quote:
Waarom zijn joden dan vervolgt?
quote:
En wij moeten tegenwoordig een ID-kaart dragen met onze afkomst erop in duidelijke letters. Dus wie oordeelt er nu?
Wat een vergelijking maar goed.
quote:
Toch heeft dat wat je aanhaalt verder niets te maken met Jezus en Zijn woorden.
Wat ik weet , is dat Jezus heeft gezegt "Shema Israel Adonai ECHAD' En dat hij niks af doet van de wet of de profetieën, dus zijn volgelingen, of het meerendeel, doet niet wat de rabbi zegt.
quote:
Gaan we zo beginnen?
- Augustinus (354-430 n.Chr. ) Rooms-katholiek kerkvader. Invloedrijke denker binnen het christendom. Augustinus veroordeelt de joodse religie als achterhaald. Het Joodse volk is volgens hem door God verworpen en de Kerk is er voor in de plaats gekomen. Deze denkwijze gaat de geschiedenis in als de vervangingstheorie.
Schrijft een preek, het “Traktaat tegen de Joden”, waarin hij meldt dat de joden het Evangelie en de apostel Paulus verachten. Laat zich in zijn – in christelijke kring als zéér gezaghebbend beschouwd – werk negatief uit over de joden en geeft daarmee een schijn van wettigheid aan degenen die in later eeuwen overgaan tot Jodenvervolging.
-Maarten Luther (1483-1546)
In zijn boek 'Von den Juden und ihren Lügen' neemt hij een extreem anti-joods standpunt in: de joden verdraaien de Schrift. Hij is in zijn boek duidelijk over wat hij van ze vindt:
"Jullie moeten je hier schamen, overal waar jullie zijn, jullie vervloekte joden, want jullie hebben het gewaagd het hoge, verheven en troostende Woord van G-d schaamteloos te interpreteren om te voldoen aan de begeerten van jullie aardse, grillige en gulzige maag: jullie hebben jullie er niet voor geschaamd om jullie gulzigheid zo vulgair te etaleren. Jullie zijn niet waard naar de buitenkant van de bijbel te kijken, laat staan erin te lezen. Jullie zouden alleen maar die bijbel moeten lezen, die onder de staart van een zwijn te vinden is. En jullie zouden de letters die daar vallen moeten opslokken en naar binnen slurpen. Want dit is voor zulke profeten een bijbel die bij hen past. Want zij verzwelgen het Woord van G-d – waarnaar wij met eerbied, vreugde en vreze des Heren moeten luisteren – als zeugen en verslinden het als zwijnen".
In het boek doet hij ook concrete voorstellen: verwoesting van de huizen van de joodse medeburgers, opheffing van bescherming op reis, verbod op woeker, verplichte slavenarbeid, hun synagogen in brand steken, vernietiging van gebedenboeken en talmoedische geschriften, een leerverbod voor rabbijnen en een verbod op godsdienstige samenkomsten.
In zijn latere leven schrijft Luther:
"Het past helemaal in het oordeel van Christus dat zij giftige, bittere, wraakgierige, valse slangen, sluipmoordenaars en duivelsgebroed zijn, die heimelijk steken en schade berokkenen… Een christen heeft naast de duivel geen giftiger, bitterder vijand dan een jood."
"wantrouwen jegens joden" kwam niet uit de lucht vallen. Ongeveer vanaf het jaar 100 hebben zowat alle christelijke ideologen, waaronder bijvoorbeeld Paulus en Augustinus, antisemitische standpunten verkondigd. In 1140 beweerde Petrus Venerabilis dat joden geen mensen zijn, maar dieren. In 1278 legde Raymond Martini uit dat joden afstammen van de duivel, met wie zij een complot hebben gesmeed om het christendom te vernietigen. Volgens talloze kerkvaders verspreidt de joodse levenswijze niets dan stank. In de christelijk kunst werd de jood eeuwenlang op weerzinwekkende wijze voorgesteld als de "Judensau": de jood 'rijdt' op een zwijn, joden zuigen aan zijn tepels, houden zijn staart omhoog en eten zijn uitwerpselen; een joodse vrouw baart geen kinderen maar biggetjes, die vervolgens door een smerig varken in leven worden gehouden en grootgebracht. Beeldhouw- en houtsnijwerken met deze "Judensau" versieren nog altijd het interieur van vooral Duitse kerken.
Een van de kerngedachten van het antisemitisme is dat het kwade van de jood niet zozeer in zijn religie, maar vooral in zijn aard schuilt. Dat idee werd in de veertiende eeuw uitgewerkt door Nicolaas van Lyre, toen de meest gezaghebbende bijbelgeleerde. Joden konden de toenmalige antisemitische vervolgingen niet ontlopen door christen te worden, want "een jood blijft altijd een jood", zo zei men.
In 1631 schreef Fray Gavilan Vela dat de joden de Portugezen en Spanjaarden hebben besmet met "de zonde van de Sodomieten", dus homoseksualiteit en seksuele omgang met dieren. Volgens hem lijden joodse mannen die in een rechte lijn afstammen van degenen die het bloed van Christus hebben vergoten, aan bloedvloeiing en menstruatie. De joden zouden kindermoordenaars zijn geworden, omdat ze zouden geloven dat alleen het bloed van een kind van christelijke ouders hen van deze kwaal kon genezen. Later namen onder meer Maarten Luther en Desiderius Erasmus de jodenhaat van de katholieke ideologen over.
Het bleef niet bij woorden alleen. In Spanje werd in de vijftiende eeuw de beruchte praktijk van "de zuiverheid van het bloed" ingevoerd. De Spaanse inquisiteurs zagen zichzelf als geestelijke artsen die Europa moesten zuiveren van elke vorm van joodse besmetting. Ze "onderzochten de zuiverheid van het bloed op elk spoor van joods bijmengsel van allen die in kerk en staat een ambt bekleedden. Om geen zuiver bloed te hebben was het voldoende dat alleen iemands moeder joods was of slechts voor een kwart of zelfs maar voor een achtste joods bloed had. Certificaten werden afgegeven waarop officieel werd bevestigd dat een katholiek niet door joods bloed was bezoedeld", aldus Hans Jansen in zijn boek "De Paus en de jodenvervolging". Zonder certificaat van zuiverheid was het onmogelijk om ergens binnen te komen. Ze werden onder meer gevraagd door het leger, rechtbanken, kloosters, universiteiten en besturen op plaatselijk en landelijk niveau.
96 concilies en 114 pausen hebben in de loop der eeuwen wetten geformuleerd om het joodse volk bespottelijk en belachelijk te maken, om hen te laten martelen en te verbannen, om hun goederen te onteigenen en hen als paria's van de samenleving te beschouwen.Het antisemitisme heeft diepe wortels in de kerkgeschiedenis
In 1997 verklaarde Johannes Paulus II tijdens een symposium over christelijke jodenhaat:
"Het is inderdaad zo dat er in de christelijke wereld - ik zeg niet van de kant van de kerk als zodanig - al te lang onjuiste en onrechtvaardige interpretaties van het Nieuwe Testament hebben gecirculeerd met betrekking tot het joodse volk en zijn vermeende schuld, interpretaties die haatgevoelens jegens dit volk hebben teweeggebracht." Volgens de paus zou de kerk als hiërarchisch instituut van paus en bisschoppen dus volstrekt geen blaam treffen, terwijl de gelovigen onderaan de hiërarchie van hem de schuld van de christelijke jodenhaat in de schoenen geschoven krijgen