quote:
De lente van Stimul: terug naar 1977, toen de hele Belgische wielertop betrapt werd op hetzelfde moment
Alsof Aster Nzeyimana vanavond in het journaal zal melden dat Van Avermaet, Lampaert, Naesen, Gilbert en Evenepoel allemaal positief zijn bevonden. In 1977 gebeurt het. Het product heet Stimul. En het lijstje betrapten oogt bepaald indrukwekkend: Freddy Maertens, Walter Planckaert, Michel Pollentier, Willy Teirlinck en, jawel, zelfs Hij, Eddy Merckx. Terug naar de lente van ’77, toen we nog net even anders aankeken tegen doping.
Het velours pak van Louis De Pelsmaecker, die brede das, de vaalbruine achtergrond: het fragment van het BRT-Nieuws van vrijdag 6 mei 1977 heeft een aandoenlijk seventies-gehalte. 43 jaar in het VRT-archief hebben bovendien hun sporen nagelaten. Waar de camera in 1977 inzoomt op het logo van de Belgische Wielrijdersbond, is anno 2020 een geluidsfragmentje gesneuveld. In 1977 moet De Pelsmaecker hier zijn intro hebben ingesproken. Iets over een dopingzaak die al weken sluimert in het wielermilieu, en dat de namen tot dusver onbekend waren gebleven. Maar nu, in het avondnieuws, kan De Pelsmaecker uitpakken. Hier is het geluid wel bewaard. “De tegenexpertise is afgewikkeld voor zes van de zeven renners”, horen we De Pelsmaecker droogweg zeggen, “en is positief voor Freddy Maertens in drie controles, Eddy Merckx, Walter Planckaert, Michel Pollentier, Willy Teirlinck en Karel Rottiers. Zes Belgische profrijders. Voor Hennie Kuiper wordt de tegenexpertise maandag uitgevoerd. Alle renners werden betrapt op het gebruik van pemoline, een product dat in België onder de merknaam Stimul op de markt wordt gebracht. Het staat al sinds jaren op de UCI-lijst van de verboden producten …”
Maertens is de regerende wereldkampioen. Planckaert heeft een jaar voordien de Ronde van Vlaanderen gewonnen. Pollentier is Belgiës nieuwe grote rondehoop. Teirinck droeg een jaar eerder nog de trui van Belgisch kampioen. En Merckx is al jaren zichzelf: veelvuldig winnaar van alles. Naar de normen van vandaag heeft De Pelsmaecker net het absolute kruim van het Belgische wielrennen aan de schandpaal genageld en terloops een Nederlandse ex-wereldkampioen – Kuiper – flink in opspraak gebracht. Een splinterbom zonder voorgaande, maar hij geeft amper een krimp. We zijn in 1977. En zoals Maertens smalend in zijn biografie Freddy! schrijft: “De grote zogenaamde Stimul-affaire was losgebarsten.”
Soort cafeïne
“Dat was toch wel wat.” Eindelijk iemand die spreekt. Een rondje bellen met de hoofdrolspelers van toen heeft ons vooral veel stiltes opgeleverd. Maar Willy Teirlinck, vandaag 71, heeft er minder moeite mee. De lente van 1977 was de lente van Maertens en De Vlaeminck, weet hij. Maertens wint de Omloop Het Volk en de Waalse Pijl. De Vlaeminck is de beste in de Ronde van Vlaanderen, nadat een onderweg gedeclasseerde Maertens hem kilometerslang op sleeptouw had genomen – die editie. Merckx beleeft zijn laatste voorjaar, al weet hij dat zelf nog niet. Maar bovenal is het dus de lente van dat ene product. “Stimul was een soort van cafeïne”, zegt Teirlinck. “Maar dan veel straffer. Een pepmiddel. Je lag er ’s nachts wakker van. In het peloton werd ermee gelachen: Ik heb vannacht mijn gras nog maar eens afgereden. Ik kon weer niet slapen.”
En genomen wórdt het in de jaren ’70. Daar zullen de hoofdrolspelers nooit een geheim van maken. “Ik hoef daar niet schijnheilig over te doen”, aldus Maertens. “Ik had het product gebruikt. Stimul was qua werking vergelijkbaar met amfetamine. Ik nam het om harder te kunnen afzien, op training. Maar ik was verre van de enige die het spul nam.” Pollentier beaamt het. Als hij zijn boek Het gevecht met de schaduw uitbrengt, klinkt het ook daar dat Stimul “al jaren gemeengoed was in het peloton”. Zelfs Eddy Merckx zal er nooit veel doeken om winden. Over zijn eerste twee positieve plasjes wast hij al jaren zijn handen in onschuld. Maar over zijn derde betrapping doet hij niet flauw. “Ik had het ook genomen”, zegt hij in 2005 aan zijn biograaf Johny Vansevenant. “Ik was ziek geweest en de dokter had mij daarom cachets (capsules, nvdr.) gemaakt. Ik wist dat het Stimul was. Hij had mij gezegd: Dat passeert. Ik was achtste in de Waalse Pijl. Wie had gedacht dat ik daardoor positief zou zijn?”
Nooit van gehoord
Maar ze zijn dus wel positief. Met z’n allen tegelijk. Met drie in de Ronde van Vlaanderen, drie in de Waalse Pijl en nog eens drie in de Ronde van België. Maertens is er overal bij – een loepzuivere hattrick. En dat zorgt ook in 1977 voor een ongeziene storm. Maar niet met de taferelen zoals we die vandaag zouden kennen: met renners die beschaamd vluchten voor de pers en per direct op non-actief worden gezet door hun ploeg. Niets van dit alles. Eentje komt nog met een lauw excuus aanzetten. Eddy Merckx beweert eerst dat hij “nooit van Stimul gehoord heeft”, tot een snuggere dopingbestrijder opmerkt dat dat onwaarschijnlijk is aangezien ene Michel Merckx, broer van, enkele jaren eerder voor zijn apothekersstudies zijn thesis had gemaakt over de effecten van Stimul. Merckx zal zich wijselijk niet al te veel meer moeien in het debat.
Dat doen de anderen wel, feller dan ooit. Onder aanvoering van Maertens gooien ze zich frontaal in de aanval. Die heeft op dat moment net zijn negende (!) rit in de Vuelta gewonnen. Maar wie verwacht dat hij beduusd zijn onschuld uitschreeuwt? “In de Ronde van België, in de Waalse Pijl en in de Ronde van Vlaanderen ben ik positief bevonden”, roept hij zonder schroom uit. “Maar na de Omloop Het Volk moest ik ook naar de controle en hoewel ik daar ook Stimul had gebruikt, bleek ik daar negatief te zijn.”
Anno 2020 zou elke journalist zich verslikken bij een renner die zichzelf zo aan de galg praat, maar anno 1977 is het nog een argument à décharge. Het maakt de woede bij Maertens alleen maar groter. Hoe durft de wielerbond zijn eigen vedetten zo te kijk zetten? “Waar halen zij dat recht?”, strooit hij vanuit de Vuelta met krantenkoppen. “Ik laat niet op mijn kop zitten. Ten andere, dat product is onschuldig. 95 procent van de renners neemt het. Wat de andere vijf procent neemt, moet ik je niet zeggen.”
Wat Maertens en zijn kornuiten vooral tegen de borst stoot: hoe komt het dat er alleen maar Belgen gepakt worden (Kuiper blijkt bij de tegenexpertise toch negatief)? En waarom wordt hij nooit in het buitenland gepakt? Om dat laatste te staven haalt hij er in Spanje zelfs een schoolbord bij. 26 controles in Italië, Frankrijk, Nederland en Spanje schrijft hij voor de aanwezige fotografen in krijt op het bord, met achter elk land een vet minteken om aan te geven dat hij daar telkens negatief testte. Alleen achter die vier controles in België schrijft hij een vraagteken. Om eraan toe te voegen: “Het is duidelijk dat er veel moet veranderen. Als de bond zich zo blijft aanstellen, dan moeten we de zaak maar gaan chanteren. Ik zou er totaal geen moeite mee hebben om mijn Belgische en wereldtitel niet te verdedigen.” Een boycot van het BK en het WK door alle betrapten? “Waarom niet?”
Kind van de tijd
Drieënveertig jaar later schrikt Teirlinck ervan. “Ik weet dat er protest was”, zegt hij. “Maar dat het toen zo hard gespeeld is? Nu, we hadden ook wel een beetje een punt. Die controles waren soms om te lachen. Na de Waalse Pijl konden Merckx en ik niet plassen. We hebben toen een uur in een badkamer gezeten. Hadden we geweten dat ze ons zouden pakken, dan hadden we alle kans om de boel te flikken. En: niemand tilde toen écht zwaar aan zo’n betrapping. Ja, mijn vrouw. Het scheelde geen haar of ik stond met mijn valies buiten, destijds. Maar daarnaast? Na die Waalse Pijl reed ik de kermiskoers in Ruddervoorde, mét Merckx. Hebben ze van jouw potje bij dat van mij gekapt of andersom?, zei hij met een grijns. Ik bedoel maar: daar werd soms lacherig over gedaan.”
Ook Maertens zal het als verontschuldiging aanhalen. “Goed, ik weet dat ik geen heilig boontje was”, klinkt het in Freddy! “Ik heb dingen genomen. Maar ik was een kind van mijn tijd. Vaak werd over een positieve plas nauwelijks bericht. Het ongemak was – bijvoorbeeld in de Tour – een tijdlang niet meer dan tien minuten in het klassement. In andere wedstrijden werden we gewoon uit de uitslag geschrapt. De lange, strenge straffen – zoals die nu bestaan – kenden we nog niet.’
Maar in 1977 kan dat de woede bij het legertje betrapten niet temperen. Gesteund door enkele journalisten die Stimul omschrijven als “een vrij schadeloos product dat wordt voorgeschreven aan overspannen scholieren en over hun toeren gedraaide zakenlui” gaan ze op zoek naar schuldigen. En die vinden ze. In tweevoud. Grote zondebok is professor Debackere, hoofd van het Gentse dopinglab en een dopingjager van het rabiate soort. Wielrennen, geeft hij toe, is niet zijn favoriete sport, nog minder door de manier waarop Vlaanderen met zijn wielergoden dweept. “Ik kots ervan wanneer ministers hun particuliere vliegtuig ter beschikking stellen om de goden af te halen”, laat hij optekenen. Met een slinks trucje heeft hij drie jaar eerder al het peloton te kijk gezet. Stiekem had hij een methode ontwikkeld om rilatine op te sporen. Maandenlang had hij dat verzwegen en alle positieve gevallen verzameld: Godefroot en – toen al – Maertens waren de klos geweest. Anno 1977 heeft hij zijn truc herhaald. Sinds de Omloop test hij stiekem op Stimul, waarop hij pas na de Waalse Pijl met de systematisch opgespaarde resultaten naar buiten was gekomen.
Boosdoener De Vlaeminck
Pollentier zal er zich flink over opwinden: “Zo maakte hij een pak meer indruk, maar vervalste hij zelf een aantal koersen. Renners die anders geschorst waren, konden nu rustig de koers mee bepalen.” Maar Debackere heeft er zichtbaar plezier in dat hij hierdoor enkele grote namen aan de haak heeft kunnen slaan. “Waarover zagen die groten”, laat hij optekenen. “Omdat ze voor het publiek in hun hemd staan als op doping betrapten? En wat doen ze? Met drukke verhalen de aandacht van hun persoonlijke schande afwentelen.” Bovendien, zegt Debackere, had hij de internationale wielerbond netjes ingelicht.
Wat het legertje betrapten dan weer in de richting van boosdoener nummer twee doet kijken: Roger De Vlaeminck. De winnaar van de Ronde van Vlaanderen is de enige grote naam die niet betrapt is. Dat kan geen toeval zijn. Beschuldigend wordt naar zijn Italiaanse ploeg gekeken. Die is door de Italiaanse bond wel ingelicht dat haar renners voortaan maar beter van Stimul afblijven. Had De Vlaeminck op zijn beurt dan niet zijn Belgische collega’s kunnen verwittigen? Anno 2020 haalt hij er nog altijd de schouders bij op. “Ze hadden maar niet onnozel moeten doen”, zegt hij. “Het deed in het peloton allang de ronde dat Stimul snel opspoorbaar zou worden. Blijf er dan af.” Maertens wordt er alleen maar kwader door. De wielerbond, Debackere en De Vlaeminck: alle drie hebben ze hem beduveld.
Lichte straffen
De boycot komt er niet. Wel volgen er protestvergaderingen. Eerst in de Holiday Inn in Gent, later in Milaan. “Maar zoals zo vaak”, besluit Pollentier, “was het front pover. De Vlaeminck had als onbesproken vedette het protest kunnen leiden, maar hij stuurde zijn kat onder het mom van Ik heb er niets mee te maken. Zo zakte het front in mekaar.” De wielerbond heeft zijn straffen dan al uitgedeeld. Vandaag zouden de kranten er alweer te klein voor zijn. Maertens en Planckaert verliezen hun podiumplek in de Ronde van Vlaanderen, Maertens ziet ook de Waalse Pijl naar Moser gaan, Pollentier én Maertens spelen een ritzege in de Ronde van België kwijt, Merckx en Teirlinck worden uit de top tien van de Waalse Pijl geschrapt en allemaal krijgen ze een boete van 1.000 tot 3.000 Zwitserse frank. Klein geld, ook toen. Maar vooral de schorsingen zijn naar de normen van vandaag een lachertje: drie maanden voorwaardelijk voor Maertens, een maand voor de rest. Zelfs de kranten maken er in die dagen nog amper woorden aan vuil.
En de renners? Zij fietsen door. Amper vier dagen later wint Freddy Maertens de Vuelta. Nog een maand later zal Pollentier de Giro en het BK winnen. In Sport 70 lezen we op de voorpagina: “Een kleine, nederige Westvlaming herstelt de schade die anderen de wielersport hebben berokkend…” Eronder, in kolossale letters: “Pollentier: een voorbeeld voor de Belgische jeugd.” Andere tijden...