abonnement Unibet Coolblue
  dinsdag 6 december 2011 @ 02:11:35 #201
49641 Individual
Meet John Doe...
pi_105239304
quote:
0s.gif Op dinsdag 6 december 2011 01:15 schreef Viajero het volgende:

[..]

Overgedragen is ook een manier om het te zeggen ja :)

http://en.wikipedia.org/wiki/Battle_of_Quebec_%281759%29

Er staat in de stad waar ik woon een standbeeld van onze held, door de Canadezen aan London gegeven:

[ afbeelding ]

Ik heb me trouwens door zowel Fransen als Quebeqois laten vertellen dat dat taalverschil wel meevalt.
Good ol' James Wolfe. Dat standbeeld staat op 5 min lopen van waar ik woon en een aantal dingen in de buurt zijn naar hem genoemd. :)

Toch maar eens de wiki van hem doorlezen en de jaartallen plaatsen.

Maar goed, weer terug naar de NL kolonieen..
reset
pi_105276288
Nederlands-Formosa



In de 17e eeuw was Formosa (het huidige Taiwan) geruime tijd in Nederlandse handen, of meer precies, in handen van de VOC.



In 1622, in opdracht van gouverneur Jan Pieterszoon Coen in Batavia, ontvoerde Cornelis Reyerszoon een aantal Chinezen aan de kust van Fujian en viel hij Macao aan. De Portugezen sloegen de aanval af, en Reijerszoon reisde door naar de Pescadores, waar hij, met behulp van gedwongen arbeid van zijn Chinese gevangenen, een fort bouwde op Penghu, het grootste eiland van de Pescadores.

Het fort bevond zich op een zeer strategische positie, vanuit de Pescadores konden de Nederlanders de scheepvaart vanuit Fujian controleren. Politiek was de actie echter minder verstandig. De Pescadores waren Chinees grondgebied en de Chinezen konden natuurlijk niet lijdzaam toezien dat een vreemde mogendheid zich op hun gebied vestigde, nog wel met de bedoeling Chinese onderdanen te beheersen. De provinciale autoriteiten in Fujian waren, vooral na een volgende aanval door Cornelis van Nijenrode op het eiland Gulangyu tegenover Amoy, echter wel onder de indruk van de Nederlandse vuurkracht en besloten te onderhandelen. In februari 1623 reisde Reijersen naar Amoy om te onderhandelen en hij sprak af te vertrekken onder voorwaarde dat de Chinezen de handel met de Spanjaarden in Manilla zouden stoppen en hij toestemming zou krijgen van Batavia. Gouverneur Shang Zhouzo gaf de Nederlanders ook een gids om zich op Formosa te vestigen.



Toen de Nederlanders het volgende jaar (1624) nog niet vertrokken waren, besloot de nieuwe gouverneur Nan Juyi om militair in te grijpen. Hij landde ten noorden van het fort en viel het in juli aan. Martinus Sonck nam het commando over bij de Nederlanders. Li Dan, leider van de illegale Chinese handelaren op Taiwan, werd door de Chinezen gevraagd om te onderhandelen en uiteindelijk gaf Sonck toe aan de Chinese eisen. In september landde hij op Taiwan en begon aan de bouw van een versterking op de zandvlakte Tayoan, dat de naam Fort Zeelandia kreeg. De Nederlanders verboden Li Dan de handel met Japan en monopoliseerden de haven, waardoor Li Dan en zijn mannen feitelijk piraten in Nederlandse dienst werden en de schepen tussen China en Manilla aanvielen. In 1625 kregen de Nederlanders een stuk land in Saccam om hun vee te laten grazen en kreeg een handelaar uit Amoy, Simsou, het recht om met de Nederlanders op Formosa te handelen.


Fort Zeelandia en omgeving

schepen tussen China en Manilla aanvielen. In 1625 kregen de Nederlanders een stuk land in Saccam om hun vee te laten grazen en kreeg een handelaar uit Amoy, Simsou, het recht om met de Nederlanders op Formosa te handelen.

Zheng Zhilong (bij de Nederlanders bekend als Iquan), één van de piraten, trad in dienst van de Ming keizer en kreeg de rang van admiraal. Hij zette Simsou buitenspel en bezorgde zichzelf een monopolie op de handel met de Nederlanders.

In 1627 vertrok dominee George Candidus naar Formosa en begon zendingswerk in het dorp Sinkan, het dorp het dichtst bij Fort Hollandia. Een tweede zendeling was Robertus Junius en tegen de tijd dat laatstgenoemde in 1643 naar Nederland terugkeerde, waren 5000 inboorlingen gedoopt. Later volgden nog meer collega's.



In 1635-1636 en 1641-1642 breidden de Nederlanders hun macht uit over het eiland. De Spanjaarden die ook forten op het eiland hadden, werden weggejaagd en de gehele westelijke vlakte kwam in Nederlandse handen.

Zheng Zhilong werd in 1646 door de Mantsjoes gevangengenomen en naar Peking gevoerd, maar zijn zoon Zheng Chenggong (bij de Nederlanders bekend als Koxinga) nam de macht over. Hij verklaarde zich loyaal aan de Ming-dynastie en werd de facto heerser over Zuidoost-China. In 1652 viel hij Formosa aan, maar de Nederlanders en inlanders sloegen hem terug. Grote groepen Chinezen vluchtten naar Formosa in 1658-1659 vanwege de oorlog tussen de Mantsjoes en Zheng Chenggong over Fujian.


Fort Zeelandia

In 1661 landde Zheng Chenggong opnieuw op Formosa. In de Slag bij Tayouan (nu Tainan) werden de Nederlanders teruggedrongen tot het fort Zeelandia aldaar. Op 1 februari 1662 gaven de Nederlanders het fort over aan Coxinga, die zich koning van Taiwan ging noemen maar enkele maanden later stierf. Balthasar Bort hielp de Mantsjoes in hun strijd tegen de Zuidelijke Ming, maar Formosa (met uitzondering van Keelung), bleef nog tot 1683 in handen van de opvolgers van Zheng Chenggong voor het door de Mantsjoes veroverd werd.



Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlands_Formosa
pi_105276420
Uit: Historisch Nieuwsblad, november 2011








pi_105277175
Voor mijn werk heb ik 2 jaar in Bangalore, India gewoond. Uiteraard in Cochin wat restanten gezien van de Nederlandse kolonisatie zoals het VOC logo op de poort naar de markt en de Nederlandse begraafplaats. Echter heb je daar nog een mooie serie documentatie over, Clan?
pi_105278352
quote:
0s.gif Op dinsdag 6 december 2011 23:06 schreef jpjedi het volgende:
Voor mijn werk heb ik 2 jaar in Bangalore, India gewoond. Uiteraard in Cochin wat restanten gezien van de Nederlandse kolonisatie zoals het VOC logo op de poort naar de markt en de Nederlandse begraafplaats. Echter heb je daar nog een mooie serie documentatie over, Clan?
Ik zal eens kijken wat ik nog vind, ik heb vele afbeeldingen van Ceylon en de Bengalen, eens kijken of ik van de rest van India ook nog wat heb.

Deden ze daar aan olifantenhandel?
pi_105279048
quote:
0s.gif Op dinsdag 6 december 2011 23:29 schreef Clan het volgende:

[..]

Ik zal eens kijken wat ik nog vind, ik heb vele afbeeldingen van Ceylon en de Bengalen, eens kijken of ik van de rest van India ook nog wat heb.

Deden ze daar aan olifantenhandel?
Nee dat is een dorpje tussen Cochin en bandipur. Ben de naam kwijt maar de olifantenmarkt is een mooi spektakel!

Jammer dat de mosims stiekem handelen in olifantenvlees. Schijnen ze bijzondere krachten aan te wijden.
pi_105279557
quote:
1s.gif Op dinsdag 6 december 2011 23:44 schreef jpjedi het volgende:

[..]

Nee dat is een dorpje tussen Cochin en bandipur. Ben de naam kwijt maar de olifantenmarkt is een mooi spektakel!

Jammer dat de mosims stiekem handelen in olifantenvlees. Schijnen ze bijzondere krachten aan te wijden.
Nu kan ik even niets vinden, maar ik ben de internetsite van het Rijksmuseum ook even aan het doorspitten, misschien dat hun wat hebben.
pi_105279934
De naam Bangalore, of de oude benaming, komt niet voor in het boek over de VOC en ik zie het ook niet op het kaartje erbij staan. Misschien dat ze er vaak kwamen maar geen post hadden?

pi_105298954
quote:
0s.gif Op woensdag 7 december 2011 00:08 schreef Clan het volgende:
De naam Bangalore, of de oude benaming, komt niet voor in het boek over de VOC en ik zie het ook niet op het kaartje erbij staan. Misschien dat ze er vaak kwamen maar geen post hadden?

[ afbeelding ]
Bangalore was een Britse leger stad maar wellicht beter bekend onder de oude en nieuwe naam Bengaluru, hoofdstad van Karnataka. Het is van origine het zomer verblijf van de maharadja uit Mysore en Bangalore heeft dan ook een groot Paleis en Paleistuinen. De reden dat de Maharadja en het Britse leger er graag verbleven was het klimaat. De stad ligt op een plateau op 1000 meter boven zeeniveau en het klimaat is erg fijn tov kust steden als Chennai (Madras) en Mumbai (Bombay)

Ik was lid van de Bangalore club wat een heren societeit is. De club is opgericht als Britse officieren club en ook Churchil was lid.

quote:
Overview


The Bangalore Club was established in 1868 as the Bangalore United Services Club in the traditions of the Colonial Clubs for the officers of the British Empire. Many a past great have been the members of the Bangalore United Services Club including past British Prime Minister Sir Winston Churchill during his stint in India from 1896.

In 1946, the Club was opened to civilians and became the Bangalore Club. Since Independence, it has become one of the foremost clubs in Bangalore and India. Our members enjoy special privileges and facilities of the highest quality. From sports and gyms to banquets, bars and accommodation, The Bangalore Club provides the best for its members. The Bangalore Club has affiliations with numerous clubs of its type and class, at home and abroad.

The Bangalore Club’s stately central building blends 19th century notions of the British Empire and grandeur with 21st century efficiency and vitality. The resplendent Mysore room and the robust spirit of the Gentlemen's Bar preserve the antiquity of the club. The modern tennis, squash and badminton courts, the health club, swimming pool and the century old library, form a mosaic, interspersed with green lawns, trees, shrubbery and flowers in an 13 acre campus.

The Bangalore Club - A world unto itself; one of graciousness and elegance: history in the making.




pi_105299651
Cochin (kochi):

Nederlandse koloniale architectuur het Bolgatty Palace, gebouwd in 1744,Door de VOC en een van de oudste forten buiten Nederland.


Parade terrein Fort Kochi:


Het fort:




In 1663 veroveren de Nederlanders de stad Cochin op de Portugezen. (Coenraet Decker, 1682)





En het poortje naar de markt van Cochin met het VOC logo.


De Nederlandse begraafplaats in Kochi is een van de oudste Europese begraafplaatsen in India. Het oudste graf, van Vera van Heininge, werd in 1664 gedolven. Het meest recente Nederlandse graf is dat van de driejarige Helena Muller, die in december 1814 stierf. De renovatie van de koloniale begraafplaats is in januari 2007 afgerond. Sindsdien is de begraafplaats opengesteld voor het publiek.





[ Bericht 4% gewijzigd door jpjedi op 07-12-2011 17:11:07 ]
pi_105300434
Staan op de graven nog Nederlandse namen?
pi_105300718
quote:
0s.gif Op woensdag 7 december 2011 17:01 schreef Clan het volgende:
Staan op de graven nog Nederlandse namen?
Ja en er is ook een gedeelte met Joodse namen.
pi_105310241
quote:
Mijn familie staat er niet tussen, maar die komen van origine ook uit Duitsland ;)
pi_105347183
Nederlands India



Nederlands India is een term die gebruikt wordt om te verwijzen naar de nederzettingen en handelsposten van de Nederlandse Oost-Indische Compagnie op het Indiase subcontinent. Het wordt alleen gebruikt als een geografische definitie, want er is nooit een politieke autoriteit uitspraak alle Nederlandse India. In plaats daarvan werd Nederlands Indië verdeeld in de provincies Nederlands Ceylon en Nederlands Coromandel, het gebied Nederlandse Malabar, en de directies Nederlandse Bengalen en Nederlandse Suratte.



Colombo Ceylon, Gouveneursgebouw

De term moet niet worden verward met de term Nederlands-Indië, die verwijst naar de Nederlands-Indië (het huidige Indonesië) en het Nederlands West-Indië (het huidige Suriname en de voormalige Nederlandse Antillen).


Factory Chapra Bengalen waar de VOC salpeter inzamelde

Nederlandse aanwezigheid op het Indiase subcontinent duurde van 1605 en 1825. Kooplieden van de Nederlandse Oost-Indische Compagnie voor het eerst vastgesteld zich in de Nederlandse Coromandel, met name Pulicat, omdat ze op zoek waren naar voor textiel uit te wisselen met de specerijen ze verhandeld in Oost-Indië. Nederlandse Suratte en Nederlandse Bengalen erin geslaagd in 1616 en 1627 respectievelijk. Na veroverden de Nederlanders Ceylon op de Portugezen in 1656, namen ze de Portugese forten aan de kust van Malabar vijf jaar later ook, naar Ceylon te beveiligen tegen de Portugese invasie.


Gezicht op Gustavus te Chinsura hoofdzetel VOC te Bengalen 1762

Naast textiel zijnde goederen uit Nederlands Indië. Edelstenen, indigo, en zijde uit India, salpeter en opium in de Nederlandse Bengalen, en peper uit het Nederlandse Malabar. Indiase slaven werden geïmporteerd op de Spice eilanden en in de Kaapkolonie.


Factory te Hougly

In de tweede helft van de achttiende eeuw verloren de Nederlanders hun invloed meer en meer. De Kew Letters deden afstand van alle Nederlandse koloniën aan de Britten, om te voorkomen dat ze overlopen werden door de Fransen. Hoewel de Nederlandse Coromandel en Nederlandse Bengalen werden hersteld voor de Nederlandse heerschappij door vitue van de Anglo-Nederlandse verdrag van 1814, keerden ze terug naar de Britse heerschappij als gevolg van de bepalingen van de Anglo-Nederlandse verdrag van 1824. In 1825 hadden de Nederlanders hun laatste handelspost in India verloren.


Ceylon Olifantenjacht 1785

Gedurende de tijd dat de Nederlanders commercieel actief waren in India, voerden zij diverse pepermuntjes, in Cochin, Masulipattam, Nagapatam (of Negapatam), Pondicherry (voor de vijf jaren 1693-1698 toen de Nederlandse controle had gekregen van de Franse) en Pulicat . De munten waren allemaal gebaseerd op de lokale muntslag.


Couchyn
pi_105347638
India en Nederland

Een historische schets

India en Nederland. Twee werelden ver van elkaar verwijderd. En door de eeuwen heen meermalen met elkaar in contact gekomen. De eerste Nederlanders in India gingen op zoek naar lucratieve handel. Peper, nu verkrijgbaar in elke supermarkt, was in de tijd van de VOC een kostbaar goed. De eerste Indiërs die naar Nederland kwamen, hadden als contractarbeiders gewerkt op de plantages van Suriname. Na de Tweede Wereldoorlog volgden emigranten die rechtstreeks de oversteek van India naar Nederland maakten.

Nederlanders in India

In 1615 kwamen de eerste schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) aan in de Golf van Bengalen. De VOC, opgericht in 1602, probeerde aan India's oostkust vat te krijgen op de handel in producten als zijde, katoen, salpeter en opium. Ook al speelden deze waren een grote rol in het handelsverkeer van de VOC, de oostkust werd voor de VOC nooit zo belangrijk als India's westkust. De VOC probeerde een monopolie te verkrijgen op de handel in salpeter, de grondstof voor buskruit. Vanwege voortdurende onrust in het gebied lukte dat niet.



VOC op zoek naar lucratieve handel

Evenals Bengalen aan de noordoostkust was Coromandel aan de Indiase zuidoostkust een belangrijke plaats voor de VOC. Door de strijd tussen de Fransen en de Engelsen in dit gebied kwam het echter niet tot blijvende lucratieve handel. De VOC in India focuste zich daarom meer op de westelijke Malabarkust. De Portugezen waren al bijna een eeuw aanwezig aan de westelijke kust toen de VOC werd opgericht. Nederlandse schepen deden meerdere pogingen Goa op de Portugezen te veroveren. Dat lukte nooit.

Nederland richtte zich om twee redenen vooral op de zuidelijker gelegen Malabarkust. De VOC wilde het monopolie verkrijgen op de lucratieve peperhandel. Daarnaast was de Malabarkust van strategisch belang voor de Nederlanders. De VOC verdreef de Portugezen in 1656 van Ceylon (nu Sri Lanka) en wilde voorkomen dat de Portugezen de Malabarkust als uitvalsbasis konden gebruiken om Ceylon te heroveren. In 1661 veroverde de VOC het fort van het huidige Quilon op de Portugezen. Andere plaatsen aan de Malabarkust volgden, waaronder het strategisch belangrijke Cochin. Hoewel al op 6 augustus 1661 de Vrede van Den Haag tussen de Republiek en Portugal was getekend, bereikte dit nieuws niet op tijd de Malabarkust. De Portugezen waren er inmiddels geheel verdreven.

Tanende invloed

Aan India's westkust bezat de VOC nu op grond van het recht van verovering Cochin, Quilon, Pallippuram, Cranganor en Cannanur. De lokale vorsten erkenden dat bezitsrecht in contracten. In ruil voor die erkenning, gaf de VOC lokale vorsten privileges en bezittingen. De wisseling van de macht van de Portugezen naar de Nederlanders was daarom in eerste instantie vooral een onderonsje tussen koloniale machthebbers en lokale vorsten. Burgers hadden er geen invloed op, noch hadden zij er voordeel van. En zo lang zij zich niet roerden, hadden zij er ook geen last van. In de 18e eeuw breidde de VOC haar invloed uit naar gebieden ten noorden van de Malabarkust, naar de plaats Mangalore. Maar in de loop van de eeuw werden de Engelsen steeds machtiger in het gebied.

Hoewel de handel eerst overzichtelijk en ordelijk verliep, bleek het toch onmogelijk een pepermonopolie langs de Malabarkust te krijgen. Arabische kooplieden bleven doorgaan met smokkelen van peper en de Engelsen kochten dat graag van hen. Daarnaast werkten lokale vorstendommen steeds minder mee. Het vorstendom van Travancore wilde net als de VOC de peperhandel domineren. De militaire confrontatie die volgde, liep uitop een nederlaag voor de VOC. De aanleg van een haven in Travancore gaf bovendien nieuwe mogelijkheden voor de lokale peperhandelaars. Voor de VOC werd de peperhandel steeds minder rendabel. Steeds meer vestigingen langs de Malabarkust werden verlaten, tot alleen die van Cochin nog over was. Die vestiging droeg de VOC over aan de Engelsen om te voorkomen dat hun gemeenschappelijke vijand Frankrijk er de baas zou worden. Volgens het Tractaat van Londen (1824) vervielen de laatste bezittingen van de VOC definitief aan de Engelsen.

Indiërs in Nederland

Ook de komst van Indiërs naar Nederland is in eerste instantie terug te voeren op de koloniale geschiedenis van Nederland. Indiërs in Nederland vallen uiteen in twee groepen. De grootste groep is die van mensen met Indiase voorouders (People of Indian Origin, PIO), ongeveer 150 duizend in totaal. De meeste van hen zijn Surinaamse

Tussenstop Nederland

Een bijzondere episode in de geschiedenis van emigratie van Indiërs naar Nederland vond plaats tijdens de Tweede Wereldoorlog, en was tijdelijk. Engeland maakte in de oorlog gebruik van soldaten uit haar koloniën, waaronder India. Zij kwamen onder andere terecht in Noord-Afrika. De Duitsers namen bij aanvankelijke successen duizenden Indiërs van de Azad Hind Brigade gevangen.
Over hun lot onderhandelde de Indiase onafhankelijkheidsstrijder Subhas Chandra Bose (beter bekend als Netaji, 'Leider') met Hitler. Bose en Hitler hadden geen ideologische sympathie voor elkaar. Hun contact was puur pragmatisch: 'als mijn vijand ook uw vijand is, zijn wij vrienden'. Ze bereikten een akkoord. Een paar honderd Indiase soldaten vertrokken naar Dresden voor training door het Duitse leger. Van daaruit werden zij in juni 1943 overgebracht naar Zandvoort en Texel, om toezicht te houden op de bezette gebieden. Opvallend was dat de Indiërs al snel vriendschappelijke contacten onderhielden met de lokale Nederlandse bevolking. Het is onduidelijk of dit een rol heeft gespeeld, maar nog voor het einde van de oorlog werd de volledige brigade bestaande uit Indiërs overgeplaatst naar het zuiden van Frankrijk.

Hindoestanen, die na de onafhankelijkheid van Suriname de overtocht naar Nederland maakten. Daarnaast wonen in Nederland ongeveer twintigduizend mensen die Indiaas staatsburger zijn maar in Nederland wonen (Non-resident Indians, NRI), al dan niet met ook de Nederlandse nationaliteit.

People of Indian Origin

Door de afschaffing van de slavernij in 1863 verlieten veel voormalige slaven de plantages. Suriname, kolonie van Nederland, ging op zoek naar nieuwe en vooral goedkope arbeidskrachten. Werken op de plantages heette voortaan geen slavernij meer, maar contractarbeid. Dat was meer dan alleen een naamsverandering. De contractarbeiders kregen loon voor hun werk. Maar misstanden en uitbuiting bleven voorkomen.

De contractarbeiders werkten voor een aantal jaren in loondienst op de plantages. Al voor de afschaffing van de slavernij kwamen Chinezen uit China en Java en Portugezen uit Madeira naar de plantages via wervingsbureaus. Maar door een tekort aan arbeidskrachten gingen de plantage-eigenaren op zoek naar nieuwe gebieden waar zij arbeiders konden werven. Brits-Indië bleek voor hen een goede optie: de Engelsen en Fransen vonden daar al geruime tijd contractarbeiders om de vooral Afrikaanse slaven in hun kolonies te vervangen.



Hindoestaanse immigranten kwamen vanaf 1868 uit het Engelse deel van West-Indië (onder andere Brits-Guyana) naar de Surinaamse plantages. Dat waren vooral Indiase immigranten die als contractarbeider naar Britse kolonies in West-Indië waren gekomen. Na afloop van hun contract voor West-Indië sloten zij nieuwe contracten om op de plantages in Suriname te gaan werken.

Op zoek naar een beter leven

In 1872 ondertekenden Engeland en Nederland een verdrag dat Nederland het recht gaf om in Brits-Indië arbeidskrachten voor Suriname te werven. Op 5 juni 1873 arriveerde het eerste schip met Brits-Indische contractanten, de Lalla Rookh, in Suriname. Voor de 399 passagiers was bij vertrek uit Kolkata, destijds hoofdstad van Brits-India, onduidelijk waar ze precies terecht zouden komen. Ze zetten voet aan wal bij Fort Nieuw Amsterdam, tegenwoordig de hoofdplaats van het district Commewijne.

De Indiase contractarbeiders waren vooral afkomstig uit de huidige deelstaten Uttar Pradesh en Bihar. Deze streken waren arm en dichtbevolkt, en de inwoners hadden weinig andere bestaansmogelijkheden dan landbouw. Dit maakte het voor de wervingsbureaus in Kolkata makkelijk om met de (valse) belofte van goede banen en lonen arbeiders aan te trekken, zelfs als zij daarvoor naar de andere kant van de wereld moesten reizen. Vanuit Varanasi, Allahabad, Basti en Muzzafarpur werden de contractarbeiders per trein vervoerd naar de haven van Kolkata. Van daaruit maakten zij de zeereis naar Suriname per zeil- of stoomschip. Al zeilend duurde de reis drie maanden, per stoomschip zes tot acht weken.

Weinig verbetering

Tussen 1873 en 1916 maakten ongeveer 35 duizend Hindoestanen de overtocht vanuit Brits-Indië naar Suriname. Het leven op de plantages was een zware tegenslag. In de hoop op betere leefomstandigheden hadden de contractarbeiders de armoede in India achter zich gelaten, maar de situatie op de plantages in Suriname was niet veel beter. De lonen waren zeer laag en de arbeiders werden daarom 'cent-slaven' genoemd. Veel immigranten keerden na afloop van hun contract terug naar hun geboorteland. Maar vele anderen konden die terugreis niet betalen. Zij bleven. De onvrede over de leefomstandigheden op de plantages groeide. Opstanden konden niet uitblijven.

Gewelddadige opstanden

Een van de eerste opstanden van Hindoestaanse contractarbeiders tegen het plaatselijke gezag vond plaats in 1879 op de plantages Alliance en De Resolutie. In september 1884 was er verzet tegen een aantal gezagsfunctionarissen op de plantages Zoelen en Zorg en Hoop onder leiding van de vrijheidsstrijder Mathura. Aan dit verzet werd met militaire middelen een eind gemaakt. Maar aan de reden van de opstand, de klachten van de arbeiders over hun slechte leef- en arbeidsomstandigheden, werd niets gedaan. Er braken opnieuw opstanden uit. Honderd arbeiders kwamen voor hun rechten op met stokken en houwelen. Evenals bij eerdere opstanden openden militairen het vuur op de opstandelingen. Zeven arbeiders werden daarbij gedood. Niet alleen onder de contractarbeiders vielen slachtoffers tijdens de opstanden. Zo werd in 1902 op de plantage Mariënburg de Schotse directeur Mavoe gedood door tweehonderd razende arbeiders onder leiding van Jumpa Ray Garoo. Tijdens het gerechtelijk onderzoek kort daarop schoten militairen op de arbeiders. Er vielen zeventien doden en veel gewonden, van wie er later nog zeven overleden.

Mahatma Gandhi

De berichten over slechte leefomstandigheden en - volgens tegenstanders van contractarbeid - het de facto voortbestaan van de slavernij, bereikten uiteraard ook India zelf. Daar was al geruime tijd een onafhankelijkheidsstrijd gaande tegen de koloniale macht van de Britten. Die strijd werd steeds feller, en nam steeds grotere vormen aan. In 1916 zette de Britse regering de emigratie van contractarbeiders naar alle delen van de wereld stop, onder druk van de nationalistische beweging onder leiding van Mahatma Gandhi.

Ruim 25 duizend Hindoestanen bleven in Suriname. Zij gingen definitief deel uitmaken van de Nederlandse kolonie. Van de 300 duizend nakomelingen woont nu ongeveer de helft in Nederland.

Onafhankelijkheid Suriname

Op 25 november 1975 werd Suriname onafhankelijk. Dat had grote consequenties voor de migratiestromen. Vele Surinamers maakten de overtocht naar Nederland.
Die grote aantallen immigranten zorgden voor problemen. Nederland was niet voorbereid op deze toestroom en er was aanvankelijk onvoldoende opvang en huisvesting. Dit leidde vanaf 1974 tot felle protesten van Surinaamse zijde. Een groot aantal Surinamers werd tijdelijk opgevangen, onder andere in kazernes. Met de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 wilde de Nederlandse regering meteen een einde maken aan het Nederlandse staatsburgerschap van Surinamers, om extra migratie te voorkomen. De Surinaamse regering ging hier niet mee akkoord.

Uiteindelijk werd een overgangsregeling van vijf jaar overeengekomen. Van 1975 tot 1980 bleef vrij verkeer van personen tussen Nederland en Suriname bestaan. Deze overgangsregeling leidde tot een grote stroom immigranten. Surinamers vreesden dat Nederland zijn deuren voorgoed voor hen zou sluiten. Zij hadden nu een definitieve keus te maken tussen Suriname en Nederland.

Hindoestanen in Nederland

In totaal emigreerden ongeveer 300 duizend Surinamers naar Nederland - dat was bijna de helft van de hele Surinaamse bevolking. Veertig procent daarvan waren Hindoestanen. Een derde deel van de Surinaamse Hindoestanen is in en om Den Haag gaan wonen. Daarnaast kennen Amsterdam, Rotterdam en Utrecht grote aantallen Surinaamse Hindoestanen. Een belangrijke verklaring voor deze concentratie is de hechtheid van de Hindoestaanse gemeenschap. Hindoestanen voelen zich sterk verbonden door hun cultuur, gezinsleven, taal en Surinaams-Indiase geschiedenis. Daarom bleven zij vaak dicht bij elkaar wonen. De Paul Krügerlaan in de Haagse wijk Transvaal wordt wel Little India genoemd door het brede aanbod van Indiase winkels en restaurants. Surinaamse Hindoestanen hebben India zichtbaar gemaakt in Nederland door religie, dans, muziek, film, taal, kleding, eten en festivals, die elk jaar meer aandacht krijgen in de landelijke media.


Non-resident Indians


Rechtstreekse emigratie van Indiërs naar Nederland vond vrijwel uitsluitend plaats na de Tweede Wereldoorlog. De reden van emigratie was vaak economisch, of hereniging met familie. De Non-resident Indians of NRI's vormen een diverse groep zonder een gemeenschappelijke vestigingsplaats zoals de Surinaamse Hindoestanen dat wel hebben. Velen van de ongeveer twintigduizend NRI's zijn goed geschoold. Maar door hun achterstand qua beheersing van de Nederlandse taal en het ontbreken van een directe historische band met Nederland, zoals bij de Hindoestanen, staan zij verder af van de Nederlandse samenleving dan de Hindoestanen. De twee migrantengroepen leven in Nederland veelal langs elkaar heen, maar begin jaren negentig van de vorige eeuw kwamen beide groepen toch nader tot elkaar. Samen zetten zij zich toen in om geld in te zamelen voor een standbeeld van Mahatma Gandhi aan de Churchilllaan in Amsterdam.

Bron http://www.indianet.nl/in-indianederland.html
pi_105750479
Interessant stukje weer Clan, hoe lang heb je er nu over gedaan om dit bij elkaar te sprokkelen? Ik google toch tamelijk veel maar jij krijgt het weer allemaal zo netjes gesorteerd in een post. _O_
pi_105775439
Ik zoek niet alleen met de regionale google ( googl.nl ) maar zoek ook via googl.ca en google.aus, zo vind je hele andere informatie op het net, want je zoekmachine is ingesteld op de regio. Een voorbeeld: hoe vaak zie je een Chinese, Spaanse of Maleise website op je scherm?

Daarnaast heb ik een dik boek genaamd: De geschiedenis van de VOC ( die van de WIC is in bestelling ) ;)
pi_106182847
Nederlands India - Suratte 1616-1795




Pieter van den Broecke

Suratte of Soeratte is een beroemde handelsstad aan de noordwestkust van het huidige India, in de huidige deelstaat Gujarat. Het ligt aan de rivier de Tapti. De Engelsen hadden al in 1609 of in 1612 een factorij in de stad Surat door slag te leveren met de Portugezen. Pieter van den Broecke vestigde in 1616, na enkele niet-geslaagde pogingen een handelspost in Surat. (De VOC zag zich daartoe gedwongen doordat de sultan van Atjeh haar niet langer toestond katoentjes te kopen op de plaatselijke markt).



Door tegenwerking van de Engelsen duurde het tot 1620 eer Van den Broecke verlof kreeg de factorij uit te bouwen. Toen in 1759 de handel voor de VOC al flink was ingestort en de handel zich allang had verplaatst naar Bombay, speelde de VOC in Surat een ondergeschikte rol. De handelposten werden naar aanleiding van de Brieven van Kew in 1795 bezet door het Verenigd Koninkrijk.



De stad Surat was deel van het Mogoelrijk, dat destijds een groot deel van India omvatte. Aangezien de stad erg belangrijk was voor de handel in katoenen stoffen en Indigo wilde de VOC er een kantoor openen. Lokale handelaren gebruikte de stad namelijk al om goederen vanuit het binnenland en Perzië aan te voeren. De katoentjes werden door de VOC verhandeld in Atjeh en dienden als ruilmiddel voor de handel in specerijen op de Molukken. De VOC kreeg van de Grootmogol Nuruddin Salim Jahangir een aantal handelsprivileges en kon in de loop van de zeventiende eeuw de handel in katoen en specerijen zelf in handen krijgen.


VOC kantoor Suratte

Door de verkregen privileges behoefde de VOC de handel niet met militaire middelen af te dwingen, en daardoor was er in de plaats verhoudingenwijs weinig VOC-personeel. Ook hoefde de VOC geen forten te bouwen om de handel te beschermen. De handel liep in de loop van de achttiende eeuw wel gevaar door politieke spanningen binnen het Mogoelrijk. Het rijk was namelijk in verval geraakt en ook in Perzië waren er binnenlandse onrusten waardoor de handelsactiviteit afnam. Ook kreeg de VOC te kampen met concurrentie van de Britten die vanuit Bombay de handel gedeeltelijk, en later grotendeels, overnamen. Tussen 1781 en 1784 was de stad even Brits bezit. De VOC heroverde het maar in 1795 kwam de stad uiteindelijk toch in Britse handen.





De handel was echter tijdens vrijwel de gehele periode dat de VOC actief was winstgevend. Door de privileges kon de VOC vele factorijen in het gebied en achterland stichten, tot aan het geïsoleerd gelegen Agra. Omdat de Grootmogol gewend was aan veel uiterlijk vertoon gedroegen de VOC-directeuren en kooplieden zich op eenzelfde wijze, waardoor ze een complete hofhouding aanstelden. Zij stelden dat dit nodig was, wilde men iets te bereiken in onderhandelingen. De Raad van Indië heeft, zoals blijkt uit bronnen, meerdere malen geprotesteerd tegen dit koninklijke gedrag van haar personeel, zonder resultaat.


SuratteTombe van Gouverneur Baron van Reede



Overige plaatsen

Agra - Vanuit de stad Surat was de handel in de kleurstof Indigo ook belangrijk. Deze kleurstof werd verbouwd in Agra, dat 800 km landinwaarts ligt. Aangezien de VOC al meerdere malen naar de plaats reisde werd er in 1621 een handelspost geopend. Om de beste kwaliteit te krijgen moest men het echter bij de verbouwers zelf kopen. De indigo werd in de Republiek gebruikt in de lakenindustrie. Verder werd er gehandeld in zijde uit Bangalen en katoen. Door de afgelegen ligging stond de post bekend om frauduleuze praktijken, aangezien er nauwelijks controleurs uit Batavia kwamen. Het VOC-personeel hield zich daarom vaak bezig met privé-handel. In 1720 werd de post gesloten vanwege de terugvallende Indigohandel, dit was een gevolg van de politieke onrust in het land.

Burhanpur - Er werd in Burhanpur een factorij geopend omdat er vanuit verschillende regio’s (waaronder Bengalen, Perzië en Kashmir) goederen werden verhandeld. De plaats ligt 80 mijlen landinwaarts aan de Tapti rivier. De post werd echter snel gesloten door concurrentie van de Britten.

Ahmadabad - Deze plaats was oorspronkelijk een plaats waar kooplieden met verschillende herkomst handel dreven. Er heerste een gunstig handelsklimaat omdat kooplieden geen in- of uitvoerrechten hoefden te betalen. Het was alleen verplicht om de gouverneur geregeld geschenken te brengen. Vanaf 1617 was er een kantoor geopend door de VOC in de stad. Naast indigo en katoenen stoffen waren ook zijde (dat werd verhandeld op Java), diamanten en salpeter handelproducten. Door het verval van het Mogoelrijk verminderde in de achttiende eeuw de handel, en werd ook de transportroute naar Surat gevaarlijker. Daarom werd het kantoor in 1744 gesloten.

Bharuch - De VOC had in Bharuch afwisseld een handelspost. De handel werd er beheerd door de Hindu's. Het voornaamste product was katoen, wat er ook verwerkt werd. De plaats werd ook regelmatig aangedaan door Portugesen, Britten en Arabieren.


Fort bij Vengurla

Vengurla - Deze stad ligt een stuk zuidelijker dan de rest van de handelposten die onder Surat vielen, en pas in 1673 besloot de Raad van Indië om de post bij het directoraat te voegen. Er was al vanaf 1637 een VOC-kantoor in de stad, waar voornamelijk peper werd verhandeld. Ook verkocht de VOC en foelie en kruidnagel uit de Molukken. Aan het eind van de zeventiende eeuw veroverde de VOC veel plaatsen aan de zuidkust van India, waardoor het belang van de stad afnam (en werd overgenomen door Cochin. In 1685 werd het kantoor daarom gesloten.


Vengurla Factorij


Vengurla Factorij

Baroda - Op de route van Broach naar Ahmedabad lag het stadje Baroda (het huidige Vadodara). Er werd in de plaats gehandeld in katoenen stoffen en Indigo van legere kwaliteit. Er is bekend dat de VOC er enkele jaren een factorij heeft gehad.

Khambhat - Tussen 1617 en 1643 had de VOC een kantoor in deze stad, die aan een kleine rivier lag. De rivier, die uitmondt in de Golf van Khambhat, viel bij eb praktisch droog en daarom konden grote schepen niet voor anker gaan voor de stad. De handel liep ook terug, de lokale bewoners gaven de Nederlanders en Engelsen daarvan de schuld. Mede daarom werd de post in 1643 gesloten.

Suvali - Door de vele zandbanken in de haven van Surat moesten grotere schepen verder voor anker gaan bij de plaats Suvali. Hier was namelijk een natuurlijke haven vanwaar de goederen werden getransporteerd.
pi_106537635
quote:
0s.gif Op donderdag 10 november 2011 18:40 schreef Clan het volgende:

[..]

Je hebt 'De geschiedenis van de VOC', die gaat natuurlijk tot 1800;

http://www.studieboeken.n(...)_content=productlink

'Gedenkboek van de KNIL' gaat over de periode van 1800 tot rond 1930, die kan je nog vaak vinden bij boekhandels en antiquaraten, dat boek beschrijft de verovering van de Archipel.
Gedenkboek van de KNIL, is dat nog ergens te krijgen?
pi_106537758
quote:
0s.gif Op woensdag 16 november 2011 17:35 schreef Clan het volgende:

[..]

Ik ben van een iets 'oudere' generatie die de kwestie met de koloniën nog redelijk bewust heeft meegemaakt, daarnaast valt het mij op dat de huidige generaties weinig meer van ons koloniale verleden afweet en niet bewust is van de invloed(en) die ons koloniale verleden heeft op ons huidige bestaan. De mensen die dit allemaal bewust hebben meegemaakt verdwijnen langzaam uit ons midden, die geschiedenis moet levend blijven, ons land is sinds de 'oprichting' altijd 'samen' geweest met de koloniën tot de vorige eeuw, dat is een lange gezamenlijke geschiedenis die wij hebben, dat mag niet vergeten worden ;)
Eigenlijk is het allemaal nog niet zo lang geleden, als je het zo bekijkt, er zijn de afgelopen 20 jaar nog landen onafhankelijk geworden, Suriname is eigenlijk ook nog niet zo lang geleden.
pi_106669133
quote:
0s.gif Op zaterdag 7 januari 2012 21:08 schreef Coehoorn het volgende:

[..]

Gedenkboek van de KNIL, is dat nog ergens te krijgen?
Ik ken wat boekenzaken die het nog hebben staan, het staat meestal in de kast van Indonesië.
pi_106804692
quote:
Het KNIL had ook 'beren' bij zich, ook wel 'kettingberen' genaamd vanwege de kettingen aan de enkels, dit waren dwangarbeiders uit de gehele archipel die de bagage moesten dragen van de militairen, ook deden ze het eten koken ( kookberen ). Tijdens de Atjeh oorlog zijn duizenden beren omgekomen. Als beren goed hun best deden konden ze wel eens gratie verleend krijgen.

Beregoed of Berenlul zijn daar nog van afgeleid.
pi_106811006
quote:
0s.gif Op woensdag 11 januari 2012 01:03 schreef Clan het volgende:

[..]

Ik ken wat boekenzaken die het nog hebben staan, het staat meestal in de kast van Indonesië.
Ik zal eens wat boekenzaken opbellen of ze nog een exemplaar hebben liggen.
pi_106890920
Nederlands India - Malabar 1661-1795




De Nederlanders veroveren de stad Cochin op de Portugezen in 1663

Malabar (Malayalam: മലബാര്‍) of de Peperkust ligt in het zuidwesten van India, in de deelstaat Kerala, tussen de West-Ghats, een bergketen en de Arabische Zee. De belangrijkste steden op de Malabaarse kust zijn Kochi en Kozhikode, voorheen respectievelijk Cochin en Calicut geheten. De bevolking bestaat grotendeels uit de Malayali en andere Dravidiërs. Het landschap aan de kust is vlak en moerassig, doorsneden met kanalen, maar met kokospalmen. De meeste kokosmatten, peper, cardamon, geelwortel en sisaltouw komt hier vandaan.


Nederlands gouvernements gebouw

De regio behoort tot het natste deel van zuidelijk India. In het binnenland zijn bergen met tropische wouden. Ook botanici en ecologen gebruiken de naam Malabar als ze het over de tropische regenwouden in Kerala hebben.


Backwaters in Kerela Beemsterpolder als model

De regio heeft in de loop van de geschiedenis niet steeds dezelfde omvang gehad. Onder Britse bewind was het district Malabar de noordelijke helft van Kerala. Tot 1956 was het een district in de toenmalige staat Madras, niet te verwarren met de stad Madras aan de oostkust.


Aanval op de stad Coylang in 1661

De Malabarkust is door meerdere Europese koloniale mogendheden veroverd en/of geëxploiteerd: in 1498 door de Portugezen. In 1524 vestigden zich joodse handelaren in Cochin, het centrum van de specerijenhandel; de wijk is nu een toeristische trekpleister. In 1686 kwamen er voor het eerst Amsterdamse joden naar Cochin.

Steven van der Hagen was de eerste Nederlander die in 1604 aankwam voor Cochin en een verdrag sloot met de Samorijn om samen de Portugezen te verdrijven. Toen de VOC in 1658 de Portugezen van Ceylon had verdreven, probeerde de VOC de Portugese delen van de Malabarkust te veroveren omdat die van daaruit Ceylon terug zouden kunnen veroveren. Op 1 december 1661 werd Quilon ingenomen, nadat de Portugezen de stad hadden verlaten. Rijklof van Goens deed in 1662 twee pogingen het zuidelijk gelegen Cochin te veroveren maar trok zich in eerste instantie terug vanwege heftige moessonregens. Op 8 januari 1663 kwam Cochin en in handen van de Vereenigde Oostindische Compagnie.


Bolgatty paleis in Cochin




Fort Chochin en de VOC pakhuizen









http://www.fortcochin.com/aboutfortcochin.html

Peper

Johan Nieuhof, Wouter Schouten, Nicolaas de Graaff en Philippus Baldaeus beschreven uitgebreid de veroveringen, de Malabaarse cultuur of brachten de kust in kaart. Hendrik van Rheede inventariseerde in zijn Hortus Indicus Malabaricus nuttige inheemse planten, bomen en kruiden en gaf opdracht tot nieuwe forten en factorijen. Alle verdedigingswerken, wachtposten, kantoren en opslagplaatsen vielen onder het bestuur van de Commandeur. De Compagnie sloot met een aantal vorsten een verbond om aan geen andere natie peper te verkopen, maar een monopolie bleek niet mogelijk. De compagnie had controleposten ingericht om sluikhandel te voorkomen. De peper werd dan alsnog in beslag genomen. De verdragen werden jaarlijks vernieuwd.


Chochin

In 1662 verkreeg de Engelse koning Karel II het veel noordelijker gelegen Mumbai als bruidsschat door zijn huwelijk met Catharina van Braganza. Catharina introduceerde het theedrinken in Engeland.

In 1704 kwamen de Engelsen naar Malabar, in 1720 de Fransen, die ook al in 1672 een poging hadden gedaan zich een plek te veroveren aan de Malabaarse kust. Ook de Deense Oostindische Compagnie en de Oostendse Compagnie bemoeiden zich met de lucratieve peperhandel.

Vanaf 1717 tot 1723 was de antropoloog avant la lettre Jacobus Canter Visscher predikant in Cochin en schreef brieven aan zijn familie over de Malabaarse cultuur. Rond de forten woonden vooral door de Portugezen bekeerde katholieke inheemse bevolking.

De VOC deed hier (in tegenstelling tot op Ceylon en andere gebieden) geen moeite om de plaatselijk bevolking tot het protestantisme te bekeren. Ze zagen echt wel dat het sobere calvinisme de kleurrijke en mystieke Indiërs nauwelijks zou kunnen bekoren.

De Compagnie heeft nooit de vorsten van Travancore in het zuiden of die van Colastri in het noorden en nog minder de Samorijn kunnen bewegen om een verdrag te sluiten omdat die begrepen dat zo'n verdrag nadelig was.


Nederlandse begraafplaats Chochin


Nederlandse begraafplaats Chochin nu een charmant hotel

De VOC kwam echter in eerste helft van de 18e eeuw in moeilijkheden door de opkomst van het rijk van Travancore. Pogingen van de VOC om dit rijk militair te weerstaan leidden tot niets. De VOC werd een bondgenoot van het het noordelijker gelegen Calicut. Ook deze steunpilaar ging verloren toen in 1766 de vorst van Mysore deze stad veroverde. Van de eens zo grote peperhandel was aan het eind van de 18e eeuw dan ook niet veel meer over. In februari 1795 schreef stadhouder Willem V zijn Brieven van Kew, waarbij de door de VOC gecontroleerde gebieden tijdelijk door de Engelsen werden bezet. Bij de Vrede van Amiens in 1802 werd Cochin teruggegeven, maar de Nederlanders stelden geen prijs op terugkeer.

De voornaamste vestingen waren:

-Cochin: (1663 - 1795), hier was de zetel van de commandeur, er werd gehandeld in peper en kaneel.
-Quilon (of Coylan, nu Kollam): (1661 - 1795), handel in peper en parels.
-Cannanore: (1663 - 1790), handel in peper en kardemom (een specerij).
-Kundapura: (residentie van: 1667 - 1682), handel in rijst.
-Cape Comorin: plaats van inscheping van goederen, viel later onder Ceylon.
-Kayankulam: (1645 - 1795), handel in peper.
-Ponnani: (een post vanaf 1663).
-Purakkad (of Porca): (residentie), handel in peper.
-Tengapatnam (of Cuddalore): (vanaf 1608) , inkoop van "lijnwaad" oftewel linnengoed.

Bron: Wikipedia

Een item van de Friese omroep over de VOC in India;


  dinsdag 17 januari 2012 @ 01:18:09 #227
354945 dikkebroekzak
de dikste zakken mogen praten
pi_106898929
Als het niet ethisch onjuist was, zou ik voorstander zijn van de slavenhandel. Enorm economische aanwinst, ^O^ en negertjes zijn uitermate goed voor fysiek arbeid. Die kunnen lang tobben en ploegen onder de hete zon.

Iedere soort contribueert dus iets aan de samenleving. O+ Zoals het moet.
"Twee dingen zijn oneindig: het heelal en de menselijke domheid. Van het heelal weet ik het alleen nog niet zeker,”
― Albert Einstein
  dinsdag 17 januari 2012 @ 01:34:16 #228
111528 Viajero
Who dares wins
pi_106899205
quote:
1s.gif Op dinsdag 17 januari 2012 01:18 schreef dikkebroekzak het volgende:
Als het niet ethisch onjuist was, zou ik voorstander zijn van de slavenhandel. Enorm economische aanwinst, ^O^ en negertjes zijn uitermate goed voor fysiek arbeid. Die kunnen lang tobben en ploegen onder de hete zon.

Iedere soort contribueert dus iets aan de samenleving. O+ Zoals het moet.
Tijdens de US Civil War heeft het Zuiden anders vooral verloren omdat ze, mede door de slavernij, een stuk minder ontwikkeld waren dan het Noorden. Je bent niet alleen een racist, je bent een domme racist.
It really is just like a medieval doctor bleeding his patient, observing that the patient is getting sicker, not better, and deciding that this calls for even more bleeding.
  dinsdag 17 januari 2012 @ 01:37:41 #229
354945 dikkebroekzak
de dikste zakken mogen praten
pi_106899255
quote:
0s.gif Op dinsdag 17 januari 2012 01:34 schreef Viajero het volgende:

[..]

Tijdens de US Civil War heeft het Zuiden anders vooral verloren omdat ze, mede door de slavernij, een stuk minder ontwikkeld waren dan het Noorden. Je bent niet alleen een racist, je bent een domme racist.
quote:
1s.gif Op dinsdag 17 januari 2012 01:18 schreef dikkebroekzak het volgende:
Als het niet ethisch onjuist was, ...
Kortom jij kan niet lezen...
:W
"Twee dingen zijn oneindig: het heelal en de menselijke domheid. Van het heelal weet ik het alleen nog niet zeker,”
― Albert Einstein
pi_108282182
http://www.volkskrant.nl/(...)niet-vervolgen.dhtml
met filmpje

quote:
Het Nederlandse kabinet heeft in 1954 in het geheim besloten niemand te vervolgen voor de oorlogsmisdaden van Nederlandse militairen op het Indische Zuid-Celebes. Het rapport van een speciale onderzoekscommissie werd diep in een lade opgeborgen.
Op Zuid-Celebes sneuvelden in drie maanden tijd 3.000 Indonesiërs, van wie velen door standrechtelijke executies. Blijkens het geheime rapport was de militaire, politieke en justitiele top van Nederland al in 1947 op de hoogte van de oorlogsmisdaden op Zuid-Celebes
pi_109076776
quote:
De gemeenteraad van Hoorn heeft na maanden van discussie een nieuwe tekst opgesteld voor op de sokkel van Jan Pieterszoon Coen.

Burgers van Hoorn hadden daarom gevraagd omdat ze het fout vonden dat Coen als een held werd vereerd, ondanks de slachtingen die hij aanrichtte in Oost-Indië.

Volkerenmoord

De raad bepaalde vorig jaar na een burgerinitiatief dat de tekst bij het beeld in het centrum van Coens geboortestad zou worden aangepast. Op de sokkel staat nu: "Jan Pieterszoon Coen (1587-1629). Geboren te Hoorn. Gouverneur-generaal van de V.O.C. en grondlegger van Batavia, het huidige Jakarta. Standbeeld geplaatst in 1893".

Na maanden overleg komt straks op de sokkel te staan dat Coen zijn successen als gouverneur-generaal van Nederlands-Indië in dienst van de VOC op zeer gewelddadige wijze boekte. Verder wordt vermeld dat het standbeeld niet onomstreden is. "Volgens critici verdient Coens gewelddadige handelspolitiek in de Indische archipel geen eerbetoon".

De indiener van het burgerinitiatief had het liefst gezien dat op de sokkel concreet de volkerenmoord was genoemd die Coen in 1621 zou hebben aangericht. Dat ging de gemeenteraad te ver.

Slachting

In 1621 liet Coen een slachting aanrichten op het Molukse eilandje Banda, destijds de enige plaats waar muskaatnoten groeiden. Omdat de bewoners niet alleen aan de VOC leverden en eerder VOC-dienaren hadden vermoord, greep Coen in. Daarbij kwam de complete bevolking van het eilandje om.

Tientallen leiders van Banda werden geëxecuteerd, veel andere Bandanezen werden vermoord, en anderen werden als slaven weggevoerd. De bewoners die de bergen waren ingevlucht kwamen om doordat Banda niet meer van voedsel werd voorzien. De VOC bevolkte het eiland daarna opnieuw met eigen personeel.
http://nos.nl/artikel/351256-nieuwe-tekst-op-sokkel-jp-coen.html
pi_135386960
Kick

Aanvulling op India:

Kust van Coromandel:


http://en.wikipedia.org/wiki/Dutch_Coromandel

Met oa de Nederlandse forten:

Fort Sadras:



http://en.wikipedia.org/wiki/Sadras

Fort Geldria:



http://en.wikipedia.org/wiki/Fort_Geldria

Het is jammer dat dit in Nederland niet echt bekend is, althans dat denk ik toch aangezien ik er moeilijk info over kan vinden.
pi_135387082
Interessante literatuur(sommige zijn gratis te downloaden of te bestellen als een herdruk):

Het reisverslag van Maarten Gerritsz. de Vries die opzoek ging naar de landen met het vele goud en zilver welke volgens Spaanse verhalen bestonden in de noordelijke gebieden boven Japan. Hij bracht oa de kustlijn Hokkaido in kaart en zette als eerst Europeaan voet op Sachalin. Ook maakten ze kennis met de Anio bevolking

"Reize van Maarten Gerritsz: Vries in 1643 naar het noorden en oosten van Japan"

http://www.gutenberg.org/files/39146/39146-h/39146-h.htm
http://books.google.be/bo(...)#v=onepage&q&f=false

Beschrijving van China(steden, land cultuur etc.) en oa een bezoek aan de keizer Kangxi in Peking(handelsmissie 1667):
"Gedenwaerdig bedryf der Nederlandsche Oost-Indische Maetschappye, op de kuste en in het keizerrijk van Taising of Sina"

https://archive.org/details/gedenkwaerdigbed00dapp

De stranding van het schip de Sperwer op Jeju in Korea. Geeft een mooie beschrijving van het Korea in die tijd. Is tevens de eerste Europese beschrijving van Korea. Daarnaast is het bijzonder dat het er is aangezien Korea toen hermetisch afgesloten was. Wat verder ook wel een leuk weetje is dat ze toen in Korea een andere Nederlander tegenkwamen die jaren voor Hamel gevangen was genomen en een directe adviseur was geworden van de Koning.

"Verhaal van het vergaan van het jacht de Sperwer en van het wedervaren der schipbreukelingen op het ciland Quelpaert en het vasteland van Korea"

http://www.gutenberg.org/files/11467/11467-h/11467-h.htm

[ Bericht 3% gewijzigd door Straatklinker op 12-01-2014 07:21:42 ]
pi_135402195
quote:
1s.gif Op dinsdag 17 januari 2012 01:18 schreef dikkebroekzak het volgende:
Als het niet ethisch onjuist was, zou ik voorstander zijn van de slavenhandel.
Als poep niet vies zou zijn, zou ik het lekker vinden!
pi_135524230
Denken jullie trouwens dat het dekolinisatieplan van NL beter had gewerkt voor de verschillende groepen in indonesie.

Bij mij bestaat het gevaal dat voor veel indonesiers met name de naam van de bezetetr veranderde van Nederlanders naar Javanen.
1/10 Van de rappers dankt zijn bestaan in Amerika aan de Nederlanders die zijn voorouders met een cruiseschip uit hun hongerige landen ophaalde om te werken op prachtige plantages.
"Oorlog is de overtreffende trap van concurrentie."
pi_135534112
quote:
0s.gif Op woensdag 15 januari 2014 16:37 schreef icecreamfarmer_NL het volgende:
Denken jullie trouwens dat het dekolinisatieplan van NL beter had gewerkt voor de verschillende groepen in indonesie.

Bij mij bestaat het gevaal dat voor veel indonesiers met name de naam van de bezetetr veranderde van Nederlanders naar Javanen.
Nederland had geen plan totdat de Indonesiers zelf hun plan trokken.
Ineens was Nederland voorstander van een federatie van Indonesische staten
Too litte and too late.
Als alle Indonesische staten souverein hun best deden geen oorlog met de buren te maken,
Dan had het kunnen werken

[ Bericht 0% gewijzigd door Bluesdude op 15-01-2014 20:09:20 ]
pi_135557361
quote:
0s.gif Op vrijdag 21 oktober 2011 01:57 schreef Clan het volgende:
Op het eiland Curaçao ontmoeten Nederlanders elkaar op feestjes en tijdens het golfen op de besloten resorts van Nederlandse projectontwikkelaars. In 'Curaçao' wordt langzaam duidelijk gemaakt dat zij nauwelijks notie hebben van het aandeel dat Nederland heeft gehad in de geschiedenis van de voormalige kolonie. En al helemaal niet van de verstrekkende gevolgen daarvan voor de huidige samenleving.


Curaçao legt daarmee de onaangename kanten bloot van het karakter van een handelsvolk dat vaak denkt als enige het juiste voorbeeld te geven.

De zwarte en witte eilandbewoners op Curaçao spreken elkaar nauwelijks. Hun noodzakelijke omgang blijkt uiterst stroef en gespannen. En bovenal zwijgzaam. Totdat een manager van de lokale Albert Heijn-vestiging zijn zwarte personeel en het witte management op een cursus stuurt met als motto: 'Waarom wil een Antilliaan geen leiding geven?'

Regisseurs Sander Snoep en Sarah Vos maken in hun documentaire duidelijk dat de kloof tussen de Nederlandse en Antilliaanse bevolking nog steeds erg groot is. Ze hekelen het neokoloniale superioriteitsgevoel van de Nederlanders en tegelijk het diep gewortelde minderwaardigheidscomplex van de autochtone bevolking, dat naar hun oordeel zijn oorsprong vindt in de tijd van de slavernij. Aan de hand van historische beelden en teksten wordt duidelijk gemaakt dat er in de loop van de eeuwen weinig is veranderd.

!Ook op uitzending gemist bij Holland Doc Curacao te bekijken.
Verbaast mij helemaal niets want toen ik er was (jaren 60) was het al zo dat de meeste Nederlanders die daar woonden en werkten echt als een veredelde "bezettingsmacht" (misschien een fout woord in deze) opereerden en altijd in hun eigen wijkje bleven wonen en amper tot niet zich met de lokale bevolking bemoeiden. Vaak was het marine personeel dat er gestationeerd was of mensen die bij grote multinationals werkten en de tijdelijk op Curaçao geplaatst waren voor een paar jaar.

De kinderen die op de openbare scholen zaten gedroegen zich ook altijd wat hooghartiger dan de meeste Antilliaanse kinderen omdat ze "uit Nederland"kwamen. Mooie was wel dat de leraren in die tijd geen onderscheid maakten en net zo hard optraden tegen leerlingen die meenden dat de grote bijdehante mond die men gewend was tegen een leraar te geven in Nederland, hier op Curaçao onmiddellijk de kop werd ingedrukt. Soms tot het hardhandige toe waarbij ik mij nog herinner een moment dat een nieuwe leerling uit Nederland die de leraar een grote mond teruggaf omdat die hem tot 3 maal toe waarschuwde zijn mond te houden als hij de leraar aan het woord was en vervolgens de klas werd uitgegooid (letterlijk!) de leraar nog toeschreeuwde dat hij wel langs zou komen met zijn vader. (niet)

Ik zie dat het dus anno 2014 met al die expats e.d. in de loop der jaren er niet beter op is geworden.
En dan verbaast zijn van de groeiende antipathie jegens de "kaaskoppen."

[ Bericht 0% gewijzigd door #ANONIEM op 16-01-2014 13:10:16 ]
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')