Het was nacht en koud. Stijnda liep met zijn winterjas door de stad. De jas was warm, maar zonder kledinkjes eronder rilde hij toch. Hij sloeg een hoek om, een donker steegje in en liep nietsvermoedend verder, terwijl hij een melodietje begon the fluiten dat hij als kind altijd zong stapte er vanuit de duisternis een persoon het licht in. "Ik ken dat nummer, en inderdaad, huilen is voor jou te laat." Stijnda probeerde zich nog te verdedigen door zijn jas open te gooien, maar zijn e-penis bleek een irl-garnaal. De duistere figuur trok een katana tevoorschijn en hakte niet alleen sushistukjes van StijnDa, maar plaste nadien over het kouder wordende lichaam heen.
Al die willen te kaap'ren varen, moeten mannen met baarden zijn.
Hoogachtend,
Erik.