Kijk hier eens. Dat had je zelf toch ook kunnen vinden?quote:Op woensdag 22 juni 2011 12:35 schreef M.rak het volgende:
Ik kom niet uit de volgende opgave:
[ afbeelding ]
Ik ken de formules voor de normaalvector en het raakvlak in twee dimensies, maar nu is F ook nog een functie van z. Ik zou zeggen dat je nu iets met impliciete functies moet doen, maar ik zou niet weten hoe je dat hier toe moet passen.
Variabelen scheiden en dan beide leden integreren.quote:Op woensdag 22 juni 2011 16:28 schreef Adames het volgende:
[ afbeelding ]
Even klein vraagje, hoe integreer je deze ook alweer naar een exponentiële functie in de vorm van
[ afbeelding ]
Je hebt gelijk, daar heb ik helemaal niet aan gedacht. Bedanktquote:Op woensdag 22 juni 2011 14:30 schreef Riparius het volgende:
[..]
Kijk hier eens. Dat had je zelf toch ook kunnen vinden?
Het vlak is een bol met middelpunt (1;2;3) en straal 1. De afstand van de punten (1;1;1) en (3;3;3) tot het middelpunt (1;2;3) bedraagt echter √5 en deze punten liggen dus buiten de bol, zodat je meteen ziet dat de uitwerking niet klopt. De lijn x=y=z ligt geheel buiten de bol.quote:Op woensdag 22 juni 2011 17:17 schreef M.rak het volgende:
[..]
Je hebt gelijk, daar heb ik helemaal niet aan gedacht. Bedankt.
Ik heb direct nog een vraag. In een tentamen stond een opgave waarin oa het volgende werd gevraagd:
Bepaal de snijpunten van het vlak (x-1)2 + (y-2)2 + (z-3)2 = 1 en de lijn x = y = z.
Bij alles wat ik probeer zijn er geen oplossingen, maar in de uitwerkingen staat dat (1,1,1) en (3,3,3) de oplossingen zijn. Ben ik nu heel dom en zie ik iets over het hoofd, of is dit gewoon een fout in de tentamenuitwerkingen en zijn er geen oplossingen?
Dat hoeft niet, er staat gewoon a/(a+a) en dat is 1/2.quote:Op woensdag 22 juni 2011 19:18 schreef M.rak het volgende:
Ik zie het, als je zowel de teller als de noemer vermenigvuldigt met sqrt(x) kan je x wegdelen, dan lukt het wel.
Waarom zou je geen ander pad kunnen verzinnen? Elke lijn door de oorsprong voldoet. Kies je (om maar een voorbeeld te geven) y = ¼x dan kom je op 4/3 uit en dat is in combinatie met de waarde 1/2 voor y = x voldoende om te concluderen dat de limiet niet bestaat.quote:Op woensdag 22 juni 2011 19:09 schreef M.rak het volgende:
Bedankt alweer. Nog één vraag, dan hou ik er mee op:
[ afbeelding ]
In de uitwerkingen staat dat deze limiet niet bestaat, omdat er verschillende antwoorden uitkomen bij het pad y=x en het pad x=0. Als je y=x invult komt er ½ uit, maar als je x=0 invult komt er volgens de uitwerkingen nul uit. De teller wordt dan inderdaad nul, maar volgens mij wordt de noemer ook nul, waardoor je 0/0 overhoudt. Daar kan je niets over zeggen, dus heb je toch niks aan dat pad? Ik kon ook geen ander pad verzinnen waar direct aan te zien is dat de limiet niet bestaat.
Weet je het zeker?quote:Op woensdag 22 juni 2011 19:55 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Dat hoeft niet, er staat gewoon a/(a+a) en dat is 1/2.
ah ik zit verkeerd te lezen, voor x=y is het duidelijk, maar x=0 werkt natuurlijk niet.quote:
Je kunt om te beginnen hier: http://reference.wolfram.com/mathematica/ref/RecurrenceTable.html even kijken. Ik weet niet of het type grafiek dat jij zoekt een ingebouwde mogelijkheid is, maar indien niet is het niet al te moeilijk hem zelf eventjes te schrijven lijkt me?quote:Op vrijdag 24 juni 2011 17:50 schreef thenxero het volgende:
Weet iemand hoe je webgrafieken tekent in Mathematica?
Of wat de Engelse term is voor webgrafiek? Met "web diagram" kom ik niet veel verder.
Je voorbeeld klopt, een ander voorbeeld kun je maken met A={1}, B={1,2}, en F(x)=x.quote:
Het is een ingebouwde functie, heb het wel eens eerder gebruikt maar ik kan het niet terugvinden. Ook niet met de termen cobweb plot of verhulst diagram...quote:Op vrijdag 24 juni 2011 18:02 schreef keesjeislief het volgende:
[..]
Je kunt om te beginnen hier: http://reference.wolfram.com/mathematica/ref/RecurrenceTable.html even kijken. Ik weet niet of het type grafiek dat jij zoekt een ingebouwde mogelijkheid is, maar indien niet is het niet al te moeilijk hem zelf eventjes te schrijven lijkt me?
Met (x,y,z) = (1,0,1) in de halve bol?quote:Op zaterdag 25 juni 2011 16:49 schreef Fingon het volgende:
Volgens mij is dat een halve bol met straal 1.
Toch niet inderdaad, en ook nog x>=0 dus cirkel als basis gaat ook niet op.quote:Op zaterdag 25 juni 2011 16:51 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Met (x,y,z) = (1,0,1) in de halve bol?
Dat is toch niet zo moeilijk? Kijk hier eens.quote:Op zaterdag 25 juni 2011 17:03 schreef martijnnum1 het volgende:
Antwoord klopt inderdaad maar kan iemand me voordoen hoe het met een mooie integraal uit te rekenen is
P(beide wielen 10)= 1/10*1/10=1/100 op 5 euroquote:In een speelautomaat draaien twee onafhankelijke raden die in tien gelijke segmenten zijn verdeeld. De segmenten zijn van 1 tm 10 genummerd. Er gelden de volgende winst mogelijkheden (bij andere combinaties verliest de speler zijn inzet):
-Beide raden 10 = 5 euro
-Beide raden hetzelfde getal (maar niet 10) = 2 euro
-Precies één van de raden een 10 = 1 euro
Wat is de minimale inzet die je moet vragen om winst te maken?
Ok bedankt, vreemd ik had echt iets veel moeilijkers verwacht.quote:Op zondag 26 juni 2011 15:14 schreef M.rak het volgende:
Ik zou zeggen dat de methode klopt, alleen P(precies één 10) is volgens mij 18/100, allebei de raden kunnen namelijk die 10 krijgen.
Ja ik heb de vraag niet letterlijk overgetyptquote:Op zondag 26 juni 2011 15:25 schreef thenxero het volgende:
Wat M.rak zegt. En eigenlijk is die vraag slecht gesteld: met 1ct inzet kan al winst gemaakt worden, alleen de verwachte opbrengst voor de ondernemer is dan negatief.
Dat dacht ik dus ook... zal anders even de gehele context erbij doen?quote:Op zondag 26 juni 2011 17:03 schreef GlowMouse het volgende:
Pak bv. V={1,2,3,4}, J={1}, k=2.
v-j boven k is 3.
v-k boven j is 2.
Het juiste antwoord is v-j boven k:
{2,3}
{2,4}
{3,4}
2.5 = 5/2quote:Op dinsdag 28 juni 2011 14:31 schreef honderdprocentjes het volgende:
Hallo,
heb morgen een wiskunde toets en zou graag antwoord willen op deze vraag:
Heb 2.5Q^-0.5 + 2
Uiteindelijk moet ik dit verder herleiden tot (5:2)x(1:Q^1:2) + 2
Hoe doe ik dit?
beide kanten delen door 500, dan de LN van beide kanten nemen!quote:Op dinsdag 28 juni 2011 15:20 schreef Self-Catering het volgende:
Ik heb een vraag over exponentiële groei.
De formule is het volgende:
[ afbeelding ]
De vraag luidt: Wat is t als N=2400.
oftewel:
2400 = [ afbeelding ]
Hoe bereken je dit?
Als N = 2400, dan staat er links wel 2400t, behoorlijk verschilquote:Op dinsdag 28 juni 2011 15:20 schreef Self-Catering het volgende:
Ik heb een vraag over exponentiële groei.
De formule is het volgende:
[ afbeelding ]
De vraag luidt: Wat is t als N=2400.
oftewel:
2400 = [ afbeelding ]
Hoe bereken je dit?
Ik verwacht dat hij bedoelt N(t) en niet N*t, anders wordt het inderdaad een stukje lastiger.quote:Op dinsdag 28 juni 2011 15:28 schreef Nelis89 het volgende:
[..]
Als N = 2400, dan staat er links wel 2400t, behoorlijk verschil
Edit: neem aan 0.069t, maar lijkt zo op 0*0.069t
Klinkt bekent, maar volgen doe ik je niet..quote:Op dinsdag 28 juni 2011 15:23 schreef FedExpress het volgende:
[..]
beide kanten delen door 500, dan de LN van beide kanten nemen!
Volg je dat?
quote:Op dinsdag 28 juni 2011 15:35 schreef M.rak het volgende:
[..]
Ik verwacht dat hij bedoelt N(t) en niet N*t,
Het delen lukt denk ik wel? Als je dan aan beide kanten de ln (de natuurlijke logaritme) neemt, komt er links ln(4.8) te staan, en recht ln(exp(0.069t)). Een eigenschap van ln(x) en exp(x) (dat is e^x) is dat ze elkaar opheffen, dus ln(exp(0.069t))=0.069t. Nu staat er ln(4.8)=0.069t, dat levert t = ln(4.8)/0.069.quote:Op dinsdag 28 juni 2011 16:00 schreef Self-Catering het volgende:
[..]
Klinkt bekent, maar volgen doe ik je niet..
dacht laat het hem zelf proberen, maar dat lukt schijnbaar toch nietquote:Op dinsdag 28 juni 2011 16:13 schreef M.rak het volgende:
[..]
Het delen lukt denk ik wel? Als je dan aan beide kanten de ln (de natuurlijke logaritme) neemt, komt er links ln(4.8) te staan, en recht ln(exp(0.069t)). Een eigenschap van ln(x) en exp(x) (dat is e^x) is dat ze elkaar opheffen, dus ln(exp(0.069t))=0.069t. Nu staat er ln(4.8)=0.069t, dat levert t = ln(4.8)/0.069.
Zo duidelijker?
LBO Zwakstroomquote:Op dinsdag 28 juni 2011 16:40 schreef FedExpress het volgende:
[..]
dacht laat het hem zelf proberen, maar dat lukt schijnbaar toch niet
Wat voor niveau doe je, Self-Catering?
Oeps onhandige typo.quote:Op dinsdag 28 juni 2011 19:00 schreef M.rak het volgende:
Wat themole zegt inderdaad (behalve dan a2 ipv 2a2). Je kan het ook zelf uitwerken, (a+b)2 is namelijk gewoon (a+b)(a+b). Dat is weer gelijk aan a(a+b) + b(a+b). Uitwerken levert op a2+2ab+b2, en dat is wat themole al zei.
Je vergeet het principe dat f(x)=a dan f'(x)=0quote:Op dinsdag 28 juni 2011 20:16 schreef honderdprocentjes het volgende:
Nee helaas worden over die dingen geen uitleg gegeven. Ik zou toch zeggen dat de eerste formule,
0.5t^4 - a^2 t + a^2
t zit meteen achter de 2 vast
2t^3 - a^2 + a^2 als uitkomst zou moeten hebben? Je werkt de t achter a^2 weg en differentieerd de a^2 naar a^2?
Jouw formule is:quote:Op dinsdag 28 juni 2011 20:24 schreef honderdprocentjes het volgende:
Huh, sorry, maar dat snap ik niet? Zou je dat kunnen uitleggen?
Je differentieert altijd naar een variabele. Als jij zegt dat f(t)=0.5t4- a2t + a2, dan kijk je naar een functie van t. Als je dan gaat differentieren, differentieer je naar de variabele t, en niet naar a. In dit geval is a gewoon een plaatsvervanger voor een getal, zodat je later a=10 of a=20 in kan vullen, zonder dat je alles weer opnieuw moet uitrekenen.quote:Op dinsdag 28 juni 2011 21:44 schreef honderdprocentjes het volgende:
Ik vind het nog steeds heel moeilijk te begrijpen. Sorry, het ligt aan mij. Maar is dit dus een speciale uitzondering? Want naar mijn gevoel zou a^2 altijd naar 2a herleid moeten worden?
Je differentieert naar t, dus t is een variabele. Als p een getal is kan je pt toch herleiden naar p. Dan kan je p2t herleiden naar p2. Je weet dat de afgeleide van 9 gelijk is aan 0. p is een getal dus de afgeleide van p2 als je diffentieert naar t dan is dat 0. Indien je differentieert naar p dan is p ipv een constante een variabele en is de afgeleide van p2 ineens 2p.quote:Op dinsdag 28 juni 2011 21:44 schreef honderdprocentjes het volgende:
Ik vind het nog steeds heel moeilijk te begrijpen. Sorry, het ligt aan mij. Maar is dit dus een speciale uitzondering? Want naar mijn gevoel zou a^2 altijd naar 2a herleid moeten worden?
De richtingscoëfficiënt van een rechte lijn is gelijk aan de tangens van de hoek die de lijn met de (positieve) x-as maakt, begrijp je dat wel?quote:Op woensdag 29 juni 2011 15:21 schreef Siddartha het volgende:
Ik zie niet in waarom de lijn l (als functie van de hoek a) die door de oorsprong gaat en een hoek a met de oorsprong maakt, weergegeven kan worden door de vergelijking:
-xsin(a) + ycos(a)=0
Ja, maar ik zie even niet wat ik daarmee kan.quote:Op woensdag 29 juni 2011 15:26 schreef Riparius het volgende:
[..]
De richtingscoëfficiënt van een rechte lijn is gelijk aan de tangens van de hoek die de lijn met de (positieve) x-as maakt, begrijp je dat wel?
Laten we aannemen dat we een lijn door de oorsprong hebben die een (positieve) hoek α maakt met de (positieve) x-as. Kies nu een willekeurig punt P(x;y) op de lijn in het eerste kwadrant. Zij Q(x;0) het voetpunt van de loodlijn uit P op de x-as en beschouw nu driehoek OPQ met hoek QOP = α. De tangens van een (scherpe) hoek in een rechthoekige driehoek is gelijk aan de lengte van overliggende rechthoekszijde gedeeld door de lengte van de aanliggende rechthoekszijde, en deze lengten zijn hier resp. y en x. Dus krijgen we:quote:Op woensdag 29 juni 2011 15:31 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Ja, maar ik zie even niet wat ik daarmee kan.
Ik snap werkelijk niet waarom ik dit niet zelf zag.quote:Op woensdag 29 juni 2011 15:41 schreef Riparius het volgende:
[..]
Laten we aannemen dat we een lijn door de oorsprong hebben die een (positieve) hoek α maakt met de (positieve) x-as. Kies nu een willekeurig punt P(x;y) op de lijn in het eerste kwadrant. Zij Q(x;0) het voetpunt van de loodlijn uit P op de x-as en beschouw nu driehoek OPQ met hoek QOP = α. De tangens van een (scherpe) hoek in een rechthoekige driehoek is gelijk aan de lengte van overliggende rechthoekszijde gedeeld door de lengte van de aanliggende rechthoekszijde, en deze lengten zijn hier resp. y en x. Dus krijgen we:
(1) y : x = tan α
Maar nu is ook:
(2) tan α = sin α : cos α
En dus hebben we:
(3) y : x = sin α : cos α
Kruislings vermenigvuldigen van de leden van deze evenredigheid geeft dan:
(4) y∙cos α = x∙sin α
Analoog voor lijnen door de oorsprong met een negatieve richtingscoëfficiënt.
Het zal de hitte wel zijn. Misschien is het aardig om te laten zien dat je hetzelfde resultaat ook op een heel andere manier kunt vinden. Zij l weer de lijn die je krijgt door de x-as over een (positieve of negatieve) hoek α te roteren om de oorsprong. Beschouw nu de vector:quote:Op woensdag 29 juni 2011 15:47 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Ik snap werkelijk niet waarom ik dit niet zelf zag.
Bedankt voor de uitleg.
En G(x) dan?quote:Op zaterdag 25 juni 2011 14:21 schreef GlowMouse het volgende:
[..]
Je voorbeeld klopt, een ander voorbeeld kun je maken met A={1}, B={1,2}, en F(x)=x.
Dit is inderdaad een erg mooie en duidelijke afleiding.quote:Op woensdag 29 juni 2011 17:55 schreef Riparius het volgende:
[..]
Het zal de hitte wel zijn. Misschien is het aardig om te laten zien dat je hetzelfde resultaat ook op een heel andere manier kunt vinden. Zij l weer de lijn die je krijgt door de x-as over een (positieve of negatieve) hoek α te roteren om de oorsprong. Beschouw nu de vector:
(1) n = (cos(α+½π) sin(α+½π))
Het is duidelijk dat n loodrecht staat op lijn l en dus een normaalvector is van l. Voor elke vector v = (x y) met eindpunt op lijn l is het inproduct van n en v dus gelijk aan nul:
(2) v∙n = 0
En dus hebben we voor elk punt (x;y) op lijn l:
(3) x∙cos(α+½π) + y∙sin(α+½π) = 0
Maar nu is cos(α+½π) = -sin α en sin(α+½π) = cos α, en dus hebben we als vergelijking voor l:
(4) -x∙sin α + y∙cos α = 0
In tegenstelling tot de vorige afleiding geldt deze afleiding ook voor α = ½π.
Oei, dat is in het tweede jaar nog vele malen "erger". Als je wat verder komt met natuurkunde is het ook niet heel veel anders... quantummechanica heeft ook niet zoveel met de dagelijkse praktijk te maken.quote:Op woensdag 29 juni 2011 22:48 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Dit is inderdaad een erg mooie en duidelijke afleiding.
Wat ik erg jammer vind aan de opzet van mijn studie (wiskunde), is dat er totaal geen 'praktijk' meer is. Zoals bij lineaire algebra is de enige matrix die niet puur algemeen/theoretisch was ( 'laat M een nxn matrix zijn in het complexe vlak, dan...' ), de rotatiematrix geweest en dan nog diende die alleen om een verband tussen draaien/spiegelen en orthogonale transformaties te tonen.
Ik neem aan dat daarvoor de minor natuurkunde dient?
Maar bij natuurkunde (in ieder geval het eerste jaar) ben je tenminste nog bezig met concrete matrices. En dat bedoel ik met 'praktijk'.quote:Op donderdag 30 juni 2011 00:14 schreef thenxero het volgende:
[..]
Oei, dat is in het tweede jaar nog vele malen "erger". Als je wat verder komt met natuurkunde is het ook niet heel veel anders... quantummechanica heeft ook niet zoveel met de dagelijkse praktijk te maken.
In dat natuurkundeboek staat alles waarschijnlijk een stuk minder exact uitgelegd dan in je wiskundeboek (dat is toch vaak wel het geval). Daardoor krijg je misschien bij natuurkunde een wat intuïtiever begrip, maar als je de theorie wil uitbreiden of op verschillende dingen wil toepassen, dan heb je vaak weer meer aan de "droge" wiskundige manier, die wat algemener en abstracter is.quote:Op donderdag 30 juni 2011 10:45 schreef Siddartha het volgende:
[..]
Maar bij natuurkunde (in ieder geval het eerste jaar) ben je tenminste nog bezig met concrete matrices. En dat bedoel ik met 'praktijk'.
Niet dat ik klaag, ik vind deze manier ook leuk.
Het is alleen frustrerend dat een paar uurtjes in een natuurkunde boek kijken me meer begrip heeft gebracht van vectoren dan een heel semester lineaire algebra 1.
Duidelijkquote:Op donderdag 30 juni 2011 16:09 schreef GlowMouse het volgende:
ik zal een opzetje geven:
Je hebt xk = yi en ym = zn
er geldt dus dat
xk = yi = (ym)i/m
Hoe verder dan? Of dit antwoord gewoon laten staan...? Lijkt me sterkquote:Op donderdag 30 juni 2011 16:45 schreef GlowMouse het volgende:
Dat zal niet lukken, maar dat is niet erg.
Het lijkt mij inzichtelijker om meteen te gebruiken dat als een relatie aangetoond wordt door een paar exponenten a, b dat het paar m*a, m*b dit ook doet (ik vermoed dat GlowMouse dit uiteindelijk ook wel zal doen). Die m_xy en m_yz moet je dan zodanig kiezen dat de exponenten van y hetzelfde zijn.quote:Op donderdag 30 juni 2011 17:35 schreef Dale. het volgende:
[..]
Hoe verder dan? Of dit antwoord gewoon laten staan...? Lijkt me sterk
Wat de precieze definitie is kan ik ook niet zeggen, maar het ontkrachten van de bewering zal daar ook niet zo van afhangen.quote:Op donderdag 30 juni 2011 18:53 schreef minibeer het volgende:
kleine vraag. Ik moet
f(n) + g(n) = Θ(min(f(n), g(n))) bewijzen of ontkrachten
Bedoelen ze hier met min(f(n), g(n)) de functie van g(n) en f(n) die asymptotisch het kleinste is (oftewel het minst hard stijgt)?
Er staat geen verdere uitleg in het boek, althans niet waar ik het kan vinden (boek is meer dan 1800 pagina's). Ik weet btw niet echt of deze vraag hier moet of eerder in bèta overig, dus zeg het maar als dit het verkeerde topic is.
Mmm, ik kan even geen andere manier bedenken dan allebei de manieren ontkrachtenquote:Op donderdag 30 juni 2011 19:05 schreef Wolfje het volgende:
[..]
Wat de precieze definitie is kan ik ook niet zeggen, maar het ontkrachten van de bewering zal daar ook niet zo van afhangen.
Met min(f(n), g(n)) wordt de functie bedoeld die elke n naar het minimum van de twee waarden f(n) en g(n) stuurt. "Asymptotisch het kleinste" hoeven ze geen van beide te zijn; ze zouden elkaar oneindig vaak af kunnen wisselen qua groei.quote:Op donderdag 30 juni 2011 18:53 schreef minibeer het volgende:
kleine vraag. Ik moet
f(n) + g(n) = Θ(min(f(n), g(n))) bewijzen of ontkrachten
Bedoelen ze hier met min(f(n), g(n)) de functie van g(n) en f(n) die asymptotisch het kleinste is (oftewel het minst hard stijgt)?
Er staat geen verdere uitleg in het boek, althans niet waar ik het kan vinden (boek is meer dan 1800 pagina's). Ik weet btw niet echt of deze vraag hier moet of eerder in bèta overig, dus zeg het maar als dit het verkeerde topic is.
Dankje! Ik moet even wat moeite doen om het idee te begrijpen, maar ik denk dat het wel lukt vanaf hier.quote:Op donderdag 30 juni 2011 22:12 schreef thabit het volgende:
[..]
Met min(f(n), g(n)) wordt de functie bedoeld die elke n naar het minimum van de twee waarden f(n) en g(n) stuurt. "Asymptotisch het kleinste" hoeven ze geen van beide te zijn; ze zouden elkaar oneindig vaak af kunnen wisselen qua groei.
Er wordt naar de verdeling van het gemiddelde van 25 waarnemingen gevraagd, geef dit aan met de variable Y (die ''X'' is te verwarrend). Elk van de waarnemingen X_i is verdeeld volgens X en onafhankelijk van elkaar. De verdeling van Y is dan (gebruik formule voor lineaire combinatie van onafhankelijke variabelen)quote:Op maandag 4 juli 2011 11:05 schreef Desdemona het volgende:
De variabele X is in een bepaalde populatie exact normaal verdeeld met een gemiddelde van 10 en een standaarddeviatie van 5. Het plan is om onafhankelijk van elkaar 25 waarnemingen van X te verkrijgen en het gemiddelde "X" te berekenen. Wat is de steekproevenverdeling van "X"
Het goede antwoord is:
Exact normaal verdeeld met gemiddelde 10 en standaarddeviatie 1
Ik snap dit niet. Iemand?
Dank voor je reactie en je uitleg!quote:Op dinsdag 5 juli 2011 11:51 schreef Wolfje het volgende:
[..]
Er wordt naar de verdeling van het gemiddelde van 25 waarnemingen gevraagd, geef dit aan met de variable Y (die ''X'' is te verwarrend). Elk van de waarnemingen X_i is verdeeld volgens X en onafhankelijk van elkaar. De verdeling van Y is dan (gebruik formule voor lineaire combinatie van onafhankelijke variabelen)
Y = (som X_i )/25 ~ N((som mu_i)/25, som sigma_i^2/(25^2)) ~ N(10, (som 1/25)) ~ N(10,1)
De 8 mensen die overblijven kunnen toch op 8! mogelijkheden gaan zitten?quote:De mensen die overblijven moeten sowieso naar tafel 3, dus dat is 1 combinatie.
Dat bedoelen ze waarschijnlijk met "als de plaatsing aan een tafel geen rol speelt", het maakt dus niet uit wie er precies op welke stoel gaat zitten, het gaat er alleen om welke mensen aan welke tafel gaan zitten.quote:Op zondag 10 juli 2011 13:43 schreef .aeon het volgende:
Ja dat had ik eerst, maar ze kunnen toch ook binnen de tafels nog op verschillende stoelen gaan zitten?
[..]
De 8 mensen die overblijven kunnen toch op 8! mogelijkheden gaan zitten?
Omg ja tuurlijkquote:Op zondag 10 juli 2011 13:53 schreef M.rak het volgende:
[..]
Dat bedoelen ze waarschijnlijk met "als de plaatsing aan een tafel geen rol speelt", het maakt dus niet uit wie er precies op welke stoel gaat zitten, het gaat er alleen om welke mensen aan welke tafel gaan zitten.
| Forum Opties | |
|---|---|
| Forumhop: | |
| Hop naar: | |