Niet zelf een muzikant, maar wel de manager van de beste Nederlandse bluesband.
Jan Venhuizen moest de leden van Cuby & The Blizzards op het juiste spoor houden in de tijd van seks, drugs & rock-’n-roll. Zelf hield hij van klassiek.
Voor de presentatie van de lp Appleknockers Flophouse in 1969 had Cuby & The Blizzards een striptease-danseres uitgenodigd in het café in het Drentse dorpje Wezup. Boeren uit de omgeving mochten als decor dienen.
Maar toen de danseres arriveerde was iedereen zo dronken dat er behalve van de politie en de burgemeester amper aandacht voor was. ‘Alleen Jan Venhuizen, de manager van de band, was nuchter. Die wist zich dertig jaar later nog te herinneren dat van het optreden van de danseres ook een filmpje was gemaakt. Heel lang werd dat ontkend totdat het in het archief van het filmmuseum in Amsterdam werd ontdekt. Venhuizen had gelijk’, zegt Koert Broersma, schrijver van het boek Somebody will know someday over de geschiedenis van de band. De film is nu een klassieker in het C+B Museum in Grolloo.
Venhuizen, die 17 oktober op 80-jarige leeftijd overleed, was van 1965 tot 1978 manager van de meest legendarische bluesband van Nederland.
De geboren Assenaar werkte in muziekwinkel Lampe aan de Gedempte Singel, waar zanger Harry Muskee en gitarist Eelco Gelling begin jaren zestig langskwamen om platen te kopen. ‘Maar eigenlijk had hij toen helemaal niet zo veel met rock-’n-roll en blues. Hij hield van klassiek. Maar de leden van Cuby wilden dat hij bepaalde platen zou gaan inkopen. En dat deed hij. Eén keer werd hij voor hun repetitie uitgenodigd en meteen viel hij voor hun sound en energie. Voordat hij het wist was hij manager van de groep’, aldus Broersma.
Venhuizen had connecties en wist platenmaatschappij CNR te bewegen een single van de groep op te nemen met de naam Stumble and Fall. Al snel daarna kwamen de successen met hits als Window of my Eyes en Appleknockers Flop-house. Broersma: ‘Het waren de jaren van drugs, seks en rock-’n- roll en Venhuizen had veel te stellen met de de onvoorspelbare grilligheden en nukken van Harry Muskee, Eelco Gelling en Herman Brood.
Zo ging een geplande tournee door Amerika in 1969 niet door, omdat Harry Muskee op het laatste moment weigerde te gaan. Venhuizen kon ermee omgaan. Hij was een leeftijdsgenoot, maar ook een vaderfiguur die ze nog een beetje in het gareel hield. Aanvankelijk bleef Venhuizen nog werken in de platenzaak, maar later kwam hij in dienst van de groep. Op hun toernees ontmoette hij de groten van de blues, zoals Eric Clapton, John Mayall, Van Morrison, Jack Bruce en de ook onlangs overleden Ginger Baker.
Venhuizen was betrokken bij de dertien lp’s die Cuby tussen 1965 en 1978 maakte. Toen de groep dat jaar uiteenviel stapte Venhuizen van de een op andere dag uit de muziekbusiness. ‘Dat werd mij nogal kwalijk genomen. Maar ik kon niet meer. Ik was helemaal leeg’, vertelde hij later.
Hij werd op 37-jarige leeftijd alsnog leraar elektrotechniek aan het Noorderpoortcollege in Groningen, wat hij tot zijn pensioen zou doen. Met de muziekbusiness wilde hij niets meer te maken hebben. Hij luisterde vooral naar klassieke platen.
Toen de band in de jaren negentig weer bij elkaar kwam zou Johan Derksen nog enige tijd manager zijn. Pas in 2011, bij de opening het museum in Grolloo, ging Venhuizen zich weer in de geschiedenis van de band interesseren. Hij gaf rondleidingen. ‘Ik realiseer me nu pas hoeveel ik toen te verstouwen heb gekregen. Ik draag die jaren echter bij me als een mooi en dankbaar stuk bagage en daar ben ik eigenlijk best trots op. Mooi toch?’ Venhuizen was twee keer getrouwd en had vier kinderen.
There is no greater joy than be taken for an imbecile by an idiot. (Oscar Wilde)
Poef.....gone! ©golfer