abonnement Unibet Coolblue
pi_129315859
Wow, Riparius, je hebt gelijk: achteraf sla ik mezelf voor mijn kop dat ik het niet zag. Je kan gewoon een soort 'completing the square' gebruiken (ik weet niet helemaal of ik die term correct gebruik, ik dacht dat het de Engelse benoeming is voor technieken als deze):

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
pi_129315992
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 00:06 schreef randomo het volgende:

[..]

(Onbegrijpelijk trouwens, hoe mensen op sommige identiteiten komen...)
Er is niets onbegrijpelijks aan, en ik denk dat een beetje HBS'er of gymnasiast hier pakweg een eeuw geleden of zelfs een halve eeuw geleden geen moeite mee zou hebben gehad. Je was zelf al op het idee gekomen om in het merkwaardig product

(a + b)(a2 − ab + b2) = a3 + b3

a2 in de plaats te stellen van a en b2 in de plaats van b, zodat je vond

a6 + b6 = (a2 + b2)(a4 − a2b2 + b4)

Welnu, als je in het merkwaardig product

(a + b)2 = a2 + 2ab + b2

op dezelfde manier a2 in de plaats stelt van a en b2 in de plaats van b, dan heb je

a4 + 2a2b2 + b4 = (a2 + b2)2

Het linkerlid lijkt nu erg op a4 − a2b2 + b4, nauwkeuriger gezegd, het verschil met a4 + 2a2b2 + b4 bedraagt 3a2b2. We hebben dus

a4 − a2b2 + b4 = (a2 + b2)2 − 3a2b2

Dit is in feite niets anders dan het toepassen van kwadraatafsplitsing: a4 + b4 = (a2 + b2)2 − 2a2b2. Nu willen we het rechterlid schrijven als een verschil van twee kwadraten, omdat we dan het merkwaardig product a2 − b2 = (a + b)(a − b) kunnen toepassen. We hebben 3a2b2 = (√3·ab)2, en dus hebben we

a4 − a2b2 + b4 = (a2 + b2)2 − (√3·ab)2

en dit geeft

a4 − a2b2 + b4 = ((a2 + b2) + √3·ab)((a2 + b2) − √3·ab)

oftewel

a4 − a2b2 + b4 = (a2 + √3·ab + b2)(a2 − √3·ab + b2)

zodat we uiteindelijk krijgen

a6 + b6 = (a2 + b2)(a2 + √3·ab + b2)(a2 − √3·ab + b2)

Elk van de kwadratische veeltermen in a en b in het rechterlid is irreducibel over R, zoals je gemakkelijk kunt nagaan door de discriminanten van deze veeltermen te berekenen. En uiteraard kun je deze identiteit nu controleren in WolframAlpha.

De kwadratische veeltermen in het rechterlid zijn niet irreducibel over C, dus als je wel complexe coëfficiënten toestaat, dan kun je a6 + b6 wel schrijven als het product van zes lineaire factoren in a en b, en dan krijg je dit. Deze lineaire factorisatie hangt uiteraard samen met de wortels van de vergelijking z6 = −1. Als je a/b = z substitueert, oftewel a = bz, dan heb je a6 + b6 = b6(z6 + 1) zodat het ontbinden in lineaire factoren neerkomt op het oplossen in C van de vergelijking z6 + 1 = 0. De beeldpunten in het complexe vlak van de oplossingen van deze vergelijking vormen zoals bekend een regelmatige zeshoek waarvan de hoekpunten op de eenheidscirkel liggen.
pi_129316258
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 01:13 schreef randomo het volgende:
Wow, Riparius, je hebt gelijk: achteraf sla ik mezelf voor mijn kop dat ik het niet zag. Je kan gewoon een soort 'completing the square' gebruiken (ik weet niet helemaal of ik die term correct gebruik, ik dacht dat het de Engelse benoeming is voor technieken als deze):

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Inderdaad, dat is het. Je was me net voor omdat ik bezig was het allemaal nog eens netjes uit te leggen in de post hierboven (die natuurlijk ook voor de andere meelezers is bedoeld).

Maar goed, nu nog de vraag hoe je

a5 + b5

zo ver mogelijk ontbindt in veeltermen in a en b met uitsluitend reële coëfficiënten. Dit is lastiger, maar je kunt dezelfde elementaire technieken gebruiken.
  donderdag 25 juli 2013 @ 02:02:05 #154
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129316834
Goed, ook ik lees de Portugese wikipedia eens door.


Dus:

(a+b)(a4 -a3b +(ab)2 -ab3+b4) = a5 + b5

Dan rest ons het ontbinden van (a4 -a3b +(ab)2 -ab3+b4) in factoren.. Nu buig ik me weer over mijn schrift. :)

Ook dit zal wel weer niet mogelijk zijn in lineaire veeltermen..

[ Bericht 20% gewijzigd door Amoeba op 25-07-2013 02:08:59 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129316963
quote:
2s.gif Op donderdag 25 juli 2013 02:02 schreef Amoeba het volgende:
Goed, ook ik lees de Portugese wikipedia eens door.

[ afbeelding ]
Dus:

(a + b)(a4 - a3b + (ab)2 - ab3 + b4) = a5 + b5

Dan rest ons het ontbinden van (a4 - a3b + (ab)2 - ab3 + b4) in factoren..
Inderdaad.
  donderdag 25 juli 2013 @ 02:58:24 #156
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129317834
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 02:09 schreef Riparius het volgende:

[..]

Inderdaad.
Ik zal hier maar even iets nuttigs plaatsen..

Je stelt dat gymnasten hier geen moeite mee zouden hebben, halverwege de vorige eeuw. Nu trek ik mij dat natuurlijk heeeel erg aan zijnde (net geen) gymnast, maar toch heb ik één vraag.

1. De machten van a en b in het antwoord, zijn deze in N, of beter gezegd, is het de bedoeling dat deze in N zijn?

[ Bericht 5% gewijzigd door Amoeba op 25-07-2013 03:12:33 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129318404
quote:
2s.gif Op donderdag 25 juli 2013 02:58 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Ik zal hier maar even iets nuttigs plaatsen..

Je stelt dat gymnasten hier geen moeite mee zouden hebben, halverwege de vorige eeuw. Nu trek ik mij dat natuurlijk heeeel erg aan zijnde (net geen) gymnast, maar toch heb ik één vraag.

1. De machten van a en b in het antwoord, zijn deze in N, of beter gezegd, is het de bedoeling dat deze in N zijn?
Ja, want het is de bedoeling te ontbinden in veeltermen in a en b. En we spreken alleen van een veelterm of polynoom in één of meer variabelen als de uitdrukking alleen niet-negatieve gehele machten van de variabele(n) bevat en verder alleen is samengesteld uit constanten met gebruikmaking van uitsluitend (een eindig aantal) optellingen, aftrekkingen en vermenigvuldigingen.
  donderdag 25 juli 2013 @ 03:35:27 #158
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129318430
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 03:33 schreef Riparius het volgende:

[..]

Ja, want het is de bedoeling te ontbinden in veeltermen in a en b. En we spreken alleen van een veelterm of polynoom in één of meer variabelen als de uitdrukking alleen niet-negatieve gehele machten van de variabele(n) bevat en verder alleen is samengesteld uit constanten met gebruikmaking van uitsluitend optelling, aftrekking en vermenigvuldiging.
Weer wat geleerd. Ik zat de hele tijd te prutsen met ((a-b)(a+b))2, maar dat lijkt niet de juiste weg.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
  donderdag 25 juli 2013 @ 03:42:46 #159
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129318522
Als iemand 't praktisch vindt:

a5 + b5 = (a+b)((a3 - b3)(a-b)+(ab)2)

[ Bericht 28% gewijzigd door Amoeba op 25-07-2013 04:10:00 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129322666
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 01:19 schreef Riparius het volgende:

[..]

Er is niets onbegrijpelijks aan, en ik denk dat een beetje HBS'er of gymnasiast hier pakweg een eeuw geleden of zelfs een halve eeuw geleden geen moeite mee zou hebben gehad.
[...]
Ik dacht al dat je iets dergelijks zou zeggen ;)
Ik realiseer me dat dit stof is die ik me nooit helemaal eigen heb gemaakt, en dat was ook niet nodig: voor wiskunde heb ik zonder moeite prima cijfers gehaald op de middelbare school. Als ik nu wat minder elementaire wiskunde probeer te doen (bijvoorbeeld die Putnam problemen waar ik laatst al wat over gepost heb) loop ik wel vaak tegen dit soort dingen aan.

Ik doelde overigens niet specifiek de identiteiten op die pagina hoewel

toch wel een beetje weergeeft wat ik bedoel. Hoewel ik zelf een lichte aversie heb tegen mensen die bij elke identiteit roepen dat het magie is, heb ik bij sommige identiteiten datzelfde gevoel ook wel een beetje. Ik bedoel maar: ik kan de formule controleren en zo begrijpen dat de formule klopt, maar als ik de opdracht had om een derdemacht te schrijven als het verschil van twee kwadraten, denk ik niet dat ik met die identiteit op de proppen zou kunnen komen.

quote:
2s.gif Op donderdag 25 juli 2013 02:02 schreef Amoeba het volgende:
[...]
an + bn = (a + b)
[...]
Dit geldt overigens alleen voor oneven n ;)
pi_129323406
quote:
a4 − a2b2 + b4 = (a2 + b2)2 − (√3·ab)2

en dit geeft

a4 − a2b2 + b4 = ((a2 + b2) + √3·ab)((a2 + b2) − √3·ab)
Wat doe je precies om tot de 2e stap toe te komen?
pi_129325229
quote:
1s.gif Op donderdag 25 juli 2013 11:16 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Wat doe je precies om tot de 2e stap toe te komen?
x²-y² = (x+y)(x-y)
pi_129327391
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 00:26 schreef randomo het volgende:
[..]

Die gaat alleen over complexe variabelen, en geeft alleen aan dat zo'n ontbinding bestaat, niet wat deze is (en volgens mij niet eens dat deze uniek is, maar dat weet ik niet helemaal zeker).
Je kunt a^6=-b^6 gewoon opschrijven als (a/b)^6=-1 en dit oplossen. Dan kun je a^6+b^6 opschrijven als het product van al zijn complexe nulpunten, dit kan vanwege de hoofdstelling van de algebra. Je kunt sommige van die factoren met elkaar vermenigvuldigen en dan vind je ook de uitdrukking die je zocht.

Zo kun jij bijvoorbeeld vinden dat:
a^5+b^5=(a+b)(\frac{1}{2}ab(1+\sqrt{5})-(a^2+b^2))(\frac{1}{2}ab(1-\sqrt{5})-(a^2+b^2))

[ Bericht 8% gewijzigd door Mathemaat op 25-07-2013 15:17:23 ]
Croce e delizia cor. Misterioso, Misterioso altero, croce e delizia al cor.
pi_129335779
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 13:19 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Je kunt a^6=-b^6 gewoon opschrijven als (a/b)^6=-1 en dit oplossen. Dan kun je a^6+b^6 opschrijven als het product van al zijn complexe nulpunten, dit kan vanwege de hoofdstelling van de algebra. Je kunt sommige van die factoren met elkaar vermenigvuldigen en dan vind je ook de uitdrukking die je zocht.

Zo kun jij bijvoorbeeld vinden dat:
a^5+b^5=(a+b)(\frac{1}{2}ab(1+\sqrt{5})-(a^2+b^2))(\frac{1}{2}ab(1-\sqrt{5})-(a^2+b^2))
Nu begrijp ik pas wat je bedoelt, en ja, nu je die ontbinding hebt gevonden kan ik moeilijk meer beweren dat je er niks aan hebt ;)
pi_129347362
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 13:19 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Je kunt a^6=-b^6 gewoon opschrijven als (a/b)^6=-1 en dit oplossen. Dan kun je a^6+b^6 opschrijven als het product van al zijn complexe nulpunten, dit kan vanwege de hoofdstelling van de algebra. Je kunt sommige van die factoren met elkaar vermenigvuldigen en dan vind je ook de uitdrukking die je zocht.

Zo kun jij bijvoorbeeld vinden dat:
a^5+b^5=(a+b)(\frac{1}{2}ab(1+\sqrt{5})-(a^2+b^2))(\frac{1}{2}ab(1-\sqrt{5})-(a^2+b^2))
Nice, ik kom bij gebruik maken van de techniek in post #141 uit op a^5+b^5=(a+b)(a^2 - \frac{1}{2}ab(\sqrt{5} +1) + b^2)(a^2 - \frac{1}{2}ab(\sqrt{5} -1) + b^2),
wat natuurlijk hetzelfde is.
pi_129351223
quote:
14s.gif Op donderdag 25 juli 2013 22:18 schreef VanishedEntity het volgende:

[..]

Nice, ik kom bij gebruik maken van de techniek in post #141 uit op a^5+b^5=(a+b)(a^2 - \frac{1}{2}ab(\sqrt{5} +1) + b^2)(a^2 - \frac{1}{2}ab(\sqrt{5} -1) + b^2),
wat natuurlijk hetzelfde is.
Nee, je maakt een tekenfout. De oplossing van Mathemaat klopt wel. Je zou moeten vinden

(a+b)(a^2 - \frac{1}{2}ab(\sqrt{5} +1) + b^2)(a^2 + \frac{1}{2}ab(\sqrt{5} -1) + b^2)
pi_129352177
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 23:42 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee, je maakt een tekenfout. De oplossing van Mathemaat klopt wel. Je zou moeten vinden

(a+b)(a^2 - \frac{1}{2}ab(\sqrt{5} +1) + b^2)(a^2 + \frac{1}{2}ab(\sqrt{5} -1) + b^2)
Dammit... Foiled by sign swapping again |:(

Anywayz, dan vind ik
(a+b)(a^2 - \frac{1}{2}ab(1+\sqrt{5}) + b^2)(a^2 - \frac{1}{2}ab(1-\sqrt{5}) + b^2)
persoonlijk eleganter.
pi_129352438
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 10:53 schreef randomo het volgende:

[..]

Ik dacht al dat je iets dergelijks zou zeggen ;)
Ik realiseer me dat dit stof is die ik me nooit helemaal eigen heb gemaakt, en dat was ook niet nodig: voor wiskunde heb ik zonder moeite prima cijfers gehaald op de middelbare school. Als ik nu wat minder elementaire wiskunde probeer te doen (bijvoorbeeld die Putnam problemen waar ik laatst al wat over gepost heb) loop ik wel vaak tegen dit soort dingen aan.
Die opmerking was natuurlijk niet aan jou persoonlijk gericht. Vroeger werd er op school veel meer aandacht besteed aan het verwerven van goede algebraïsche vaardigheden. Dat kun je goed zien als je oude algebra boekjes bekijkt, bijvoorbeeld op de site van het Nederlands schoolmuseum. Toen was algebra ook een apart schoolvak. Tegenwoordig vindt men die vaardigheden niet meer zo nodig, maar ten onrechte: bij veel vervolgopleidingen heb je het gewoon nodig, en ook als je wat verder wil met wiskunde is het onmisbaar.
quote:
Ik doelde overigens niet specifiek de identiteiten op die pagina hoewel
[ afbeelding ]
toch wel een beetje weergeeft wat ik bedoel. Hoewel ik zelf een lichte aversie heb tegen mensen die bij elke identiteit roepen dat het magie is, heb ik bij sommige identiteiten datzelfde gevoel ook wel een beetje. Ik bedoel maar: ik kan de formule controleren en zo begrijpen dat de formule klopt, maar als ik de opdracht had om een derdemacht te schrijven als het verschil van twee kwadraten, denk ik niet dat ik met die identiteit op de proppen zou kunnen komen.
Het is veel eenvoudiger dan het er op het eerste gezicht uitziet. Dit is een kleine variatie op de oeroude Babylonische truc (zie hier) om een rechthoek te transformeren tot een L-vorm die bestaat uit een vierkant waaraan in één hoek een kleiner vierkant ontbreekt.

Stel we hebben een rechthoekig stuk land met lengte a en breedte b, dan is het gemiddelde van de lengte en de breedte ½(a + b). We kunnen dit gemiddelde uiteraard krijgen door hetzij de helft van het verschil (a − b) van a af te halen, dus ½(a + b) = a − ½(a − b) hetzij de helft van het verschil bij b op te tellen, dus ½(a + b) = b + ½(a − b). Als we dus van de lengte van de rechthoek een strook af halen van b bij ½(a − b) en deze aan de breedte toevoegen, dan hebben we een L-vormige figuur die bestaat uit een vierkant waarvan de zijde gelijk is aan het gemiddelde ½(a + b) en waaraan in één hoekpunt een kleiner vierkant met een zijde gelijk aan het halve verschil ½(a − b) ontbreekt, zodat

ab = (½(a + b))2 − (½(a − b))2

Bedenk je dan dat a3 = a·a2 en substitueer je b = a2, dan heb je

a3 = (½(a + a2))2 − (½(a − a2))2

en dat is in wezen dezelfde identiteit.
quote:
[..]

Dit geldt overigens alleen voor oneven n ;)
Inderdaad.
  vrijdag 26 juli 2013 @ 00:25:22 #169
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129352619
Riparius, nu de oplossing van de opgave bekend is zou ik wel eens willen weten welk merkwaardig product in aanmerking komt om a^4 - a^3b +(ab)^2 - ab^3 + b^4 te ontbinden. Ik heb verleden nacht daar mijn hoofd over gebroken, maar ik zie het niet.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
  vrijdag 26 juli 2013 @ 00:28:16 #170
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129352689
quote:
0s.gif Op donderdag 25 juli 2013 13:19 schreef Mathemaat het volgende:

[..]

Je kunt a^6=-b^6 gewoon opschrijven als (a/b)^6=-1 en dit oplossen. Dan kun je a^6+b^6 opschrijven als het product van al zijn complexe nulpunten, dit kan vanwege de hoofdstelling van de algebra. Je kunt sommige van die factoren met elkaar vermenigvuldigen en dan vind je ook de uitdrukking die je zocht.

Zo kun jij bijvoorbeeld vinden dat:
a^5+b^5=(a+b)(\frac{1}{2}ab(1+\sqrt{5})-(a^2+b^2))(\frac{1}{2}ab(1-\sqrt{5})-(a^2+b^2))
En ik begrijp niet helemaal hoe je (a/b)^5 = -1 oplost in C Waar ik overigens het gevoel heb dat ik dit wel zou moeten kunnen.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129354794
quote:
2s.gif Op vrijdag 26 juli 2013 00:25 schreef Amoeba het volgende:
Riparius, nu de oplossing van de opgave bekend is zou ik wel eens willen weten welk merkwaardig product in aanmerking komt om a^4 - a^3b +(ab)^2 - ab^3 + b^4 te ontbinden. Ik heb verleden nacht daar mijn hoofd over gebroken, maar ik zie het niet.
Zoals inmiddels duidelijk is kun je a5 + b5 ontbinden door a/b = z oftewel a = bz te substitueren, zodat

a5 + b5 = b5(z5 + 1).

Dan komt het ontbinden neer op het vinden van de (lineaire) factoren van z5 + 1 en dus het oplossen in C van de vergelijking z5 + 1 = 0.

Complexe wortels van een algebraïsche vergelijking met reële coëfficiënten treden altijd op als geconjugeerde paren, en omdat som en product van twee geconjugeerde complexe getallen reëel zijn, levert elk paar geconjugeerde wortels van de vergelijking dan een kwadratische factor op met reële coëfficiënten. Immers, als z1 en z2 twee toegevoegd complexe wortels zijn van de vergelijking z5 + 1 = 0, dan bevat z5 + 1 een factor (z − z1) en een factor (z − z2) en dus een kwadratische factor (z − z1)(z − z2) = z2 − (z1 + z2)z + z1z2 waarvan de coëfficiënten reëel zijn. Maar om deze werkwijze te gebruiken moet je wel iets van complexe getallen weten en moet je ook in staat zijn de vergelijking z5 + 1 = 0 algebraïsch op te lossen.

Zoals gezegd is het ook mogelijk a4 − a3b + a2b2 − ab3 + b4 met louter elementaire (school)algebra te ontbinden in veeltermen in a en b met reële coëfficiënten. Dit gaat als volgt.

We beginnen weer met kwadraatafsplitsing, toegepast op de termen met een positief teken. Aangezien (a2 + b2)2 = a4 + 2a2b2 + b4 hebben we a4 + a2b2 + b4 = (a2 + b2)2 − a2b2 en dus

a4 − a3b + a2b2 − ab3 + b4 = (a2 + b2)2 − a3b − ab3 − a2b2

Nu is het de bedoeling de uitdrukking in het rechterlid uiteindelijk te herleiden tot een verschil van twee kwadraten. De termen (a2 + b2)2 en a2b2 zijn al kwadraten, dus die laat ik nu even staan. Bij de termen a3b en ab3 kan ik een factor ab buiten haakjes halen zodat binnen haakjes (a2 + b2) overblijft. Dan hebben we

a4 − a3b + a2b2 − ab3 + b4 = (a2 + b2)2 − ab(a2 + b2) − a2b2

Nu kunnen we nogmaals kwadraatafsplitsing toepassen op (a2 + b2)2 − ab(a2 + b2). Stel om dit gemakkelijker te zien even a2 + b2 = p, dan hebben we p2 − ab·p = (p −½ab)2 − (½ab)2, zodat we dus krijgen

a4 − a3b + a2b2 − ab3 + b4 = ((a2 + b2) − ½ab)2 − (½ab)2 − a2b2

en dus

a4 − a3b + a2b2 − ab3 + b4 = (a2 − ½ab + b2)2 − (5/4)·a2b2

Nu is ook (5/4)·a2b2 = (½√5·ab)2 zodat we hebben

a4 − a3b + a2b2 − ab3 + b4 = (a2 − ½ab + b2)2 − (½√5·ab)2

waarmee de uitdrukking is herleid tot een verschil van twee kwadraten. Hiervoor kunnen we nu schrijven

a4 − a3b + a2b2 − ab3 + b4 = ((a2 − ½ab + b2) − ½√5·ab)((a2 − ½ab + b2) + ½√5·ab)

oftewel

a4 − a3b + a2b2 − ab3 + b4 = (a2 − (½ + ½√5)ab + b2)(a2 − (½ − ½√5)ab + b2)

QED

[ Bericht 0% gewijzigd door Riparius op 26-07-2013 14:24:20 ]
  vrijdag 26 juli 2013 @ 02:52:59 #172
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129356040
Wanneer ik heb dat:

z5 = -1 = eπ i
|z5| = 1


Krijg ik voor mijn oplossingen in C:

z = e(π/5 + k*2/5π) i

z = eπ/5 i
z = e3π/5 i
z = e5π/5 i
z = e7π/5 i
z = e9π/5 i


z = cos(0) + i sin(0) = 1
z = cos(2π/5) + i sin(2π/5)
z = cos(4π/5) + i sin(4π/5)
z = cos(6π/5) + i sin(6π/5)
z = cos(8π/5) + i sin(8π/5)


Ik ken alleen geen exacte uitdrukkingen hiervoor.

[ Bericht 4% gewijzigd door Amoeba op 26-07-2013 03:02:54 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129356689
quote:
2s.gif Op vrijdag 26 juli 2013 00:28 schreef Amoeba het volgende:

[..]

En ik begrijp niet helemaal hoe je (a/b)^5 = -1 oplost in C Waar ik overigens het gevoel heb dat ik dit wel zou moeten kunnen.
Substitutie van a/b = z oftewel a = bz geeft

a5 + b5 = b5(z5 + 1)

zodat ontbinden neer komt op het vinden van de (lineaire) factoren van z5 + 1 en dus het oplossen in C van de vergelijking

z5 + 1 = 0

We zien dat z = −1 een oplossing is van deze vergelijking zodat z5 + 1 een factor (z + 1) bevat. Uitvoeren van een polynoomstaardeling levert dan op dat we kunnen schrijven

(z + 1)(z4 − z3 + z2 − z + 1) = 0

zodat we om de overige vier wortels van de vergelijking z5 + 1 = 0 te vinden nog de vierdegraadsvergelijking

z4 − z3 + z2 − z + 1 = 0

op moeten lossen. Dit kun je op verschillende manieren doen. Om te beginnen kun je hier op een volkomen analoge manier te werk gaan als ik hierboven laat zien voor de ontbinding van a4 − a3b + a2b2 − ab3 + b4. Dan pas je dus tweemaal kwadraatafsplitsing toe om het vierdegraadspolynoom in het linkerlid te herleiden tot een product van twee kwadratische polynomen, waarna je alleen nog twee vierkantsvergelijkingen op hoeft te lossen.

Een andere manier om deze vergelijking op te lossen is middels een geschikt gekozen substitutie. We hebben hier van doen met een zogeheten wederkerige vergelijking van even graad, en deze zijn te herleiden tot een vergelijking waarvan de graad nog slechts de helft van de graad van de oorspronkelijke vergelijking bedraagt. Op de theorie van de wederkerige vergelijkingen ga ik hier niet in, daar heb ik je namelijk al eens een keer iets over uitgelegd. Delen we beide leden door z2 (hetgeen is toegestaan aangezien z = 0 geen wortel is van de vergelijking) dan krijgen we

z2 - z + 1 − 1/z + 1/z2 = 0

waarvoor we kunnen schrijven

(z + 1/z)2 − (z + 1/z) − 1 = 0

en substutie w = z + 1/z geeft dan

w2 − w − 1 = 0

Dit is een vierkantsvergelijking met als wortels w1,2 = ½ ± ½√5 zodat je nu alleen nog de vergelijkingen z + 1/z = ½ + ½√5 en z + 1/z = ½ − ½√5 hoeft op te lossen, oftewel we hebben

z2 − (½ + ½√5)z + 1 = 0 ∨ z2 − (½ − ½√5)z + 1 = 0

Een heel andere manier om de vergelijking z5 + 1 = 0 op te lossen is gebruik te maken van de formule van De Moivre

(cos φ + i·sin φ)n = cos nφ + i·sin nφ

Op grond hiervan is het direct duidelijk dat de vijf wortels van de vergelijking zijn te schrijven als

zk = cos((2k − 1)π/5) + i·sin((2k − 1)π/5), k = 1..5

en met behulp van de formule van Euler kun je dit ook compacter schrijven als

zk = ei·(2k − 1)π/5, k = 1..5

Nu zie je dat z1 = ei·π/5 en z5 = ei·9π/5 = e−i·π/5 toegevoegd complex zijn, zodat z5 + 1 dus een reële kwadratische factor (z − z1)(z − z5) = (z − ei·π/5)(z − e−i·π/5) = z2 − (ei·π/5 + e−i·π/5)z + 1 bevat, oftewel een kwadratische factor

z2 − 2·cos(π/5)·z + 1

Evenzo zijn z2 en z4 toegevoegd complex, en deze leveren een reële kwadratische factor

z2 − 2·cos(3π/5)·z + 1

De eerste van deze kwadratische factoren correspondeert met z2 − (½ + ½√5)z + 1 en de tweede met z2 − (½ − ½√5)z + 1, zodat we hebben

cos(π/5) = ¼ + ¼√5, cos(3π/5) = ¼ − ¼√5

We kunnen dus de ontbinding van a5 + b5 in veeltermen in a en b met reële coëfficiënten ook als volgt schrijven in goniometrische vorm

a5 + b5 = (a + b)(a2 − 2ab·cos(π/5) + b2)(a2 − 2ab·cos(3π/5) + b2)

Het is in het algemeen mogelijk zowel an − bn als an + bn voor n > 2 te schrijven in een dergelijke goniometrische vorm als een product van lineaire en kwadratische veeltermen in a en b met reële coëfficiënten, waarbij de kwadratische veeltermen doen denken aan de cosinusregel c2 = a2 − 2ab·cos γ + b2. De overeenstemming met de cosinusregel is niet toevallig maar wordt inzichtelijk door het zogeheten cirkeltheorema van Cotes.
  vrijdag 26 juli 2013 @ 06:21:03 #174
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129356889
quote:
0s.gif Op vrijdag 26 juli 2013 04:12 schreef Riparius het volgende:

[..]

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
De 2 hoofdstukken die ik heb gehad over complexe getallen beschreven inderdaad de formule van de Moive en de formule van Euler, vandaar dat ik die e-machten (met wat moeite) ook had weten te produceren. Daarnaast wat rekenen met complexe getallen i.c.m. de natuurkunde, recursieve formules etc. Ik vind het uitermate storend dat mijn geheugen niet beter in staat is om die technieken wat beter te onthouden dan half.

Het oplossen van een vierdegraadsvergelijking hebben we echter niet behandeld. Het hoofdstuk bleef beperkt tot het oplossen van een gereduceerde kubische vergelijking, en incidenteel een kubische vergelijking, door middel van een geschikte substitutie. Volgens mij heb je me inderdaad ooit iets uitgelegd over wederkerige vergelijkingen toen we het probleem behandelden van die bol met een doorsnede a waarbij beide stukken die samen een halve bol vormden een gelijke inhoud hebben. Dat is alweer 'n poosje geleden, maar dat was deze post:

SPOILER
Om spoilers te kunnen lezen moet je zijn ingelogd. Je moet je daarvoor eerst gratis Registreren. Ook kun je spoilers niet lezen als je een ban hebt.
Wat betreft de techniek van het kwadraatafsplitsen, dit lijkt me nou een typisch gevalletje oefening baart kunst. Het ongeoefende oog ziet de juiste aanpak van zo'n probleem nu eenmaal minder snel..
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129391718
Even wat heel anders. Ik probeerde deze opgave te maken:
Laat d1 t/m d12 reële getallen in het open interval (1, 12) zijn. Laat zien dat er verschillende indices i, j, k bestaan zodat di, dj en dk de lengtes van de zijden van een 'acute triangle' (een driehoek waarvan alle hoeken minder dan 90 graden zijn) zijn.

Ik stelde vervolgens de voorwaarden op dat drie gegeven reële getallen de lengtes van de zijden van een 'acute triangle' zijn. Neem c ≥ b ≥ a. Dan is a2 + b2 > c2 een belangrijke voorwaarde, maar er moet ook gelden dat c < a + b, anders is er geen sprake van een driehoek.

Neem nu dk = 1012-k, met 1 ≤ k ≤ 12 Volgens mij bestaat er dan geen driehoek waarvan de zijden gelijk zijn aan een drietal van deze dk's.

De dk's worden dus steeds een factor 10 groter. Het is niet mogelijk een driehoek te tekenen met zijden van lengte a, b en c zodat c > 10b en b > 10a.

In het antwoord wordt de voorwaarde a + b > c helemaal niet genoemd.
Ik heb de vraag hier vandaan en de antwoorden hier.

Begrijp ik iets niet of klopt de vraag niet? Dat zou me nogal verbazen, het is best wel een prestigieuze wedstrijd had ik het idee.
pi_129392554
quote:
0s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 00:50 schreef randomo het volgende:
Even wat heel anders. Ik probeerde deze opgave te maken:
Laat d1 t/m d12 reële getallen in het open interval (1, 12) zijn. Laat zien dat er verschillende indices i, j, k bestaan zodat di, dj en dk de lengtes van de zijden van een 'acute triangle' (een driehoek waarvan alle hoeken minder dan 90 graden zijn) zijn.

Ik stelde vervolgens de voorwaarden op dat drie gegeven reële getallen de lengtes van de zijden van een 'acute triangle' zijn. Neem c ≥ b ≥ a. Dan is a2 + b2 > c2 een belangrijke voorwaarde, maar er moet ook gelden dat c < a + b, anders is er geen sprake van een driehoek.

Neem nu dk = 1012-k, met 1 ≤ k ≤ 12 Volgens mij bestaat er dan geen driehoek waarvan de zijden gelijk zijn aan een drietal van deze dk's.

De dk's worden dus steeds een factor 10 groter. Het is niet mogelijk een driehoek te tekenen met zijden van lengte a, b en c zodat c > 10b en b > 10a.

In het antwoord wordt de voorwaarde a + b > c helemaal niet genoemd.
Ik heb de vraag hier vandaan en de antwoorden hier.

Begrijp ik iets niet of klopt de vraag niet? Dat zou me nogal verbazen, het is best wel een prestigieuze wedstrijd had ik het idee.
Jouw dk -tjes zitten niet allemaal in (1,12) ;)
pi_129392616
quote:
0s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 00:50 schreef randomo het volgende:

In het antwoord wordt de voorwaarde a + b > c helemaal niet genoemd.

Nee, maar dat is ook niet nodig, want als je c ≥ b ≥ a > 0 hebt en tevens c2 < a2 + b2, dan is ook c2 < (a + b)2 aangezien a2 + b2 < (a + b)2 en dus c < a + b. Handig hè, die merkwaardige producten?
quote:
Ik heb de vraag hier vandaan en de antwoorden hier.

Begrijp ik iets niet of klopt de vraag niet? Dat zou me nogal verbazen, het is best wel een prestigieuze wedstrijd had ik het idee.
Ik begrijp de relatie tussen de vraag en het antwoord niet. M.i. bewijst het antwoord iets anders dan er gevraagd wordt.
pi_129392810
quote:
0s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 01:17 schreef Riparius het volgende:

Ik begrijp de relatie tussen de vraag en het antwoord niet. M.i. bewijst het antwoord iets anders dan er gevraagd wordt.
Er is een i<= 10 zodat ofwel

di+2² < di² + di+1²

en je dus een acute triangle hebt, ofwel krijg je tegenspraak met het feit dat alle dk'tjes in (1,12) zitten.
pi_129392947
quote:
0s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 01:15 schreef thenxero het volgende:

[..]

Jouw dk -tjes zitten niet allemaal in (1,12) ;)
O, god, wat ben ik dom bezig :P Misschien moet ik eerst maar leren lezen voor ik wiskunde probeer...
Anyway, thanks!

quote:
0s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 01:17 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee, maar dat is ook niet nodig, want als je c ≥ b ≥ a > 0 hebt en tevens c2 < a2 + b2, dan is ook c2 < (a + b)2 aangezien a2 + b2 < (a + b)2 en dus c < a + b. Handig hè, die merkwaardige producten?
Je hebt een punt ja ;)
pi_129393262
quote:
0s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 01:25 schreef thenxero het volgende:

[..]

Er is een i<= 10 zodat ofwel

di+2² < di² + di+1²

en je dus een acute triangle hebt, ofwel krijg je tegenspraak met het feit dat alle dk'tjes in (1,12) zitten.
Ah, ik geloof dat ik het nu zie. Het is een bewijs uit het ongerijmde. Als er geen drietal waarden di dj dk op het open interval (1,12) zou zijn die de zijden van een scherpe driehoek vormen, dan moet je hebben di+2² ≥ di² + di+1² voor 1 ≤ i ≤ 10 en dan heb je d12² ≥ 144·d1² en dat is in tegenspraak met 1 < d1 ≤ d12 < 12, QED.
pi_129405448
50 50 / 25 25 = 100 25

Hoe kom je aan 100?

Waaraan is 8 8 gelijk?
Derde macht van 4 4

Waarom?
  zaterdag 27 juli 2013 @ 15:11:48 #182
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129405587
quote:
0s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 15:03 schreef wiskundenoob het volgende:
50 50 / 25 25 = 100 25

Hoe kom je aan 100?

Waaraan is 8 8 gelijk?
Derde macht van 4 4

Waarom?
5050/2525 = (502/25)25 = (2500/25)25 = 10025

De rest van je vragen is uiterst wazig.

Je hebt de rekenregels voor machten nodig.

Ofwel (ap)q = apq

En:

ap/bp =(a/b)p

Je zou kunnen gebruiken dat 8 = 23 en 4 = 22

[ Bericht 6% gewijzigd door Amoeba op 27-07-2013 15:19:20 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129406014
quote:
2s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 15:11 schreef Amoeba het volgende:

[..]

5050/2525 = (502/25)25 = (2500/25)25 = 10025

De rest van je vragen is uiterst wazig.

Je hebt de rekenregels voor machten nodig.

Ofwel (ap)q = apq

En:

ap/bp =(a/b)p

Je zou kunnen gebruiken dat 8 = 23 en 4
Waaraan is 8^8 gelijk?



a. de tweede macht van 4^4

b. de derde macht van 4^4

c. de vierde macht van 4^4

d. de achtste macht van 4^4

e. de zestiende macht van 4^4
  zaterdag 27 juli 2013 @ 15:34:08 #184
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129406125
quote:
1s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 15:28 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Waaraan is 8^8 gelijk?



a. de tweede macht van 4^4

b. de derde macht van 4^4

c. de vierde macht van 4^4

d. de achtste macht van 4^4

e. de zestiende macht van 4^4
Lees je wel wat ik zeg? Ga het eens uitrekenen dan.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
  zaterdag 27 juli 2013 @ 15:40:32 #185
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129406266
88 = (23)8 = 224 = 22*12 = 412 = (44)3

Zie je wat ik steeds doe? Ik maak gebruik van de rekenregels voor machten. Die ga ik niet nog eens herhalen, daar ze pakweg 3 posts hierboven benoemd zijn.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129409361
quote:
1s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 15:28 schreef wiskundenoob het volgende:

[..]

Waaraan is 8^8 gelijk?



a. de tweede macht van 4^4

b. de derde macht van 4^4

c. de vierde macht van 4^4

d. de achtste macht van 4^4

e. de zestiende macht van 4^4
Dit kan je dus gewoon invoeren in wolfram alpha of zelfs google. Ik moet zeggen dat mijn vraag gister ook niet van veel inzicht getuigde, maar iets intypen in google bespaart zowel jou als de mensen die reageren op je posts moeite.
  zaterdag 27 juli 2013 @ 18:37:04 #187
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129410555
quote:
13s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 17:49 schreef randomo het volgende:

[..]

Dit kan je dus gewoon invoeren in wolfram alpha of zelfs google. Ik moet zeggen dat mijn vraag gister ook niet van veel inzicht getuigde, maar iets intypen in google bespaart zowel jou als de mensen die reageren op je posts moeite.
Nee dit is geen constructieve kritiek. Wiskundenoob (toepasselijke naam..) moet duidelijk leren hoe hij dit soort problemen aanpakt, en dus inzicht in de wiskunde verkrijgen. Iets simpel invoeren in WolframAlpha of Google lijkt wel heel veel op het gebruiken van de (door Riparius) zo verfoeide grafische rekenmachine. Verder voeg je m.i. wel degelijk wat toe aan het topic, dus zeer welkom.

[ Bericht 2% gewijzigd door Amoeba op 27-07-2013 18:51:37 ]
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129414100
Als je een vlakdeel hebt dat wordt ingesloten door een grafiek, de x-as en de y-as, en je wil de inhoud weten als je het om een as wentelt, dan maakt het toch niet uit om welke as je hem wentelt? Of denk ik nou te simpel?
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
  zaterdag 27 juli 2013 @ 21:40:04 #189
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129415027
quote:
7s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 21:10 schreef Rezania het volgende:
Als je een vlakdeel hebt dat wordt ingesloten door een grafiek, de x-as en de y-as, en je wil de inhoud weten als je het om een as wentelt, dan maakt het toch niet uit om welke as je hem wentelt? Of denk ik nou te simpel?
Alleen als de formule luidt y = x, dan maakt het niets uit. Anders wel.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129420536
quote:
7s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 21:10 schreef Rezania het volgende:
Als je een vlakdeel hebt dat wordt ingesloten door een grafiek, de x-as en de y-as, en je wil de inhoud weten als je het om een as wentelt, dan maakt het toch niet uit om welke as je hem wentelt? Of denk ik nou te simpel?
Het probleem is niet dat je te simpel denkt maar dat je er kennelijk helemaal niet over na hebt gedacht. Beschouw het vlakdeel begrensd door de positieve x-as, de positieve y-as, en de rechte lijn met vergelijking y = −2x + 1. Deze lijn snijdt de x-as in het punt (½; 0) en de y-as in het punt (0; 1). Bij wenteling van dit vlakdeel om de x-as krijg je een kegel waarvan de straal r van het grondvlak gelijk is aan 1 en de hoogte h gelijk is aan ½. Maar bij wenteling om de y-as krijg je een kegel met r = ½ en h = 1. De vraag is dan of jij denkt dat deze kegels dezelfde inhoud hebben?
pi_129420615
quote:
2s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 21:40 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Alleen als de formule luidt y = x, dan maakt het niets uit. Anders wel.
Wat denk je van het vlakdeel begrensd door de positieve x-as, de positieve y-as, en de curve met vergelijking x2 + y2 = 1 ?
  zondag 28 juli 2013 @ 00:27:27 #192
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129420652
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 00:26 schreef Riparius het volgende:

[..]

Wat denk je van het vlakdeel begrensd door de positieve x-as, de positieve y-as, en de curve met vergelijking x2 + y2 = 1 ?
Kut :')

Enfin, je snapt wat ik bedoel TS. Enkel bij functies die symmetrisch zijn in y = x. Zeg ik dit juist Riparius?
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129420797
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 00:24 schreef Riparius het volgende:

[..]

Het probleem is niet dat je te simpel denkt maar dat je er kennelijk helemaal niet over na hebt gedacht. Beschouw het vlakdeel begrensd door de positieve x-as, de positieve y-as, en de rechte lijn met vergelijking y = −2x + 1. Deze lijn snijdt de x-as in het punt (½; 0) en de y-as in het punt (0; 1). Bij wenteling van dit vlakdeel om de x-as krijg je een kegel waarvan de straal r van het grondvlak gelijk is aan 1 en de hoogte h gelijk is aan ½. Maar bij wenteling om de y-as krijg je een kegel met r = ½ en h = 1. De vraag is dan of jij denkt dat deze kegels dezelfde inhoud hebben?
Nee, natuurlijk niet, want r² leveren andere waardes op. Je hebt gelijk. :Y Ik denk dat ik al weet waar het fout ging, ik moest een vlakdeel om de y-as wentelen waarbij de 'straal' die delta x geeft gelijk was aan de 'straal' die delta y gaf.
Gist is liefde, gist is leven. Vooral in een vagijn.
pi_129420899
quote:
2s.gif Op zondag 28 juli 2013 00:27 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Kut :')

Enfin, je snapt wat ik bedoel TS. Enkel bij functies die symmetrisch zijn in y = x. Zeg ik dit juist Riparius?
Nee. Je bedoelt dat de grafiek spiegelsymmetrisch is t.o.v. de lijn y = x. Het hoeft niet eens een grafiek van een functie te zijn, denk bijvoorbeeld aan twee rechte lijnstukken tussen de punten (1; 0) en (1; 1) en tussen de punten (0; 1) en (1; 1).
  zondag 28 juli 2013 @ 00:36:10 #195
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129420988
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 00:33 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee. Je bedoelt dat de grafiek spiegelsymmetrisch is t.o.v. de lijn y = x. Het hoeft niet eens een grafiek van een functie te zijn, denk bijvoorbeeld aan twee rechte lijnstukken tussen de punten (1; 0) en (1;1) en tussen de punten (0; 1) en (1; 1).
Ah ja. Ik had al het idee dat 't niet helemaal klopte wat ik zei, maar dat bedoelde ik inderdaad.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129428047
quote:
2s.gif Op zaterdag 27 juli 2013 18:37 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Nee dit is geen constructieve kritiek. Wiskundenoob (toepasselijke naam..) moet duidelijk leren hoe hij dit soort problemen aanpakt, en dus inzicht in de wiskunde verkrijgen. Iets simpel invoeren in WolframAlpha of Google lijkt wel heel veel op het gebruiken van de (door Riparius) zo verfoeide grafische rekenmachine. Verder voeg je m.i. wel degelijk wat toe aan het topic, dus zeer welkom.
Dat klopt, maar dan stelt hij de verkeerde vragen. Het antwoord op zijn vraag is makkelijk met een rekenmachine of iets dergelijks te controleren, maar inzicht in het rekenen met machten zal hij daar niet van krijgen.
pi_129433396
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 00:33 schreef Riparius het volgende:

[..]

Nee. Je bedoelt dat de grafiek spiegelsymmetrisch is t.o.v. de lijn y = x. Het hoeft niet eens een grafiek van een functie te zijn, denk bijvoorbeeld aan twee rechte lijnstukken tussen de punten (1; 0) en (1; 1) en tussen de punten (0; 1) en (1; 1).
De grafiek hoeft zelfs niet spiegelsymmetrisch t.o.v. y=x te zijn om het wentelen om de x en y-as tot dezelfde inhoud te laten leiden.

Beschouw bijvoorbeeld de twee rechthoeken met als hoekpunten
(0,0), (0,1), (3,0), (3,1) en (0,2), (0,3), (3,2), (3,3).

Wentelen om de x-as en y-as geeft beide een inhoud van 18 pi, maar het is niet spiegelsymmetrisch in y=x.
pi_129472677
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 14:56 schreef thenxero het volgende:

[..]

De grafiek hoeft zelfs niet spiegelsymmetrisch t.o.v. y=x te zijn om het wentelen om de x en y-as tot dezelfde inhoud te laten leiden.

Beschouw bijvoorbeeld de twee rechthoeken met als hoekpunten
(0,0), (0,1), (3,0), (3,1) en (0,2), (0,3), (3,2), (3,3).

Wentelen om de x-as en y-as geeft beide een inhoud van 18 pi, maar het is niet spiegelsymmetrisch in y=x.
Dat is juist, spiegelsymmetrie van het vlakdeel t.o.v. de lijn y = x is een voldoende maar geen noodzakelijke voorwaarde voor gelijke volumina van de omwentelingslichamen bij wenteling om de x-as resp. de y-as. In jouw voorbeeld ligt echter het zwaartepunt (1½; 1½) van het vlakdeel wel degelijk op de lijn y = x, zodat volgens het tweede theorema van Pappus-Guldin de volumina bij wenteling om de x-as resp. de y-as gelijk moeten zijn. De oppervlakte van je vlakdeel is 6 en het zwaartepunt beschijft bij wenteling om de x-as of de y-as een cirkel met omtrek 3π, zodat het volume in beide gevallen inderdaad 6·3π = 18π bedraagt. De ligging van het zwaartepunt van het vlakdeel op de lijn y = x is zowel een noodzakelijke als een voldoende voorwaarde voor gelijke volumina van de omwentelingslichamen bij wenteling om de x-as resp. de y-as, en aan deze voorwaarde is uiteraard voldaan bij een vlakdeel dat spiegelsymmetrisch is t.o.v. de lijn y = x, aangezien het zwaartepunt op de symmetrie-as ligt.
  maandag 29 juli 2013 @ 18:39:01 #199
302030 Amoeba
Floydiaan.
pi_129477238
quote:
0s.gif Op zondag 28 juli 2013 11:19 schreef randomo het volgende:

[..]

Dat klopt, maar dan stelt hij de verkeerde vragen. Het antwoord op zijn vraag is makkelijk met een rekenmachine of iets dergelijks te controleren, maar inzicht in het rekenen met machten zal hij daar niet van krijgen.
Je ziet toch dat ik het exact aan kan tonen zonder gebruik van een calculator. Dan snap ik even niet waarom dit geen inzicht verschaft in het rekenen met machten.
Fervent tegenstander van het korps lasergamers.
pi_129478362
quote:
2s.gif Op maandag 29 juli 2013 18:39 schreef Amoeba het volgende:

[..]

Je ziet toch dat ik het exact aan kan tonen zonder gebruik van een calculator. Dan snap ik even niet waarom dit geen inzicht verschaft in het rekenen met machten.
Didactiek is ook een vak. Uiteraard is je herleiding hierboven correct, maar het is de vraag hoeveel hij hier van opsteekt gezien zijn 'voorkennis' en track record van zijn eerdere posts in dit topic.

Het valt op dat bij alle meerkeuze antwoorden sprake is van een macht van 44 en dat dus gevraagd wordt 88 te schrijven als een macht van 44. Dan is het wellicht beter voor het inzicht om te beginnen met erop te wijzen dat 4 en 8 beide machten zijn van 2, en dan eerst te laten zien dat je hebt

44 = (22)4 = 28

en

88 = (23)8 = 224

Vervolgens kun je dan stoppen met je uitleg en een wedervraag stellen om te zien of hij nu wel het juiste antwoord kan beredeneren.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')