abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
pi_209824188
Etappe 9: Saint-Léonard-de-Noblat - Puy de Dôme, 182,4 km

De rit naar Limoges was een rit die op meerdere manieren had kunnen verlopen. Er kon een sterke kopgroep wegrijden en dan zouden die de prijzen gaan verdelen, of er reed een mager kopgroepje weg en dan gingen we sprinten. Nu is het natuurlijk wel vaker zo dat er meerdere scenario's mogelijk zijn, maar dit was zo'n rit waar de renners zich zelf ook niet aan een voorspelling durfden te wagen. We zullen zien. En we zagen na meerdere aanvalspogingen een groepje van drie wegrijden. De grootste dommekracht waar we ooit met z'n allen naar hebben zitten te kijken was de aanstichter, Tim Declercq. Hij kreeg Anthony Delaplace met zich mee en even later sloot een andere Anthony aan, Turgis. Drie hardrijders, maar een groepje van drie valt te controleren. De voorsprong liep snel op naar een minuut of vier en even later ging het naar vijf minuten, terwijl alleen Alpecin en Intermarche een beetje aan het controleren waren. Het was gezapig, tot de tussensprint van de dag. Na de tussensprint trok een klein groepje door, waarna Jumbo wakker werd. Ze schoten in gang en haalden het groepje met daarin onder meer Van der Poel en Biniam snel terug. Daarna viel het niet echt meer stil, er werd de hele dag hard gereden. Er stond meewind, dus haalden we een hoog gemiddelde. Van vijf minuten liep de voorsprong snel terug naar drie minuten, daar bleef het een tijdje op steken. Veel gebeurde er niet, tot Mark Cavendish ineens op de grond lag. Er was helemaal niets aan de hand, maar één klein momentje en het kan voorbij zijn. Cavendish viel op zijn schouder en hij kon niet verder. Hij werd in het busje van de dokter gezet en het was einde verhaal. Gebroken sleutelbeen, zijn laatste Tour eindigt in mineur. Hij haalt Parijs niet en hij gaat niet meer alleen recordhouder qua aantal ritzeges kunnen worden. Van mij had hij die 35e niet hoeven te winnen, maar je had het hem toch op z'n minst gegund om Parijs te halen. Dat gaat dus niet door, het blijft een ontzettend wrede sport. Nadat de voorsprong wat dieper in de finale was teruggelopen naar twee minuten besloot Kasper Asgreen vanuit het peloton in de aanval te gaan. Dat was vrij tragisch. Die jongen won ooit de Ronde van Vlaanderen, tegenwoordig moet hij het van dit soort kansloze aanvallen hebben. Hij hield het niet lang vol en de voorsprong van de drie koplopers liep verder terug.

De finale bevatte een aantal klimmetjes en op zo'n klimmetje ging Anthony Turgis in de aanval. Hij liet Delaplace en Declercq achter, maar van zijn voorsprong was niet veel meer over. Het liep terug naar een minuut, en ineens was er nog maar een halve minuut over. In het peloton zagen we mannetjes van Cofidis aan het werk, van Trek, van Alpecin, tot op die klimmetjes Jumbo-Visma overnam. Met weer een demonstratie reden ze het halve peloton aan gort. Nathan Van Hooydonck legde iedereen op de rekker, inclusief zijn kopman Vingegaard. Die zat op een gegeven moment ogenschijnlijk niet al te lekker meer, of wellicht is dat wat we willen zien. Na de klimmetjes viel het even stil en daardoor zagen we nog een aanvalspoging van Campenaerts en een paar andere renners, maar die werden snel tot de orde geroepen. Turgis werd ook vrij snel ingerekend, terwijl aan de achterkant van het peloton een nieuwe valpartij te betreuren viel. Simon Yates en Landa lagen op de grond, grote namen. Ze verloren uiteindelijk 47 seconden, in een rit die simpel had moeten zijn. In de berm lag Steff Cras te kermen, de onzichtbare Belg kwam voor het eerst in beeld, voor hemzelf op een niet al te prettige manier. Het anonieme Steff Crassement is verleden tijd, door een supporter die te ver op de weg stond moet hij de Tour verlaten. Wrede sport. We reden ondertussen verder naar de finish en we zagen vooral voorbeeldig werk van Lidl-Trek in de laatste kilometers. Mads Pedersen werd goed afgezet en hij begon op de hellende strook in Limoges al aan zijn sprint terwijl Laporte die nog aan het aantrekken was voor Van Aert en Van der Poel nog lead-out aan het spelen was van Philipsen. Ondanks die lange sprint wist Pedersen toch stand te houden. Philipsen kwam nog wel langszij, maar hij kwam er niet meer voorbij. Van Aert zat even klem en kwam wat later nog opstomen, maar ook dat was niet afdoende. Tot nu toe vond ik Pedersen enorm tegenvallen, maar dit was ineens een heel duidelijk verhaal. Hij had blijkbaar een wat zwaardere finale nodig met een hellende strook aan het eind. Afgetekend de winnaar, hij pakt maar weer eens een rit in een grote ronde. Philipsen moest het doen met de tweede plaats, het kan blijkbaar toch niet altijd feest zijn. Wel een pluspunt: geen controverse deze keer. Met weer een massasprint achter de rug, dit was alweer de vierde, trekken we nu naar de laatste dag van de eerste week. Een emotionele dag voor ons allemaal. We eren Raymond Poulidor en we keren terug naar een plaats die 35 jaar geleden verdween uit de Tour. Emoties, overal emoties. Nu al een ontzettend memorabele rit, ga er maar eens goed voor zitten met een doos tissues bij de hand.




De laatste rit van de eerste week gaat van start in Saint-Léonard-de-Noblat, een plaats in het Franse departement Haute-Vienne (regio Nouvelle-Aquitaine) waar 4400 mensen wonen. Saint-Léonard-de-Noblat is ontstaan op het plateau tussen de dalen van de Vienne en zijn zijrivier de Tard vanuit de hermitage van Sint Leonardus, volgens de legende petekind van koning Clovis. Hij had van de koning het privilege gekregen gevangenen gratie te verlenen. Hij koos voor een teruggetrokken leven als kluizenaar in het bos van Pauvain waar hij als wonderdoener bekend werd. Door Leonardus bevrijde gevangenen kwamen hier het bos ontginnen. Dit bos lag tegenover het adellijke kasteel van Noblat. Terwijl de koning bij het kasteel van Noblat op jacht was, werd hem een zoon geboren en uit dankbaarheid schonk hij zijn petekind hier een stuk grond. Zo werd Leonardus de stichter van de naar hem genoemde stad en na zijn dood de patroon van de gevangenen, van vrouwen die moeder wilden worden en van de stad, die uitgroeide rondom het graf van Leonardus. Leonardus trok veel pelgrims aan en zo werd Saint-Léonard al snel een verplichte etappe op de St.Jacobsroute door de Limousin. De stad was vanouds een stad van boeren, handwerklieden en handelaren. In latere eeuwen kreeg de stad leerlooierijen en schoenfabrieken en vanaf 1823 vestigden zich er enige porseleinfabrieken. Heel in het kort de geschiedenis van Saint-Léonard-de-Noblat, maar we komen natuurlijk helemaal niet voor de geschiedenis. We komen ook niet voor de kapittelkerk, we komen ook niet voor een aantal statige huizen in het centrum, we zijn hier niet voor de middeleeuwse brug, met de papiermolen hebben we niets te maken, de overblijfselen van de oude stadsmuren laten we ook aan ons voorbijgaan want we zijn hier maar met één reden. We zijn hier om een eresaluut te brengen aan Raymond Poulidor. Saint-Léonard-de-Noblat was lang de woonplaats van de beroemde wielrenner. In 2004 startte er al eens een rit in Saint-Léonard-de-Noblat, toen leefde hij nog. In 2016 reden we tijdens een etappe nog eens door het dorp heen, ook toen was hij nog onder ons. In de Tour van 2020 reden we tijdens een etappe met aankomst in Sarran wederom door Saint-Léonard-de-Noblat, in dit geval enkele maanden na het overlijden van Poulidor. Bij leven kreeg hij met een eerbetoon te maken, nu zijn we er na zijn leven om hem te herdenken.



Raymond Poulidor werd op 15 april 1936 geboren in Masbaraud-Mérignat, in de Creuse. Hij werd niet geboren in Saint-Léonard-de-Noblat, maar hij zou er wel komen te wonen en eens hij er woonde vertrok hij nooit meer. In 1960 werd Raymond Poulidor prof bij Mercier, een ploeg waar hij zijn hele carrière voor zou blijven rijden, 18 jaar lang. In 1961 liet hij meteen van zich horen, Poulidor won Milaan-San Remo. Een jaar later debuteerde hij in de Tour en bij zijn debuut wist hij meteen derde te worden in het eindklassement. Het volgende jaar was minder succesvol, hij werd slechts 8e in de Tour, maar hij won dan wel weer de Waalse Pijl. Het was het jaar 1964 waar het langst over werd nagepraat. Die Tour had Poulidor volgens velen kunnen winnen, moeten winnen. Het gaat dan vooral over het gevecht dat hij op de flanken van Puy de Dôme leverde met Jacques Anquetil, maar blijkbaar deed Poulidor tijdens die Tour ook nog een Hilbert van der Duimpje door tijdens de negende rit te vroeg te stoppen met trappen. De rit kwam aan op de wielerbaan in Monaco en daar dacht hij dat hij na het eerste rondje al klaar was, maar er volgde nog een rondje. Hij werd ingehaald door Anquetil, die de rit op zijn naam schreef. Die rit had voor Poulidor moeten zijn, met tijdswinst ten opzichte van Anquetil, in plaats daarvan verloor hij tijd. Poulidor won wel de Vuelta dat jaar, maar in de Tour moest hij het doen met een tweede plaats. In alle jaren nadien zou hij veel blijven winnen, er wordt zelfs gesproken van 189 overwinningen. De database van Steef houdt het op 70, ook geen misselijk aantal. Ondanks al die zeges ontbrak er iets. Hij wist de Tour de France nooit te winnen. Maar juist dat maakte hem razend populair in Frankrijk. Raymond Poulidor werd de eeuwige tweede, de absolute favoriet van de Fransen. De Fransen hielden niet van Anquetil, die alles won, de Fransen hielden van Poulidor, de underdog. Poupou, zoals hij liefkozend werd genoemd, was een bescheiden boerenzoon. Een man van bescheiden komaf die door keihard te werken een heel eind was gekomen, daar konden de Fransen zich mee identificeren, daar wilden de Fransen zich mee identificeren. Poupou was geliefd, juist omdat hij de Tour niet won. Veertien keer reed hij de Tour de France, acht keer eindigde hij op het podium. Drie keer tweede, vijf keer derde. Ondertussen pakte hij zeven ritoverwinningen mee, maar hij wist nooit de Tour te winnen. Hij wist zelfs nooit de gele leiderstrui te dragen. Zo'n goede renner, achte keer op het podium, maar nooit, geen enkele dag, helemaal nooit droeg hij de gele trui. En dat maakte hem onweerstaanbaar. Vroeg op een berg aan de Fransen wie ze wilden dat er die dag zou winnen en het antwoord was steevast: Poulidor. Voor altijd de meest populaire Franse renner ooit, niemand gaat ooit in de buurt komen. Juist omdat het de anti-held was, maar dan wel een anti-held met een palmares om u tegen te zeggen. Een ook niet onbelangrijk detail is dat hij het vooral moest opnemen tegen Jacques Anquetil en Eddy Merckx, absolute grootheden. Met zulke tegenstanders zijn al die ereplaatsen daadwerkelijk heel eervol.



Niet alleen tijdens zijn carrière was Poulidor razend populair, na zijn carrière werd hij misschien nog wel populairder. Poupou reed in zijn oude Mercedesje van koers naar koers, zo ongeveer overal in Frankrijk viel hij te bewonderen. Het verhaal wil dat hij met zijn autootje in 15 jaar liefst 740.000 kilometer wist af te leggen zonder dat er ook maar één onderdeel van de auto vervangen hoefde te worden. De oude wagen staat tentoongesteld op de Franse hoofdzetel van Mercedes-Benz in Parijs, alles wat de man aanraakte kreeg een bijzonder verhaal met zich mee. Poupou reed van koers naar koers met die wagen, je hoefde maar drie fietsen naast elkaar te zetten en Poulidor was aanwezig. Profkoersen, amateurkoersen, veldrijden, het maakte hem niet uit. Als hij maar onder de mensen kon zijn, dan was hij al dik tevreden. Wel altijd met een fiets op de achtergrond, want de fiets had hem alles gegeven. Het hoogtepunt van het jaar was altijd de Tour de France, Poulidor werd daar dagelijks gefêteerd in het Village Départ. Als ambassadeur van Crédit Lyonnais liep hij drie weken lang rond in de Tourkaravaan. Lekker broodjes eten, koffie drinken en op de foto met allerlei VIP's. Handtekeningen uitdelen tot ie er een lamme hand van kreeg, Poulidor deed het met een glimlach van oor tot oor. Een waanzinnig vriendelijke, innemende man. Hij maakte tijd voor iedereen. Voor Poulidor was het een belangrijk deel van zijn leven. De erkenning die hij nog steeds kreeg van de mensen, terwijl hij nota bene nooit de Tour had gewonnen. In 1964 had het misschien gekund, maar daar komen we later nog wel op terug. Juist door niet te winnen werd Poulidor de populairste Franse renner ooit, dat is de paradox. Raymond Poulidor vreesde de dag dat men hem niet meer zou herkennen. Hij vreesde de dag dat hij vanwege zijn gezondheid niet meer naar de koers zou kunnen. Het leven had geen zin meer voor hem als het wielrennen zou wegvallen, als de mensen zouden wegvallen. Toen een aantal jaar geleden de eerste berichten binnendruppelden dat het niet goed ging met de gezondheid van Poulidor was het eigenlijk meteen duidelijk dat het niet lang zou duren. Een paar maanden daarna volgde dan ook de onvermijdelijke mededeling. Op 13 november 2019 stierf Poulidor, thuis in Saint-Léonard-de-Noblat. Hij werd 83 jaar. Een groot verlies voor de wielerwereld, vooral het Franse gedeelte. Inmiddels beginnen we er een beetje aan te wennen, een Tour zonder Poulidor, maar eigenlijk hoort dat mannetje nog steeds in de coulissen rond te schuifelen. Het verlies was natuurlijk helemaal zwaar voor de familie. Met Gisèle Bardet, vermoedelijk geen familie van, kreeg Poulidor twee kinderen. Een van die twee kinderen liep ooit tegen Adrie van der Poel aan en voila: daar waren David en Mathieu. Voor Mathieu moet het een ontzettend aparte dag worden, hij gaat van start in het dorp van zijn opa, zonder zijn opa. Zijn opa en de Tour, die waren onlosmakelijk met elkaar verbonden. Mathieu wilde graag een keer de Tour rijden terwijl Poulidor nog rondliep in het Village Départ, maar dat heeft er nooit van mogen komen. Dat zit hem nog steeds dwars, maar verder doet hij zo goed mogelijk zijn best om zijn opa te eren. Dat deed hij twee jaar geleden op Mûr de Bretagne door de ritzege te pakken én de gele trui, de gele trui die zijn grootvader nooit wist te bemachtigen. Ter ere van Poulidor is er momenteel een expositie gaande in Saint-Léonard-de-Noblat, waar veel van zijn oude wielerspullen te bezichtigen zijn. Ook te zien: de gele trui van Mathieu van der Poel. Poulidor stond de laatste jaren van zijn leven vooral bekend als de trotse opa van Mathieu en David. De beelden van Mathieu en Adrie die een paar jaar geleden op bezoek waren in de Tour blijven me altijd bij, ik heb nog nooit zo'n trotse opa gezien. Aan iedereen stelde hij zijn petit phénomène voor, zijn kleine fenomeen. Duclos-Lassalle kreeg te horen dat Mathieu vier keer Roubaix zou gaan winnen, nou, de eerste is inmiddels in ieder geval binnen. Poulidor had nog één droom: Mathieu zien deelnemen aan de Tour. Dat is er nooit van gekomen, maar gelukkig heeft hij genoeg andere mooie momenten mogen meemaken. De foto's van Poulidor en Van der Poel samen op het podium na de een of de andere veldrit zijn mooi genoeg. Zo mooi dat ze door de locals in Saint-Léonard-de-Noblat aan de huizen zijn gehangen.



Een emotionele dag voor de familie Van der Poel, dat op z'n minst. Het gemis is nog steeds groot, het blijft natuurlijk ook voor altijd een pijnlijk punt dat Mathieu nooit de Tour heeft kunnen rijden terwijl zijn opa er nog was. Dat verdomde veldrijden. Tijdens de eerste kilometers van de rit mag Mathieu over bekende wegen rijden, vroeger trokken ze iedere zomer een weekje naar Saint-Léonard-de-Noblat om even bij opa en oma op bezoek te gaan. Uiteraard werd de fiets meteen van stal gehaald, de rustige en heuvelachtige wegen zorgden voor een fijne afwisseling. In het begin van de rit gaan we naar een stuwmeer fietsen, waar de tussensprint ligt, daar reden Mathieu en David vroeger al samen naartoe. Het zal wat gaan geven. Zijn oma leeft overigens nog steeds, er is dus nog steeds reden genoeg voor de familie om naar Saint-Léonard-de-Noblat af te reizen. Al hoeven ze het lokale graf dan weer niet echt goed te onderhouden, daar zorgen alle wielerliefhebbers die dat graf vereren met een bezoekje wel voor. Het is een enorm rustige regio waar redelijk weinig mensen wonen en waar de Tour eigenlijk nooit passeert, maar Poulidor is groter dan de koers. Voor hem rijden ze graag een blokje om. En voor hem ontwerpen ze zelfs een volledige rit, want zowel de start als de finish zijn niet los te zien van de iconische figuur Raymond Poulidor. De man die zijn bekendheid vooral te danken had aan het feit dat hij ook wel eens niet won. Ter ere van hem staat er uiteraard ook een standbeeld in het dorp, maar tijdens deze rit zullen we waarschijnlijk verdrinken in de eerbetonen. Spandoeken, borden, vlaggen, portretten, je kunt het waarschijnlijk zo gek niet bedenken. Alles voor Poupou, en een beetje Van der Poel. De ene legende is niet meer, de andere aanstaande legende is nog hard aan de weg aan het timmeren. Van start gaan we in het centrum van Saint-Léonard, tijdens de neutralisatie fietsen we over de Avenue Raymond Poulidor. Aan de rand van Saint-Léonard fietsen we langs het lokale voetbalveld, ietwat optimistisch omgedoopt tot het Stade Raymond Poulidor. Vandaag is alles Poulidor. Merci Poupou!




Na de neutralisatie gaat de rit buiten Saint-Léonard-de-Noblat van start op een brede weg in de bossen. De eerste tien kilometer rijden we over licht bochtige wegen die door de breedte van de weg eigenlijk gewoon recht te noemen zijn. Het is ook behoorlijk vlak tijdens de eerste kilometers van deze rit, we komen amper merkbaar een paar meter hoogteverschil tegen. Na amper drie kilometer koers rijden de renners door het piepkleine dorpje Champnétery. We hebben het al uitgebreid over Raymond Poulidor gehad, maar we moeten het nog een keer over hem hebben. Poulidor werd geboren in Masbaraud-Mérignat in de Creuse, maar op jonge leeftijd vestigden hij en zijn ouders zich in Champnétery, waar hij zijn jeugd zou doorbrengen. Tot hij Gisèle Bardet uit Saint-Léonard-de-Noblat tegen het lijf liep, de vrouw waar hij de rest van zijn levensdagen mee zou doorbrengen. In Saint-Léonard-de-Noblat dus, dat dorp won het van Champnétery. We hebben amper in de gaten dat we door dit dorpje fietsen, maar ook dit is heilige grond voor Poulidor. De route speciaal zo uitgetekend dat we alle belangrijke plekjes passeren, het is een kunst. We verlaten Champnétery snel weer en dan rijden we na 10 kilometer door het dorpje Cheissoux, waar een paar bochtjes liggen in het centum. In Cheissoux beginnen we ook aan een afdaling van een kilometer of twee, met in het dorp zelf een paar vervelende bochtjes. Daarna gaat het buiten het dorp weer wat meer rechtdoor in de bossen, na het afdalinkje loopt de weg hier een kilometer of vier vals plat omhoog. Dit stelt echt heel erg weinig voor, het gaat weer knap lastig worden om hier tijdens het begin van de rit weg te rijden. Na een tijd fietsen we door het dorpje Saint-Julien-le-Petit, maar verder fietsen we toch vooral door de bossen over een brede weg. Het asfalt ziet er goed uit, maar het schijnt in deze regio nogal slecht bollend asfalt te zijn. Na het stuk vals plat omhoog gaat het ook weer een tijd vals plat omlaag, zonder dat de renners lastige bochten tegenkomen. Nadien is het een tijdje glooiend, paar korte knikjes op en af en dan komen we na 22 kilometer uit in Peyrat-le-Château. Hier slaan we linksaf en even later slaan we in het centrum rechtsaf, daarna verlaten we het dorp via een iets smallere weg. In Peyrat-le-Château staat, het zal jullie misschien verbazen, een château! In het kasteel zit tegenwoordig een verzetsmuseum, voor de liefhebber. In Peyrat-le-Château zijn we bovenal trots op het feit dat ze in de jaren '50 hun eigen wielerwedstrijd organiseerden. Deze koers werd gewonnen door een jonge Raymond Poulidor, de eeuwige tweede was in zijn jongere jaren vooral de eeuwige eerste in alle koersjes in de omgeving.



Na de doortocht in Peyrat-le-Château gaat de weg de komende kilometers steevast omhoog lopen. Van Peyrat fietsen we naar het meer van Vassivière, over 8,5 kilometer bereiken we dit meer. De weg naar het meer loopt omhoog, maar het zal eerst drie kilometer vals plat zijn. Na de vals platte kilometers beginnen de renners aan een klim van 5,3 kilometer aan 4% naar het Lac de Vassivière, waar op de top van de klim geen bergpunten liggen maar waar wel de tussensprint zal volgen. De weg omhoog is heel mooi, we rijden over een brede en licht bochtige weg omhoog door allerlei fraaie bossen, het ziet er allemaal heel aangenaam uit. De percentages zijn ook vrij aangenaam, het gaat een tijd aan 6% omhoog maar verder klimmen we vooral aan 4% met tussendoor ook een paar vals platte stukjes. Na 30,4 kilometer komen we uit in de buurt van het Lac de Vassivière, hier volgt de tussensprint van de dag. Boven op een klim, een locatie voor een tussensprint zoals je ze vaak in de Giro ziet. Door de dichte bebossing hier komt het meer overigens amper in beeld, dat is dan weer jammer. Het Lac de Vassivière is een stuwmeer, gelegen op de grens van de departementen Corrèze, Creuse en Haute-Vienne. De stuwdam is van gewapend beton en werd tussen 1947 en 1950 aangelegd. Het meer is 9,76 km2 groot en is de belangrijkste watervoorziening van de Limousin. Het is een van de grootste kunstmatige meren in Frankrijk. Het ligt ten noordwesten van het plateau de Millevaches. Het meer wordt voornamelijk gevoed door het riviertje de Maulde. Het meer is een populaire lokale toeristische bestemming, er zijn allerlei strandjes rond het meer en er zijn ook een paar haventjes te vinden. Een badplaats, maar dan aan een meer. In het midden van het meer is ook nog een eilandje te vinden, het eiland van Vassivière. Helemaal idyllisch. Je kunt een rondje om het hele meer heen gaan fietsen, die route heeft een naam. Het circuit Raymond Poulidor, uiteraard. Er is geen ontkomen aan Raymond Poulidor in deze contreien. De Tour de France is hier in het verleden vaker geweest, er werd liefst drie keer een tijdrit afgewerkt rond het meer. Voor het eerst in 1985, toen Greg Lemond rond het water een tijdrit won van 47,5 kilometer. Vijf jaar later was het ONZE Erik Breukink die een soortgelijke tijdrit won, al was deze slechts 45,5 kilometer. Weer vijf jaar later volgde de derde tijdrit, Miguel Indurain won bij deze gelegenheid een tijdrit van 46,5 kilometer. Drie tijdritten rond het meer met fatsoenlijke afstanden, mooi waren die tijden. Sindsdien keerde het meer nog terug in 2012, in Parijs tegen Nice. Een rit in lijn werd gewonnen door Alejandro Valverde, voor Simon Gerrans en Gianni Meersman. Alleen al aan die namen kun je zien dat het een lastig sprintje is geweest. Dat zal het nu ook zijn.




Na de tussensprint fietsen de renners 12 kilometer langs het meer, dat gelegen is op een plateau. De komende 12 kilometer zal het vooral vrij vlak zijn, minimaal glooiend, terwijl we dan dus mogen fietsen over een deel van het circuit Raymond Poulidor. Dat is een route van 23 kilometer, maar we fietsen niet helemaal om het meer heen, we pakken alleen de zuidkant mee. Het circuit des légendes, zoals ze de weg ook wel noemen, voert langs het stuwmeer waar je ook prima kunt vissen. Ik zie enkele foto's verschijnen met daarop joekels van karpers, zomaar een Geheimtipp voor de mensen met de saaiste hobby die ik me kan bedenken. De tocht langs het meer is best aangenaam. Rond het meer vinden we veel bomen, we fietsen vooral door een gezellig bos. Af en toe komt het meer dan toch in beeld, dus we kunnen ook genieten van het water en de activiteiten op het water. De weg langs het meer is bochtig, maar in eerste instantie wel breed. Na een tijd wordt de weg iets smaller, in combinatie met de bochtigheid moet je dan toch een beetje opletten. Het gaat een heel klein beetje op en af, maar dat stelt heel weinig voor. Af en toe fietsen we ook door een dorpje, Vauveix bijvoorbeeld, toch wel gelegen op een droomlocatie. Het zijn toeristische locaties, en we gaan zelf kunnen zien waarom dat zo is. Een dagje rond het meer spenderen lijkt mij geen verspilde dag. Rondje fietsen om dat meer, misschien even op een van de vele stranden liggen, boottochtje, wandeling door het bos, mwah, je komt waarschijnlijk wel een eind. Na onze ronde langs het stuwmeer slaan we uiteindelijk een keer rechtsaf een wat slechtere weg in en die weg gaat de renners naar Gentioux-Pigerolles brengen. Daar gaan we na precies 50 kilometer aankomen, de laatste acht kilometer richting het dorp loopt de weg bijna continu heel licht vals plat omhoog. Nog steeds een wat smallere weg, een slechtere weg dus ook, paar bochten erbij, soms wat vals plat omhoog, maar dan moeten we toch concluderen dat het geen al te lastige tocht is voorlopig. Na de klim richting de tussensprint krijgen de renners genoeg tijd om op adem te komen. Het blijft groen, dwars door de bochtige bossen naar Gentioux. Eenmaal daar uitgekomen slaan we in het centrumpje linksaf en dan volgt er een tocht van 20 kilometer over dezelfde weg richting Felletin. Het is een weg die redelijk smal blijft, het asfalt ziet er redelijk armoedig uit en we komen zo nu en dan een paar bochten tegen terwijl de weg eigenlijk continu vals plat omlaag loopt. In de eerste zes kilometer die we over deze weg fietsen komen we twee korte knikjes omhoog tegen, verder gaat het steeds omlaag. Maar in totaal komen we amper 300 meter lager uit, van een echte afdaling is dus niet direct sprake. Het is een route van helemaal niks, steeds onmerkbaar een beetje omlaag door allerhande donkere bossen, we worden voorlopig niet verwend. Na een kilometer of 72 komen we beneden uit in Felletin, er liggen wat bochtjes in het centrum van het dorp. Best een pittoresk plaatsje, maar daar gaan de renners geen aandacht voor hebben. Na een tocht door het centrum van Felletin beginnen we aan de eerste officiële klim van de dag, want de klim richting de tussensprint was officieel geen klim.



Voor ze aan de klim mogen beginnen moet ik toch eerst het een en ander melden over Felletin. Dit dorpje is bekend vanwege: tapijten! Wevers uit Felletin maakten het befaamde Aubussontapijt. Dit vakmanschap produceert voornamelijk grote decoratieve wandtapijten, maar ook vloerkleden en bekleding van meubels. De tapijten kunnen worden gebaseerd op een afbeelding uit een artistieke stijl, voorbereid door een ontwerper. Het heet dan wel het Aubussontapijt, vernoemd naar de stad Aubusson die een klein stukje ten noorden van Felletin ligt, maar in Felletin vinden ze uiteraard dat zij er als eerste waren om die mooie tapijten in elkaar te draaien. In Felletin staat een kerk, waarvan het altaarstuk is gemaakt door de ieder jaar terugkerende Le Corbusier. Rond het altaar vinden we een aantal van die befaamde tapijten uit Felletin, het is een heuse expositie. De kerk en ook de tapijtcollectie zijn het hele jaar door te bezoeken. Naast tapijten waren ze hier blijkbaar ook bekend vanwege hun diamanten, en een van de laatste houten molens van Frankrijk staat op dit grondgebied. Het Frans kampioenschap wielrennern van 1967 werd hier georganiseerd, de koers werd gewonnen door Désiré Letort. Die nam voor de start een paar pilletjes in, wat hij aan iedereen liet zien. Na de koers werd hij betrapt, en zo verloor hij vrij snel zijn Franse titel. Klinkt als een character. Na een bochtig rondje om Felletin heen slaan we in het centrum linksaf en dan begint gelijk de Côte de Felletin. Een klimmetje van twee kilometer aan 5%, vierde categorie. Stelt vrij weinig voor, al slaan we vlak voor de top wel linksaf een smaller weggetje in en daar loopt het een tijd omhoog aan 6%. Niets om bang van te worden, het komt allemaal aan op de laatste klim vandaag. Na 75 kilometer bereiken we de top van dit klimmetje, ter hoogte van wat dolmen. Hunebedden, zo kennen wij dat beter. Dolmen de la Croix Blanche, ook wel bekend als Cabane César. Eerst deels verwoest omdat mensen die stenen wel dachten te kunnen gebruiken, daarna weer in ere hersteld.




Na de top van de klim zijn we eigenlijk nog niet helemaal boven, de weg loopt nadien nog eens twee kilometer vals plat omhoog. Vervolgens gaat het dan weer zes kilometer vals plat omlaag richting Pontcharraud, eerst over een brede en rechte weg en naderhand over een weg die wat meer kronkelt. We komen bochten genoeg tegen, maar daar gaan we waarschijnlijk weinig last van hebben. De route blijft vrij simpel. Een tijdje rijden we wat meer langs wat akkers, maar dan zijn we weer terug in de bossen en via zo'n bosweg met heel sporadisch een scherpere bocht komen we na 83 kilometer uit in Pontcharraud. In dit dorpje fietsen we langs de lokale kerk, waarna we een paar meter buiten het dorp de voet van het volgende klimmetje vinden. De Côte de Pontcharraud staat nu op het programma, we noteren 1,8 kilometer aan 4,6%. Spreekt nog minder tot de verbeelding dan het vorige klimmetje, op een stukje aan 5% na is dit klimmetje toch vooral veredeld vals plat. Na dit klimmetje loopt de weg een halve kilometer naar beneden en dan gaat het direct weer omhoog, een klimmetje van een kilometer aan 5% volgt. Een ongecategoriseerde, onaangekondigde rotzak. Steil strookje in het midden, maar ook dit bultje is uiteindelijk te overzien. Over een vrij dramatische weg rijden we naar Saint-Maurice-près-Crocq, dat dan weer in de buurt ligt van Crocq. Van Saint-Maurice-près-Crocq naar Crocq is de weg glooiend. Het gaat een paar keer wat omlaag, het loopt een tijdje vals plat omhoog, het is allemaal niet heel interessant. De weg slingert wat door de bossen en langs de akkers, god, wat gaat het lang duren voor we Puy de Dôme bereiken. Na 92,5 kilometer bereiken we eerst maar eens Crocq, een plaatsje waar france-voyage.com het volgende over weet te melden: Het middeleeuwse dorpje Crocq, gebouwd op een heuvel, wordt gedomineerd door de silhouet van zijn kerk en twee torens, overblijfselen van de oude burcht. De top van één van de twee torens, met een oriëntatietafel, biedt een prachtig uitzicht over het plateau van Millevaches, de bergen van de Auvergne en de Combraille. Verder niet te missen: de Visitatiekapel, een romaans bouwwerk dat een houten triptiek herbergt uit de 16e eeuw die het leven van de uit de Limousin afkomstige edelsmid Saint Eloi afbeeldt. De lokale specialiteit was het produceren van bont, geen heel sympathiek dorpje dus.




In Crocq hebben ze in de buurt van de kerk een kopie van de Guernica hangen, kan te maken hebben met het feit dat Francisco Largo Caballero hier nog een tijd gevangen heeft gezeten. Die was premier van Spanje ten tijden van het uitbreken van de burgeroorlog, maar dat kabinet viel uiteraard vrij snel en enige tijd later zag hij geen andere mogelijkheid dan te vluchten naar Frankrijk. Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd hij door de Duitsers gevangen genomen en eerst onder huisarrest geplaatst in Crocq, voor hij naar Sachsenhauzen zou worden gebracht. Vlak voor we Crocq betreden komen we een haarspeldbochtje in dalende lijn tegen, daarna loopt het in het centrum van het dorp juist omhoog. Buiten het centrum slaan we linksaf een weggetje in en daarna gaat het een kilometertje omlaag, maar we komen amper een bocht tegen en dus is ook dit weer een totaal verwaarloosbaar onderdeel van de etappe. Na het afdalinkje gaat het dan weer vijf kilometer vals plat omhoog, we komen 100 meter hoger uit en dus weten we wel ongeveer hoe vroeg het is. Weer een wat smaller en slechter weggetje, langs akkers, langs velden vol schapen, door bossen, eeuwig hetzelfde scenario. We fietsen ook een paar keer door wat verlaten dorpjes, Basville bijvoorbeeld. Het is leeg in de Creuse, heel leeg. Na dat lange stuk vals plat omhoog gaat het nog een kilometertje haast onmerkbaar omlaag. We wringen ons nog door een paar laatste bochten heen en dan slaan we rechtsaf, waarna we voor het eerst in heel lange tijd een brede weg bereiken. Die weg leidt rechtdoor naar Saint-Avit, een plaats waar we na 109 kilometer doorheen zullen fietsen. Na de bocht naar rechts rijden we vijf kilometer rechtdoor over een brede en vlakke weg, tot we net buiten Saint-Avit een rotonde tegenkomen. Georges Conchon, een Franse schrijver en scenarist, werd geboren in Saint-Avit. Conchon was een wielerfan en hij liet zichzelf ooit het volgende ontvallen: "The Tour de France has undoubtedly done more for the national unity of France than any of the great events it has witnessed throughout the 20th century.” Dat gaat er bij de organisatie als pap in, dus daarom benadrukken ze dit even. En ik ga mee in de propaganda, verschrikkelijk. In Saint-Avit rijden we ineens in de regio Auvergne-Rhône-Alpes, en het departement Puy-de-Dôme. We zijn al in Puy-de-Dôme, maar Puy de Dôme is nog ver weg. Nog een dikke 70 kilometer tot de top van de vulkaan, dat duurt nog wel even. Bij de doortocht in het kleine Saint-Avit is de weg even wat smaller, buiten het dorp wordt het weer breed en heel erg recht. Acht kilometer rijden we praktisch volledig rechtdoor over die brede en vooral vlakke weg, daarna loopt dezelfde brede en rechte weg een kilometer of vijf vals plat omlaag naar Pontaumur. Een paar brede bochten en een rotonde als we bijna beneden zijn, mag weinig problemen opleveren. Eenmaal in Pontaumur slaan we in het centrumpje wat scherper rechtsaf, na een tweede bocht naar rechts even verderop merken we dat de weg omhoog begint te lopen. De volgende klim van de dag is begonnen, de Côte de Pontaumur. Het gaat de komende 3,3 kilometer aan 5,3% omhoog naar de top van dit klimmetje van de derde categorie.




Je kunt er ook bijna vier kilometer aan 5% van maken, blijkbaar. De weg omhoog is praktisch een snelweg. Een snelweg die een steile halve kilometer kent in het begin, verder valt het wel mee. Een kilometer aan 5,5% en daarna wat werk aan 4%, we hoeven niet te verwachten dat de koers hier al ontploft. Als je van Saint-Léonard-de-Noblat naar Puy de Dôme rijdt kom je onderweg nu eenmaal weinig spannende beklimmingen tegen, daar valt weinig aan te doen. We bereiken nu wel het terrein van de vulkanen van de Auvergne, met enige fantasie had men hier iets meer klimmetjes kunnen toevoegen, maar voorlopig doen we het met de snelweg omhoog voorbij Pontaumur. Na 126 kilometer zijn we boven op de klim, maar na de klim begint er niet direct een afdaling. De brede weg loopt nog een kilometer of twee rechtdoor, het is vooral vlak alhoewel het soms ook nog een paar meter vals plat omhoog verder blijft lopen. Daarna gaat het in de buurt van La Goutelle even kort een kilometer naar beneden, maar door de brede weg merken we van de spaarzame bochten hier amper iets. Als we uitkomen in La Goutelle zien we een paar vluchtheuvels verschijnen, in de omgeving van dit dorp wordt het terrein licht glooiend maar we kunnen net zo goed zeggen dat het vier kilometer zo goed als vlak is. De brede weg voert naar Bromont-Lamothe, waar de regisseur Robert Bresson geboren werd, en in de buurt van dit dorpje gaat het na de zo goed als vlakke kilometers één kilometer omhoog aan 5%. Een leuk hupje, maar je kunt je amper voorstellen dat deze meters bij de klassementsrenners in de benen gaan kruipen. Na dit knikje omhoog volgt er een afdaling van vijf kilometer richting Pontgibaud, waar de voet ligt van de volgende klim, een ongecategoriseerde. Het is de dag van de Pontjes, Pontcharraud, Pontaumur, Pontgibaud, ik zie een patroon ontstaan. De afdaling richting Pontgibaud stelt in ieder geval niks voor, vijf kilometer omlaag over een brede weg terwijl we amper scherpe bochten tegenkomen. In de verte zien we Puy de Dôme overigens al liggen, maar het duurt nog steeds wel even voor we daar zijn. Zonder veel oponthoud komen we fietsend door het land van de vulkanen na 140 kilometer uit in Pontgibaud. Nog 42 kilometer tot de finish, er komt nu een soort van klim aan.



Als we bijna in Pontgibaud zijn slaan we rechtsaf een weggetje in en daarna fietsen we door het centrum van dit plaatsje waar een kicken kasteeltje staat. We slaan in Pontgibaud linksaf, rijden over de rivier La Sioule en dan volgt er een tocht door de winkelstraat van het dorp. In het centrum loopt de weg al omhoog, we klimmen een kilometer aan 4%. We verlaten Pontgibaud en dan vlakt de weg af naar 2%, waarna we uitkomen bij een rotonde. Hier gaan de renners rechtdoor en dan beginnen we officieel aan de Col de la Nugère, een officieuze col. Niet direct de steilste col van de hele Tour, de komende 10 kilometer wordt er gemiddeld aan 2,2% geklommen, ja! Eigenlijk loopt de weg continu vals plat omhoog, op een paar strookjes na. Het gaat een tijdje aan 4% omhoog en we komen zelfs een strook aan 5% tegen, dat is de Col de la Nugère op z'n zwaarst. Het is weer een klim die weinig invloed zal hebben op de klassementsrenners, we moeten blijven wachten tot we een ons wegen. De weg omhoog is breed en vrij recht, we zien daardoor de verschillende knikjes van een afstand liggen. Stukje vlak, stukje iets minder vlak, en dan weer vlak. De omgeving is, nouja, vulkanisch. Zo'n beetje halverwege de 'klim' rijden we door Saint-Ours, een weinig interessant dorpje waar de renners eerder moeten opletten voor de rotonde en de vluchtheuvels dan voor de stijgingspercentages. Buiten het dorp duiken we de bossen in en hier blijft de brede weg vooral rechtdoor op een vals platte manier omhoog lopen. In de verte is er uitzicht op de vele puys die deze regio rijk is, het barst in de Auvergne van de uitgedoofde vulkanen. Puy de Dôme is de bekendste van allemaal, maar er zijn hier 100 van die puisten te vinden. Het bevreemdende element van deze klim is, buiten het feit dat het amper een klim te noemen valt, dat de top van de klim niet het hoogste punt is van de klim. Voorbij het hoogste punt, na een halve kilometer klimmen aan 5%, loopt de brede weg twee kilometer bijna rechtdoor omlaag in een dicht en donker bos. Na dit afdalinkje zonder bochten gaat het nog een halve kilometer omhoog aan 4% en dan bereiken we na 152 kilometer, op 30 van het eind, de top van de puntloze Col de la Nugère.




In de buurt van de Col de la Nugère kun je aan een mooie wandeltocht door de bossen beginnen. In de buurt van de klim liggen meerdere vulkaankraters, die inmiddels allemaal zijn dichtgegroeid met allerlei bomen en planten. Puy de Jumes, Puy de la Coquille, Puy de la Nugère, ga zo maar door, ze liggen hier allemaal voor het oprapen. Blijkbaar noemen we dit gebied ook wel Chaîne des Puys of Monts Dômes. Het is een vulkaanveld dat bestaat uit een noord-zuid keten van slakkenkegels, lavakoepels, en maren. De keten is ongeveer 40 kilometer lang. De geïdentificeerde vulkanische kenmerken bestaan uit 48 slakkenkegels, 8 lavakoepels en 15 maren en explosiekraters. Het hoogste punt is de lavakoepel van de Puy de Dôme, in het midden van de keten. De vulkanen zijn ongeveer 100.000 jaar geleden ontstaan. Sinds 2018 is de keten Unesco-werelderfgoed. Thanks Wikipedia. Slakkenkegels, damn. Puy de Dôme, hey, daar gaan we naartoe. Met deze achtergrond in onze binnenzak fietsen we voorbij de top van de Col de la Nugère en daarna gaan we deze klim afdalen. Al snel gaan we tot de conclusie komen dat de andere kant van de klim een stuk interessanter is. We zetten koers richting Volvic, bekend vanwege het gelijknamige watermerk. Die claimen hun water vanonder Puy de Dôme vandaan te halen, maar het schijnt eerder onder Puy de la Nugère vandaan te komen. Voor ons dus momenteel heel lokaal water. Volvic zullen we alleen nooit bereiken, als we twee kilometer bijna volledig rechtdoor hebben afgedaald slaan we rechtsaf en na die bocht dalen we nog eens zes kilometer serieus verder. In acht kilometer komen we bijna 400 meter lager uit, waar het slechts aan een procent of twee omhoog ging gaat het aan een procent of vijf omlaag. Dat begint dus met een stuk rechtdoor van twee kilometer, maar na de bocht naar rechts wordt het een stuk bochtiger. De renners rijden na de bocht naar rechts richting Sayat en onderweg naar Sayat is de weg breed maar bochtig. We komen ineens een paar vluchtheuvels tegen, dat is een gek obstakel. Verder valt de afdaling goed mee. Het gaat wel daadwerkelijk echt merkbaar omlaag, maar de weg is breed en de bochten daardoor ook. Eigenlijk stelt het weer niets voor, we kunnen ons nog steeds in alle rust voorbereiden op de slotklim. Als we bijna Sayat bereiken, na 162 kilometer koers, komen we de eerste écht lastige bocht van de afdaling tegen. Een lange bocht naar rechts, die steeds iets scherper wegdraait. Dat is welbeschouwd de enige bocht om echt angst voor te hebben, de bochten die daarna nog volgen zijn soms ook nog wel een beetje scherp, maar beter in te schatten. Ter hoogte van Sayat is het dalen gedaan. Hier wil ik toch nog even een kanttekening plaatsen, omdat ik het nu eenmaal leuk vind om een beetje te zeuren: gedurende de rit is het moeilijker om een lastiger parcours uit te tekenen, zoveel opties zijn er niet. In de omgeving van Sayat hadden we door een kleine omleiding van tien kilometer een klim van twee kilometer aan 10% toe kunnen voegen aan het parcours. Dat was de moeite geweest, en had binnen de grenzen van het behapbare gepast. Dan was de rit 192 kilometer geweest, in plaats van 182, en hadden we voor Puy de Dôme alvast een mooie schifting kunnen doorvoeren. De Col de Bancillon had in het parcours moeten zitten, vind ik. Maar het is niet, dus rijden we in Sayat rechtdoor naar de voet van de slotklim. Of beter gezegd, we rijden langs het dorp af over de brede weg die ook wel een stukje hoger ligt dan het dorp. We rijden langs Sayat af en we rijden vervolgens ook langs Nohanent af, voorsteden van Clermont-Ferrand.



Tussen Sayat en Nohanent loopt de weg eventjes een halve kilometer vals plat omhoog, daarna gaat het dan weer vals plat omlaag. De afdaling is nu wel voorbij, er komt tijdelijk een glooiende weg voor in de plaats. Na een paar flauwe bochtjes botsen we in Nohanent op een rotonde, na die rotonde, waar we schuin rechtsaf slaan, loopt de weg een kilometertje omhoog aan 4%. Een kort knikje omhoog, weer niet echt memorabel werk. Na het klimmetje loopt de weg een kilometertje rechtdoor over een brede en vlakke weg tot in Durtol, waar we bij de volgende rotonde linksaf gaan slaan. Na die bocht dalen we af richting Clermont-Ferrand, een stad waar ik bij deze gelegenheid niets over ga vertellen. Na de rustdag komen we hier nog terug, ik bewaar mijn informatie voor dat moment. Al gaan we er natuurlijk niet aan ontkomen om alvast te vertellen dat Remi Cavagna momenteel thuis is, de TGV van Clermont-Ferrand schijnt dan toch echt uit Clermont-Ferrand te komen. We dalen af naar het laagste punt, om de volledige slotklim aan te kunnen vatten. De afdaling richting het laagste punt in Clermont-Ferrand is iets meer dan twee kilometer lang, de renners dalen eerst over een rechte weg af maar daarna wordt de brede weg een stuk bochtiger. Afdalen in een woonwijk, dat zijn we niet zo gewend. De bochten hier lijken mee te vallen, vooral door de brede weg. Een paar keer een scherpere bocht naar links, maar het is geen gekkenwerk. Na nog zo'n scherpe bocht naar links verlaten we de doorgaande weg en werken we via een andere straat het laatste deel van de afdaling af. Dit valt eigenlijk goed mee, het gaat bijna volledig rechtdoor. Aan het eind van deze straat volgt er een bocht naar rechts en dan zijn we beneden, op het laagste punt van de stad. Het is even een paar meter vlak, maar lang duurt dat niet. Een paar hectometer verderop slaan we nog eens rechtsaf en na die bocht zien we de weg meteen rechtdoor omhoog lopen. De slotklim richting Puy de Dôme is begonnen. In de resterende 13,3 kilometer gaat het gemiddeld aan 7,7% omhoog naar de top van de mythische vulkaan. De weg in Clermont-Ferrand loopt meteen steil omhoog. Het is een brede weg, vooral rechtdoor, met onderweg nogal wat vluchtheuvels. In de eerste vijf kilometer van de klim klimmen we van het centrum naar La Baraque, het gaat in die eerste vijf kilometer al gemiddeld aan iets meer dan 7% omhoog. We beginnen met een kilometer aan 6,6%, daarna gaat het eigenlijk gewoon vier kilometer aan 7,5% omhoog. Een brede en rechte weg, we komen echt amper bochten tegen en daardoor kijk je continu tegen een soort van muur aan. Je ziet de ellende continu voor je liggen. Na een tijd rijden we onder een spoorbrug door en dan verlaten we Clermont-Ferrand, een stad die we dus nog gaan zien deze Tour. Buiten de stad komen we al helemaal op een snelweg terecht, wat dan weer het optische effect geeft dat het hier zowat vlak lijkt. Allerminst het geval, we blijven voorlopig aan 7,5% klimmen. Een bord langs de kant van de weg wijst ons op het feit dat Puy de Dôme in de buurt is, bedankt voor de tip. We komen een paar onvoorstelbaar brede haarspeldbochten tegen, waar het stug blijft stijgen boven de 7%. Na de haarspeldbochten komen we uit in het gehucht Bellevue en in het verlengde daarvan ligt La Baraque, we hebben vijf kilometer geklommen en nu zijn we toe aan de tussenfase van de klim. Er volgen drie zeer makkelijke kilometers, het gaat voorbij La Baraque een kilometer aan 3% omhoog, daarna gaat het aan 4% omhoog en dan volgt er een kilometer vals plat aan minder dan 2%. Na de stevige aanvangsfase een moment van verpozing, een moment om nog even diep adem te halen voor we gaan beginnen aan het overweldigende slot van deze etappe.




Tijdens het stuk vals plat zien we Puy de Dôme al liggen in de verte. Het is onvoorstelbaar dat we daar daadwerkelijk naartoe moeten. De Puy de Dôme torent zo ontzettend ver uit boven de omgeving, het klinkt ongeloofwaardig dat er een weg omhoog loopt naar de top van die steenpuist. Toch is het zo. We komen in La Baraque een rotonde tegen en even later volgt een tweede rotonde. Bij die eerste gingen we nog rechtdoor, bij de tweede gaat het schuin naar rechts. We rijden daarna rechtdoor de parkeerplaats van Puy de Dôme tegemoet. Met de auto mag je de klim niet op, net zoals je ook niet met de fiets omhoog mag. Met de fiets kun je hier normaal gesproken maar één keer per jaar omhoog, voor de renners van de Tour wordt een uitzondering gemaakt. We rijden rechtdoor voorbij de parkeerplaats, zien de weg iets smaller worden en we zien vooral dat de weg weer omhoog begint te lopen. Op vijf kilometer van de finish loopt de weg omhoog aan 6,6% gemiddeld, het zware en normaal voor fietsers gesloten deel van de klim komt er bijna aan. Voorbij de parkeerplaats komen we langs de spoorlijn te fietsen die dagelijks vele toeristen naar de top van de klim brengt. Het aanleggen van die spoorlijn is een van de redenen dat we sinds 1988 niet meer deze klim hebben bezocht, maar we komen later uit bij nog veel meer redenen. We bevinden ons als we de spoorlijn tegenkomen op vier kilometer van de finish, we zijn nu definitief begonnen aan het loodzware steile stuk aan het eind van de klim. In de laatste 4,3 kilometer van de rit gaat het richting de top van Puy de Dôme aan meer dan 11,5% gemiddeld omhoog. Als we eenmaal langs het spoor fietsen komen we een paar meter later uit bij een slagboom, eentje die voor deze zeldzame gelegenheid omhoog zal staan. Ooit lag hier een normale weg, maar door de aanleg van de spoorbaan is het wegdek een stuk smaller geworden. Over die smalle weg gaan de renners omhoog, zonder publiek om zich heen. Het slotstuk van de slotklim is verboden terrein voor mensen zonder rugnummer. De renners waren al een tijd aan het klimmen, maar nu beginnen ze echt aan dé iconische klim, een klim die eigenlijk met geen andere te vergelijken is. De weg zou je het beste kunnen omschrijven als een spiraal, we werken een oneindige bocht naar links af om de top van de vulkaan te bereiken. Van die vier ontzettend zware steile kilometers aan het eind gaat het twee kilometer aan 11,5% omhoog door een bos, de grond is hier natuurlijk vruchtbaar. Naderhand verdwijnen de bomen uit beeld en dan krijgen we een schitterend uitzicht aangeboden over de omgeving. In de verte zien we alle puys van de vulkaanketen liggen, het is adembenemend mooi. Nog iets meer dan twee kilometer moeten we klimmend afwerken tot de top, in de voorlaatste kilometer gaat het aan 12,2% omhoog. Het was al zwaar, het wordt nog zwaarder. In de brandende zon, zonder enige vorm van beschutting klimmen aan 12%, de renners liever dan ik. Na die kilometer gaat het weer een kilometer aan 11,5% omhoog, we betreden na een tijd de slotkilometer en in die slotkilometer rijden we een keer over het spoor. We reden continu aan de linkerkant van het spoor, maar we komen uit aan de rechterkant. Over een nog smallere weg gaat het vervolgens in de laatste 300 meter van de etappe nog eens aan 12% omhoog. En dan bereiken we na 182,4 kilometer het einde van de eerste week. Wát voor een einde.





De dag waarvan je nooit had verwacht dat ie ooit nog zou komen: er eindigt een Touretappe boven op Puy de Dôme. De Puy de Dôme is een grote lavakoepel en een van de jongste vulkanen in het Centraal Massief in Auvergne, het centraal-zuidelijke deel van Frankrijk, met een hoogte van 1464 meter. De vulkaan behoort tot de Chaîne des Puys. De Romeinen bouwden hierop een tempel gewijd aan Mercurius. De vulkaan ligt zo'n 10 km van Clermont-Ferrand. Het departement Puy-de-Dôme (met koppeltekens) is naar de vulkaan vernoemd. De laatste uitbarsting van de Puy de Dôme vond plaats rond 5760 v.Chr., waarmee de vulkaan als uitgedoofd wordt beschouwd. Aangezien het gebied waarin Puy-de-Dôme ligt geologisch gezien kort (150.000 jaar) geleden actief is geweest, kan een toekomstige eruptie niet geheel worden uitgesloten. De meest recente uitbarsting in het gebied vond plaats rond 4040 v.Chr. De locatie van deze vulkaan ligt niet aan de rand van een tektonische plaat, noch boven een hotspot. De tempel van Mercurius werd gebouwd in de 2e eeuw en was een van de grootste bergheiligdommen van het Romeinse Rijk. De tempel gebouwd uit zwart trachiet keek uit over de antieke stad Augustonemetum (het huidige Clermont-Ferrand). In de 19e eeuw werd een meteorologisch observatorium gebouwd op de Puy de Dôme. De vulkaantop kent extreme weersomstandigheden met hoge windsnelheden, omdat de vulkaan het eerste hoge reliëf voor luchtmassa's vormt bij westenwind. Tussen november en april gaat de top de helft van de dagen schuil achter cumuluswolken. Tussen 1956 en 1957 werd een televisieantenne van 89 meter hoog gebouwd op de top. De top is enkel bereikbaar te voet of met een tandradbaan, de Panoramique des Dômes. De trein gaat dagelijks om de 40 minuten, in het hoogseizoen om de 20 minuten. Het duurt met de trein ongeveer 15 minuten om de top te bereiken. Voor dienstvoertuigen ligt er naast de spoorlijn een asfaltweg. In 1907 werd een eerste spoorlijn naar de top in gebruik genomen. De rit naar boven met een stoomtrein duurde toen 1u45. Die spoorlijn is later vervangen door een asfaltweg. In de 21ste eeuw is op een deel van die weg terug een spoorlijn aangelegd. Het huidige spoor is geëlektrificeerd. De weg naar de top cirkelt om de berg heen. De vijf kilometer lange klim kent een zeer gelijkmatig stijgingspercentage van tussen de 10 en 13%. Amateurwielrenners konden tot 2010 de vulkaan twee keer per week (op woensdag en zondag tussen 7.00 en 9.30 uur) beklimmen. Sinds maart 2010 is de vulkaan echter afgesloten voor verkeer (fiets, auto, bus). Eens per jaar in juni wordt er voor wielrenners een toertocht georganiseerd waarbij maximaal driehonderd wielrenners fietsend naar de top mogen rijden. Dit is de informatie van Wikipedia, even lekker kort door de bocht. Het is wel interessant om te zien hoe er eerst een spoorlijn lag, toen een asfaltweg, en nu weer een gedeelde asfaltweg/spoorweg. Die asfaltweg mag alleen gebruikt worden door wandelaars, en dus een keer per jaar door fietsers. Dit jaar gaat de teller op drie eindigen. Er was de gebruikelijke toertocht, de belangrijkste klassementsrenners die deze Tour gingen rijden kregen een uitnodiging om de klim een keer te komen verkennen en nu komt dan de Tour langs. De Panoramique des Dômes, waar de meeste mensen gebruik van maken, is een metersporige tandradbaan aangelegd op de flanken van de uitgedoofde vulkaan. Metersporig tandrad, noteren. Jaarlijks komen er naar verluidt een half miljoen mensen af op de vulkaan, die dan al snel 15 euro per persoon neerleggen voor een ticketje richting de top. Niet iedereen gaat ook weer met het tandradbaantje naar beneden, Puy de Dôme is ook een populaire plek voor paragliders.


Op woensdag 9 november 2016 06:02 schreef Anonymousz het volgende:
#superniger2020
pi_209824190
Matig.
Op woensdag 9 november 2016 06:02 schreef Anonymousz het volgende:
#superniger2020
  zondag 9 juli 2023 @ 14:58:42 #3
454292 Koffieplanter
Straight Cash Homie
pi_209824194
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2023 14:57 schreef -XOR- het volgende:

[..]
Hindley op een goede dag.
Hindley had een prima dag op Tourmalet en werd eraf gereden door nota bene Kelderman.
Put these foolish ambitions to rest.
  Redactie Sport zondag 9 juli 2023 @ 14:59:13 #4
274204 crew  Mexicanobakker
pi_209824204
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2023 14:57 schreef Koffieplanter het volgende:

[..]
Jumbo wil niet rijden om Pogacar naar de streep te brengen en mogelijk tegen bonificaties aan te lopen, UAE wil Jumbo niet naar de streep rijden en de rest wil zowel Vingegaard als Pogacar niet naar de streep rijden omdat ze weten geen kans te maken.

Dan krijg je wat je nu ziet.
Het is frustrerend maar wel logisch.
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
  zondag 9 juli 2023 @ 15:01:52 #5
222754 Dagoduck
Karel (2003-2022)
pi_209824239
Vandaag is het 9 jaar geleden dat Lars Boom die schitterende touretappe won. En dat was weer 9 jaar na de destijds laatste Nederlandse touretappewinst.
|| FOK!Stok || tatatatatataatatatattaaaaapiediedieuwtididipieuwpidibididi She said I'll throw myself away pididididum They're just photos after all! || Den Helder || Winnaar VBL Wijndal-award 2020: beste AZ-user! || Mijn concertstatistieken ||
pi_209824265
Logisch dat Jumbo niet rijdt. Maar dat bijv. DSM niets doet nadat ze vooraf zeiden dat ze hier voor zouden gaan, vind ik wel erg zwak.
  zondag 9 juli 2023 @ 15:03:43 #7
458878 -XOR-
highbrow marxist
pi_209824270
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2023 15:01 schreef Dagoduck het volgende:
Vandaag is het 9 jaar geleden dat Lars Boom die schitterende touretappe won. En dat was weer 9 jaar na de destijds laatste Nederlandse touretappewinst.
Wat een duidelijke aanwijzing was dat het met het dopinggebruik bij RABO, anders dan internationaal nogal gesuggereerd werd, relatief wel meeviel.
Il mondo apre le porte
Pace totalitaria
Solo l'odore della morte.
pi_209824286
Ik ben wel benieuwd naar de mening van Twan Poels over de val van het kabinet.
pi_209824309
Wacht wat ze moeten nog een kleine 120 kilometer.
  zondag 9 juli 2023 @ 15:06:58 #10
262211 hhh38
Duistere driften en afgoderij
pi_209824319
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2023 15:03 schreef -XOR- het volgende:

[..]
Wat een duidelijke aanwijzing was dat het met het dopinggebruik bij RABO, anders dan internationaal nogal gesuggereerd werd, relatief wel meeviel.
In die 9 jaar had je iig Rasmussen en Menchov in de ploeg. Dat schept natuurlijk wel een beeld
  zondag 9 juli 2023 @ 15:08:28 #11
458878 -XOR-
highbrow marxist
pi_209824348
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2023 15:06 schreef hhh38 het volgende:

[..]
In die 9 jaar had je iig Rasmussen en Menchov in de ploeg. Dat schept natuurlijk wel een beeld
Dat waren eenlingen natuurlijk. Het idee was dat Rabo een nieuwe Nederlandse tourwinnaar ging leveren, maar uiteindelijk waren de jaren dat Rabo in het peleton aanwezig was de magerste jaren van het Nederlandse wielrennen sinds het pre-Wout en Rini Wagtmans-tijdperk.
Il mondo apre le porte
Pace totalitaria
Solo l'odore della morte.
pi_209824438
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2023 15:06 schreef hhh38 het volgende:

[..]
In die 9 jaar had je iig Rasmussen en Menchov in de ploeg. Dat schept natuurlijk wel een beeld
Boogerd, Thomas Dekker.
pi_209824470
quote:
6s.gif Op zondag 9 juli 2023 14:55 schreef Zorro het volgende:
Ik begrijp niet dat ze zo'n etappe als dit gewooon aan een groepje gunnen.
Je zou toch zeggen dat de klimmers dit allemaal op hun erelijstje zouden willen bijschrijven?
Zou dat wat uitmaken? Een klein beetje misschien, maar de praktische/tactische overwegingen lijken mij veel belangrijker dan welke etappes je precies op je erelijst hebt staan (als je er meerdere hebt zoals Vingegaard en Pogacar).
pi_209824499
Misschien nog maar even een uurtje kijken naar balletje slaan.
  zondag 9 juli 2023 @ 15:17:30 #15
436595 Sked
Zonnestraal
pi_209824510
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2023 15:16 schreef johannes_vermeer het volgende:
Misschien nog maar even een uurtje kijken naar balletje slaan.
Dat mag.
pi_209824559
Powless kijkt nog vaker paniekerig om dan Christophe Roodhooft die dopingcontroleurs meent te spotten.
pi_209824562
:O :O :O
pi_209824594
quote:
1s.gif Op zondag 9 juli 2023 15:15 schreef _-_ratjetoe_-_ het volgende:

[..]
Zou dat wat uitmaken? Een klein beetje misschien, maar de praktische/tactische overwegingen lijken mij veel belangrijker dan welke etappes je precies op je erelijst hebt staan (als je er meerdere hebt zoals Vingegaard en Pogacar).
Pogacar is daar wel van, maar dan wel als er geen concurrentie was zoals twee jaar terug (of vorig jaar, naar hij dacht).
pi_209824622
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2023 15:17 schreef Sked het volgende:

[..]
Dat mag.
Dat zou heel verstandig zijn.
pi_209824656
Probleem is gewoon dat Jumbo niets om de etappezege geeft en UAE niet in zijn eentje een kopgroep gaat controleren en voor de andere teams is het überhaupt een kansloze missie als je Pogi en Vinjego naar de voet brengt dus die gaan ook nooit helpen.

Het enige vreemde is eigenlijk dat het een relatief kleine kopgroep is zonder de 'echte' niet klassementrenner zijnde klimmers.
pi_209824717
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2023 15:25 schreef Wienerschnitzels het volgende:
Probleem is gewoon dat Jumbo niets om de etappezege geeft en UAE niet in zijn eentje een kopgroep gaat controleren en voor de andere teams is het überhaupt een kansloze missie als je Pogi en Vinjego naar de voet brengt dus die gaan ook nooit helpen.

Vooral dat ze de ander niet naar Debonis willen rijden. En UAE wil Jumbo moe maken (dixit Bjerg) en Jumbo wil ook niet elke dag hun knechten oproken.

quote:
Het enige vreemde is eigenlijk dat het een relatief kleine kopgroep is zonder de 'echte' niet klassementrenner zijnde klimmers.
Dat is het gevaar met zo'n vlakke start, dan is het vrij willekeurig wie er meezit (al zie je uiteindelijk toch vaak weer de sterkere mannen met goede vorm terug) en de meeste verwachte namen zullen niet gedacht hebben dat de eerste aanval meteen raak zou zijn.
pi_209824751
Slush Puppies _O_

pi_209824766
Victor is Victor.
pi_209824786
Totaal nietszeggend: we zullen wel zien wie er wint _O-
  zondag 9 juli 2023 @ 15:34:52 #25
311468 Van_Poppel
Voormalig kopman van Gertje
pi_209824797
Dat zijn teksten van De Soldaat
abonnement Unibet Coolblue Bitvavo
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')