HEADLINE: Fenomenale zanger is begeleid door een band nog beter
BYLINE: GIJSBERT KAMER
BODY:
Vaak was Rufus Wainwright al in Nederland te zien, maar altijd alleen. Daar kleefden bezwaren aan. Hoe verheven zijn stemook klonk, en hoe tintelend zijn pianospel: na een liedje of zes wist je het wel. De barokke opzet van zijn songs en de soms even overdadige arrangementen zijn nu eenmaal niet gediend met soberheid. Het irriteerde ook een beetje. Je wist dat Rufus in heel Europa met band of orkest stond, maar Nederland uit financiele overwegingen maar weer trakteerde op een soloperformance.
Gelukkig: met een zesmansband kwam Rufus maandag naar een goed gevuld Paradiso, en dat maakte meteen verschil. Wainwright blijkt namelijk niet alleen te zwelgen in de aandacht van het publiek, ook zijn band inspireert. Prachtig zuiver gaat hij van start in Agnus Dei, een vocaal hoogstandje, vanuit de tenen gezongen.
Probleem is alleen dat het bandgeluid nauwelijks van het podium afkomt, de hele avond niet. Onbegrijpelijk dat zo'n aanstootgevend slechte geluidsmix een zaal als Paradiso zo vaak overkomt. Het zal een goed deel van de twee uur durende show vergallen. Zit Rufus achter de piano, is er niks aan de hand. Staat hij met gitaar achter de microfoon midden op het podium, klinkt het beroerd.
En dan de twee zangeressen voor de kijkers links van hem, die de boel ook nogal eens overschreeuwen. Doodzonde en ook funest, wanneer het repertoire van Rufus Wainwright niet zo divers en rijk van klankkleur is als vanavond. Vier albums heeft hij inmiddels op zijn naam staan. In Paradiso krijgt vooral zijn laatste, Want Two, veel aandacht. Mooi solo in The Art Teacher en groots met band klinkt hij in Old Whore's Diet, een liedje dat op plaat wordt gezongen met Antony, die daags eerder zelf zoveel indruk had gemaakt, op Motel Mozaique.
Een gezellig artistiek hoogstaand nichtenclubje heeft zich daar in New York inmiddels ontwikkeld, denk je dan: Scissor Sisters, Antony & The Johnsons en Rufus Wainwright, allemaal even bijzonder. En Rufus lijkt met het jaar meer de last van een muzikaal nest af te werpen. Zoon van Loudon Wainwright III heette hij ooit. Nu denk je: Loudon wie?
Zoon Rufus draagt nog wel een paar mooie liedjes aan zijn familie op. Moeder Kate McGarrigle wordt bezongen in het kleine Beauty Mark, zuster Martha in Little Sister en zijn vader krijgt het schitterende Dinner At Eight ter verzoening. Nee, zo expliceerde Rufus, 'ik wil geen seks met mijn vader', om er aan toe te voegen: 'Misschien als hij jonger was.'
De muzikaal meest begaafde Wainwright sluit zijn show, waarin narcisme knap wordt afgewisseld met uitbundigheid, af met een flauwe striptease, waaraan de complete band deelneemt. Het verraadt veel van Rufus Wainwrights theatrale ambities. Acteur, poseur - hij is het allebei, maar bovenal is hij een fenomenaal zanger. In Leonard Cohens Hallelujah doet hij zelfs Jeff Buckley vergeten, beste vertolker van dit lied. Dan kun je wat.
Rufus Wainwright. Paradiso, Amsterdam, 18 april.