quote:
Ja hoor

Ik heb het uitgewerkt op papier en ingescand:
subscript h staat voor horizontale component en v voor verticale component
UitlegAls je naar de opdracht kijkt dan moeten al een paar dingen je opvallen:
- punt A is een scharnierpunt en kent dus
geen moment- punt C is eigenlijk ook een soort scharnierpunt en ook hier
geen moment- tussen B en C is een touw gespannen en kent dus alleen een
trekkrachtDe methode die ik nu gebruik werkt aan de hand van de krachtenevenwichten in elk punt (node). Je trekt de constructie uit elkaar, zodat je elk punt of lijnsegment afzonderlijk kunt gaan analyseren.
Het is het gemakkelijkst om te beginnen met punt C. Hier weet je dat er een touw aan trekt met kracht F
BC. Omdat het touw alleen trekkracht kent, weet je dat in het touwsegment de richting van de kracht "naar buiten toe" is. Dus de kracht die op punt C werkt is dan precies het tegenovergestelde zoals je in de tekening ziet (er wordt als het ware getrokken aan punt C). Punt C zit vast aan de muur die weerstand biedt in horizontale en verticale richting. Aangezien F
BC naar rechts en naar beneden werkt, zullen de krachten in de muur naar links en naar boven moeten zijn om een evenwicht te creëren in horizontale en verticale richting (F
BC kun je namelijk ook weer opdelen in een hor+vert component).
Vervolgens ga je naar punt B. Ook daar trekt het touw aan en net zoals bij punt C krijg je een kracht F
BC die een tegenovergestelde richting heeft van het touw. Daarnaast werkt er een (gegeven) kracht F2 op punt B. Punt B zit ook nog eens vast aan staaf ABD en zal er een kracht bestaan tussen B en D: F
BD. Kracht F
BC wijst naar links+boven en kracht F2 naar beneden. Een staaf kent alleen trek- of compressiekrachten in de lengterichting, dus om een evenwicht te krijgen zal F
BD wel naar rechtsboven moeten wijzen. De andere optie was linksonder, maar dan heb je geen evenwicht!
Punt D kent de tegenovergestelde kracht die vanuit B op D werkt. F
BD wijst de tegenovergestelde kant op in D. Er is een gegeven verticale kracht F1 in D en er werkt een kracht tussen A en D: F
AD. Wederom horizontale+verticale krachtenevenwichten in het punt: F
BD en F1 wijzen naar beneden, dus dan blijft voor F
AD alleen de richting rechtsboven over.
Punt A kent de tegenovergestelde kracht die vanuit D op A werkt (zelfde verhaal als in punt D). Punt A zit vast aan de muur en zal een kracht naar boven en een kracht naar rechts moeten hebben om een evenwicht te creëren met F
AD.
Uiteindelijk zie je dat in het bovenste plaatje de krachten zowel horizontaal als verticaal in evenwicht zijn. De kracht in F
BD kun je het makkelijkst uitrekenen door een moment om punt A te doen en het touw te vervangen door de kracht F
BD. Opdelen van deze kracht in een horizontale+verticale component maakt het uitrekenen makkelijker.
Uitleg werd langer dan gedacht. Het kan maar duidelijk zijn