30-08-2010
Aan tafel in 2050
Over veertig jaar zijn we met negen miljard wereldburgers. En die moeten allemaal eten. Wat krijgen onze kleinkinderen op hun bord?
![]()
Het moet kunnen, zeggen de deskundigen. Het is mogelijk de wereldvoedselproductie de komende veertig jaar met 70 procent op te krikken. En dat zal ook moeten, willen we niet geconfronteerd worden met hongersnood. Eén ding staat echter nu al vast: wat dat voedsel zal zijn, waar het uit bestaat en hoe het zal worden geproduceerd, zal radicaal verschillen van wat we nu op ons bord aantreffen.
![]()
Die groei met 70 procent is gebaseerd op enkele nuchtere aannames. Ten eerste dat de wereldbevolking onherroepelijk zal groeien tot een maximum van ongeveer negen miljard rond 2050. Op dit moment daalt het kindertal vrijwel overal fors; zelfs in gebieden die tot voor kort hardnekkig groeiden (Afrika en het Midden-Oosten), maar we zitten met een ‘overschot’ aan kinderen die allemaal later een (hopelijk klein) gezin zullen stichten. Dat maakt die negen miljard praktisch onvermijdelijk. Die extra miljarden wonen straks hoofdzakelijk in steden, in de ontwikkelingslanden. Europa telt tegen die tijd minder inwoners dan nu; Afrika twee keer zo veel. De één-kindpolitiek in China betekent dat dit land qua inwonertal over tien jaar ingehaald zal worden door India. Afrika en India – dáár wordt de situatie kritiek.
Vleeseters
50 procent meer wereldburgers zou betekenen: 50 procent meer voedsel. Geen 70. Maar de tweede aanname luidt dat de welvaart zal blijven groeien. Op dit moment moet één op de zeven mensen genoegen nemen met te weinig, of kwalitatief onvolwaardig voedsel. We moeten ervan uitgaan dat deze armoede omstreeks 2050 uitgeroeid zal zijn. Dat betekent dat negen miljard mensen straks een hoogwaardig dieet willen. Dus meer melk(producten), meer vetten, suikers en vooral: meer vlees. In de afgelopen vijftig jaar is de wereldbevolking verdubbeld, en is de vleesconsumptie vervijfvoudigd. En kippen, varkens en koeien zijn in wezen voedselverspillers: dieren hebben gemiddeld zes kilo plantaardige eiwitten nodig om één kilo dierlijk eiwit te leveren. Op dit moment verdwijnt al de helft van de wereldgraanproductie in de magen van dieren.
Het is niet ondenkbaar dat de wereldbevolking straks massaal vegetariër wordt, maar erg waarschijnlijk is dat niet. Dus zal de zuivel- en vleesconsumptie omhoogschieten. Wat betreft de graanproductie hebben we dan veel meer nodig dan 70 procent. Die moet meer dan verdubbelen.
Daarvoor is een complete agro-revolutie nodig. We zullen alle ons ter beschikking staande middelen volledig moeten benutten. En dat liefst zonder uitbreiding van het huidige landbouwareaal, en zonder verdubbeling van de vraag naar kunstmest en zoet water – twee zaken die almaar duurder worden. Hoeveel kunnen we nog halen uit het bestaande landbouwareaal? Veel. Dat is wat de meeste deskundigen tot voorzichtige optimisten maakt. Ten eerste kan de verspilling worden teruggedrongen. Op dit moment gaat in alle stadia tussen oogsten en eten 30 à 40 procent van de opbrengst verloren. Oogst verrot door verkeerde opslag; gaat verloren bij transport; bedrijven en supermarktketens keuren grote hoeveelheden voedsel af (en gooien het weg) vanwege vaak futiele schoonheidsfoutjes en de consument gooit tot een kwart van zijn aankopen in de vuilnisbak, vaak uitsluitend omdat het ‘over de datum’ is. Modernere bedrijven, een betere logistiek, strengere wetgeving (en minder pietluttigheid) kunnen hier enorme hoeveelheden ‘extra’ voedsel opleveren.
De snelste en meest effectieve manier om graan te besparen, is minder vlees eten. Op dit moment worden veel bestaande granenrassen niet goed ingezet, en maken te veel boeren gebruik van verouderde rassen die lage opbrengsten geven of veel te gevoelig zijn voor droogte en/of natte voeten. Ook daar zijn grote verbeteringen mogelijk. Biotechnologen roepen graag dat de toekomst is aan genetisch gemanipuleerde gewassen die nog grotere opbrengsten beloven. Dat zou zeker kunnen, maar voorlopig wordt de ontwikkeling daarvan ernstig gehinderd door de milieubeweging die blijft waarschuwen dat de kunstmatig ingebrachte genen in wilde soorten verzeild kunnen raken. Geruststellend onderzoek werkt hier niet: de makers van gm-gewassen zijn hoofdzakelijk multinationals, en die worden per definitie gewantrouwd. De milieubeweging beschuldigt die bedrijven ervan dat ze boeren uitbuiten, en zegt dat we die gm-gewassen niet nodig hebben. Wie weet is dat laatste waar. Maar als we zonder gm-gewassen verder willen, is en blijft een ingrijpende agro-revolutie noodzakelijk. Het kleinschalige en het ‘groene’ boerenbedrijf zetten daarbij geen zoden aan de dijk.
Het is mogelijk dat het broeikaseffect ons een steuntje in de rug geeft. Een exacte voorspelling is onmogelijk maar op gematigde breedten zouden de hogere temperaturen, in combinatie met meer CO2 in de atmosfeer (een ‘grondstof’ voor gewassen), een gunstig effect kunnen hebben. Landen als Rusland en Canada gaan wellicht veel meer produceren. Maar rond de evenaar zal de productie waarschijnlijk sterk teruglopen. Niet alleen omdat vruchtbare rivierdelta’s in zee zullen verdwijnen of vanwege hogere temperaturen; klimatologen verwachten ook veel meer extreem weer, dus vaker grote droogte, extreme regenval en overstromingen (allemaal water dat niet vastgehouden kan worden). Dat betekent dat landbouwgrond verloren gaat, dat de resterende grond minder productief wordt en dat boeren steeds moeilijker grondwater omhoog kunnen pompen (een ton graan vereist duizend ton zoet water). En één ding staat vast, de bevolking zal sterk blijven groeien. Dus hoe het broeikaseffect ook uitvalt: de ontwikkelingslanden zullen steeds meer graan moeten importeren. En dat is een groot probleem, want graan wordt duur.
Egoïstische reflex
De kredietcrisis heeft duidelijk gemaakt dat de alom geprezen globalisering grote risico’s met zich meebrengt. Landen als Brazilië, India, Rusland en China, die de afgelopen jaren keihard probeerden om de eigen economie te stimuleren, ontdekten dat hun welvaart in luttele maanden weggevaagd kon worden dankzij volstrekt onverantwoordelijk opererende Amerikaanse banken. Ze waren gewaarschuwd. Enkele maanden voordat de kredietcrisis losbarstte was er al sprake van een ‘graancrisis’ waarbij de wereldgraanprijzen door speculanten tot bizarre hoogten werden opgestuwd. Vele regeringen kregen te maken met ‘graanrellen’ en besloten de export van graan stop te zetten. Recent nam Rusland dezelfde maatregel, nadat bekend werd dat eenderde van de oogst verloren zou gaan door extreme droogte. Op zulke momenten vertonen regeringen een egoïstische reflex: eigen voedsel eerst. En die reflex zal de komende decennia vaker voorkomen.
Klimaatverandering, stijgende prijzen en een onvoorspelbare markt zullen ervoor zorgen dat meer landen fors zullen investeren in de productie van primaire voedingsmiddelen op eigen grond, en voor strakke controle van de in- en uitvoer. En Europa zal daaraan niet ontkomen. Ook hier zullen we qua voedsel zoveel mogelijk zelfvoorzienend moeten worden. Niet de ‘agro-revolutie’, niet de biotechnologie, niet het broeikaseffect, maar bevolkingsgroei en de politieke realiteit zullen ons dagelijks menu sterk veranderen. Ons voedsel wordt duurder, eenvoudiger, is vaak lokaal geproduceerd en vooral: er is voor het eerst goed over nagedacht.
(depers.nl)