Etappe 12: Bourg-Saint-Maurice - Alpe d'Huez, 175,5 kmDe tweede bergrit van deze Tour werd gelukkig een stuk leuker dan de eerste. Al zal het resultaat niet voor iedereen bevredigend zijn geweest, waaronder uiteraard ondergetekende. Lang leek de vlucht van de dag weer voor de zege te mogen strijden en van de mannen vooraan was Baskische god Mikel Nieve de sterkste. Mede dankzij een aanval van Valverde op meer dan 50 kilometer van de streep schoot de koers toch in gang in het peloton, waardoor de voorsprong van de koplopers snel slonk. Tom Dumoulin ging in de afdaling van de Cormet de Roselend in het wiel van een blijkbaar goed dalende Soren Kragh Andersen zitten en reed zo weg uit het peloton, richting Valverde. Dat was een aanval waar toch flink wat lef voor nodig is, vooral omdat ook deze keer de afdaling van de Roselend een slachtoffer eiste. In die ene lastige bocht ging deze keer Mathias Frank het ravijn in. Ook deze keer weer zonder erg, dat scheelt dan weer. Op de slotklim had Dumoulin een mooie voorsprong op het peloton, waar Sky toch maar besloot om weer te doen wat ze altijd doen. Met z'n allen hard op kop rijden, erg verrassend recept. Ook nu weer succesvol. Vooral dankzij een ijzersterke Kwiatkowski kon Dumoulin nooit een grote voorsprong bij elkaar fietsen. Het hielp ook niet echt mee dat Valverde blijkbaar slechte benen had. Het brommertje van Piti sputterde opzichtig en aan het eind van de dag verloor hij drie minuten. Andere renners die veel tijd verloren waren onder meer Mollema en Uran, daar kan nu wel definitief een streep door. Ook Zakarin, Majka, Yates, Fuglsang en Landa kregen weer een gevoelige tik te verwerken. Klimmer Thomas had dan weer nergens last van. Nadat het laatste wagonnetje van de trein was opgerookt ging hij in de aanval en hij reed in een vloek en een zucht naar Dumoulin toe. Froome bleef verbijsterd achter, niet echt wetend wat te doen. Uiteindelijk profiteerde hij van een aanval van Dan Martin. Daar kon hij mooi in het wiel blijven zitten, terwijl Martin hem richting Thomas en Dumoulin reed. In de laatste kilometer deed Froome vervolgens een poging om het gat zelf te dichten, maar toen Thomas dat in de gaten had slingerde hij snel de brommer aan en zo reed hij in een meter of 800 20 seconden weg van Dumoulin en Froome. Helaas haalde hij door dit hallucinante manoeuvre ook Mikel Nieve bij, op 300 meter van de streep. Overwinning voor Thomas en ook meteen de gele trui. Froome op twee. Er is dan eindelijk een concurrent voor Froome, maar die komt dan weer uit de eigen ploeg. Het gaat nog ongezellig worden binnen Team Sky. Eigenlijk is het de bedoeling dat Froome wint, maar op deze manier kan dat nog wel eens een lastig verhaal worden. Of ze al een strategie hebben bedacht kunnen we tijdens de laatste rit van het drieluik in de Alpen misschien gaan merken.
De rit gaat van start in een plaats die tijdens de vorige etappe al gepasseerd werd. Bourg-Saint-Maurice is een dorp met 7000 inwoners in de Savoie. In dit dorp valt echt niets te beleven, al hebben ze er wel een appelmuseum. Bourg-Saint-Maurice moet het vooral van Les Arcs hebben, een zogenaamd mega-resort met belachelijk veel pistes. In totaal 108 pistes blijkbaar, met een totale lengte van 200 kilometer. Sinds een aantal jaar is dit skigebied ook verbonden met La Plagne en de naam die dit gezamenlijke gebied krijgt is Paradiski. In totaal 450 kilometer aan piste, dat is echt fantastisch. Vanuit Bourg-Saint-Maurice kun je via een kabelspoorweg Les Arcs bereiken, dat is wel hip. Je moet hier dus vooral in de winter zijn, maar ook in de zomer valt er wel wat te beleven. Zo'n beetje iedere sport kun je hier wel beoefenen, tot aan BMX en skaten toe. Het dorp ligt in de vallei van de Isère en dat heeft dan weer tot gevolg dat je hier ook prima kan kanoën en kayakken. In Bourg-Saint-Maurice is de Tour wel eens vaker langsgeweest. In 1939 bijvoorbeeld, toen won de Belg Sylvère Maes hier een rit. Hij zou later ook voor de tweede keer de Tour winnen, leuk voor 'm. In 1996 kwam de Tour nog eens terug, voor een aankomst boven in Les Arcs. Die rit werd dan weer gewonnen door Luc Leblanc. De meest recente aankomst in Bourg-Saint-Maurice dateert van 2009 en leverde een fantastische winnaar op. Baskische god Mikel Astarloza ging na een zware etappe met de zege aan de haal. Een kleine kanttekening daarbij is dat hij niet veel later op EPO werd betrapt en de overwinning daardoor nu officieel op naam staat van de man met het hoofd dat altijd op huilen stond, Sandy Casar. Maar een kniesoor die daar op let, de laatste winnaar in Bourg-Saint-Maurice blijft natuurlijk gewoon een god van Euskaltel.
Na de start in Bourg-Saint-Maurice rijden de renners een aantal kilometer geneutraliseerd verder, door de vallei van de Isère. Ook als de neutralisatie voorbij is blijft dat zo, we gaan voor de gein 30 kilometer door de vallei afwerken. Dit steeds in licht dalende lijn, terwijl er over een brede weg gereden wordt. Links en rechts zien we de ene na de andere col liggen, maar we slaan ze allemaal over en gaan zo snel mogelijk naar de Madeleine. Het gaat een razendsnelle start worden, als er tenminste renners zijn die zin hebben om te ontsnappen. Deze start in dalende lijn is in het voordeel van de wat grotere en zwaardere jongens, dus een type Gaudu hoeven we niet zo snel vooraan te verwachten. In Aime, na 4,5 kilometer, loopt het even kort omhoog, maar verder gaat het toch echt vooral naar beneden, terwijl de renners door een toch best wel fraaie omgeving fietsen. Af en toe komen ze ook nog een leuk bouwwerkje tegen, zoals Château Sainte-Anne. Willekeurig kasteeltje bovenop een willekeurige rots, moet kunnen. Verder valt hier weinig over te vertellen. Het gaat heel geleidelijk naar beneden over een brede snelweg. De vallei van de Isère is fraai en na 19 kilometer passeren we Moutiers. We rijden wel nog door een tunneltje, maar daar hebben ze wat lampjes opgehangen, dus ook dat is prima. In Moutiers, wat best een prima dorpje is, verlaten we even de snelweg voor een toch door het dorp. Het is hier even vlak, al gaat het buiten Moutiers weer vrolijk verder in licht dalende lijn. De wegen blijven breed, het is eigenlijk een afgrijselijk begin van de rit. Ondertussen is er een groep met erkende hardrijders weggereden ofzo, niet te doen. Via Aigueblanche rijden we nog steeds langs de Isère verder richting de voet van de eerste klim van de dag. Een paar kilometer verderop komen we weer uit bij de snelweg waar we eerder over reden en als we onder een viaduct door zouden rijden komen we er via een oprit weer op uit. Doen we niet, we blijven de linkerkant van de Isère volgen en daar wordt de weg ineens een stuk smaller en bochtiger. Deze weg loopt ook stiekem een klein beetje omhoog. Zo kronkelen we ons richting Notre-Dame-de-Briançon en buiten dit gehucht begint de eerste verschrikking van de dag. Na 28 kilometer koers is het tijd voor het betere klimwerk.
We beginnen aan de Col de la Madeleine, een fameuze beklimming van de buitencategorie. Wat moet ik als simpele ziel in hemelsnaam over de Madeleine vertellen? Nou, bijvoorbeeld dat we 'm tijdens de Tour al een keer of 25 beklommen hebben. Een van de klassiekers onder de bergpassen. Al is de klim de afgelopen jaren wel een beetje uit de gratie geraakt, want in 2013 kwam de Madeleine voor het laatst voor in de Tour. Grootheden als Lucien Van Impe, Pedro Delgado en Jan Ullrich kwamen hier ooit als eerste boven. Richard Virenque kwam zelfs drie jaar achter elkaar als eerste boven. In 2002 slechtte Michael Boogerd hier als eerste de top, toen hij op weg was naar de overwinning op La Plagne. De Madeleine valt vooral op wegens de lengte, vanuit Notre-Dame-de-Briançon is de klim 25,3 kilometer lang en in deze kilometers gaat het gemiddeld aan 6% omhoog. Technisch gezien loopt de weg zelfs omhoog vanuit Aigueblanche, in z'n totaliteit spreek je dus over 28 kilometer aan 5,3%. Het is bijna ondoenlijk om zo'n lange klim te bespreken, maar ik wil wel graag de open deur intrappen dat het een onregelmatige klim is. Het begint vanuit Notre-Dame-de-Briançon met een kilometer aan 5%, maar al snel krijgen we te maken met een aantal haarspeldbochten, waar het twee kilometer omhoog gaat aan 9%. Vervolgens twee kilometer aan 7%, waarna de makkelijkste fase van de berg volgt. Vier kilometer aan 5%, gevolgd door een kilometer die zo goed als vlak is. Daarna gaat het zelfs nog een kilometer licht naar beneden. Dit stukje afdaling kent een paar bochtjes, maar zou toch weinig problematische situaties mogen opleveren. Na de afdaling gaat het weer omhoog, een kilometertje aan 3%. Vervolgens wordt de Madeleine steeds lastiger. Twee kilometer aan 7%, met daarna oplopende percentages. 8%, 8,5% en dan twee keer 9,5%. Het is nu nog zeven kilometer fietsen tot de top en de eerste drie daarvan zijn makkelijk. Van 6,5% zwakt het af naar 2,5%, waarna het in de volgende kilometer met 3,5% ook vrij makkelijk is. De laatste vier kilometer van de klim is het dan wel weer flink aanpoten, met drie kilometer aan 9% en een slotkilometer van 6,5%. Na 53,5 kilometer komen we dan boven op de top van de Madeleine, nadat we de afgelopen 25 kilometer mooie vergezichten hebben gehad, een aantal skidorpjes hebben gepasseerd en af en toe wat bochtige fases hebben meegemaakt op de weg die niet overal even breed en goed was. Al moet ik zeggen dat het aantal haarspeldbochten op deze klim nog wel meevalt, het zijn meer korte en kleine bochtjes, naast een groot aantal rechte stukken.
De klim is lang, dus de afdaling ook. Al is de afdaling wel een stukje korter, het gaat 20 kilometer naar beneden richting La Chambre. Dat de afdaling wat korter is merken we ook aan het gemiddelde stijgingspercentage, of in dit geval eerder het dalingspercentage. Het gaat gemiddeld aan 7,7% naar beneden, dat is fors. Toch zou ik deze afdaling niet enorm lastig willen noemen. De weg is ondertussen behoorlijk breed en het asfalt ziet er redelijk behoorlijk uit. Net als aan de andere kant van de Madeleine gaat het hier ook een aantal keer behoorlijk lang rechtdoor, al komen we onderweg ook genoeg bochten tegen. De meeste bochten zijn evenwel goed in te schatten, omdat er niet veel bomen aanwezig zijn. De renners komen wel nog door een aantal skidorpjes, zoals Saint-François-Longchamp. Hier passeren ze na acht kilometer in dalende lijn en er liggen hier wel wat rotbochtjes. Buiten dit skidorpje wordt de afdaling niet meer lastig. Nog genoeg bochten en ook wat haarspeldbochten, maar de weg is zo breed dat het voor de profs gesneden koek zou moeten zijn. Richting het eind van de afdaling, bij Saint-Martin-sur-la-Chambre, komen de coureurs nog een x-aantal haarspeldbochten tegen. Het blijft dus wel opletten en de jongens met meer techniek en meer bereidheid om risico's te nemen kunnen hier echt wel wat verschil maken, maar al bij al zou iedereen toch heelhuids La Chambre moeten kunnen bereiken. Hier passeren we na 72 kilometer, op iets meer dan 100 kilometer van het eind. In La Chambre slaan de renners linksaf, waarna ze een aantal kilometer door de vallei gaan rijden, op weg naar een stukje wegenbouwkunst waar ze bij de ASO een knellende panty van krijgen.
Het stuk door de vallei na de passage in La Chambre duurt zeven kilometer. Buiten wat bochtjes en rotondes in en rond La Chambre gaat het volledig rechtdoor, terwijl we langs de de rivier l'Arc rijden. Na een aantal kilometer komen ze uit in het nietige Pontamafrey, waar langs de kant van de weg twee uitgestorven tankstations te vinden zijn. Hier verlaten ze de brede doorgaande weg middels een bocht naar rechts, direct gevolgd door een bocht naar links. Ze rijden onder de doorgaande weg door en komen in het dorp terecht, waar er een bocht naar links volgt. Dit is het startsein voor de beklimming van Lacets de Montvernier. Een beeldschone klim die door de organisatie in 2015 werd ontdekt en een rol speelde in de slotfase van de 18e rit met aankomst in Saint-Jean-de-Maurienne. Het werd een rit voor de Fransen, Romain Bardet zou uiteindelijk winnen voor Pierre Rolland. In het peloton werd ook nog wel gekoerst, onder meer Alberto Contador probeerde aan te vallen. Daar had alleen niemand echt aandacht voor, we waren te druk bezig met het bewonderen van de klim. Lacets de Montvernier is met 3,4 kilometer aan 8,2% geen bijzondere klim, zou je zeggen. Het gaat anderhalve kilometer omhoog aan 8%, daarna iets meer dan een kilometer aan 9% waarna het richting de top afzwakt naar 5%. Niet heel boeiend, normaal gesproken. Maar, Lacets de Montvernier beschikt over een stuk of 17 haarspeldbochten, die dicht tegen elkaar aanliggen. Dat levert hele fraaie beelden op. Zagen we in 2015 al en dat zien we nu weer. Nu ze bij de ASO zo'n geweldige ontdekking hebben gedaan gaan ze 'm ook maximaal uitmelken hoor, geen enkel probleem. En dan daarna elkaar weer lekker afberen. Wat is het toch ook allemaal geweldig. Na 83 kilometer koers zijn de renners boven op deze klim.
Boven op de top van het klimmetje gaat het niet meteen naar beneden. We rijden langs het dorp Montvernier en daar volgt nog een kort knikje naar boven. Als dat knikje gedal is wordt er gedaald richting Hermillon over een weg met aanzienlijk minder haarspeldbochten. Alsnog wel een stuk of vier, dus helemaal simpel is deze korte afdaling niet. Buiten Hermillon steken de renners na een tweetal rotondes de Arc over en zetten ze koers richting Saint-Jean-de-Maurienne. Hier kwam de 18e etappe van de Tour van 2015 aan, gewonnen door Bardet. Die rit had dus een beetje dezelfde finale als dit deel van de etappe, met dat verschil dat we een ander rondje door het dorp rijden. We zoeken de doorgaande weg, om zo snel mogelijk door te kunnen rijden richting de volgende klim van de dag. In Saint-Jean-de-Maurienne komt na 91 kilometer de tussensprint van de dag. Na de tussensprint krijgen de renners te maken met vier rotondes en twee bochten, de doorgaande weg in dit dorp is niet zo heel doorgaand. Als we de laatste bochten en rotondes hebben gehad begint de weg buiten het dorp omhoog te lopen. Een van de beklimmingen waar ik ondertussen een punthoofd van krijg staat op het punt van beginnen. De Col de la Croix de Fer. Leuke naam, mooie klim, maar waarom komt ie ieder jaar weer terug? Vorig jaar nog van de andere kant beklommen, in 2015 zelfs drie dagen op een rij beklommen, ik word daar heel moe van. De finale van deze rit is exact hetzelfde als rit 19 van de Tour van 2015. Toen werd de rit op het laatste moment aangepast, eigenlijk zouden we richting Alpe d'Huez over de Galibier gaan, maar daar was wat instortingsgevaar. Daarom reden we via Saint-Jean-de-Maurienne over de Croix de Fer richting Bourg-d'Oisans en de Alpe d'Huez. Doen we nu ook. Creatief, inventief.
29 kilometer aan 5,2% dus. Een klim die onder te verdelen is in meerdere stukjes. Het eerste stuk van vijf kilometer gaat omhoog, met tussendoor een kilometer aan 10%. Daarna gaat het even een kilometer naar beneden, waarna het zwaarste deel van de klim gaat beginnen. Zes kilometer waarin het niet onder de 7% komt, met een paar kilometer aan 9 en 10%. Als de klim hier zou stoppen was het ook prima geweest, maar zoveel mazzel hebben we niet. Het is een kilometer vlak, het gaat een tweetal kilometer licht naar beneden en daarna is het weer een kilometer vlak. Om het leuk te houden krijgen we daarna nog een keer met zeven makkelijke kilometers te maken, waarin het nooit moeilijker wordt dan 5%. Pas in de laatste kilometers richting de top krijgen we met iets te maken wat op een klim lijkt, het stijgt vijf kilometer aan 8% gemiddeld, waarna het in de laatste kilometer van de klim aan 6% omhoog gaat. Na 121 kilometer, op 54 kilometer van de streep, bereiken we dan voor de 20e keer de top van deze col van de buitencategorie.
De afdaling van deze kant van de Croix de Fer kennen we, als we een beetje over een goed geheugen beschikken. In 2015 reden we hier naar beneden en vorig jaar reden we hier omhoog. Daarom pak ik m'n oude aantekeningen er maar bij, als de ASO aan het kopiëren slaat dan mag ik dat ook natuurlijk. Oog om oog, tand om tand. In 2015 dacht ik er zo over: De eerste kilometers van de afdaling zijn vrij makkelijk, de renners dalen af richting het Lac du Grand Maison en dit stuk kent weinig lastige bochten. Het is hier ook nog niet echt een steile afdaling, bovendien is er bij het Lac du Grand Maison weer een heel stuk waar het even omhoog zal lopen. Tijdens deze afdaling van 28 kilometer gaat het zeker niet alleen maar naar beneden. Eenmaal voorbij het stuwmeer begint het wat bochtiger te worden. De renners krijgen te maken met een paar haarspeldbochten, maar de weg is hier best breed dus dat zou verder geen problemen op mogen leveren. Het begint wat steiler naar beneden te lopen, maar echt moeilijk wordt het nog niet. De meeste bochten zien er redelijk simpel uit. Na bijna 16 kilometer afdaling krijgen de renners nog een kilometer waar het serieus omhoog gaan aan een procent of zes. Vier haarspeldbochten lang gaat het omhoog, daarna is het een kilometer lang vlak, om daarna nog een kilometer of 9 af te dalen richting Allemont.
De laatste kilometers van de afdaling zijn niet zo heel bijzonder. Wel nog wat bochtenwerk, maar de renners hebben erger meegemaakt deze Tour. De laatste bochten van de afdaling zijn bij het Lac du Verney, net voor Allemont. Beneden in Allemont hebben de renners 150 kilometer afgelegd en is het nog iets meer dan 25 kilometer tot de top van Alpe d'Huez. Voor de renners aan die klim beginnen moeten ze eerst nog 10 kilometer door de vallei fietsen. Ze fietsen door de vallei van de rivier Le Romanche richting Bourg-d'Oisans. Deze kilometers door de vallei zijn volledig vlak. Na 159 kilometer komen de renners uit in Bourg-d'Oisans, een dorpje waar we de komende tijd nog veel van gaan horen. Bijvoorbeeld omdat de volgende rit hier van start zal gaan. Bourg-d'Oisans is een dorpje dat ook wel ieder jaar voorkomt in de Tour en nu zelfs twee keer, beetje vervelend. Als je goed luistert kun je heel in de verte de dronken Nederlanders al
Schatje mag ik je foto horen zingen. Pak je je verrekijker erbij dan zie je al die idioten met een campingstoel boven hun hoofd staan. Enfin, Bourg-d'Oisans dus. De vertrekplaats van de klim richting Alpe d'Huez. De extreem overgewaardeerde en veel te vaak gebruikte 'Nederlandse' berg.
Na Bourg-d'Oisans is het nog een paar kilometer vlak, maar op 13,8 kilometer van de streep gaat de slotklim dan toch echt beginnen. Het is weer eens tijd voor Alpe d'Huez, de klim met de vele haarspeldbochten. 21 bochten in totaal, waarbij vooral bocht zeven altijd extra veel aandacht krijgt. De Alpe d'Huez is een beklimming van de buitencategorie en is gemiddeld 8,1%. Het is niet de langste klim van allemaal, maar wel best steil. De klim begint meteen met twee kilometer aan 10%. Door de brede weg lijkt het altijd minder steil dan het in werkelijkheid is. Langzaam wordt de klim iets minder zwaar, maar het blijft kilometerslang tussen 9,5 en 7,5% zitten. Na negen kilometer klimmen krijgen de renners met het zwaarste stuk te maken, een kilometer aan 11,5%. De kilometer daarna stijgt het nog aan 9%, maar de laatste drie kilometer is het ineens niet meer zo zwaar. Op drie kilometer van de streep zwakt het af tot een procent of 5 en dat zal zo blijven tot de finish.
L'Alpe d'Huez heeft een fantastische historie in de Tour. Vooral omdat deze berg zo vaak wordt beklommen, dan krijg je al snel een grote historie. In 2015 stond Alpe d'Huez voor het laatst op het programma. Thibaut Pinot wist toen de Fransen blij te maken. Hij ging vroeg in de aanval en wist aan het eind de opstomende Nairo Quintana voor te blijven. Daarvoor waren we er nog eens in 2013. De Alpe d'Huez werd zelfs twee keer beklommen tijdens die rit. Lange tijd leek Tejay van Garderen op weg naar de overwinning, maar hij viel in de slotkilometers volledig stil en werd ingehaald door de grillige Fransman Christophe Riblon. Hij bezorgde de Fransen een mooie dag. De Fransen hadden ook een mooie dag in 2011, een rit die toen ook zou starten in Modane en over de Galibier naar de Alpe d'Huez zou gaan werd gewonnen door Pierre Rolland. De laatste jaren is het dus niet zozeer een Nederlandse berg, maar eerder een Franse berg. In 2008 was Carlos Sastre de sterke op Alpe d'Huez, hij legde op deze berg de basis voor zijn Tourwinst. Twee jaar eerder was Frank Schleck aan het feest. Ook in 2004 kwam Alpe d'Huez voor, er was een tijdrit van Bourg-d'Oisans naar deze klim.
Lance Armstrong won die bergtijdrit. Dan zijn we aanbeland bij 2003, mijn favoriete beklimming van de Alpe d'Huez. Alles aan die editie was fantastisch. US Postal begon aan de klim alsof het een massasprint betrof. Op de brommer begonnen ze aan de klim en al snel waren er niet veel renners meer over. Vooral renners van US Postal zelf haakten nogal snel af, door deze sprint. Armstrong kwam al vrij snel alleen te zitten en werd flink bestookt. Hamilton, Beloki, Vinokourov, Mayo, allemaal waagden ze wel een poging om weg te komen. Het lukte niemand, tot Iban Mayo een keer serieus aanzette en alles gaf. Met zijn shirtje open vloog hij als superman naar boven. Niemand kwam in de buurt van Mayo. Vinokourov zou nog de achtervolging inzetten, maar hij kwam een kleine twee minuten later binnen. De groep Armstrong zou meer dan twee minuten verspelen op Mayo. Het werd een prachtige overwinning voor Euskaltel en voor Iban Mayo. Het was een demonstratie.
Helaas hebben we na die overwinning niet veel meer van Mayo gezien in de Tour. De Bask, die altijd vrij flamboyant leek, kon niet omgaan met de druk die ontstond na deze overwinning. Hij haalde nog goede resultaten in voorbereidingskoersen, maar zodra hij rond moest gaan rijden in de Tour lag hij vaak vrij snel op de grond en verdwenen zijn kansen om goed te presteren. Een positieve dopingtest en een paar depressies verder leeft hij nu een leven in totale anonimiteit. Alpe d'Huez is natuurlijk ook de klim waar een van de beste klimmers ooit twee keer won, Marco Pantani. In 1995 en 1997 was hij de sterkste. De tijd die Pantani in 1997 noteerde staat nog steeds, in de tussentijd is niemand sneller geweest. We noemen Alpe d'Huez ook wel eens de Nederlandse berg, in een ver verleden kwam dat door de prestaties van de Nederlanders op deze berg. Acht keer won een Nederlander op Alpe d'Huez. Joop Zoetemelk, Hennie Kuiper, Peter Winnen, Steven Rooks en Gert-Jan Theunisse, allemaal wonnen ze op Alpe d'Huez. Zoetemelk, Kuiper en Winnen wonnen zelfs twee keer. Na de overwinning van Theunisse in 1989 was het wel gedaan met de pret. Tegenwoordig moeten we het van bocht 7 hebben, waar alle Nederlandse kanalenvegers kachellam staan te zijn met een stoel boven hun hoofd. Gesink mag ik een demarrage? En doe er ook een ritwinst bij.
Voor de jongens in de bus is het geen probleem. Al willen de mensen nog wel eens zo dronken zijn dat ze gaan slaan in plaats van duwen, dat is dan toch net een tikkeltje minder. Om het ongemak wat minder groot te maken krijg je dan wel weer een biertje, is ook wat waard. Voor de jongens vooraan is dit eigenlijk geen leuke klim. Het is zo druk dat je op bepaalde punten niemand in kan halen en van het geluid gaan je oren kapot. Bovendien leef je continu met de angst dat er iets gaat gebeuren. Tot nu toe is het altijd best goed gedaan, maar dat kan niet blijven duren. Zeker niet nu Froome de afgelopen tijd nogal negatief in het nieuws is gekomen vrees ik het ergste. In het verleden kreeg hij al bekers urine en rochels naar z'n hoofd en dat was nog zonder salbutamol. Nu zou het zomaar kunnen zijn dat een dronken Nederlandse debiel hem van z'n fiets trekt. Enige voordeel daarvan is
dat het gunstig is voor ONZE Tom dat we dan de onvermijdelijke Alpe d'Huez nooit meer gaan bezoeken. Vanuit dat oogpunt ben ik eigenlijk wel voor wat incidenten, want ik heb die berg in ieder geval wel gezien. 2003 was fantastisch, maar we hoeven er niet zo vaak weer terug te keren. Er zijn nog zoveel bergen in de buurt die het ook wel verdienen om een keer bezocht te worden. Het wintersportgebied L'Alpe d'Huez kennen we ondertussen wel. Heel leuk dat er meer dan 250 kilometer aan pistes is, maar dat is op andere plaatsen ook wel te vinden. Laten we het qua bezoeken van Alpe d'Huez gewoon bij de Alpe d'HuZes houden. Verder niets meer mee doen. Leuk geweest, dag.
De renners vertrekken om 12:10 vanuit Bourg-Saint-Maurice. Het is dan weer eens tijd voor een neutralisatie van een kwartier, waardoor men pas om 12:25 echt begint. De NOS en Sporza zenden de rit integraal uit, jawel. De uitzending van Sporza wordt wel even hinderlijk onderbroken door het nieuws, maar dan kunnen we zappen naar Canvas. Ook Eurosport is erbij, maarja, Eurosport. De aankomst boven in Alpe d'Huez wordt verwacht tussen 17:30 en 18:19, behoorlijk late finish. In startplaats Bourg-Saint-Maurice wordt het mokerwarm. 32 graden in de middag, dat zijn toch geen temperaturen meer. Weinig wind ook nog eens, jongens toch. In Bourg d'Oisans, waar de voet van Alpe d'Huez ligt wordt het ook 31 graden, voor de gezelligheid. Ook daar weinig wind. Boven op Alpe d'Huez is het iets koeler, 22 graden. Al met al weer een niet al te prettige dag voor de meeste renners.
Het is weer een lastige rit om te voorspellen. Het scheelde niet veel of de tweede bergrit was ook al naar de vluchters gegaan. In principe lijkt er dus bij de klassementsrenners weinig ambitie te zijn om voor de rit te gaan. De overwinning van Thomas kwam min of meer toevallig tot stand. Door die overwinning is de buit voor hem en Sky wel binnen. De gele trui is er en de renners van Sky staan op 1 en 2. De kans is dus best groot dat Sky helemaal geen poging meer gaat doen om de boel te controleren. Waarom zouden ze? Nouja, omdat het Sky is. Dat dan weer wel. Toch zal het waarschijnlijk vooral van andere ploegen moeten komen, maar er zijn behoorlijk wat mondjes gesnoerd. Movistar probeerde iets met Valverde, maar die heeft de benen niet. Landa is ook nog niet helemaal fit en dus blijft van de helige drie-eenheid alleen Quintana nog over, maar die is laf. Weer een grote kans voor de vluchters dus, als je het mij vraagt. Vooral ook omdat de laatste twee aankomsten op Alpe d'Huez voor de vluchters waren. Riblon in 2013 en Pinot in 2015. Je zou dan voor deze rit aan een Barguil of een G. Martin kunnen denken, al is vooral Barguil echt ranzig slecht. Dat is dan wel weer het nadeel voor de vluchters, de meeste jongens hebben we de afgelopen dagen al vooraan gezien. Een Alaphilippe bijvoorbeeld heeft twee dagen achter elkaar met z'n krachten gesmeten, dat zal voorlopig wel even klaar zijn. De aanloop is ook nog eens in dalende lijn, waardoor de lichtgewichten wat in het nadeel zijn. Net iets moeilijker om in de vlucht van de dag te zitten. Enfin, als ik vijf namen voor de vlucht mag noemen kom ik uit bij Dani Martinez, Ion Izagirre, Omar Fraile, Kindsoldaat en Van Garderen. Tejay moet nog even wraak nemen nadat Riblon hem lachend voorbij fietste in 2013. Noem ik daarna nog even vijf klassementsrenners, want dat kan.
1. Froome. Bij iedere vlakke rit noteer je Gaviria en bij iedere bergrit Froome. Ook al werkt die tactiek nog niet echt lekker. De geniepige Thomas ging er op een mooi moment vandoor en Froome kon niets doen. Dat zal hem niet lekker zitten en hij zal zinnen op wraak. Dus zal hij op Alpe d'Huez voor de zekerheid maar vast gaan aanvallen voor het laatste wagonnetje van de trein verdwenen is. Spanning en sensatie. Hij moet natuurlijk ook wel hard gaan fietsen wil hij heelhuids door bocht 7 komen. Lachen man.
2. Quintana. De Capibara is altijd sterk op Alpe d'Huez. In 2015 werd hij tweede achter Pinot, omdat hij net te laat in de aanval ging. In 2013 werd hij vierde, achter drie vluchters. Eigenlijk is hij op deze berg dus steeds de beste van de favorieten, maar fietst er altijd nog iemand voor. Zal nu vast niet anders zijn. Hij liet tijdens de vorige rit zien dat de benen best goed zijn, nu alleen de tactiek nog.
3. Thomas. Klimmer Thomas gaat die gele trui natuurlijk verdedigen, al wordt het ingewikkeld als Froome vroeg in de aanval gaat. Dan maar hopen dat andere renners in de achtervolging gaan, waar hij dan op de trekhaak kan gaan zitten. Echt lachwekkend, deze gozer. Paar kilo verliezen en je kan de Tour winnen, ik ga zelf ook maar eens een rondje extra fietsen.
4. Roglic. De Roog had slechte benen en alsnog wist hij 11e te worden, 8e van de favorieten. Als de beentjes wat beter gaan aanvoelen zal de voormalig schansspringer (ja, echt) niet meer te stoppen zijn. En Kruijswijk zag dat het niet goed was. Dat wordt knechten, Steven.
5. Dumoulin. ONZE Tom, op de Nederlandse berg. Wordt helemaal niks natuurlijk. Of nouja, geen tweede plaats in ieder geval. Na die lange inspanning van een dag eerder toch een kleine terugslag. Wat verder zijn prestaties niet minder indrukwekkend maakt. Vooralsnog lijkt het er sterk op dat hij minstens bij de eerste vijf gaat rijden, misschien zelfs op het podium. Twee grote rondes achter elkaar een podium, dat zou gekkenwerk zijn. Beetje beangstigend ook, misschien moeten we voorzichtig wat bekers met urine gaan verzamelen voor Tom.