Oorsprong
Het verhaal van de friet gaat terug tot in 1680. De inwoners van Namen, Andenne en Dinant hadden er toen de gewoonte om te vissen in de Maas en de kleine visjes die ze er vingen in olie te bakken. Maar in tijden van vorst of gevaarlijke stromingen werd het riskant om te vissen en sneden de inwoners aardappelen in de vorm van kleine visjes, die ze dan eveneens in de olie bakten. Dit verhaal is afkomstig van de hand van de Belgische historicus en gastronoom Jo Gérard, naar zijn zeggen uit een oud familiedocument van zijn betovergrootvader Joseph Gérard[1], dat echter nooit werd gepubliceerd. Hierdoor is het nooit door anderen gecontroleerd of bevestigd.
Een andere verklaring voor het ontstaan van friet is afkomstig uit Frankrijk. De Fransen eisen evenzeer de creatie van hun patates frites op, en verwijzen daarbij naar 'de allereerste friture' die op de Pont Neuf zou hebben gestaan.
Amerikanen spreken van French fries, een benaming die afkomstig zou zijn van het Ierse to french, wat "snijden" betekent. Amerikaanse geallieerden die de Belgische frieten geproefd zouden hebben tijdens de Eerste Wereldoorlog, vertaalden ze als French fries naar de taal die er gesproken werd door de plaatselijke bevolking - het Frans - en fries voor de bereidingswijze in de friteuse. In de rest van de Engelstalige wereld wordt overigens meestal over chips gesproken.
Rond 1900 waren frieten al gemeengoed in België, maar in Nederland nog vrijwel onbekend. Het is niet bekend waar en wanneer in Nederland de eerste frites is verkocht. De Nederlandse snack- en fastfooddeskundige Ubel Zuiderveld oppert in zijn verhaal 'Een eeuw frites in Nederland' de mogelijkheid dat dit rond 1905 geweest zou kunnen zijn op de kermis van Bergen op Zoom. Wel is zeker dat via Belgische vluchtelingen in Nederland gedurende de Eerste Wereldoorlog al menig Nederlands gastgezin op grotere schaal met frites kennismaakte. Volgens een krantenbericht uit 1971 introduceerde Dirk van Den Broek in 1954 de patat frites in Amsterdam.[2]
De eerste keer dat frieten in de Nederlandse literatuur opduiken is in de herinneringen van Willem Walraven (Eendagsvliegen, Amsterdam: Van Oorschot 1971, p. 83-84) aan zijn Rotterdamse jaren (1907-1909). Hij verhaalt over "het mooie Françaisetje die een dronken moeder had en die op het Rode Zand des avonds zong bij haar stalletje: Des pommes frites!/De belle friture!/Des pommes Frites! A frite!" M.J. Brusse meldt in 1912 de aanwezigheid van 'patat friet'-huizen in de rosse buurt rond de Rotterdamse Zandstraat.
Op zondag 1 januari 2012 03:39 schreef liesje1979 het volgende:Mochten we kinderen willen, hebben we je nodig, just so you know. :')