Meevaller voor OCW22 juni 2011 - De langstudeerwet levert meer op dan verwacht. In plaats van 60.000 blijken er 72.000 sterk vertraagde ingeschreven te zijn. De opstellers van het regeerakkoord hadden oude inschattingen gebruikt. OCW zou zo een meevaller van ruim ¤20 miljoen kunnen krijgen als de Eerste Kamer akkoord gaat. Als….
Staatssecretaris Zijlstra geeft in de schriftelijke stukken voor de Senaat enkele opvallende aspecten aan en toe. Zo kwam bij de plenaire behandeling in de Tweede Kamer naar voren dat langstudeermaatregel ongeveer 60.000 studenten treft. Kloppen die cijfers wel?
Stabiel op 54.000
De panelen zijn aan het schuiven, zo blijkt nu in de Eerste Kamer. "De regering kan bevestigen dat zij ten tijde van het opstellen van het regeerakkoord uitgegaan is van circa 60.000 studenten. In het voorjaar van 2011 is echter gebleken dat er circa 72.000 langstudeerders zijn. Voor het definiëren van een langstudeerder heeft de regering gekeken naar studenten die langer over hun studie doen dan de nominale studieduur plus één jaar uitloop in zowel de bachelor- als in de masterfase, plus het extra uitloopjaar voor studenten met een functiebeperking. De regering heeft geen inzicht in de specifieke redenen voor het zijn van langstudeerder."
Gaat de wet het effect hebben dat Zijlstra hoopt? Ook dat willen de senatoren graag weten. "Ten tijde van het opstellen van dit wetsvoorstel verwachtte de regering dat het aantal langstudeerders langzaam zou afnemen en na 4 jaar met 25% zou zijn afgenomen. Vanwege het feit dat de verhoging van het collegegeld een jaar later ingaat en dat er van de voorgenomen maatregel reeds nu een gedragseffect op de huidige populatie studenten wordt verwacht, schat de regering in dat het aantal langstudeerders na daling (gedragseffect) zal stabiliseren op circa 54.300 studenten. Hierbij is uitgegaan van de eerder vermelde 72.000 studenten."
Werking van perverse prikkel
Met beduidend meer vertraagden levert de tariefsverhoging conform het bekende perverse prikkel effect meteen meer op. "De opbrengst van de langstudeerdersmaatregel wijzigt op basis van huidig inzicht (stijging van 60.000 naar 72.000 langstudeerders) in de structurele fase van ¤ 370 mln. naar ¤ 393 mln. De hogere opbrengsten zijn onderdeel van de totale dekking van het jaar uitstel bij de maatregel langstudeerders en passend onderwijs."
Zijlstra moet ook in de Senaat nog een keertje door het stof over de onderbouwing van de ingrepen als waren zij nodig voor de staatsschuld. De uitspraken van minister De Jager op Avans hogeschool, waarover ScienceGuide berichtte en het spoeddebat daarover keren nog even terug in de Eerste Kamer.
"De regering speelt met de langstudeerdersmaatregel en de invoering van het sociaal leenstelsel in de masterfase middelen vrij. Deze middelen worden voor een belangrijk deel ingezet voor kwaliteitsverbetering in het hoger onderwijs. Voor deze kwaliteitsimpuls is een bedrag gereserveerd oplopend naar ¤ 230 miljoen in deze kabinetsperiode. In de daaropvolgende jaren zal dit verder oplopen tot ¤ 300 miljoen structureel en vinden er in het hoger onderwijs substantiële investeringen plaats."
"De regering bevestigt dat de minister van Financiën heeft aangegeven dat er met deze maatregel niet wordt bezuinigd maar dat er binnen het onderwijs wordt omgebogen. Zoals blijkt uit het overzicht in de onderwijsparagraaf van het regeerakkoord is het bedrag aan ombuigingen gelijk aan het bedrag dat is uitgetrokken voor intensiveringen in het onderwijs. Daarbij merkt de regering op dat het ministerie van OCW, net als andere departementen, een bijdrage levert aan de taakstelling voor de subsidies, de gematigde loonontwikkeling en de taakstelling voor het Rijk, de agentschappen en de zbo's."
Scepsis bij de Reformatie in de Senaat
De reformatorische fracties zijn nog niet echt overtuigd door het betoog van OCW, zo blijkt uit de stukken. Zo vinden zijn de verhoging van het tarief via directe invoering in plaats van meer geleidelijk een punt van aandacht. Zijlstra verdedigt zich zo: "De regering heeft een cohortsgewijze invoering afgewezen vanwege de financieel nadelige effecten en omdat daardoor rechtsongelijkheid tussen studenten zou ontstaan. Het zou namelijk betekenen dat de financieel nadelige effecten van deze wetswijziging uitsluitend bij toekomstige studenten worden neergelegd. Een cohortsgewijze invoering, dat wil zeggen het ontzien van «oude» gevallen, is dus uit een oogpunt van rechtsgelijkheid niet wenselijk, maar ook financieel niet haalbaar gelet op de investeringen die de regering op grond van het regeerakkoord wil doen in het onderwijs."
"Dat het verhoogde tarief van ¤ 3.000 een jaar later ingaat dan in eerste instantie beoogd, is het resultaat van een amendement van de leden van de SGP-fractie in de Tweede Kamer dat door de meerderheid gesteund is. Tijdens de begrotingsvoorbereiding van 2012 is de regering gebleken dat er budgettaire mogelijkheden waren om de Tweede Kamer tegemoet te komen. Om een breed draagvlak te realiseren, heeft de regering die budgettaire ruimte ter dekking van de wensen van de Tweede Kamer, maximaal benut."
De ChristenUnie wijst mede namens de SGP ook nog scherp op "de brede politieke consensus over het belang van de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Dit belang vraagt investeringen in het hoger onderwijs." Zij vragen Zijlstra welke rechtvaardiging hij aanvoert voor de korting die in samenhang met dit wetsvoorstel aan universiteiten wordt opgelegd.
Het antwoord van de bewindsman zal bij de fracties nog wel nader doordacht worden, want hij "stelt vast dat het studierendement onvoldoende is en dat studenten en instellingen - universiteiten en hogescholen - een gedeelde verantwoordelijkheid hebben om het rendement te verhogen. De instellingen beschikken over tal van instrumenten om een goede match tussen student en opleiding, een goed studietempo te bevorderen en daarmee grotere efficicency in het onderwijs te bereiken. Tegen die achtergrond is voor de instellingen een efficiencykorting opgenomen."