quote:
Op zaterdag 24 januari 2015 02:49 schreef Pulzzar het volgende:Het is via dat boek ook interessant om te weten wat de verschillen zijn tussen klassieke en 'lichte muziek'. Bij klassieke muziek heb je je te houden aan een heleboel regels. Dissonantie moet vaak meteen opgelost worden. En wanneer de dominant(-septiem) gespeeld is, volgt de tonica, omdat bij die dominant de spanning op zijn piek is. De spanning mag je niet langzaam afbouwen, zoals wel vaak in lichte muziek gebeurt.
Het mooie van de 'lichte muziek' is dat je die regels helemaal niet hebt. Je kan daardoor juist meer experimenteren met bepaalde intervallen en akkoorden, waardoor je veel meer soorten sfeer kunt creëren. De 'lichte muziek' kan daardoor juist veel zwaarder klinken dan klassieke muziek. Het is jammer dat 'klassieke oren' er zo neerbuigend over kunnen doen.
Dit is toch wel erg bevooroordeeld en niet helemaal waar. Als je naar Wagner luistert weet je waar ik over praat. Dat is praktisch atonaal en de dissonantie wordt helemaal niet opgelost, daarom neigt het naar atonaal (Tristan und Isolde bijvoorbeeld). Misschien dat ze doelden op Renaissance, hoewel Gesualdo ook schijt had aan de regels. Ook het Romanticisme is nauwelijks verbonden aan keiharde regels.
Bovendien heb je in de klassieke muziek veel meer 'deceptive' cadensen dan in hedendaagse muziek om juist die spanning te houden. Tegenwoordig eindigt 99.9% op de tonica, dat was weleer een stuk minder.
En welke hedendaagse muzikanten maken nog gebruik van augmented 6th's of Neapolitaanse 6 akkoorden?
En zo ken ik lichte muziek waarbij juist heel veel gebruik wordt gemaakt van een sterke dominant - tonica relatie. Zeg maar elk popnummer zo'n beetje (Als ik een Kane vergelijk met een Gesualdo, dan weet ik wel wie zich meer aan de 'regeltjes' houdt). Dus wat ze in dat boek beschrijven, ondersteun ik absoluut niet en ik denk heel veel muzikanten met mij niet. Het is echt pure nonsens, excusez moi. Gewoon een véél te simpele weergave van muziek, zo verschrikkelijk zwart/wit dat ik me afvraag welke omhooggevallen popacademiestudent dit boek heeft geschreven. Fijn dat het leesbaar is en makkelijk geschreven, maar er klopt geen bal van;
Wat denk je dat jazz doet met hun tritone subs, juist, dissonantie laten oplossen (en 90% van de jazz-standaarden is ii - V - I, hoezo geen regels?). En wat doen de bluesmuzikanten met hun V7 akkoorden, juist, dissonantie laten oplossen (blues is praktisch bijna alleen I - IV - V met daarboven een pentatonisch laddertje, hoezo geen regels?)
En wat denk je wat Mozart deed met zijn cirkelprogressies met secundaire dominanten, juist, heel subtiel de spanning afbouwen zoals de 'lichte muziek'

Ik ken trouwens een heel licht nummer met de naam Yellow Submarine waar het refrein bestaat uit V - I. Over langzaam afbouwen gesproken

Mijn advies:
Koop een emmer
Leg daarin dat boek
Gooi er spiritus op
En gooi er een lucifer in
Wellicht verdraai je de context een beetje, want ik kan me niet voorstellen dat ze dat zo letterlijk zeggen. Zou je de context misschien nog kunnen posten, voordat je het in de fik steekt

PS ik heb overigens meer pop-rock platen in de platenkast dan klassieke CD's en doe ook helemaal niet neerbuigend over welk genre dan ook. Natuurlijk zijn er sommigen die zweren bij klassiek en alles verafschuwen wat niet klassiek is, maar dat zijn enggeestige mensen. Mooie muziek is voor mij gewoon mooie muziek; klassiek of metal, blues of house. Het gaat erom dat muziek je raakt en geen enkel genre heeft daar een monopolie op. Ik kan ook niet anders concluderen dat de auteur nauwelijks een klassieke achtergrond heeft, anders schrijf je zoiets niet...
Just my 2 cents en dat had ik in het boek geschreven: een nuancering. Want geeft de auteur überhaupt voorbeelden of schrijft ze gewoon maar wat? Ben benieuwd
[ Bericht 2% gewijzigd door starla op 24-01-2015 04:31:51 ]