Toen ik vanmiddag in de rij bij Dungelmann stond, moest ik aan Gellius denken. Bij slagerij Dungelmann komen alle Hagenaars die zin hebben in iets lekkers maar daar toch heus niet mee op straat gezien willen worden. De kroketten en gehaktballen van Dungelmann zijn vermaard in de wijde omtrek en worden vanachter een toonbank geserveerd door vriendelijke jongelui in hagelwitte schorten. Schoteltje, vorkje, servetje, alle noodzakelijk gerei is aanwezig. Men eet er staand en ook wel uit de hand, maar door het gedempte licht en de beslotenheid van de ruimte, heerst er een sfeer van ontspanning en lotsverbondenheid, waarin strikte tafelmanieren onopvallend terzijde mogen worden geschoven. Voor zolang het duurt althans – zodra de laatste hap is weggeslikt en de mond is schoongeveegd, verlaat men, na een korte knik aan het personeel, schijnbaar onaangeroerd het pand, de beschaving tegemoet.
He's simple, he's dumb, he's the pilot.