Prins Bernhard - Bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten 1944-1945Ritmeester à la suite Zijn eerste stappen op het pad van een lange, militaire loopbaan, zette de prins op q december 1936, toen hij bij Koninklijke Besluit tot luitenant-ter-zee der eerste klasse én ritmeester à la suite (boven de sterkte, red.) werd benoemd. Negentien dagen later beëdigde luitenantgeneraal Roël Bernhard tot officier, tijdens de Grote Parade op het Malieveld.
Op 7 januari 1937 traden Bernhard en Prinses Juliana in het huwelijk. Zijn achternaam werd veranderd in `Van Lippe-Biesterfeld' en hij kreeg de titel `Prins der Nederlanden'. Tijdens de eerste maanden van het huwelijk reisden het jonge, koninklijk echtpaar veelvuldig door Europa. Zo brachten zij op 9 mei 1937 aan boord van Hr.Ms. Gelderland een bezoek aan het Harwich in Engeland.
De eerste oorlogsjaren
Kapitein der GrenadiersBij de Duitse inval in Nederland van mei 1940, verschenen Duitse vliegtuigen boven Huis ten Bosch.
De koninklijke familie evacueerde naar Paleis Noordeinde, om vervolgens op bevel van Koningin Wilhelmina naar Groot-Brittannië te vertrekken. Kort na aankomst in Londen, stak Prins Bernhard, inmiddels benoemd tot adjudant in buitengewone dienst van Hare Majesteit de Koningin, weer het kanaal over.
In Zeeuws-Vlaanderen maakte hij een tocht langs het Nederlands leger - dat bestond uit 3.000 schamel bewapende mannen - om ze een hart onder de riem te steken. Ook bezocht hij de mijnenlegger Hr.Ms. Van Meerlam, die ondanks vijandelijke luchtaanvallen vanuit Vlissingen de haven van Duinkerken had bereikt, om vervolgens naar GrootBrittannië uit te wijken.
Na de capitulatie van Nederland keerde Bernhard via Parijs terug naar Londen. Daar werd hij op 3 augustus 1940 benoemd tot kapiteinterzee à la suite, alsmede tot kolonel à la suite van de Koninklijke Landmacht én kolonel-titulair à la suite van het Koninklijke Nederlands-Indisch Leger. Tijdens deze eerste periode in Londen hield de prins zich voornamelijk bezig met het uitdenken van strategieën, waarmee de Nederlandse Krijgsmacht nieuw leven ingeblazen kon worden. Met de oprichting van het Prins Bernhard Fonds - op 10 augustus 1940 - kreeg hij de gelegenheid om een aantal plannen daadwerkelijk uit te voeren.
Voor vrede en vaderland
Het Prins Bernhard Fonds - waarvan Bernhard het regentschap aanvaardde - verenigde meerdere actiecomités die geld inzamelden om de Britten in de oorlogvoering alle mogelijke steun te verlenen. Zo bekostigde het fonds de aankoop van `Spitfire'-jachtvliegtuigen. Later kwam het geld ook ten goede aan de versterking van de uitgeweken Nederlandse strijdmacht. Ook werd een Indische afdeling van het fonds in het leven geroepen, die uiteindelijk het leeuwendeel van de inkomsten binnenbracht.
Met gelden uit het Prins Bernhard Fonds konden onder meer 32 `Lockheed Hudson'-bommenwerpers, honderd `Vickers Supermarine Spitfire'-jachtvliegtuigen, zes tanksen drie motortorpedoboten worden aangeschaft. Op 26 augustus 1941 gaf de prins tenslotte, door middel van een radiotoespraak, de aftrap voor een groots opgezette campagne om nog geld voor een torpedobootjager, Hr.Ms. Van Galen, in te zamelen.
Toch hield prins Bernhard zich niet alleen bezig met het materieel, want ook de personeelsproblematiek ging hem aan het hart. Met name waar het de wederopbouw van de Nederlandse Koninklijke Marine in Groot-Brittannië betrof, speelde de prins een belangrijke rol. Mensen wisten hem dan ook te vinden. Dit bleek wel uit een brief die hij ontving van twee zeeofficieren uit Soerabaja. Op 1 juli 1941 schreven zij hem: `De bemanningen van Harer Majesteits schepen willen vechten voor hun land en niet achteraf worden gehouden, alsof zij behoorden tot de zeemacht van een neutrale mogendheid, slechts bereid tot morele en niet te onvoordelige economische steun aan de oorlogvoering'.
Naar Hotel De Wereld
Tijdens de Londense jaren groeide de prins verder in zijn militaire rol. Nadat hij in mei 1941 zijn vliegbrevet haalde, werd hij in augustus benoemd tot Hoofd der Koninklijke Militaire Missie te Londen. Ook in deze functie onderhield hij nauw contact met de marine. Zo bezocht hij de kruiser Hr.Ms. Jacob van Heemskerdc in Belfast, voordat het schip eernok om de zeemacht in de indische wateren te gaan versterken. Ook onderhield hij in deze periode een goede band met Nederlandse militairen en schrok hij er niet voor terug om mee te gaan met bombardementsvluchten boven bezet gebied.
London 1940In maart 1942 hield de prins een toespraak voor Radio Brandaris, gericht op zeevarenden, waarin hij refereerde aan het zeevarende karakter van Nederland: `Wij Nederlanders, zijn altijd een zeevarend volle geweest. Wij zijn er trots op. En nu meer dan ooit..., want op de vrije zeeën kunnen wij ons aandeel blijven nemen in de strijd, ook na de overweldiging van ons vaderland. In deze oorlog is iedere zeeman een frontsoldaat'.
Op 13 mei 1943 bracht de prins - inmiddels benoemd tot schoutbijnacht van de Koninklijke Marine, generaal-majoor van de Koninklijke Landmacht en generaal-majoor titulair van het Koninklijk NederlandsIndisch Leger - een bezoek aan Nederlandse motortorpedoboten in Dover. Ook was Prins Bernhard aanwezig bij de indienststelling van de onderzeeboot Hr.Ms. Zwaardvisch, te Barrowin-Furness.
Op 15 december werd de prins benoemd tot vice-admiraal der Koninklijke Marine, luitenant-generaal van de Koninklijke Landmacht en luitenant-generaal titulair van het Koninklijk Nederlands-Indisch leger. Eind maart 1944 bracht hij samen met Koningin Wilhelmina een bezoek aan Hr.Ms. Flores en Soemba, voordat deze schepen naar Normandië vertrokken voor `Operation Overlord' van D?day.
Wageningen 1945Op 3 september 1944 werd Prins Bernhard benoemd tot Bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten.
In deze hoedanigheid vormde hij de bindende factor tussen de diverse verzetsorganisaties. Ook was hij in deze functie aanwezig toen de Duitsers in mei 1945 in het Wageningse Hotel De Wereld de capitulatie ondertekenden.
Bron:
http://www.visser-maritiem.nl/Het%20mil.%20leven%20van%20PB.html