijvoorbeeld, alwaar hij vele, vele kilometers aan de kop reed. Ook dat soort renners moet je maar hebben. Aan hulp verder geen gebrek, want er kan ook gerekend worden op Kasper Haugland. Niet geheel ontoevallig ook ploeggenoot van Nordhagen bij Lillehammer. Deze jongen staat er altijd. In het bredere plaatje kan hij er niet zoveel van, maar in dienst van Nordhagen is hij van goud waarde. Daarmee vertolkt hij hier een belangrijke rol in de wegrit van Glasgow. Als Nordhagen wil winnen heeft hij een harde koers nodig, dan is het aan Haugland om daar voor te zorgen. Mocht het zo zijn dat Nordhagen niet weggeraakt of de koers berhaupt gewoon zeer gesloten is, dan zullen de ogen hier gericht moeten worden op Felix Orn. Volledige naam, Felix Orn-Kristoff. Ja, dit is het jongere broertje van Alexander. Zelfde moeder, andere vader. Felix is een eerstejaars, maar wel eentje die dit jaar al zeer bemoedigende dingen heeft laten zien. Als we puur op de uitslagen afgaan, mist hij de absolute topsnelheid om zich in massasprints te mengen. Hij valt het meest op in sprints van kleine(re) groepen. Wat dat betreft lijkt hij wel een beetje op broerlief. Alexander werd groot door zijn onmenselijke inhoud. Hoe langer de koers, hoe beter hij wordt. Of Felix diezelfde gave heeft gaan we meemaken. Niet dat deze koers heel verschrikkelijk lang is verder, maar dat geheel terzijde.
Als er een land is dat Belgi kan bedreigen in numeriek overtal, dan zijn het de eveneens onvermijdelijke Denen. En pas maar op. Het supertalent is hier. Albert, oh Albert. Albert Withen, of toch Albert Philipsen? Ik was compleet in de war. De ene database noemt hem Albert Philipsen, de ander Albert Withen en Feltet hield het lange tijd bij Albert Withen Philipsen. De onderste steen moest boven. Ho zit dit? Na navraag gedaan te hebben bij wat Deense vrienden blijkt dat we hem Albert Withen moeten noemen. Ik vind het minder fijn klinken dan Albert Philipsen, maar dat maakt niet uit. Deze jongen is een ongelooflijk weerzinwekkend ongekend fantastisch fenomeen, en hij is pas eerstejaars. Het doel is twee keer goud, hier in de wegrace en later deze week op de mountainbike. Ik geef hem een goede kans. Behoudens pech zal er op de mountainbike echt niets aan te doen zijn, ondanks een verre van ideale startrij. Het begon echter dit jaar al in de CX. Als een complete nono stond hij daar aan de start in Hoogerheide, nog nooit een cross van betekenis gereden. Vanaf de laatste rij reed hij uiteindelijk naar een 8e plek, op slechts 44 seconden van Bisiaux. Fast forward naar de Vredeskoers, en hij komt zich mengen in massasprints, in de tijdrit, in de koninginnenrit naar Lotimerice. Hij zou uiteindelijk net niet op het podium belanden, daar Senna Remijn in de laatste rit nog flink wat bonificaties pakte en over hem heen wipte. Nog geen week later was het tijd voor de wereldbeker in Nove Mesto. Helemaal achteraan natuurlijk, want als nieuwkomer heeft hij geen punten. Twee keer met de ogen knipperen en hij reed al vooraan, voorbij de nummer #1 op de wereld Sivert Ekroll. Uit het wiel gekletst en zo door naar de zege. Halsoverkop werd hij ook nog even twee keer Deens kampioen, voor zijn magnum opus plaatsvond in Anadia, op het Europees kampioenschap. De startpositie was dit keer iets gunstiger, ergens vanaf rij 6 of zo. Het duurde twee rondjes voordat hij op plek #1 reed, waarna hij uiteindelijk uit zou lopen naar een overwinning van een minuut. Dat is echt ongezien. U begrijpt, Albert Withen is geniaal. Alsof dat nog allemaal niet genoeg is brengen ze ook Theodor Storm. Een vergelijkbaar verhaal als De Schuyteneer, een goed jaar maar toch iets beneden in ieder geval mijn verwachting. Aan het eind van het vorige seizoen kondigde zich een tweestrijd aan dit jaar: Nordhagen tegen Storm. Niet zozeer in een directe confrontatie, maar wel in de punten. Het jaar begon nog goed. Al voor Mons en Pevele trok Storm ten aanval. Hij reed naar de kopgroep, reed ze een voor een uit de wielen, alvorens pas op Carrefour de l’Arbre gegrepen te worden door een groep met andere favorieten, met wie hij naar de streep zou rijden. Ondanks vele inspanningen had hij toch nog de kracht om in die groep naar een podiumplek te rijden in Roubaix. Daarmee leek hij vertrokken, maar de grote vissen blijven vooralsnog uit. Een wereldtitel zou alles toch nog doen vergeten. Dan is er nog die andere Theodor, wiens achternaam Clemmensen is. Net als Storm kwam Clemmensen, zij het een jaar later, binnen met grote adelbrieven. Deze brilsmurf kwam dan ook binnen als een raket. Naar de uitkomst in Gent-Wevelgem is reeds gerefereerd, waar hij in helse omstandigheden als 16-jarige gewoon tweede wist te worden. Dat zou wel eens iets kunnen zijn, want ook Glasgow is niet vies van een beetje regen. Sindsdien is het wat stiller geworden rond Clemmensen, maar daar wil ik me niet door laten leiden. Bij Auto-Eder zit je goed, maar ook slecht. 8 renners, 8 kopmannen. Zie het maar eens te doen. Dan is er ook nog de constantheid zelve, Patrick Frydkjaer. Zoek een uitslag en de kans is groot dat hij ergens in de top tien bivakkeert. Als we de rankings blind zouden volgen is dit zelfs de beste Deen van het jaar. Daar ga ik dan weer niet in mee, maar ik kan niet om zijn curve heen. Die is namelijk zo recht als maar zijn kan. Enerzijds laat dit zien dat hij altijd op de afspraak is, anderzijds laat het zien dat de grote pieken er niet zijn. Vanwege de enorme Deense kracht in de breedte is dit best een kandidaat wereldkampioen, maar dan moet alles wel net juist vallen. Andreas Krogh is de meest onbekende van het stel en eigenlijk heb ik er niet heel veel over te melden, want ik ken hem niet. Zijn lijstje uitslagen laat namelijk zien dat hij Denemarken nauwelijks uit komt, maar dat hij daar wel altijd hoge ogen gooit. In de twee keer dat hij wl op de fiets stapte buiten de eigen grenzen, won hij direct twee keer. Misschien een onontdekt fenomeen, waarschijnlijk niet.
Normaliter bewaar ik belangrijke individuen altijd voor het slot, maar dat ga ik nu anders doen. Het zou niet goed voelen en ook niet eerlijk zijn om te wachten met AJ. August is een kandidaat wereldkampioen en een hele grote. Probleem: kampioenschappen zijn hem niet goed gezind. Ook hij was er bij in Hoogerheide en hij kwam aan de start voor goud. Het startschot galmde nog door de straten of de helft was al uit koers. Een valpartij. Grootste slachtoffer: Andrew August. Van de eerste rij, naar de laatste plek. Er circuleren nog foto’s van zijn race, waar er door die valpartij nauwelijks een shirt meer te bekennen was en zijn kont enorm open stond. Desondanks reed hij die dag rondetijden die goed waren voor goud. Een enorm gemiste kans dus, en daarom is het tijd voor revanche. Vorm om wereldkampioen te worden is aanwezig. In Valromey, de zwaarste rittenkoers op de juniorenkalender, domineerde hij eerst op Plan d’Hotonnes om vervolgens ook nog eens te zegevieren op de Grand Colombier. In de Vredeskoers vocht hij dan weer twee grote duels uit met Nordhagen. Twee die hij nipt zou verliezen, echter. In Bohemia won hij dan weer wel, door een door Auto-Eder gedomineerde wedstrijd te winnen. Met acht minuten voorsprong. U ziet, AJ is een hele grote. Een toekomst bij INEOS lonkt, hoewel een tussenstap bij Axeon de eerstvolgende halte wordt. De steun ten opzichte van andere favorieten is dan weer minder. De meest in het oog springende is David Thompson, een eerstejaars. Bovendien winnaar van de Valley of the Sun, een van de voornaamste juniorenkoersen in Amerika. Die won hij vanuit de vlucht, waar het peloton in Phoenix niet echt zin had om te rijden. De realiteit leert ons dat in de tijdrit niet kon concurreren met AJ en het fenomeen Ashlin Barry (noteer die naam alvast voor volgend jaar!). Een andere belangrijke individu is Oscar Chamberlain, een onorthodoxe Australir met een gigantische mat in zijn nek. In het land van klimmers, sprinters en tijdrijders is Chamberlain een echte klassieke renner. We spreken hier over de nummer twee van Roubaix, maar bovenal over een dijk van een coureur. Vorig jaar in eigen land was het mijn verwachting dat het allemaal nog net te vroeg was. Dat bleek achteraf best te kloppen, maar nu is hij klaar. Recent reed hij in de Sint Martinusprijs de ene na de andere ereplaats bij elkaar, maar de strafste stoot haalde hij uit in de ploegentijdrit daar. Dankzij zijn beulswerk die dag werd Australi met vier man, twee minder dan de rest dus, 2e. Ja, Oscar gaat hoge ogen gooien. Steun heeft hij van Wil Holmes, een andere Australir van wie ik erg veel verwacht. Echter, dit zal pas voor volgend jaar zijn denk ik. Holmes is namelijk eerstejaars en ik denk dat dit voor eigen kans nog te vroeg is, maar Chambo zal er alvast niet alleen voorstaan. Joshua Cranage zal er ook bijzijn, een wat onbekendere binnen het internationale peloton, maar toch is dit gewoon de Australisch kampioen.
Hoewel niet elke Schot er heel blij mee is, is het Verenigd Koninkrijk hier in Glasgow toch echt het thuisland. En dat zullen ze laten merken ook, want ze leveren een gigantisch sterke ploeg af. Dit staat toch wel in de top drie aan sterke blokken, bovendien met renners die elkaar perfect aanvullen en zodoende voorzien is van elk mogelijk scenario. Ik zie hier drie potentile medaillekandidaten, die toevallig ook nog eens alle drie zijn vastgelegd door Jumbo, hoera. The rich get richer. De gedroomde kopman van het hele spel is waarschijnlijk Tomos Pattinson. Zoals eerder reeds benoemd stelt een Luik bij de junioren niet alles voor, maar hij won er wel. Zoals hij eigenlijk overal op de afspraak is. Gipuzkoa, Saarland, Gironde. Dat zijn echt zware wedstrijden met sterke deelnemersvelden en overal stond hij er op het podium. Hij is daarbij echt niet traag en er zijn individuen die hem echt niet naar de streep kunnen brengen. De tweede is Matthew Brennan, die ook bij het Jumbotrio hoort. Brennan heeft een wat vreemd jaar achter de rug, want het aantal koersdagen staat ergens op 10. Bij die tien zat dan wel de zwaarbevochten Guido Reybroeck, een rittenkoers in Damme, Belgi, die hij winnend wist af te sluiten tegen niet te misdane concurrentie. Ik noem een Chamberlain, ik noem een De Schuyteneer, ik noem een Sentjens, ik noem een Remijn. Ook zijn wedstrijd in Roubaix valt op. Wie de uitslag bekijkt zal een 38e plek zijn, maar wie de wedstrijd volgt zag de enige renner die met Theodor Storm meeging en tot Carrefour de l’Arbre wist te overleven. Dat zijn toch dingen die je mee moet nemen en ondanks dat de uitslagen misschien niet gigantisch zijn, schrijf ik hem op. Mede ingegeven door zijn vorm die hij op de baan etaleerde, waar hij een wereldrecord reed op de individuele achtervolging. Die werd drie minuten later weer verbroken (daarover straks meer), maar Brennan was toch voor heel eventjes de allersnelste ooit. De derde van het hele spel is Jed Smithson, de sprinter van dienst. Het verhaal over de ogen van Smithson is, hoop ik, inmiddels bekend. Hij ziet dus echt helemaal niks. Maar wat hij mist in zicht, maakt hij goed in snelheid. Smithson is razendsnel en in het geval van een sprint met een grote groep misschien de te kloppen man. Zijn gabarit lijkt op dat van Marcel Kittel, dat zal vast een reden hebben. Het feit dat we nu het nu over Ben Wiggins gaan hebben, maar al bij renner vier zijn laat zien dat deze ploeg echt heel sterk is. Ja, dit is de zoon van de grote Bradley Wiggins. Wiggins is de eindwinnaar van Morbihan, een belangrijke rittenkoers in Bretagne. Net als zijn vader is Ben in de eerste plaats een tijdrijder, en ik denk dus dat hij zich daar het meest op zal richten. Dit seizoen kruiste hij al regelmatig de degens met Sentjens, duels die hij allemaal stuk voor stuk verloor, dat dan weer wel. De laatste van het stel is Seb Gridley, een renner waar ik wat minder over te vertellen heb, want ik ken hem niet zo goed. Hij is als eerstejaars wel de Britse kampioen CX, tel uit je winst.
De Duitsers zijn opzoek naar een opvolger voor Emil Herzog, de wereldkampioen van Wollongong. Is die er? Ja, maar toch ook niet, voor zover dat ergens op slaat. Paul Fietzke is de naam. Een groot talent van het onvermijdelijke Auto Eder. Redelijk vergelijkbaar met Herzog bovendien. Herzog is een opgevoerde Schachmann, Fietzke zit daar qua profiel niet ver vanaf. Onverslaanbaar was hij vorig jaar in Duitsland en Zwitserland. Ralph Denk wist genoeg. En het duurde niet lang voordat hij ook bij de junioren begon te imponeren. Een eindzege in Cottbus, een 4e plek in Roubaix, een 11e plek in de Strade Bianche, een 5e plek in de Vredeskoers. Dat zijn uitslagen waarmee je best een kandidaat wereldkampioen bent, maar Fietzke is eerstejaars en ligt dus nog iets achter op de generatie 2005. Dit is een van de betere eerstejaars die er is, dus als de regenboogtrui voor de categorie behouden blijft, dan kijk ik in de eerste plaats naar Paul. Welk van de twee zeg ik niet. Zijn grote concurrent op de Duitse wegen is nu logischerwijs zijn ploegmaat. Dan heb ik het over Louis Leidert, ook een kandidaat voor eremetaal. Daar waar Fietzke zoals benoemd binnen de stal van BORA zit, daar is Leidert recent opgepikt door Bahrain, hoewel zijn moederploeg Rose is, waar veel Duitsers vandaan komen. Het probleem van Leidert is dan weer dat, hoewel hij altijd op de afspraak is, hij niet veel wint. En keer dit jaar, en dat was wel direct een grote: het eindklassement in Saarland, alwaar hij in de tijdrit de basis legde. Wat dat betreft is hij heel vergelijkbaar met de Deen Frydkjaer. Leg een blik op de rankings en hij staat gigantisch hoog, leg een blik op de overwinningen en hij is nergens te bekennen. Misschien geef ik hem een sterretje en hij zal best bij de eerste tien eindigen, maar winnen zal er denk ik niet inzitten. Dan hebben we nog een derde interessante Duitser, wederom een eerstejaars. Net als Leidert is hij van Rose. Dan heb ik het over Ian Kings, de nationale kampioen. Als Kings deze week ergens gaat uitpakken, dan zal dat in de tijdrit zijn. Niet in staat om in de buurt te komen van Nordhagen of Sentjens, maar wel steevast bij de eerste 7. Voor de wegrace mogen we hem wel vergeten. Voorts is er ook Bruno Kessler, iemand die ik eerder in dit jaar een veel grotere vermelding had gegeven, ware het niet dat hij inmiddels een tijdje zoek is. Sinds de Duitse kampioenschappen heeft hij geen wedstrijd meer gereden. Dat is toch al gauw meer dan twee maanden zonder koers. De reden ontgaat me, maar bij een DNF is een valpartij met schade de enige logische conclusie. Voorts was hij heel goed onderweg eerder dit jaar, door in grote wedstrijden mee te rijden om de (ere)prijzen. Toen Bisiaux besloot huis te houden over de kasseien van Velzeke, ging Kessler buitengewoon vlot mee. Een vermelding, voor de moeite. Over de vorm alleen maar vragen.
Nog geen alinea verder, maar ik wil terugkomen op mijn Paul Fietzke statement. Toch laat ik het staan omdat ik geen zin heb weer een nieuw verhaal te typen, jawel. Hier komt ie: als de regenboog voor de categorie behouden blijft, dan zal dat Seixas zijn. Hiermee zijn we dus aangekomen bij de Fransen. Frankrijk zwemt in het talent en dat werd ook wel tijd. Voor een land dat zoveel wielrenners heeft, dat zoveel ploegen heeft, dat zoveel lagen en niveaus heeft is het een mirakel dat ze zo relatief slecht zijn. Daar is inmiddels gelukkig verandering in aan het komen, het is zelfs al even gaande, en Paul Seixas is de volgende die in een pot met talent gevallen is. Seixas is een fenomeen, een gigant. Letterlijk. Hij is voor zijn profiel best wel lang. En ook heel erg dun. Hij komt uit de school van AG2R, dan weet je dat het goed zit, want alles wat uit de juniorenploeg van AG2R komt is op de brommer. Beetje pech dat ze dan niet hebben nagedacht over een beloftenploeg en alles naar de concurrent zien vertrekken, maar dat zijn details! Seixas is een crosser, net als wereldkampioen Leo Bisiaux trouwens, maar die is hier dan weer niet. De vorm van Seixas is heel erg goed. Afgelopen week werd hij tweede in Valromey, waar hij op Plan d’Hotonnes en de Grand Colombier de strijd aanging met AJ. Hij verloor twee keer de sprint, maar was er dus wel twee keer bij. Ondanks meerdere pogingen lukte het AJ niet hem te lossen, maar andersom ook niet. Eerder was hij ook al 3e in de Eroica, 5e in de Strade Bianche, 2e in de Klassieker van de Alpen en winnaar nota bene van de Trofeo Dorigo. Seixas is met andere woorden een zeer diverse coureur. Wat het uiteindelijk gaat worden weet ik niet, want hij kan eigenlijk alle kanten op. Bij de U17 heb ik hem een wedstrijd over kasseien zien domineren, dit jaar blinkt hij vooral bergop uit. De vraag zal zijn wat hem als prof het meeste graag trekken, maar bij de junioren maakt dat niet uit. Seixas zou op ieder terrein een enorme rol gaan spelen, ook hier. Dit wordt een grote, figuurlijk ditmaal. Goed, geen Bisiaux dus, wel Matys Grisel. Ook dit is een hele gevaarlijke. Een echte klassieke renner, met snelheid in de benen bovendien. Dit jaar winnaar van Roubaix, wat wil je? Wederom een renner uit de AG2R school. Hij blonk uit in de eendagswedstrijden, maar liet zich ook gelden met een overwinning in een massasprint in de Vredeskoers. Dat is best wel een gevaarlijke combinatie hier in Glasgow, twee aspecten die perfect zijn voor de koers hier. Grisel komt wel een beetje gefrustreerd naar hier. In de Valromey werd hij door zijn ploeg twee keer perfect afgezet, om ook twee keer niet te leveren. Dat zat hem zo diep dat hij in de armen van Alexandre Pacot in tranen uitbarstte. Arme jongen. Dat doet geen afbreuk aan zijn status verder, Grisel is een hele gevaarlijke. Ze brengen ook Maxime Decomble, over wie ik eveneens lyrisch ben. Ik weet alleen niet zo goed wat te zeggen over een klimmer op dit parcours, dus ik zal niks zeggen.
De Nederlandse hoop heet Senna Remijn, alweer zo’n veldrijder. Dit is de zilveren medaille van Hoogerheide, dames en heren. Maar hij is nog veel meer dan dat. Dit is namelijk ook de winnaar van de Pevele Classic, een wedstrijd die niet geheel toevallig een keer of acht over Mons en Pevele gaat. Hij stond ook op het eindpodium in de Vredeskoers, zoals gezegd door op de slotdag nog even de rit te winnen en middels de bonificaties naar plek #3 te kruipen achter de ongenaakbare Nordhagen en August. Opvallen deed hij ook nog in de Valromey. Niet alleen door een rit te winnen, maar voornamelijk door vlak voor de streep ten val te komen met Kamiel Eekman en dus zodoende al koppeltje duikelend over de finish te komen. Enfin, Remijn is erg goed, de beste Nederlander die uit de generatie 05/06. Maar zoals voor eerstejaars vaker geldt komt het op dit moment vermoed ik nog iets te vroeg om straks te volgen als de grote kanonnen eraan beginnen. Hij is wel erg snel, dus dat spreekt alleszins in zijn voordeel. Wat verder te melden over de Nederlanders? De spoeling is best wel dun. We zien Sjors Lugthart, die volgend jaar naar Jumbo gaat. Sinds die aankondiging begin juni, is hij echter nauwelijks meer vooruit te branden. Hij was pas 3e op het NK tijdrijden, wat toch echt zijn onderdeel is. Het is dan ook aannemelijk dat hij zich daarop zal richten hier in Glasgow. Karst Hayma heb ik dan wel weer vertrouwen in. Die heeft een aantal sterke wedstrijden gereden in internationale topvelden. Genoeg voor een favoriete status allerminst, maar afwezig was hij niet. 8e in de Eroica. Weliswaar op 3 minuten, maar dan sta je toch tussen een aantal gevestigde namen. Zijn meest in het oog springende resultaat is zijn overwinning in Luxemburg, waar hij in de wedstrijd van Bob Jungels toch mooi Jed Smithson het nakijken gaf. De vooruitgeschoven man voor Nederland had dit jaar Viego Tijssen moeten zijn. Hij is er wel bij, maar zoals vaker heeft hij de lijn die als eerstejaars is ingezet niet door kunnen trekken. In de schaduw van Huising en Van der Meulen reed hij een aantal zeer sterke wedstrijden, maar het draait niet meer zo goed. Derhalve krijgt op basis van de reputatie een vermelding. Thom van der Werff zie ik het dan wel weer in zitten, maar die heeft dit jaar voornamelijk naam gemaakt als aanvaller. Dat maakt het, in een mogelijk andere rol, vrij lastig om te zeggen hoe en wat er allemaal inzit. Als het aan mij ligt is hij 24/7 bezig met fenomeen Remijn ergens af te zetten, dat is al goed genoeg.
Spanje, oh Spanje. Ze zijn collectief dronken. Dronken van het talent. De jaren van Carlos Rodriguez tegen Juan Ayuso liggen maar net achter ons, of het volgende duel is al lang en breed in gang gezet. Ik presenteer u: Hector Alvarez tegen Adria Pericas. De contrasten tussen de twee konden niet groter zijn. Alvarez is gebouwd als een os, Pericas is een kleine klimmer. Wat dan wel weer interessant is, is dat in tegenstelling tot Carlos en Ayuso deze twee wl uit hetzelfde geboortejaar komen. Ook volgend jaar kunnen we dus nog genieten van deze twee. Spanjaarden zijn over het algemeen niet zo heel goed als ze de grens over moeten. Toen Simmons wereldkampioen werd in Harrogate, werden Ayuso en Rodriguez op respectievelijk 5 en 7 minuten gereden. Carlos mocht ook nog even broddelwerken afleveren in de tijdrit, alwaar hij een zeer knappe 34e plek wist te scoren. Dat komt natuurlijk totaal niet overeen met de renner die we nu en ook toen al kennen. Of we hier dan direct te maken hebben met twee kandidaat wereldkampioenen gaat erg ver, maar ze zijn buitengewoon getalenteerd. Alvarez zou zomaar eens de echte zegekoning van 2023 kunnen zijn, maar het beperkt zich allemaal nog tot landelijke dan wel lokale wedstrijden. Zijn strafste stoot haalde hij uit in Montalcino. En wie Montalcino zegt, zegt grind. Dit is de juniorenversie van de Strade Bianche en in een verschrikkelijk sterk veld werd hij die dag 3e, een bewonderenswaardige prestatie. Ook zijn prestaties op de baan mogen niet onbenoemd blijven. Sinds een week geleden is hij namelijk Europees kampioen omnium, ook dat nog. Of hij naar Glasgow komt met ambities op de baan weet ik eerlijk gezegd niet, maar kijk niet vreemd op als hij daar ook tevoorschijn komt. Een onderbelicht punt van Alvarez is zijn leeftijd. Hij is namelijk geboren in december, waardoor hij dus effectief tegen renners zit te koersen die twee jaar ouder zijn dan hij. Pericas wint op zijn beurt weer wat minder, maar rijdt juist wl een internationaler programma. Een paar dagen voor de Strade Bianche vond er ook een rittenkoers plaats in Siena, alwaar Pericas 5e zou worden. Vorige week imponeerde hij dan weer in Valromey, waar hij 7e werd op Grand Colombier. Wat het meest in het oog springt bij Pericas is Roubaix. Met zijn 18 kilo ging hij gewoon met de favorieten mee over Carrefour de l’Arbre en Mons en Pevele. Nu is een 23e plek niets om over naar huis te schrijven, voor iemand met zijn bouw is het wel een hele prestatie. Voorts worden zij aangevuld met Markel Beloki, de zoon van. Bovendien de nationale kampioen tijdrijden, maar ook tweedejaars. Markel komt uit de school van MRR, dat is ploeg van Samuel Sanchez (die ja), daar had je niet heel lang geleden een prachtig stel. Je had dus Markel Beloki, de zoon van Joseba, je had Unai Sanchez, de zoon van Samu, je had Marcos Freire, de zoon van Oscar, je had Yeray Sastre, de zoon van Carlos, en je had Benjamin Noval, de zoon van, ja, Benjamin. Om het volledig af te maken heeft ook Alejandro Valverde nog een link met het hele zaakje. Niet omwille van zijn zoons, maar omdat ook hij een ploeg heeft. Je verzint het niet, maar die ploeg runt hij met Fuentes. Om direct de pret weer te drukken, het gaat niet om Eufemiano. Goed, over tot de belangrijke zaken. Uit die ploeg komt Alvaro Garcia, de nationale kampioen op de weg. Wat interessant is, is dat Garcia vorige week op het podium stond in Madrid. In een U23 wedstrijd. Dat is voor een junior natuurlijk wel straf. Niet het allerhoogste niveau, maar het daar opnemen tegen eindwinnaar Diego Uriarte is ook weer niet helemaal niks. Deze Uriarte is volgend jaar namelijk gewoon prof bij Kern Pharma, om even de verhouding op tafel te leggen. Hup Hector, hup Adria.
De Italianen gaan op de wereldkampioenschappen keihard op de afspraak zijn. De vraag is alleen, waar? Een behoorlijk deel van de Italiaanse kern is namelijk tweetalig. Ze spreken de taal van de weg en de baan. Doordat Bennati zo ongelooflijk traag is, weet ik niet wie er wel en niet start. De kans is namelijk aanwezig dat een paar jongens de voorkeur geven aan de baan, waarvan de wereldkampioenschappen over twee weken in Cali zijn. Dit stukje proza breng ik u derhalve uit het hoofd. Als er straks een onbenoemde Italiaan naar de wereldtitel rijdt dan is dat niet mijn schuld. Enfin, in Anadia, een paar weken terug, reden de baanjongens het ene na het andere wereldrecord. In de ploegenachtervolging reden ze 3:53:09, ongekende cijfers voor de junioren. Ruim 5 tellen sneller dan het vorige wereldrecord en gewoon goed voor een stevig plekje in de top tien op het jongste wereldkampioenschap bij de profs in Roubaix. Op individueel niveau reed Luca Giaimi dan weer een wereldrecord op de individuele achtervolging. Brennan stond nog te genieten van zijn knalprestatie, of Giaimi ging er gewoon weer met een paar honderdsten onder. Zelden gezien. Dat gezegd hebbende, wat er ook moge gebeuren, de grootste Italiaanse hoop voor de wegrit heet denk ik niet Luca Giaimi, maar Simone Gualdi. In een zeer sterk veld was hij het immers die Nordhagen het fermst kon bedreigen in de zware rit naar Chiusdino. Dan kun je wel een potje fietsen. Opvallend is dat steeds meer Italianen de grenzen overgaan, naar ploegen met een betere structuur. Zo ook Gualdi, die we volgend jaar kunnen gaan aanschouwen bij de opleidingsploeg van Intermarche. Itali heeft ook de beschikking over een zeer sterke eerstejaars. Dan heb ik het over Andrea Bessega. De vraag is wat exact hij waard gaat zijn in dit internationale topveld, want Andea heeft nog niet heel veel buiten Itali gereden. Desalniettemin zijn de resultaten die hij hier haalt dermate bemoedigend dat ik er vertrouwen in heb. Zijn enige internationale deelname tot nu toe was in Morbihan, waar hij dan wel weer direct een rit won. Met zijn vorm zit het alleszins goed, getuige zijn optredens. Wereldkampioen, dat komt misschien een jaar te vroeg, maar deze jongen gaat er staan. In het geval van een sprint komen we toch uit bij de eerdergenoemde Luca Giaimi. De referenties van Giaimi tegen internationale competitie zijn gering, maar hij kan verschrikkelijk hard fietsen. De vraag is dus alleen, heeft hij daar zin in? En zo ja, hoe wil hij het doen? Giaimi is namelijk een sprintende tijdrijder. Of een tijdrijdende sprinter. Hij heeft al regelmatig zijn wedstrijden gewonnen in een massasprint, maar is er ook niet vies van om in de laatste kilometer de after burners aan te zetten en er gewoon nog even keihard van weg te rijden. De teller staat dit jaar al op 7 overwinningen, dat is nog even buiten zijn vele wereld- en Europese baantitels gerekend. Het maakt hem gevaarlijk n onvoorspelbaar. Tot slot wil ik Juan David Sierra noemen. Deze hebben ze van ons gestolen. Het is een grote schande. Sierra is een Italiaanse Colombiaan. Ook Sierra maakt deel uit van de schroeiende vier van het wereldrecord in Anadia. Ook Sierra werd individueel Europees kampioen, volgens mij op de scratch, weet ik niet meer zeker. Geen favoriet of zo voor een wereldtitel, dus ze mogen hem nu weer houden.
Ik kan nu heel erg gaan acteren verrast te zijn met het feit dat Sloveni een weergaloos team heeft, maar, ja, dat is allang geen nieuws onder de zon meer. De dagen dat het een stukje land was waar incidenteel eens een rennertje via Itali doorbrak zijn geweest. Ze zijn nu allemaal op de afspraak, met behoorlijk wat nepotisme. Zak Erzen, de zoon van de obscure Bahreinbaas Milan Erzen. Tijd voor Europol om in Glasgow eens wat hotelkamers te bezoeken. Zak is een verdomd goeie renner, dat moet gezegd. We noteren Erazem Valjavec. Ook dat is een bekend klinkende naam. Ja, dit is de zoon van Tadej Valjavec. Het is een eerstejaars en kwam met behoorlijke wat Italiaanse adelbrieven over naar de junioren en hij heeft niet teleurgesteld. 6e in Roubaix, doe het hem maar na. De meeste aandacht wil ik echter schenken aan een van de revelaties van dit jaar. Dan heb ik het over Jakob Omrzel. Nog nooit had ik er van gehoord, tot hij maar over mijn beeldscherm bleef dansen in Siena. Ook dit is een eerstejaars, een die al redelijk wat straffe stoten heeft uitgehaald. In een loeizware rit naar Chiusdino zat hij hier te concurreren met met Nordhagen, Gualdi, Seixas en Pericas. En hij wilde van geen wijken weten. Toen Nordhagen er wel een beetje genoeg van had kon hij niet mee, maar hij was wel best of the rest die dag, een flinke prestatie. Als hij niet met een zootje ongeregeld zou zijn opgezadeld in de ploegentijdrit had hij zelfs op het podium gestaan, maar helaas. De boodschap moge duidelijk zijn, deze Omrzel kan wel een potje fietsen en ik kijk erg uit naar wat het volgend jaar allemaal waard gaat zijn. Voor nu, een vermelding, want een wereldtitel zal er dit jaar nog niet inzitten.
Tijd om het over individuen te gaan hebben. Te beginnen met een hypothetische situatie: niemand geraakt weg, het peloton is compact, we gaan naar een sprint met een (grote) groep. Grote landen positionering zich. We zien de Belgen, we zien de Denen. Spanje en Itali melden zich. Het Verenigd Koninkrijk plaatst zich en trekt alles op een lijn voor Jed Smithson. De sprint wordt aangetrokken en er wint … een Tsjech? Ja, beste mensen, dit kan. Krystof Kral is de naam. Kral is een eerstejaars, maar o-zo snel. In het begin van het jaar nog aantrekker van Karl Kurits (daarover straks meer), sinds april een winnaar. Ralph Denk lag in de bosjes en zag dat het goed was, want ook dit is een Auto Eder product. In de Vredeskoers ook succesvol, de rest stond niet op de foto. Met het vingertje voor de mond werd de rest naar de achtergrond verwezen. Wat daarbij wel opvallend is, is dat hij voornamelijk uitblinkt in korte(re) ritten. Dat is toch wat anders dan die 128 kilometer hier, we gaan meemaken of hij de inhoud al heeft. Kral heeft bovendien best een goede ploeggenoot, het draagt de naam Martin Barta. Van Barta, overigens ook van Auto Eder, had ik dit jaar echter een stuk meer verwacht. De lijn die hij vorig jaar neerzette heeft hij niet kunnen doortrekken. Dat maakt hem niet kansloos voor een ereplaats hier, maar de (verre) outsider die hij had kunnen zijn, is het niet. De Zwitsers zou je normaliter tot de sterke blokken rekenen, maar ik ga het toch maar bij een individu houden. En dan kunnen we alleen maar uitkomen bij Ilian Barhoumi. Geen veldrijder, maar een mountainbiker. Zoals velen is ook hij van AG2R. De al veel aangehaalde Strade Bianche, daar is niemand minder dan hij de winnaar van. In Montalcino smeet hij met minuten, hij was compleet in zijn sas. Ook was ik wederom erg onder de indruk van zijn werken in de Valromey. Na een sterke ploegentijdrit met AG2R, stond hij redelijk goed vooraan. Dusdanig zo dat hij in de rit naar Plan d’Hotonnes het geel pakte. Goed, de eerlijkheid gebied mij te zeggen dat dit ook een stukje mazzel was. Barhoumi was niet mee met AJ, Seixas en Fayolle. De drie begonnen in het zicht van de haven echter te sur placcen, waardoor Barhoumi terug kon keren en nipt, met n seconde om precies te zijn, de leiderstrui overnam. Dat hij kansloos was om het geel te behouden op Grand Colombier zat er wel dik in. Dat zware lijf mee omhoog tillen, dat is geen sinecure. Maar hij verweerde zich echt heel knap. De eerste meters omhoog en hij haakte al af. Slecht? Neen. Slim. Hij koos zijn eigen tempo en reed de ene na de andere renner voorbij. Zodoende wist hij zijn podium te redden in een rit die niet de hemse was. Met zijn vorm zit het dus wel snor. Ook de Finnen moeten we noemen. Ze zijn slechts met twee, maar ze zijn ook alle twee eigenlijk lang niet zo slecht. Kasper Borremans, dat is een echte Finse achternaam. Een jonge knaap van Bahrain, die me voor het eerst opviel dit jaar in de Gipuzkoa. De naam zegt het al, dat is een koers in het Baskenland en die wedstrijden zijn altijd zwaar. Reeds kwam hij zich nog eens melden in de E3, waar hij toch maar mooi op het podium eindigde na ene Sentjens, maar voor Remijn, Brennan, Widar en Seixas. De naam van Karl Kurits is al eens gevallen. Hij is niet zo snel als zijn voorganger Romet Pajur, maar traag is hij alleszins niet. Ook de Uruguayaan genaamd Ciro Perez moet genoemd worden. Waarom? Daarom. Deze jongen maakt Belgi al het hele jaar onveilig met een karrevracht aan ereplaatsen. Goed, het is Jip & Janneke niveau, maar dat mag de pret niet drukken. Ik sta volledig achter Ciro. Tot slot wil ik het ook nog even hebben over een Roemeen. Een mt een haarlijn. Hij heet Luca Campean. Meer heb ik er niet over te zeggen.
Prognose? Er gaat een Belg winnen, denk ik. Het rad van fortuin zegt Sente Sentjens, en daarom zet Albert Withen op 1. Oscar Chamberlain gaat mee op het podium. Een prachtig, niet kloppende sterrenformatie volgt later.
[ Bericht 0% gewijzigd door Koffieplanter op 31-07-2023 16:13:17 ]
Put these foolish ambitions to rest.