Op dinsdag 4 juli 2017 09:22 schreef Finder914 het volgende:Tien weken. Vandaag is het precies tien weken geleden dat mijn toenmalige vriendin besloot om een einde te maken aan onze relatie. Na ruim zeven jaar vond ze het genoeg geweest. Het ging niet meer, volgens haar. Die ochtend stapte ik de trein in om voor een laatste keer afscheid van haar te nemen. Misschien had ik stiekem nog een beetje hoop dat alles toch nog goed zou komen. Toen ik de trein uitstapte zag ik haar op het perron staan wachten. Het was anders dan andere keren. Ze keek me anders aan, ze praatte op een andere manier, en, hoe gek het lijkt, ze rook zelfs anders. Ik stond tegenover een vreemde die ik totaal niet meer herkende.
We liepen de trap van het station af en ik wilde haar hand pakken, zoals ik dat altijd deed. “Doe dit nou niet”, zei ze terwijl ze haar hand wegtrok. Opnieuw wist ik dat het niet goed zat. In de bus terug naar haar huis bleef het stil. Ik moest me inhouden niet te gaan huilen. Dat zou alles alleen maar erger maken.
Buiten pakte ik haar hand toch vast, maar het voelde niet meer vertrouwd. Eenmaal aangekomen bij haar huis besefte ik me pas hoeveel ik dit allemaal zou gaan missen. Dat het de laatste keer was dat ik door haar huis zou lopen, door haar straat, door haar kamer. Dat het de laatste keer was dat ik haar hamster zou zien. De hamster die we samen uitgezocht hebben, en waar we avonden lang naar konden kijken.
Op de bank bleken de stiekeme hoopvolle gedachten onterecht. Ze wilde niet meer. Ze wilde van me af. Ze wil rust. Een leven zonder mij. Mensen zeggen wel eens dat ze ‘beland zijn in een slechte nachtmerrie’. Dat omschrijft nauwelijks het gevoel wat op dat moment door me heenging. Ik wilde m’n ogen dicht doen en wakker schrikken in m’n eigen bed. Maar dat ging niet. De gesprekken die we voerden kwamen er enkel op neer dat ze wilde stoppen met ‘ons’. Ik wilde nog een laatste keer met haar naar haar kamer. Gewoon om alles nog één keer in me op te kunnen nemen. Nog één keer op haar bed te liggen. Ze liep met me mee, maar haar reacties en antwoorden waren kil en koud. Daar was ze weer, die vreemde.
Na heel wat bij elkaar te hebben gehuild was het tijd om te gaan. Voor haar was het blijkbaar een stuk makkelijker, aangezien zij geen traan gelaten heeft. Ik hield mezelf voor dat ze zichzelf groot probeerde te houden. Ik keek nog een keer goed om me heen in haar kamer. Al haar spullen hadden een herinnering aan zich gekoppeld. Die knuffel, dat lampje of die IKEA-kast die we samen in elkaar hebben gezet. We liepen de trap af naar beneden en ik vroeg haar om een laatste aandenken. Uit een laatje toverde ze een pasfoto. Vervolgens schreef ze een briefje; “Het waren 7 mooie jaren. Die zal ik nooit vergeten.”. Bij het lezen van die twee zinnen rolden de tranen opnieuw over m’n wangen.
“Het is klaar.”, zei ze. Ondertussen had ik al vier keer op proberen te zoeken wanneer de eerstvolgende trein zou vertrekken. En ik probeerde het vier keer uit te stellen. Maar ik wist dat het geen zin had om langer te blijven. Vandaag zou het niet meer goed komen. Ik besloot dat ik naar het station wilde fietsen. Dat duurde langer dan een ritje met de bus, en zo kon ik voor de laatste keer haar straat door fietsen.
Ik liep nog een keer langs de kooi van haar hamster. “Dag beesie”, kwam nog net uit m’n mond. Ik draaide me om en keek voor de laatste keer door de huiskamer waar ik zoveel plezier heb beleefd. We reden de fietsen naar buiten en voor de laatste keer ging de deur dicht.
De bloesembomen stonden vol in bloei. Zoals ze er maar een paar weken per jaar bij staan. We konden daar samen altijd enorm van genieten tijdens een late avondwandeling. Deze keer fietsten we samen tussen de bomen door, zonder te praten. De blikken die we deelden waren meer dan genoeg.
Onderweg fietsen we langs al die plekken waaraan ik zo gewend was geraakt. Plekken die ik waarschijnlijk nooit meer zal zien, maar ook nooit meer zal vergeten. Aangekomen bij de fietsenstalling bracht ze ‘mijn’ fiets naar binnen. Het was een oud barrel, maar perfect voor de korte stukjes die we fietsen. Het pasje van de fietsenstalling had ik niet meer nodig, en brandde in m’n portemonnee. Ik besloot hem te houden als aandenken.
Op het perron zaten we zij aan zij, zoals we elke week afsloten. Maar vandaag was niet zoals elke week. “Niet huilen, het is klaar.”, zei ze opnieuw. Haar woorden bleven zich herhalen in m’n hoofd. Verdomme, ik wilde niet dat het over was. Het kon toch niet zo zijn dat ik nu de trein in zou stappen en haar vervolgens nooit meer zou zien? Het kan toch niet zo zijn dat ze mij zo makkelijk kan missen? De wijzer van de klok op het perron bleef maar verspringen. Het was bijna zover. In de verte zag ik de trein aan komen rijden. Hij kwam tot stilstand en de deuren gingen open.
Even twijfelde ik of ik wel moest instappen, maar ik wist dat het geen zin had om langer te blijven. Haar gevoel voor mij was was. “Ik hou van je”, zei ik voor een laatste keer. “Niet zeggen”, was haar antwoord. Ik gaf haar een kus, liet haar hand los en stapte de trein in. “Doeg”. Weer kon ik m’n huilen maar net inhouden. Daar zat ik dan, op een blauwe stoel in een trein die half gevuld was met mensen. Zij stond aan de andere kant van het raam op het perron.
De trein begon te rijden. Ik zwaaide naar haar, en zij zwaaide terug. Dat was het enige moment waarop ik een klein beetje emotie zag in haar ogen. De trein verhoogde zijn snelheid en daar verdween ze uit het zicht.
Gebroken staarde ik uit het raam. Nog steeds besefte ik niet precies wat er gebeurd was. En nog steeds wilde ik niet geloven wat ik zojuist had meegemaakt. Ik stuurde haar nog een berichtje om haar te bedanken voor alles. Ze stuurde een soortgelijk berichtje terug.
De rest van de dag is voorbij gegaan als een waas. Ik zat nog steeds in diezelfde nachtmerrie, en kon niet wakker worden.
Een paar weken lang probeerde ik nog normaal contact met haar te hebben. Dat ging niet. Ze was veranderd in een totaal ander persoon.
Ik telde de dagen. Ze kropen voorbij. Elke ochtend werd ik wakker met een verschrikkelijk gevoel. Het was een combinatie van verschillende emoties. Verdiet, ongeloof, woede en ergens bleef ik toch de hoop houden dat ze me na een tijdje zou gaan missen.
Het is maandag, vier weken nadat ik haar voor het laatst gezien heb. Ik kom erachter dat ze al tijdens onze relatie andere jongens heeft gehad. En niet eenmalig. Ik voel me nog ellendiger dan ik me de afgelopen vier weken al voelde. Hoe kan ik me al die tijd zo in haar vergist hebben? Hoe kan ze een compleet leven naast mij hebben gehad, zonder dat ik dat gemerkt heb?
Natuurlijk weet ik dat het vaker gebeurd. Maar bij haar was dit wel het laatste wat ik van haar verwacht had.
De emoties die ik eerst voelde veranderden totaal. Van verdriet en ‘een klein beetje hoop’, naar woede en wantrouwen.
In de maanden voor dit alles overleden mijn beide oma’s. Maar de pijn die ik daarover had was niet te vergelijken met de pijn die ik nu voelde. Geen minuut van de dag was vrij van gedachtes aan haar. Bij elke blik op de klok dacht ik na over wat zij rond dit tijdstip aan het doen was. De onmacht was enorm. Haar leven gaat verder op een manier waar ik geen onderdeel meer van ben.
Dagen gaan voorbij. Inmiddels is het precies tien weken geleden. Ik heb in de tussentijd dingen gedaan die ik hiervoor alleen maar uitstelde of gewoon simpel weg niet deed. Puur als afleiding. En enkel en alleen om maar niet de hele dag aan haar te hoeven denken. Op de momenten dat ik met andere dingen bezig ben lukt dat aardig. Maar als ik ’s avonds alleen in bed lig, met een leeg kussen naast me, komen de gedachtes toch terug. Dan probeer ik mezelf aan anderen dingen te laten denken, maar dat lukt vaker niet dan wel.
Iedereen met wie ik erover spreek zegt hetzelfde; “Het heeft tijd nodig, en het kan heel lang duren.”. Dan vraag ik mezelf af hoe lang ‘lang’ dan is. Ik ben er inmiddels achter gekomen dat ik niet goed ben in alleen zijn. Terwijl ik eerder juist altijd dacht dat dat wel het geval was.
De hoop dat ik haar ooit terug zal krijgen is verdwenen, maar mijn herinneringen aan haar zijn dat zeker niet. Mijn ontmoeting met haar was een vreemd toeval, en ik ben benieuwd of ik ooit weer een soortgelijk geluk zal hebben. Dat mijn dagen niet meer als een ‘marteling’ voelen, en ik weer gelukkig kan zijn met iemand. Maar nu moet ik blijkbaar nog even door op deze manier. Wat zijn tien weken immers na zeven jaar.