Ik wil hier nog even op terugkomen.quote:Op woensdag 13 januari 2016 21:05 schreef polderturk het volgende:
[..]
Dank voor je link. Ik heb meer ondersteunend bewijs voor de theorie gevonden. Er worden nauwelijks nieuwe sterren gevormd in elliptische sterrenstelsels, dus er worden ook geen superzware sterren gevormd die kunnen veranderen in zwarte gaten als ze opgebrand zijn.
In de meeste elliptische stelsels komt weinig interstellaire materie voor en heeft er geen recente stervorming plaatsgevonden. De sterren in elliptische sterrenstelsels zijn doorgaans veel ouder dan die in spiraalvormige sterrenstelsels en ze vertonen een tragere en minder gestructureerde rotatie. Elliptische sterrenstelsels komen vooral voor in de binnendelen van clusters van sterrenstelsels.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Elliptisch_sterrenstelsel
quote:Op donderdag 21 januari 2016 21:48 schreef Woods het volgende:
Deze is wel koel:
\
Bij 2:48 dacht ik wel wtf, zo immens allemaal.
Bedankt voor de link. Uit die link haal ik het volgende:quote:Op woensdag 27 juli 2016 10:23 schreef Woods het volgende:
30 per seconde in het zichtbare universum.
http://www.dailygalaxy.co(...)rvable-universe.html
Er is gemiddeld dus maar één supernova per sterrenstelsel per jaar. Terwijl er 30 per jaar per sterrenstelsel (met 100 miljard sterren) zouden moeten zijn als je naar het aantal sterren kijkt die groot genoeg zijn om supernova te worden. Dan zou er misschien toch een ander mechanisme zijn waarbij grote sterren tot een einde komen. Of er is iets anders aan de hand.quote:While there is, on average, only one supernova per galaxy per century, there is something on the order of 100 billion galaxies in the observable Universe. Taking 10 billion years for the age of the Universe (it's actually 13.7 billion, but stars didn't form for the first few hundred million), Dr. Richard Mushotzky of the NASA Goddard Space Flight Center, derived a figure of 1 billion supernovae per year, or 30 supernovae per second in the observable Universe!
Nu vraag ik mij af of de energie van een snel draaiend vliegwiel ook een zwaartekracht effect heeft -zij het in zeer geringe mate- en hoe dat gravitatieveld er uit ziet.quote:Op woensdag 3 augustus 2016 07:38 schreef Haushofer het volgende:
Energie oefent inderdaad net zo goed zwaartekracht uit als materie (de bron voor zwaartekracht is de energie-impuls tensor). Maar het equivalentieprincipe en E=mc2 laat zien dat de zwaartekracht tgv energiedichtheid met een factor c^2 wordt onderdrukt tov materie.
Ja, dat heeft het. Het zwaartekrachtsveld oplossen voor een draaiende schijf lijkt me nogal ingewikkeld, maar misschien is het gedaan; dat zou ik moeten opzoeken. Maar je kunt het vergelijken met roterende zwarte gaten, die ten opzichte van niet-roterende zwarte gaten zgn. 'frame-dragging' uitoefenen. Dit effect is ook voor de aarde bevestigd.quote:Op zaterdag 6 augustus 2016 13:50 schreef Schonedal het volgende:
[..]
Nu vraag ik mij af of de energie van een snel draaiend vliegwiel ook een zwaartekracht effect heeft -zij het in zeer geringe mate- en hoe dat gravitatieveld er uit ziet.
Ik meen mij te herinneren dat er ooit een onderzoek in die richting is uitgevoerd door een Hongaarse natuurkundige.
Wat is hier over bekend?
Om nog terug te komen op het bovenstaande. Ik had professor Kip Thorne ge-emailed en ik heb een reactie gekregen. Het is wel mogelijk dat zwarte gaten gevormd worden zonder dat er een supernova plaatsvindt.quote:Op dinsdag 26 juli 2016 22:40 schreef polderturk het volgende:
Ik heb nog wel een vraag waar ik mee zit. Als 1 op de 260 sterren groot genoeg zijn om neutronensterren of zwarte gaten te worden met daaraan voorafgaand supernova explosies, dan hebben we in onze melkweg van 100 miljard sterren ongeveer 100 mld/260 = 380 miljoen sterren die een zwart gat of een pulsar kunnen worden. Als een ster van die grootte gemiddeld 10 miljoen jaar leeft, dan zouden we elk jaar 380 mln / 10 mln = 38 supernova's moeten zien. Dat zijn 3 supernova's per maand. Een supernova produceert voor een korte periode net zoveel licht als tientallen miljarden sterren. Een supernova explosie in onze eigen melkweg zouden we in de nachtelijke uren eenvoudig kunnen waarnemen. Ook zouden we andere sterrenstelsel 30 keer per jaar moeten zien oplichten.
Misschien is er een manier waarbij sterren veranderen in pulsars of zwarte gaten waarbij geen supernova explosie plaatsvindt. Of misschien is er iets anders aan de hand.
Suggesties zijn welkom.
Ik denk dat ik een mogelijke oorzaak heb gevonden. Wanneer de kern van een grote ster ineen stort, gaat hij veel sneller draaien. Vergelijk het met een kunstschaatser die draait en dan haar armen en been naar binnen trekt. De centrifugale krachten nemen dan toe. Als de ster gekrompen is tot een bal die alleen uit neutronen bestaat, dan ontstaat er een 'bounce' die het materiaal wegslaat. Dit is een gevolg van de sterke kernkrachten. De gravitatiekrachten zijn werkelijk enorm. Pas als de naar buiten gerichte kernkrachten samen met de naar buiten gerichte krachten die het gevolg zijn van de centrifugaal krachten groter zijn dan de enorme naar binnen gerichte zwaartekrachten, dan zal er een supernova ontstaan. Dus de kern van een ster moet hard genoeg draaien wil er een supernova ontstaan.quote:Dear professor Thorne,
Could there be a mechanism where a large star turns into a black hole or neutron star without a supernova happening? According to literature a supernova happens on average once per century per galaxy. However, according to my calculations there should be about 30 supernova's per year per galaxy. If one in 260 stars is large enough to become a supernova, then there are 100 billion / 260 = 384 million large stars in our galaxy. If these large stars burn up their fuel in 10 million years on average, then there should be 384 million / 10 million = 38 dying large stars a year in our galaxy. We do not observe 38 supernova's per year though. We only observe 1 supernova per century on average. So could there be another way for large stars to turn into black holes and neutron stars?
Kind regards,
Het antwoord:
Yes, it might be possible for a massive star to implode to form a black hole without producing a supernova explosion.
However, there is an effect that your calculations probably have overlooked: Very large mass loss in stellar winds the the late stages of stellar evolution can greatly reduce the mass of a star before it finishes burning its thermonuclear fuel.
Sincerely
Kip Thorne
Mijn astrofysica is een beetje roestig, maar is het niet de degeneratieve druk die deze instorting tegenhoudt en de zwaartekracht als het ware tegenhoudt? Dat is iets anders dan de sterke kernkracht.quote:Op maandag 8 augustus 2016 12:04 schreef polderturk het volgende:
Ik denk dat ik een mogelijke oorzaak heb gevonden. Wanneer de kern van een grote ster ineen stort, gaat hij veel sneller draaien. Vergelijk het met een kunstschaatser die draait en dan haar armen en been naar binnen trekt. De centrifugale krachten nemen dan toe. Als de ster gekrompen is tot een bal die alleen uit neutronen bestaat, dan ontstaat er een 'bounce' die het materiaal wegslaat. Dit is een gevolg van de sterke kernkrachten.
Een supernova ontstaat wanneer je genoeg massa hebt om de instorting 'heftig genoeg' te maken (om de degeneratieve druk te overwinnen volgens mij, maar dat zou ik moeten nakijken), ongeacht de rotatie. Jij lijkt exact het tegenovergestelde te suggereren. Een massa die gravitationeel kan instorten wordt juist stabiel gehouden wanneer deze gaat roteren.quote:De gravitatiekrachten zijn werkelijk enorm. Pas als de naar buiten gerichte kernkrachten samen met de naar buiten gerichte krachten die het gevolg zijn van de centrifugaal krachten groter zijn dan de enorme naar binnen gerichte zwaartekrachten, dan zal er een supernova ontstaan. Dus de kern van een ster moet hard genoeg draaien wil er een supernova ontstaan.
Ik begrijp het principe van degeneratieve druk. Vanwege het Pauli uitsluitingsprincipe kunnen twee fermionen niet dezelfde quantumstate hebben en omdat de deeltjes zeer dicht op elkaar staan, waardoor hun posities nauwkeurig bepaald zijn, moet het momentum van de deeltjes wel heel groot zijn door het onzekerheidsprincipe van Heisenberg.quote:Op dinsdag 9 augustus 2016 07:58 schreef Haushofer het volgende:
[..]
Mijn astrofysica is een beetje roestig, maar is het niet de degeneratieve druk die deze instorting tegenhoudt en de zwaartekracht als het ware tegenhoudt? Dat is iets anders dan de sterke kernkracht.
[..]
https://en.wikipedia.org/(...)r#Neutron_degeneracyquote:Neutrons in a degenerate neutron gas are spaced much more closely than electrons in an electron-degenerate gas because the more massive neutron has a much shorter wavelength at a given energy. Typical separations are comparable with the size of the neutron and the range of the strong nuclear force and it is actually the repulsive nature of the latter at small separations that primarily supports neutron stars more massive than 0.7 solar masses (which includes all measured neutron stars). In the case of neutron stars and white dwarf stars, this is compounded by the fact that the pressures within neutron stars are much higher than those in white dwarfs. The pressure increase is caused by the fact that the compactness of a neutron star causes gravitational forces to be much higher than in a less compact body with similar mass. This results in a star with a diameter on the order of a thousandth that of a white dwarf.
quote:Een supernova ontstaat wanneer je genoeg massa hebt om de instorting 'heftig genoeg' te maken (om de degeneratieve druk te overwinnen volgens mij, maar dat zou ik moeten nakijken), ongeacht de rotatie. Jij lijkt exact het tegenovergestelde te suggereren. Een massa die gravitationeel kan instorten wordt juist stabiel gehouden wanneer deze gaat roteren.
https://en.wikipedia.org/wiki/Supernova#Core_collapsequote:Within a massive, evolved star (a) the onion-layered shells of elements undergo fusion, forming an iron core (b) that reaches Chandrasekhar-mass and starts to collapse. The inner part of the core is compressed into neutrons (c), causing infalling material to bounce (d) and form an outward-propagating shock front (red). The shock starts to stall (e), but it is re-invigorated by a process that may include neutrino interaction. The surrounding material is blasted away (f), leaving only a degenerate remnant.
Deze afbeelding is afkomstig van de Ecyclopedia Brittanica sitequote:Op woensdag 10 augustus 2016 08:14 schreef Haushofer het volgende:
Ik zit even wat om te neuzen, maar ik zie niet zo gauw in hoe de sterke kernkracht tussen neutronen afstotend werkt. Ik kwam online "Black holes, White Dwarfs and Neutron Stars" tegen van Shapiro en Teukolsky, maar ook daar werd het me nog niet helemaal duidelijk. Misschien dat het ergens in een boek statistische mechanica wordt uitgelegd, maar blijkbaar wordt er een effectieve potentiaal opgeschreven (de zgn. Reid-potential in jouw grafiek) voor een neutrongas en blijkt dan voorbij een bepaalde lengteschaal dat je afstoting krijgt ipv aantrekking.
Misschien dat het hier ergens in staat,
http://arxiv.org/pdf/nucl-th/0702078.pdf
Nou, je denkvermogen is in elk geval geen totale onzin!quote:Op woensdag 10 augustus 2016 13:29 schreef polderturk het volgende:
Ik kan wel een poging wagen. Binnen een neutron worden er tussen quarks gluonen uitgewisseld waardoor de kleuren van de quarks veranderen (QCD)
Een neutron is 0.85 fm groot. Quarks zijn nog veel kleiner. Laten we ervanuit gaan dat quarks binnen een neutron 0.8 fm van elkaar gescheiden zijn. Op die afstand zijn de kernkrachten attractief.
Laten we naar het onzekerheidsprincipe van Heisenberg kijken. Naast de versie dx*dp>=h-bar/2 hebben we ook dE*dt >=h-bar/2. dx staat hier voor delta x. Omdat Gluonen geen massa hebben gaan ze met de snelheid van het licht. Als quarks binnen een neutron dichter bij elkaar gaan staan, dan, leggen de gluonen een kortere afstand af. Omdat de snelheid niet verandert, wordt dt dus kleiner. De gluon doet er minder lang over om van de ene quark naar de andere te gaan. Als dt kleiner wordt, dan moet dE dus groter worden. Immers dt*dE moet groter of gelijk zijn aan h-bar/2.
E=h*c/ λ
Als E groter wordt, dan wordt de golflengte λ dus kleiner
Vervolgens hebben we nog p = h / λ
Als λ kleiner wordt, dan wordt dus p (momentum) groter.
De gluonen hebben meer energie en botsen dus harder tegen de quarks aan als de quarks dichter bij elkaar komen. De afstotende kracht neemt hierdoor toe als quarks dichter bij elkaar komen.
Als je naar de interactie kijkt tussen een proton en neutron zoals in de afbeelding hierboven. Als een proton en neutron dichter bij elkaar komen, dan zullen de gluonen meer energie hebben (om de reden die ik hierboven beschreven heb). De gluon wordt omgezet in een pion. De overtollige energie wordt dan misschien omgezet in meer kinetische energie voor de pion die dan harder tegen de andere proton of neutron botst. De afstotende kracht neemt toe.
Dit is wat ik net even heb bedacht. Misschien is het wel totale onzin.
Waarom "groter of gelijk" en niet uitsluitend "gelijk"?quote:Immers dt*dE moet groter of gelijk zijn aan h-bar/2.
Het dikgedrukte gedeelte is geen goede representatie van wat er gebeurt. Ik moet er de Feynmann diagrammen bij pakken.quote:Op woensdag 10 augustus 2016 13:29 schreef polderturk het volgende:
Ik kan wel een poging wagen. Binnen een neutron worden er tussen quarks gluonen uitgewisseld waardoor de kleuren van de quarks veranderen (QCD)
Een neutron is 0.85 fm groot. Quarks zijn nog veel kleiner. Laten we ervanuit gaan dat quarks binnen een neutron 0.8 fm van elkaar gescheiden zijn. Op die afstand zijn de kernkrachten attractief.
Laten we naar het onzekerheidsprincipe van Heisenberg kijken. Naast de versie dx*dp>=h-bar/2 hebben we ook dE*dt >=h-bar/2. dx staat hier voor delta x. Omdat Gluonen geen massa hebben gaan ze met de snelheid van het licht. Als quarks binnen een neutron dichter bij elkaar gaan staan, dan, leggen de gluonen een kortere afstand af. Omdat de snelheid niet verandert, wordt dt dus kleiner. De gluon doet er minder lang over om van de ene quark naar de andere te gaan. Als dt kleiner wordt, dan moet dE dus groter worden. Immers dt*dE moet groter of gelijk zijn aan h-bar/2.
E=h*c/ λ
Als E groter wordt, dan wordt de golflengte λ dus kleiner
Vervolgens hebben we nog p = h / λ
Als λ kleiner wordt, dan wordt dus p (momentum) groter.
De gluonen hebben meer energie en botsen dus harder tegen de quarks aan als de quarks dichter bij elkaar komen. De afstotende kracht neemt hierdoor toe als quarks dichter bij elkaar komen.
Als je naar de interactie kijkt tussen een proton en neutron zoals in de afbeelding hierboven. Als een proton en neutron dichter bij elkaar komen, dan zullen de gluonen meer energie hebben (om de reden die ik hierboven beschreven heb). De gluon wordt omgezet in een pion. De overtollige energie wordt dan misschien omgezet in meer kinetische energie voor de pion die dan harder tegen de andere proton of neutron botst. De afstotende kracht neemt toe.
Dit is wat ik net even heb bedacht. Misschien is het wel totale onzin.
De onzekerheidsrelaties geven aan dat bepaalde grootheden niet tegelijkertijd met een zekere nauwkeurigheid kunnen worden beschreven, vandaar "groter of gelijk". De onzekerheid omtrent dE en dt is wat subtiel, aangezien tijd geen operator is in de kwantummechanica. Het gaat hier om de verandering van 1 standaarddeviatie gedurende een tijd dt.quote:Op woensdag 10 augustus 2016 14:14 schreef magnetronkoffie het volgende:
Waarom "groter of gelijk" en niet uitsluitend "gelijk"?
Kan het niet zo zijn dat het wel gelijk blijft, omdat dt*dE op het door jou aangegeven moment al groter is? Want in dat geval zouden dE en h-bar/2 wel gelijk kunnen blijven.
Laten we naar onderstaande afbeelding kijken. Dit laat het proces zien waarbij een neutron omgezet wordt naar een proton, een elektron en een elektronneutrino. Een down-quark wordt omgezet in een up-quark waarbij een W- boson afgegeven wordt. Een W- boson heeft 80 keer zoveel massa als een neutron. Hoe is het mogelijk dat een deeltje een ander deeltje voortbrengt dat 80 keer zwaarder is? De energie wordt uit het vacuüm gehaald, maar moet wel snel worden teruggegeven. Een W- boson kan maar 3*10^-25 seconden bestaan. De W- boson moet ook voldoen aan dE*dt >= h-bar/2. Dit principe heb ik gebruikt om te laten zien dat gluonen meer energie bevatten wanneer de afstanden kleiner worden.quote:Op donderdag 11 augustus 2016 07:59 schreef Haushofer het volgende:
Ik kan je verhaal en je gebruik van het onzekerheidsprincipe niet helemaal volgen, maar je vroeg wat "fenomenologisch" betekent: het betekent "beschrijvend". Meestal zijn dit effectieve beschrijvingen, domweg omdat een fundamentele beschrijving (veel te) ingewikkeld is. In dit geval heb je te maken met een neutrongas, en ik zou niet weten hoe je zoiets met Feynmandiagrammen wilt gaan beschrijven.
https://simple.wikipedia.org/wiki/W_and_Z_bosonsquote:W boson decay[change | change source]
When a quark changes flavour, as it does in Beta decay, it releases a W boson. W bosons only last for 3x10-25 seconds, which is why we had not discovered them until less than half a century ago. Surprisingly, W bosons have a mass of about 80 times that of a proton (one proton weighs one atomic mass unit). Keep in mind that the neutron that it came from has almost the same weight as the proton. In the quantum world, it is not an extremely uncommon occurrence for a more massive particle to come from a less massive particle because it lasts less time than Planck's constant. (Planck's constant is simply a convenient number that falls out of the math when calculating this). After the 3x10-25 seconds has passed, a W boson decays into one electron and one neutrino. Since neutrinos rarely interact with matter, we can ignore them from now on. The electron is propelled out of the atom at a high speed. The proton that was produced by the Beta decay stays in the atom nucleus, and raises the atomic number by one
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |