quote:
Toeterjan en de kracht van PWÈÈÈÈP
Door Frank Heinen
Column
Vandaag bespreekt Frank Heinen in zijn column het Eindhovense fenomeen Toeterjan.
Voetbalsupporters nemen over het algemeen redelijk veel ruimte in. Het gebeurt eigenlijk zelden dat je op zaterdagavond denkt: ik neem wel een tram later, in het Concertgebouw zijn net de strijkkwartetten afgelopen en dan kun je je als niet-muziekliefhebber beter even niet in Lijn 15 vertonen.
Wanneer wordt veel ruimte innemen te veel ruimte innemen? Die grens is diffuus. Waar de een het jonassen van de conducteur beschouwt als een uiting van op zich onschuldige joligheid, roept de ander al om stadionverboden. Mag je van honderd opgewonden Feyenoord-fans verwachten dat ze een andere passagier (i.c. mij, een paar weken terug) laten lezen in de stiltecoupé, of moet je je af en toe maar gewoon overgeven aan de situatie en meelallen?
Kortom: wat voor de een gezelligheid betekent, is voor de ander ergerlijk, of bedreigend gedrag. Zelfs voor het bestormen van een stadion door enkele in hun clubtrouw vastgelopen dwazen die geloven dat je een technisch directeur die de verkeerde linksback heeft gekocht ook best fysiek uit zijn functie kan zetten (of dat ‘ontslaan’ een vorm van slaan is), wordt her en der nog wel iets van begrip opgebracht. Niet veel, losse brokjes vaak waarmee je een bescheiden draagvlak zou kunnen kleien als je tijd over hebt. Daar blijft het meestal wel bij, de meeste mensen beschouwen het bestormen van een stadion als ongepast gedrag.
Er is echter maar één soort supportersgedrag waarover iedereen het wel eens is. Dat is de toeter, die als sfeerverhoging aan de man gebrachte sfeerverlager.
Over het fenomeen ‘toeter in voetbalstadion’ kunnen we kort zijn: slechts voor één persoon leuk. Vergelijk het met de motorrijder die ter hoogte van een vol terras even extra optrekt. Kan ook zelden op veel bijval rekenen. Ik weet niet meer welke comedian ooit vaststelde dat er in de geschiedenis der mensheid nog nooit iemand naar het voetballen is gegaan, in zijn handen wreef en zei ‘Ik hoop dat die gast met die toeter er weer is’, maar hij of zij had gelijk. Althans: bijna.
Er zijn uitzonderingen. Er zijn altijd uitzonderingen.
© Pro Shots
Het liefst zou Jan van de Pas uit Haaren gewoon meezingen met de rest. Maar ja: hij komt niet zo goed uit zijn woorden. Als kind werd hij veel gepest. Daar kan hij nog altijd boos om worden, schijnbaar uit het niets. Daar is weinig aan te doen. Hij wilde zanger worden, maar ja, dat ging dus niet. Je zou bijna zeggen: kende iedere zanger zijn beperkingen maar zo goed als Jan van de Pas.
Omdat Jan niet kan zingen, toetert hij. PWÈÈÈÈP.
Elke wedstrijd. PWÈÈÈÈP.
Het is, bij gebrek aan minder grote woorden, zijn manier om te communiceren. Zijn houvast misschien ook wel.
Vandaar: Toeterjan. PWÈÈÈÈP.
Zijn vader nam hem voor het eerst mee naar het voetballen, naar een club in de buurt. Hij voelde zich direct prettig. Voetbalvelden werden zijn domein. Jan houdt van alle Brabantse clubs die hij met zijn brommobiel kan bereizen. Vooral bij FC Eindhoven zijn hij en zijn toeter al jaren vaste gast. Vaak kondigt hij op Twitter al aan wat hij gaat doen: ‘Ik doe goed toeteren.’ Als je aan Toeterjan vraagt wat hij zo fijn vindt aan het voetbal, antwoordt hij dat hij daar ‘de warmte van bekenden’ voelt.
© Pro Shots
Inmiddels is hij zelf een bekende. Een begrip. Er is zelfs custom made Toeterjan-gehoorbescherming, de Brabantse handelsgeestvariant van de (ten onrechte nooit gefabriceerde) Materazzi-scheenbeschermerlijn. Vorige week was Jan een van de paar duizend aanwezigen bij de bekerwedstrijd Eindhoven – FC Utrecht. Vooraf twitterde Toeterjan dat hij van plan was weer goed te doen toeteren. En dat deed hij. 120 minuten lang. Het was, zoals RTV Utrecht het na afloop prozaïsch omschreef: ‘Hij schoof zijn liefde voor de toeter niet onder stoelen of banken.’
Veelal toetert Toeterjan in de geluiddichte kelder van de Keuken Kampioen Divisie. Nu het een bekerwedstrijd tegen een heuse Eredivisieclub betrof, hoorden veel mensen hoorden Toeterjan voor het eerst aan het werk. Niet iedereen was over die kennismaking even enthousiast.
Had Eindhoven echt wel winst gegund, maar alleen al vanwege dat irritante getoeter 120 minuten ben ik blij dat ze er uit liggen. #einutr
— andy houtkamp (@andyhoutkamp) January 21, 2020
Je kunt natuurlijk zeggen: het is ook niet prettig, negentig minuten naast zo’n carnaval-vuvuzela moeten luisteren. Heb je een punt: de toeter van Toeterjan ligt even aangenaam in het gehoor als het gemauw van een peloton krolse katten. Maar hij is er nu eenmaal.
Soms zie je wel eens filmpjes uit Argentinië waar de fans – vaak van clubs van het niveau van FC Eindhoven – in kolossale, op instorten staande betonnen badkuipstadions op het teken van een of andere capo di tutti capi allemaal hun van huis meegebrachte toiletrol naar beneden smijten. Bij voorkeur ga ik niet met een losse wc-rol naar het stadion, noch laat ik me liever niet vertellen door een hopman met meer nog uit te zitten gevangenisstraffen dan diploma’s wanneer ik mijn rol moet werpen – maar als ik nog eens in Buenos Aires ben, doe ik mee. En niet met tegenzin, nee hoor, met een gezicht van iemand die met het gooien van een wc-rol eindelijk de werkelijke bestemming van zijn leven heeft gevonden.
Ongeveer zo werkt het ook met Toeterjan.
Beste @andyhoutkamp hij is er bij vanavond. pic.twitter.com/bQhcxD5XUo
— thijsslegers (@thijsslegers) January 23, 2020
Als je naar FC Eindhoven gaat, dan is daar Toeterjan. Zijn getoeter neem je erbij, of je gaat lekker naar FC Oss. Natuurlijk neemt Toeterjan neemt wel erg veel ruimte in, met zijn onwelluidende instrument. Maar er is een verschil: dit is iemand die zijn eigen ruimte moet bevechten, iemand voor wie de keus is: toeterend naar het voetbal, of helemaal niet naar het voetbal. Bovendien: als ik mocht kiezen tussen Toeterjan en de man die altijd van dat zure, niks-deugt-commentaar zit te geven en op magische wijze in elk stadion achter me zit, dan wist ik het wel.
Vrede gesloten. @andyhoutkamp en @toeterjan gaan samen op vakantie. pic.twitter.com/q8Y9SLbTYJ
— thijsslegers (@thijsslegers) January 23, 2020
Wat er vorige week gebeurde tijdens Eindhoven – FC Utrecht ging natuurlijk niet over Toeterjan alléén. Het ging over de rol van voetbalclubs in een wereld die uit meer dan sport bestaat. Mijn gedachten dreven richting Wout Holverda, de oud-spits die jong dement werd en elke twee weken door een andere Sparta-supporter naar Het Kasteel werd vervoerd, carpoolend richting een laatste verzetje in een leven dat zich in hoog tempo bezig was te vernauwen. Mensen van allerlei pluimage houden van voetbal, en het stadion is lang niet voor al die mensen een veilige plek, of een vanzelfsprekende bestemming. Voor die mensen, die door het lot al weinig ruimte kunnen innemen, is het niet voldoende om je deuren open te zetten. Voor hen – ouden van dagen, kinderen, mensen met weinig geld, psychiatrisch patiënten, eenzame mensen, asielzoekers, mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking – zul je actief ruimte moeten maken. Niet eens per jaar, niet alleen op initiatief van een paar individuele supporters, maar week in, week uit. Je armen spreiden en je tribunes openstellen voor mensen die wel wat warmte van bekenden kunnen gebruiken.
De dag na de wedstrijd zette FC Eindhoven een bericht op zijn website. Een heus Toeterjan-endorsement. De laatste zin luidde: ‘FC Eindhoven is er voor alle mensen in de maatschappij, ook voor Toeterjan!’
Dat uitroepteken moesten we natuurlijk lezen als een langgerekte PWÈÈÈÈP.