Ex-patiënt kraakt forensische instelling
Seks, drugs & geen controle in kliniek Den Dolder
Dat omwonenden van de Roosenburg-kliniek in Den Dolder een avondklok eisen voor de patiënten, begrijpt Niek Puiman heel goed. Volgens de Amsterdammer, die tweeënhalf jaar in de kliniek zat, laat de veiligheid in de omgeving ernstig te wensen over. Geen controle op wie in én uit gaat, drugs die volop verkrijgbaar zijn, en veel behandelend personeel dat jong, onervaren en naïef is. „Mensen zitten daar niet voor niks, hè.”
Niek Puiman windt er geen doekjes om. De Amsterdammer heeft inmiddels zijn leven op de rails: hij keerde de criminaliteit de rug toe en gebruikt geen drugs meer. Op eigen kracht.
Maar hij is, om het zo maar uit te drukken, niet altijd een lieverdje geweest. Lang zat hij in de drugshandel, leefde een leven in de zesde versnelling, baadde naar eigen zeggen een kwarteeuw in weelde, maar maakte ook de donkere kant van het wereldje mee. Een vriend van hem werd op klaarlichte dag geliquideerd.
„Ik zat naast hem in een auto, toen er een motorrijder aan kwam. Hij stopte voor het verkeerslicht, pakte een wapen en schoot hem in zijn hoofd. Ik ben erin geslaagd uit de auto te vluchten, maar heb wel psychische problemen gekregen door wat ik heb meegemaakt.”
Voor de Amsterdammer was het duidelijk: het is basta. Maar het gewone leven weer oppakken viel hem destijds zwaar. Nadat ook zijn moeder overleed, raakte Puiman aan de coke, waar hij veel geld voor nodig had. Dat verdiende hij niet op legale wijze. Dat ging een hele poos zo door, tot hij werd gepakt wegens inbraken.
Niek Puiman windt er geen doekjes om. De Amsterdammer heeft inmiddels zijn leven op de rails: hij keerde de criminaliteit de rug toe en gebruikt geen drugs meer. Op eigen kracht.
Maar hij is, om het zo maar uit te drukken, niet altijd een lieverdje geweest. Lang zat hij in de drugshandel, leefde een leven in de zesde versnelling, baadde naar eigen zeggen een kwarteeuw in weelde, maar maakte ook de donkere kant van het wereldje mee. Een vriend van hem werd op klaarlichte dag geliquideerd.
„Ik zat naast hem in een auto, toen er een motorrijder aan kwam. Hij stopte voor het verkeerslicht, pakte een wapen en schoot hem in zijn hoofd. Ik ben erin geslaagd uit de auto te vluchten, maar heb wel psychische problemen gekregen door wat ik heb meegemaakt.”
Voor de Amsterdammer was het duidelijk: het is basta. Maar het gewone leven weer oppakken viel hem destijds zwaar. Nadat ook zijn moeder overleed, raakte Puiman aan de coke, waar hij veel geld voor nodig had. Dat verdiende hij niet op legale wijze. Dat ging een hele poos zo door, tot hij werd gepakt wegens inbraken.
De rechter bepaalde in april 2016 dat hij verplicht moest worden opgenomen in forensisch-psychiatrische kliniek Roosenburg in Den Dolder, waarbij hij contact moest houden met de reclassering. Hij vertrok er oktober vorig jaar, maar de periode dat hij binnen de muren van de kliniek zat heeft hem bepaald niet beter gemaakt, zegt Puiman. Hij wil nu zijn verhaal vertellen omdat volgens hem bewoners van het dorp geen idee hebben wat zich allemaal in hun ’achtertuin’ afspeelt, wie er nou echt huizen en hoe zij – letterlijk en figuurlijk – worden behandeld.
„Het begon er al mee dat er in die periode – inmiddels wel – nog helemaal geen behandeling werd gegeven om van drugsverslaving af te komen”, zegt de ex-patiënt. „Dus waarom zat ik daar dan? Het is me altijd een raadsel gebleven. Ik had ook wel eens het idee dat ze niet wisten wat ze met me aan moesten.”
Puiman moest afkicken, maar drugs waren overal verkrijgbaar. Dat er onlangs een grote hennepkwekerij werd gevonden met zo’n vijfhonderd wietplanten in een leegstaand pand op het complex van Altrecht, waar Roosenburg ook is gevestigd, verbaast hem totaal niet.
„Drugs zijn hier gewoon te krijgen. Handel bij een buitenhek in de nachtelijke uren? Welnee joh. Ik heb meegemaakt dat de moeder van een patiënt met twee tassen binnenkwam en niet werd gecontroleerd. Die tassen zaten vol met hasj. 
Bewaking stelt nooit vragen, ik ben ook nog nooit gefouilleerd. Op de patiënten van de gesloten afdeling na kan iedereen naar binnen en naar buiten wanneer hij wil.”
BetraptMaar zelfs op de gesloten afdeling waren drugs verkrijgbaar, bevestigt Erik Bijkerk, een andere ex-patiënt die een half jaar binnen de muren van de kliniek moest doorbrengen. „Ik was nog geen twintig minuten binnen toen me op een gesloten afdeling al drugs werden aangeboden. De controle was een lachertje. Het is te gek voor woorden wat ik daar allemaal heb gezien. Ik heb twaalf jaar vastgezeten, maar ik ben nog lang onder de indruk geweest van wat daar allemaal gebeurde.”
Puiman begrijpt de angst van vooral omwonenden dat veel bewoners van de kliniek vrijelijk in en uit kunnen lopen. Om die reden wil de Belangenvereniging Den Dolder – die onlangs een brief aan de Tweede Kamer stuurde – dat de deur in ieder geval ’s avonds en ’s nachts op slot gaat.
„Ik heb die medepatiënten dagelijks meegemaakt”, vervolgt de Amsterdammer. „Ze zitten daar niet zonder reden, hè. Er is veel misbruik, van verdovende middelen en ook drank.” Soms worden patiënten wel eens betrapt bij een, volgens Puiman zeldzame, drugscontrole.
„Dan vinden ze bijvoorbeeld iets boven een plaat van het systeemplafond. Maar als iemand dan zegt dat hij er niets van weet en dat het waarschijnlijk van een vorige bewoner was, houdt het alweer op. Het is dan simpelweg niet meer te bewijzen.
Er is zelfs een wapen bij iemand op de kamer gevonden. Liep qua bewijs ook op niks uit.”
MisbruikersPuiman maakte verschillende types patiënten mee in de kliniek. Ook Michael P., de verkrachter en moordenaar van Anne Faber. „Hij zat op een andere afdeling, maar ik kwam hem wel regelmatig tegen in het fitnesscentrum. Het viel me meteen op dat hij heel raar uit zijn ogen keek. Ik kreeg een naar gevoel bij hem. Hij had met weinigen contact, maar je kon zien dat er iets helemaal fout zat bij hem.”
Michael P. kon zich vrijelijk bewegen. Omdat hij had verzwegen dat hij in het verleden twee jonge meisjes had verkracht, kende ook het personeel zijn achtergrond niet. De kliniek kon zo geen goede inschatting maken van de risico’s die verbonden waren aan zijn verlofprocedure, concludeerde voorzitter Tjibbe Joustra van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naderhand in het rapport Forensische zorg en veiligheid.
„Wij wisten ook niet dat er zedendelinquenten rondliepen”, zegt Puiman. „Misschien wel beter, want verkrachters worden als de laagste soort gezien. Maar het was ook gevaarlijk. Mijn zus is op bezoek geweest met haar kinderen, die renden gewoon door de gangen. Als ik had geweten dat er misbruikers in de kliniek zaten, hadden we ze nooit alleen gelaten.”
Van het personeel mochten de patiënten uit privacy- en veiligheidsoogpunt ook weinig weten, maar ze maakten er een sport van toch zoveel mogelijk te achterhalen. Veel van de medewerkers waren onvoorzichtig, beweert Puiman.
„Vaak wisten we wel hun voornaam, en zochten we op Facebook tot we ze gevonden hadden. Wisten we ineens waar ze vandaan kwamen, en zo kwamen we ook vaak achter de identiteit van de andere jonge collega’s. Sommigen schermden hun sociale media af, maar echt niet allemaal.”
Veel personeel bestond uit jonge meiden, tussen de 20 en 30 jaar oud. „Die waren timide, hadden helemaal geen overwicht. Net afgestudeerd, en die moesten dan met ons gaan praten om ons te helpen. Namen we totaal niet serieus.”
PersoneelsbeleidPuiman zette meer vraagtekens bij het personeelsbeleid. „Ik heb bij leidinggevenden wel eens gevraagd of er geen kledingvoorschriften bestonden. Gaan we ons niet mee bemoeien, hoorde ik dan. Maar sommige van die meisjes liepen rond met korte rokjes en strakke topjes. In een kliniek waar veel mannen seksueel gefrustreerd zijn.”
Het liep dan ook wel eens uit de hand. „Ik ken voorbeelden dat ze met patiënten het bed deelden. Weliswaar niet in de kliniek, maar in een hotelletje buiten de poort. Kregen ze vaak wat geld voor. Dat is niet uit te leggen. Dan is het gezag, als het er al was, helemaal weg.”
Puiman hoopt op betere controles, op beter getraind personeel met meer overwicht. Want, zegt hij, de omwonenden van de kliniek wordt nu een rad voor ogen gedraaid. „Om onrust de kop in te drukken wordt alles afgedaan als ongevaarlijk, wordt de indruk gewekt dat de situatie onder controle is. Dat is het niet, en het is de vraag of dat ineens is veranderd. Bewoners hebben het recht, zeker nu er zoveel incidenten zijn geweest, om te weten wie hun buren zijn en wat ze uitspoken.”
Reactie van kliniek: ’Zeker wel controles’
De leiding van Fivoor, verantwoordelijk voor de Roosenburg-kliniek, zegt zich niet te herkennen in het verhaal van Niek Puiman. Een woordvoerder stelt dat er wel degelijk op drugs wordt gecontroleerd. „Maar niet standaard gefouilleerd.” Een wapen zou niet zijn gevonden.
Jonge werknemers zijn er inderdaad, „maar allemaal professioneel opgeleid. En op de afdelingen inderdaad bij naam bekend. Dat is wettelijk verplicht. We raden ze dringend aan hun sociale media af te schermen.” Dat ze het bed delen met patiënten mag ’absoluut niet’. „Mocht het toch voorkomen dan onderzoeken we het voorval en doen we altijd aangifte.”
Jan Scherphuis van de Belangenvereniging Den Dolder laat juist weten dat hij het verhaal ’volkomen herkenbaar’ vindt. „Dit komt overeen met wat wij eerder hebben gehoord. Dat het heel makkelijk is drugs naar binnen te smokkelen. Ik kan niet beoordelen hoe het regime nu is, maar ik mag toch aannemen dat er inmiddels paal en perk aan is gesteld.”
https://www.telegraaf.nl/(...)n-kliniek-den-dolder