Volgens het holografische principe kunnen we een 3D wereld recreëren vanuit de informatie (in bits) die op een 2D scherm wordt opgeslagen. Het vermoeden bestaat dat dit principe niet alleen geldt voor zwarte gaten (obv het werk van Bekenstein, Hawking en 't Hooft) maar ook voor alle materie en energie in ons universum.
Verlinde (en Koelman) gaan nog een stapje verder door te poneren dat bits op een holografisch scherm op pure entropische gronden naar elkaar toe willen kruipen. Zodra twee deeltjes dicht bij elkaar zitten, dan wordt namelijk de totale entropiereductie, die veroorzaakt wordt door materie (gebundelde bits, dus minder mogelijke toestanden voor het totale systeem), geminimaliseerd.
Dit betekent dus dat we simpelweg bitjes in een 2D scherm zouden kunnen plotten en dan te onderzoeken wat er gebeurt onder de volgende aannames:
1. het systeem streeft altijd naar het minimale aantal bits om een toestand te beschrijven. In informatietermen zouden we dus kunnen zeggen dat er altijd een optimale lossless compressie toegepast wordt.
2. Informatie kan nooit verdwijnen en de hoeveelheid informatie in het universum is constant en blijft dus behouden net zoals energie en massa (maar niet materie). Twee bits kunnen dus niet "over elkaar heen liggen" (alhoewel dat de entropiereductie het grootste zou maken).
3. Het verplaatsen van bits kost altijd energie.
4. Deeltjes, die naar elkaar toe kruipen, kiezen daarom altijd het pad met de minste totale entropieproductie en vernietiging (dus de weg van de minste weerstand en benodigde energie).
In het eerste plaatje laat ik zien hoe twee 'deeltjes' ("1") in een matrix van 5x5 bij toepassing van een heel simpel (PKZIP achtig) verliesvrij compressiemechanisme, inderdaad altijd een paartje willen vormen (en dus naar elkaar toekruipen op het scherm). Dus van alle mogelijke toestanden die deze matrix kan aannemen, zal het daarom de voorkeur geven aan die toestanden waarin beide enen een paartje vormen. Het compressie algoritme is de entropische bril waarmee dit systeem een voorkeurstoestand selecteert uit alle mogelijkheden. Het doet niks anders dan herhalende patronen te coderen om de optimale compressie te bepalen. Dus in het eerste plaatje zie je 1 x 1, 23 x 0, 1 x 1. Het eerste getal is de teller van het aantal herhalende bits en het tweede de waarde van het bit. het grootste getal (23 in di geval) bepaalt het aantal bits van het tellerveldje (in dit geval 5 bits, die we zowel voor de 1, 23 en 1 moeten gebruiken). Het is vrij makkelijk om te zien dat als twee bits als paartje vormen, er altijd een hogere compressie mogelijk is dan waneer twee bits gescheiden zijn door één of meerdere nullen (voor dit gekozen compressie algoritme). Dit geldt overigens ook als ze beiden naar elkaar toekruipen en samen ergens in het midden eindigen. De grens van dit systeem is natuurlijk kunstmatig.
Dus bits trekken elkaar aan als je ze comprimeert volgens dit algortime. Dus alles wat er met die bits in een 3D wereld geprojecteerd wordt, dat trekt dan ook naar elkaar. Ergo we hebben een entropische kracht waarmee bijvoorbeeld zwaartekracht kunnen verklaren. Je zou zelfs kunnen stellen dat aangezien het onmogelijk is voor beide bits om in elkaar op te gaan (er mag geen informatie verloren gaan), het dus ook waarschijnlijk is dat beide massa's op 'gepaste' afstand van elkaar zullen blijven en om elkaar heen gaan draaien. Dus ook de centrifugaal kracht zou gewoon een entropische kracht zijn.
![]()
Dan gaan we nog een stapje verder en onderzoeken de entropieproductie/vernietiging op het pad dat één zo'n deeltje afgelegd heeft naar het andere deeltje. In dit geval wordt er vanuit de begintoestand (18bits), 10 bits aan extra entropie geproduceerd en 16 bits aan entropie vernietigd om uiteindelijk op de ideale eindstate van 12 bits uit te komen. Zowel het genereren als het reduceren van entropie kost energie.
![]()
Daarna kunnen we kijken of het logisch is dat een grotere massa (2 bits) naar een kleinere massa (1 bit) toetrekt of dat dit andersom is (in lijn met de verwachting). Het volgende plaatje laat zien dat voor de situatie waarin het ene bit dat naar de andere twee toekruipt, de entropieproductie/vernietiging precies hetzelfde als voorheen.
![]()
Maar als we proberen om die 2 bits naar die ene toe te bewegen, dan zien we opeens dat die weg een veel grotere entropie van +27bits genereert en 33bits reduceert. Aangezien we kunnen stellen dat TdS = Fdx en F=m.a, dan geldt ook TdS/dx = m.a. Dus een grotere verandering van entropie (dS), leidt dus ook tot een hogere traagheid van een massa zodra je die probeert te verplaatsen (versnellen).
Ik besef me heel goed dat ik hier de Shannon en de Boltzmann entropie door elkaar gebruik, maar beiden zijn volgens Bekenstein, voor zwarte gaten althans, conceptueel equivalent. Het grootste verschil is de dimensie waarin beiden uitgedrukt worden (Shannon bits zijn gewoon dimensieloos en de Boltzmann entropie is uitgedrukt in energie-eenheden gedeeld door temperatuur).
![]()
Iemand nog andere ideeën (of tegenwerpingen)?