quote:
Loetje stond altijd voor goeie biefstukken in Blue Band-jus. Maar niet meer, deze jus is doodeng (4)
Elke eerste zaterdag van de maand bespreekt Mara Grimm een klassieker uit de Amsterdamse restaurantwereld. Dit keer Loetje, het biljartcafé dat beroemd werd dankzij de in Blue Band gebakken biefstukken. Het biljart is allang verdwenen, de Blue Band inmiddels ook.
Het begon zo mooi. Vijfenveertig jaar geleden startte voormalig slager Ludwig Klinkhamer, roepnaam Loetje, met zijn broer een biljartcafé aan de Johannes Vermeerstraat. Wie honger kreeg kon een biefstuk bestellen. Die bleek goed. Gewóón goed. Dat was het geheim van Loetje: het was lekker normaal. Een niks-aan-de-hand ossenhaasje dat in een half pakje Blue Band werd gebakken, wat een royale plas jus opleverde die je at met een witte boterham. Niet best voor je gezondheid, uitstekend voor je gemoedstoestand. Het was dan ook de combinatie van vet, nostalgie en pretentieloosheid die de biefstukken van Loetje zo geliefd maakte. Ook bij de omliggende reclamebureaus; ik leerde Café Loetje kennen toen ik nog als copywriter om de hoek werkte.
In 1995 werd de zaak overgenomen door Loetjes zoon, die een tweede vestiging opende in Ouderkerk aan den Amstel. Toen ging het hard. Ik zal u niet vermoeien met jaartallen, maar Loetje Klinkhamer leeft niet meer en het biefstukkenparadijs maakt nu deel uit van de grootste horecagroep van Nederland: Restaurant Company Europe. Er zijn Loetjes van Paterswolde tot Reeuwijk; RCE streeft naar zeventig vestigingen en plant zelfs Loetjes in Duitsland.
Kippenlevertjes en gebakken uien
Een mooie aanleiding om terug te gaan naar de plek waar het begon. Tijdens de woensdagse lunch zit het vol. Het biljart heeft plaatsgemaakt voor extra tafeltjes en de reclamemannen voor dagjesmensen-op-leeftijd. De bediening is gelukkig als vanouds; niet overdreven aardig, maar snel en no-nonsense. De kaart is uitgebreider dan vroeger (je kunt zelfs pokébowls bestellen), maar het draait nog steeds om de biefstuk, die er tegenwoordig in drie formaten is. De medium kost 25,50 euro en daar komt alleen een witte boterham bij; sla en friet worden apart in rekening gebracht – en niet zo’n beetje ook: 6,50 voor een schaaltje middelmatige friet. Dat ze daarmee wegkomen wordt waarschijnlijk geholpen door de presentatie op een bordje van bruin rookglas waardoor het lijkt alsof je oma het op tafel heeft gezet – en wie gaat er tegen oma zeggen dat de friet niet best is? Precies.
We bestellen er ook los kippenlevertjes en gebakken uien bij. Hoewel ik kippenlever lekkerder vind als hij nog wat rosé is en de uien een wel erg flinke schep suiker lijken te hebben meegekregen, is dit nog net zo lekker als vroeger. Daarmee is meteen veel gezegd, want verder blijkt er in deze keten weinig over te zijn van het oude Loetje.
Eerst het vlees. In plaats van één biefstuk, liggen er twee stukjes ossenhaas in een bruinige drab. Het goede nieuws is dat de garing – we vragen medium rare – oké is en het uit Zuid-Amerika afkomstige vlees mals. Het slechte nieuws is de jus, of wat daarvoor moet doorgaan. Ik heb de Bali-variant besteld, waar wat sambal doorheen zit en die om onduidelijke redenen twee euro duurder is. In mijn reclametijd was deze jus favoriet bij een kater, nu is het een onsmakelijke plas vet met gekkig schuim. Net als ik twijfel of ik überhaupt een hap durf te nemen, ontdekt mijn tafelgenote belletjes die opborrelen in de drab. “It’s alive!” roept ze. En verdomd: hoe langer ons bord op tafel staat, hoe meer de jus tot leven lijkt te komen, tot we hem zien veranderen in een steeds dikker wordende, diarree-achtige brei. Ik ben niet snel bang, maar deze jus is doodeng. De smaak trouwens ook: het is zo intens zout dat onze smaakpapillen na twee happen compleet verdoofd zijn.
Asbak
Dat heeft z’n voordelen, want zo proeven we de 0.0-biefstuk minder. Over het idee van dit plantaardige stukje vlees uit de 3D-printer, bedacht door Redefine Meat en gemaakt van soja en erwten-eiwitten, niets dan lof. Omdat het in laagjes wordt geprint ontstaat er een vezelachtige structuur die verdomd veel lijkt op die van vlees, met zowaar een donker, krokant korstje. De geprinte biefstuk ziet er op het eerste gezicht zelfs stukken aantrekkelijker uit dan die stukjes echt vlees op het andere bord. Maar hoe knap dat ook is: na elke hap blijft er een natte kartonsmaak hangen die langzaam maar zeker zo overheersend wordt dat je dit uitsluitend weg kunt krijgen met de verdovende Bali-drab van het andere bord. De ‘klassieke Loetje-jus’ die we erbij bestelden blijkt namelijk nóg slechter: een niet geëmulgeerde, bleke plas vet met zoveel losse zwarte deeltjes dat het lijkt alsof er een asbak in om is gekieperd. Zo smaakt het overigens niet, sterker nog: het smaakt helemaal nergens naar.
Wat er aan de hand is? Volgens de bediening is de Blue Band in de ban gedaan. Voor de jus wordt nu speciale Loetje-boter gebruikt die in grote rollen wordt binnengebracht. En verder? Verder gaan er zakjes in – voor elk soort jus een ander zakje. Als ik na mijn bezoek om duidelijkheid vraag bij de PR-afdeling krijg ik te horen dat de samenwerking met Blue Band is gestopt omdat Blue Band de receptuur zou hebben aangepast. Op de vraag over wat er precies in die zakjes zit, komt gek genoeg geen antwoord. Misschien maar beter ook, want eigenlijk wil ik het niet eens weten. Wat ik wél wil? Naar huis. En nooit meer naar Loetje.
Schijttent wordt gefileerd