quote:
Het wielersprookje van boerenzoon Yves Lampaert: “Hij werd uitgelachen om zijn fiets van chauffagebuizen”
Tien jaar geleden besliste Yves Lampaert (27) het judo te ruilen voor het wielrennen. Eerst werd de boerenzoon uit Ingelmunster nog uitgelachen om zijn stalen ros, maar met zijn ijzeren wilskracht en uniek charisma stal hij al snel de wielerharten van zijn trainers. Om door te groeien tot één van de compleetste Belgische renners van het peloton die zondag in Binche met panache de driekleur veroverde.
Daar stond hij dan, voor de start van zijn eerste koers. Putje winter januari 2008, bij de junioren. Yves Lampaert had zich net aangesloten bij de plaatselijke wielerclub Tieltse Renners. Wesley Van Speybroeck, ex-prof en momenteel ploegleider van Lotto-Soudal U23, kan het zich nog perfect voor de geest halen. “Ik was gestopt met fietsen en begon als ploegleider bij Tielt. Het was ijskoud en het regende. Een nieuw rennertje kwam naar mij toegelopen, zonder handschoentjes, in korte mouwen en in korte broek. Met een fiets die meer dan tien kilo woog. Zijn kader leek wel van chauffagebuizen. Ik zei hem: Manneke, dat gaat niet gaan hoor, zo ga je nooit uitrijden. Ik zal je wat andere kleren geven. Hij keek mij aan en antwoordde: Dat is niet nodig hoor, meneer. Zijn ploegmaats lachten hem uit en ik dacht: Die jongen zal er snel de brui aan geven. Maar Yves reed die 90 kilometer gewoon uit. Hij had judo gedaan en was een klein beerke natuurlijk. En een boerenzoon kan tegen een stootje. Met zijn unieke flair had hij mij meteen ingepalmd.”
En Lampaert bleef ook wedstrijden rijden. “Hij werd steeds beter, maar kon niet goed in het peloton rijden. Hij was er nooit bij toen de beslissing viel. Het gebeurde wel dat hij alsnog naar de kopgroep reed en een kloof van een minuut overbrugde. Maar dan was hij totaal kapot en kon hij niet meer meestrijden voor de zege.”
“Maar hij pakte toch wat toptienplaatsen”, weet Van Speybroeck nog. “In zijn tweede jaar bij de junioren lukte het al veel beter. En zat hij zowaar in de kopgroep van een interclub in Reningelst. Maar hij bleef maar op kop beuken, zo blij en enthousiast was hij dat hij voorop reed. Ik schreeuwde hem toe dat hij zijn krachten wat moest sparen. Waarop hij vier ronden doodleuk in laatste positie bleef. Dat was natuurlijk ook niet de bedoeling.”
IJzeren wil
“Maar beetje bij beetje leerde hij de koers lezen. Hij won zelfs eens. In Aarsele denk ik. Hij had een ijzeren wil om beter te worden en volgde alle instructies nauwgezet op. Wat een karakter. Ik ging met de jongens eens rijden in de Ardennen om hen een beetje parcourskennis bij te leren en hun kunnen bergop te testen. Hij kwam aan met bijna vijf minuten achterstand en zat in zak en as. Ik ga nooit een goede coureur worden, zei hij. Maar hij beet door.
Bij de beloften in 2010 maakte Van Speybroeck de overstap naar Soenens-Jartazi en Lampaert volgde hem. “Hij pikte alles heel snel op en bleef vooruitgang maken. Ook bergop. Op alle omlopen trok hij zijn plan. En plots ontdekten we dat hij ook kon tijdrijden. Al gebeurde dat wel op een rare manier. In de Franse rittenkoers Tour de Manche wou hij de tijdritfiets van een collega proberen. Nadat die zijn tijdrit had afgewerkt, sprong Yves op de fiets, maar hij kon niet in de pedalen. Er kwam wat sleutelwerk aan te pas, waardoor hij een halve minuut te laat startte. En toch werd hij vijfde, op enkele seconden van het podium. Hij smeet die fiets meteen in de haag. Kwaad dat hij was! Op zichzelf, hé. En hij liet zich niet doen. Hij kreeg eens een kwak van een concurrent en gaf meteen een kwak terug. Die renner vloog natuurlijk tegen de grond en de helft van het peloton knalde over hem heen… Hij is het mogen gaan uitleggen bij de jury.”
De vooruitgang van Lampaert werd ook opgemerkt door Patrick Lefevere, die hem in 2012 bij zijn opleidingsploeg EFC-Omega Pharma-Quick Step wou stallen. “Ik ging thuis met Yves en zijn ouders praten, maar hij twijfelde”, zegt ploegleider Wim Feys. “Hij zat ermee in dat hij de ploeg die hem zo had geholpen zou moeten verlaten. Maar hij zette de stap en meteen bleek dat we een goudhaantje hadden aangeworven. Hij studeerde nog en trainde puur op zijn gevoel. Wij hebben hem dan professioneler begeleid en de resultaten volgden.”
“Met zijn grote motor werd hij meteen West-Vlaams kampioen tijdrijden en later zelfs nationaal kampioen”, zegt Feys. “Hij werd tweede in Parijs-Roubaix en hij kreeg steeds meer koersdoorzicht. Hij maakte een fout maar één keer en analyseerde achteraf zijn wedstrijden. Yves had een bewonderenswaardige mentaliteit en wist waarmee hij bezig was. Ik had snel door dat hij een mooie carrière kon uitbouwen en dat hij snel prof zou worden.”
Steeds sterker bergop
Lefevere vond dat het nog te vroeg was voor Lampaert om bij Tom Boonen en co. in de ploeg te zitten en Walter Planckaert liet hem twee jaar verder rijpen bij Topsport Vlaanderen. “Hij kon alles: spurten, tijdrijden, in waaiers rijden… Hij deed mij denken aan Walter Godefroot”, zegt Planckaert. “Met zijn grote motor zag je zo dat hij een hele grote ging worden. En belangrijk: het was een werker. Een boerenzoon die na de training niet op zijn bed ging liggen, maar bloemkolen en prei ging trekken op het land. Met zulke mannen kan je naar de oorlog. Hij had na twee jaar ook een pak aanbiedingen. Hij twijfelde tussen Trek en Quick Step en vroeg mijn raad. Ik zei hem dat hij niet mocht vergeten wie hem destijds kansen had gegeven.”Lampaert keerde in 2015 dus terug bij Lefevere, waar Tom Steels hem onder zijn hoede nam en ook zijn trainer werd. “Ik hield van de manier van koersen, met gevoel. Hij won meteen de Driedaagse van West-Vlaanderen, maar ik was vooral onder de indruk in de E3 Harelbeke. Hoe hij de kopmannen vooraan kon houden en zijn weg vond in het peloton. Hij moest nog wennen aan het wedstrijdritme bij de profs en ook de tijd nemen om te rusten. Maar hij luisterde zonder morren.”
Tussen de vedetten van Quick Step maakte Lampaert elk jaar vooruitgang. “Hij begon onderaan de ladder en reed zich van in het begin van de wedstrijd de pleuris”, zegt Steels. “Hij werd steeds sterker en kon zo opklimmen naar een renner die in de klassiekers een vrije rol kreeg. De strategie van ons team past ook perfect bij Yves. Rijden als ploeg, met meerdere pionnen.”
Waar gaat dat eindigen met Lampaert? “Hij moet nu nog die stap maken om ook in langere klassiekers als de Ronde van Vlaanderen en zelfs de Amstel Gold Race mee te spelen voor de zege. Yves is een compleet renner die op alle gebieden goed scoort. Hij is snel, kan goed tijdrijden en maakt ook bergop vorderingen. In de Ronde van Zwitserland kon hij op de grotere beklimmingen al veel langer aanklampen en ik ben benieuwd hoe hij het in de Tour vanaf zal brengen. Hij heeft nog groeimarge, voelt zijn lichaam goed aan. Weet wanneer hij moet rusten en trainen. Het zijn die renners die ieder jaar vooruitgang maken. We gaan nog mooie tijden beleven met hem.”