Op maandag 25 april 2011 16:11 schreef Snamyook het volgende:Nibb-it is iemand met verstand van de materie, zie ik al meteen.
Het Nederlandse leger in mei 1940 was op zichzelf geen "leger om je voor te schamen", in die zin dat de veroudering en de tekorten waarmee het te kampen had eigenlijk in vrijwel alle landen een probleem was. Het Belgische leger, waarvan vaak wordt geroepen dat het veel beter was (hielden het achttien dagen vol!), was qua uitrusting en geoefendheid beslist niet beter dan het Nederlandse, eerder slechter. Het was wel groter (600.000 man, versus 280.000 in Nederland), maar dat het het langer volhield dan Nederland was toch vooral omdat in België een Brits Expeditieleger en vooruitgeschiven Franse divisies aanwezig waren. Het Nederlandse leger stond er (op wat minieme assistentie na) alleen voor.
De veroudering en de tekorten waren in landen als Tsjechoslowakije en Polen nog veel nijpender. En zelfs het Duitse leger was in 1940 lang niet zo geavanceerd als vaak werd aangenomen, zéker niet de onderdelen die in Nederland werden ingezet: dat waren veelal 'Dritte Welle' militairen (lees: oudere mannen, huisvaders) die met grendelgeweren uit 1898 liepen (de K.98, slechts enkele eenheden met moderne Schmeissers) en zich te voet, per fiets of te paard moesten verplaatsen.
De noordelijke stoot, richting Afsluitdijk: ouderwetse cavalerie te paard en te voet. De middelste stoot, richting Grebbelinie: een paar modern uitgeruste SS-regimenten die echter te boek stonden als slecht getraind en nog niet klaar voor het echte werk. De zuidelijke stoot, door Limburg en Brabant richting Moerdijk: overwegend voetvolk, met voorop één Panzerdivision, de 9e, en dat was niet eens een complete, maar een soort 'restjesdivisie'.
De luchtlandingstroepen en Fallschirmjäger: licht bewapende troepen die zomaar middenin de Vesting Holland werden gedropt, aan alle kanten omsingeld. Nederland had in de Vesting bovendien een heel Legerkorps (25.000 man) als strategische reserve beschikbaar.
De Duitse artillerie, ja, die was beter en moderner dan de Nederlandse, maar het was statisch/defensief allemaal goed bruikbaar (op wat echte oude troep na) en een beslissende factor was het niet. Op veel plaatsen deed de Nederlandse artillerie qua vuurkracht bepaald niet onder voor de Duitse: hij werd alleen veel te spaarzaam, conservatief en vanuit ouderwetse, amateuristische denkwijzen ingezet.
Kortom: Nederland verloor de oorlog NIET zo ontzettend snel vanwege verouderde wapens of het gebruik van fietsen en paarden. Nederland verloor ook niet omdat ze numeriek volslagen werden overweldigd (dat was feitelijk alleen in de lucht zo): tegenover de 280.000 man van het Nederlandse leger werd een Duitse hoofdmacht ingezet van een slordige 170.000 man. In totaal was er dus geen sprake van een ondertalsituatie, wat overigens niet erg relevant is, omdat het er natuurlijk om gaat waar de aanvallen precies worden geplaatst. Op bepaalde plekken sloegen de Duitsers tamelijk massaal toe (in de Peel-Raamstelling in Noordelijk Noord-Brabant), bijvoorbeeld, en daar kregen de verdedigers wel degelijk een vrij forse overmacht tegenover zich. Maar op de meeste plaatsen in de hoofdverdedigingslinies (Afsluitdijk, Grebbelinie, Moerdijk, binnen in de Vesting Holland) is van een numerieke Duitse overmacht eigenlijk totaal geen sprake geweest.
Nederland verloor ook NIET vanwege het bombardement op Rotterdam. Veel Nederlanders menen dat Nederland zich ontzettend taai verzette en dat er voor de Duitsers geen doorkomen aan was, en dat daarom tot de laffe misdaad van het bombardement werd overgegaan. Dat klopt niet, jammer genoeg voor ons zelfrespect. Op 14 mei was de situatie al volslagen hopeloos geworden. Grebbelinie gevallen, aansluiting door Noord-Brabant tot stand gebracht, de tanks stonden in Rotterdam - het was over en uit. Alleen in Rotterdam hielden de mariniers nog stand en dat begonnen de Duitsers zat te worden: ze hadden hun materieel en mankracht elders nodig, ze wilden verder. Daarom eisten ze de overgave van de stad (niet van het land, alleen de stad), en anders zou er gebombardeerd worden om die overgave af te dwingen. Dat bombardement ging vervolgens door vanwege miscommunuicatie (de plaatselijke bevelhebber had zich bereid getoond tot capitulatiebesprekingen, maar de afgelasting kwam niet meer goed door).
Waarom was het dan toch zo snel afgelopen?
Een paar factoren.
1. De Duitse suprematie in de lucht. Daar was het verschil wél heel groot. Op 10 mei heeft de kleine, deels verouderde Nederlandse luchtmacht zich dapper geweerd en best heel knappe prestaties geleverd, maar na één dag was het zo goed als gebeurd en konden de Duitsers in vrijwel het hele land ongestoord al hun aanvallen luchtsteun geven. In de Grebbelinie, in de Peel-Raamstelling en bij de Afsluitdijk was van luchtafweergeschut geen sprake; de verdedigers waren volmaakt machteloos tegen luchtaanvallen.
2. Gebrek aan moderne communicatiemiddelen. Veldtelefoons, zendapparatuur, het was er te weinig, het werkte niet goed, het moest via de gewone PTT-lijnen. Er werd veelal gewerkt met ordonnansen te voet en dat maakte het Nederlandse leger statisch en log. Grote manoevres waren volmaakt onmogelijk. Als er één gat in een linie viel (Grebbelinie, bijvoorbeeld) was het niet mogelijk om de belendende sectoren tijdig in te lichten zodat ze een flankverdediging konden inrichten of terug konden slaan. Eén doorbraak betekende in de praktijk: ontruimen en terugvallen om omsingeling te voorkomen.
3. Slecht geoefende troepen en kader. In het algemeen waren kleine eenheden met een doortastend bevelhebber te velde best tot een stevig gevecht in staat. Maar zodra er op een niveau hoger dan compagnies- of bataljonsniveau gecoördineerd moest worden, hield het op en ontstond vrijwel automatisch wanorde. Geen communicatie, niet op getraind; niet voor niets was ervoor gekozen om een WO-I verdediging te voeren, in statische, vaste linies en stellingen. De legertop wist heus wel dat dat een verouderd concept was, maar men wist ook dat het kader en de troepen niet tot dynamische oorlogvoering in staat waren. Ook op het niveau van het veld was trouwens heel vaak sprake van elementair krijgskundig onbenul: op het Eiland van Dordrecht, zuidelijk van Rotterdam, zijn gevallen bekend van officieren die domweg niet wisten hoe je een brug verdedigt (bruggenhoofd op beide oevers, etc.). Die zetten wat wachtposten aan één kant neer en dachten dat het zo goed was. (Bekwame officieren waren er ook; ik wil geen karikatuur schetsen).
4. Mentale gesteldheid. De Duitse troepen waren nauwelijks ervaren in de oorlog (95% beleefde in Nederland zijn vuurdoop, precies zoals hun Nederlandse tegenstanders), maar ze waren wel voorbereid op wat ze op het slagveld te wachten stond. Ze hadden een taak, wisten wat ze te doen stond, waren mentaal ingesteld op moorden en op oorlog. Daar ontbrak het aan Nederlandse zijde volledig aan. De gemiddelde Nederlandse soldaat had geen idee wat er op hem af kwam, kon het eigenlijk maar amper geloven (al wisten de meesten zuiver rationeel wel dat er oorlog aan zat te komen) en dacht dat hij bijvoorbeeld bovenop de Grebbeberg tamelijk veilig zat: kazematten, loopgraven, prikkeldraad... dat zag er allemaal stevig uit, knappe jongen die die berg opkwam. Er bestond een totaal verkeerd beeld van de defensieve mogelijkheden.
5. De Blitzkrieg. Laten we niet vergeten dat niet alleen Nederland snel moest buigen in 1940, maar vrijwel ieder land dat met een Duitse aanval te maken kreeg. Op het Duitse opmarstempo had niemand een antwoord in 1940: ze doorbraken een linie op één zorgvuldig uitgekozen punt, rolden zo'n linie vervolgens niet op, maar stootten metéén door, recht op het doel af. Het Franse leger gold in 1940 als het sterkste van Europa. Enorme defensieve kracht. Maar de Duitsers stonden na vier weken in Parijs, terwijl de meeste Franse verdedigers nog geen Duitser hadden gezien. Het ging pijlsnel, in één stoot. Zo was het in Nederland ook: de Afsluitdijk was nog niet eens getest en de hoofdverdediging (Grebbelinie) hield nog stand toen bij Moerdijk de aansluiting door Noord-Brabant een feit was, het begin van het einde. Er was tactisch gezien geen kruid tegen gewassen.
Het is een delicaat onderwerp. Zeggen dat 'we' het nog razend knap deden met al die oude troep uit de 19e eeuw is natuurlijk altijd plezieriger dan zeggen dat het materieel zo belabberd niet was, maar dat er krijgstechnisch gezien op veel plaatsen toch best flink gefaald is.