30-12-2010
De laatste kans voor de natuurkunde
2012 wordt het beslissende jaar voor het duurste wetenschappelijke experiment ooit. De Large Hadron Collider moet bewijzen of de hoge-energie fysica nog een toekomst heeft.
Het is nu even stil, daar diep onder de Frans-Zwitserse bergen. De Large Hadron Collider, de kilometerslange draaimolen voor elementaire deeltjes, ligt stil. Dat is niets bijzonders; elk jaar is er rond de jaarwisseling een ‘vakantiestop’ die gebruikt wordt voor reparaties en onderhoud. Maar wanneer de LHC in februari weer start, is dat het begin van een cruciaal jaar. In 2012 moet blijken of de investeringen in dit grootste natuurkundige experiment op aarde, iets opleveren. Bij het onderzoeksinstituut CERN is iedereen optimistisch. Natuurkundigen zijn minder zeker.
De Large Hadron Collider kwam (na een valse start in september 2008) in november 2009 goed op gang. Halverwege maart 2010 slaagde men erin deeltjes (protonen) te versnellen tot energieën van 3,5 Tev (Tera-elektronvolt). Eind maart liet men twee van zulke bundels vanuit tegengestelde richtingen op elkaar knallen, waarbij de deeltjes elkaar raken met energieën van 7 TeV. Dat is net zoveel energie als in een voorbijkomende vlieg – maar dat dan wèl in één enkel elementair deeltje. Dit zijn botsingen die zich nergens in het heelal voordoen, maar ze hebben zich wel voorgedaan tijdens de eerste fracties van seconden van de Big Bang. Dat is ook de gebeurtenis die natuurkundigen willen doorgronden. Die botsingen bij extreem hoge energieën moeten antwoord geven op de vraag hoe materie ontstaat, en waaruit het bestaat.
Higgs boson
Bij zulke botsingen komt zó veel energie vrij dat er spontaan ware lawines aan deeltjes ontstaan. Van doodgewoon tot zeldzaam. Maar al die deeltjes zijn totaal oninteressant. Natuurkundigen zitten straks overal over hun computerschermen gebogen, speurend naar het spoor van dat ene deeltje dat echt nog nooit is gezien, maar waarvan iedereen zegt dat het moet bestaan: het Higgs boson. Als dat niet opduikt, kunnen ze opnieuw beginnen. Dan kan het Standaardmodel de prullenmand in.
Het Standaardmodel, ontwikkeld in de jaren zeventig en tachtig, is voor een groot deel gebaseerd op het inzicht dat de wereld van de elementaire deeltjes symmetrisch is (met als bekendste voorbeeld de ‘wet’ dat er van elk deeltje een antideeltje is). Het model biedt een uitstekende verklaring voor alle deeltjes die we kennen en voor drie van de vier natuurkrachten: voor elektromagnetisme en voor twee nucleaire krachten. Het probleem is dat het géén raad weet met kracht nummer vier, de zwaartekracht, en dat het Standaardmodel aan de deeltjes die het voorspelt, geen massa kan toekennen.
Om de zestien elementaire deeltjes toch massa te geven, moet er nog een extra deeltje bij: het Higgs boson. Dat is buitengewoon instabiel, het kan zelfstandig maar héél kort bestaan, maar berekeningen laten zien dat er, met een beetje geluk, in de superbotsingen van de LHC een paar op moeten duiken. Voor CERN zou een dergelijke vondst een enorm succes zijn. Maar natuurkundigen zullen dan, gek genoeg, zeer zenuwachtig worden. Als er eind 2011 niks anders is gevonden dan dat Higgs-boson, dan zinkt de natuurkunde, aldus de beroemde fysicus Steven Weinberg, ‘in een diepe crisis’. Want het Standaardmodel zou daarmee weliswaar ‘bewezen’ zijn, keurig af – maar iedereen weet dat het Model niet alles verklaart. Hoe zit dat dan met de zwaartekracht? En vinden we dan ooit een verklaring voor de vacuümenergie van het heelal, die mysterieuze ‘kracht’ die ervoor zorgt dat het heelal steeds verder, steeds sneller uitdijt?
Wat nodig is, is een nog veel grotere theorie, gebaseerd op ‘supersymmetrie’, die het Standaardmodel én de zwaartekracht combineert. Supersymmetrie levert weer een nieuwe lading nóg gekkere deeltjes op, maar niemand durft nog te zeggen wat en hoe. Want niemand weet wat supersymmetrie inhoudt. De op dit moment bekendste supersymmetrische Theorie Van Alles is de snaartheorie, en die levert geen eenduidige antwoorden. Maar één ding is duidelijk: die deeltjes maken vereist hoogstwaarschijnlijk veel hogere energieën dan de LHC kan leveren. Waar natuurkundigen stiekem op hopen is dat er komend jaar, naast het Higgs-boson toch nog een ander deeltje opduikt, onverwacht, volkomen bizar – een heel klein stukje van de supersymmetrie die nu nog achter de theoretische horizon schuilgaat.
Het komend jaar wordt cruciaal want in 2012 komt CERN lang stil te liggen. De organisatie wil dan nadenken over de toekomst. Stel dat komend jaar wél het Higgs-boson maar verder niets bijzonders gevonden wordt. Gaat het CERN dan verder op de ingeslagen weg? Dan betekent dat plannen maken voor een nog groter, duurder experiment. Een veelvoud van de zes miljard euro die de LHC heeft gekost. Als natuurkundigen eind 2011 met lege handen staan, is de kans groot dat de LHC de grootste versneller is én blijft. Dan weten natuurkundigen dat het Standaardmodel klopt én dat het onvolledig is. En dat ze het einde van de natuurkunde hebben meegemaakt
(depers.nl)