quote:
DEN HAAG - Vrouwen met een hoofddoek moeten in sportscholen terecht kunnen om te sporten. Dat heeft minister Eberhard van der Laan voor Integratie maandag geantwoord op vragen van de PVV.
Hoewel sportscholen vrij zijn om in hun huisregels eisen te stellen aan de kleding van bezoekers, moeten vrouwen en meisjes met een hoofddoek in principe kunnen sporten, zegt de bewindsman. Volgens Van der Laan gaat staatssecretaris Jet Bussemaker voor Sport dat bij sportscholen aankaarten.
Volgens Van der Laan gaat het om een „grondwettelijk verankerde vrijheid”. Hij stelt dat het verbieden van een hoofddoekje alleen is toegestaan als bijvoorbeeld de veiligheid in het geding is. Overigens komt er op bijvoorbeeld scholen wel een verbod op hoofddoekjes. Eerder stelde Bussemaker al dat vrouwen met een boerkini gewoon naar het zwembad moeten kunnen. Dit kledingstuk bedekt de armen, benen, hoofd en lichaam bijna helemaal. Bussemaker stelde toen dat duikers en surfers vaak wetsuits dragen die ook het hele lichaam bedekken.
Bron (overgenomen uit
deel 1)
http://www.telegraaf.nl/b(...)_sportschool___.htmlMijn samenvatting van deel 1:
De Algemene wet gelijke behandeling stelt regels omtrent gelijke behandeling:
quote:
Van de AWGB: §
Artikel 1
1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. onderscheid: direct en indirect onderscheid, alsmede de opdracht daartoe;
b. direct onderscheid: onderscheid tussen personen op grond van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, nationaliteit, hetero- of homoseksuele gerichtheid of burgerlijke staat;
c. indirect onderscheid: onderscheid op grond van andere hoedanigheden of gedragingen dan die bedoeld in onderdeel b, dat direct onderscheid tot gevolg heeft.
Een rechter constateert dat het weigeren van een hoofddoek onder indirect onderscheid valt:
LJN: BC3697, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 06-4333
Datum uitspraak: 20-08-2007
Datum publicatie: 13-03-2008
quote:
Vervolgens ligt de vraag voor of sprake is van indirect onderscheid naar godsdienst. Er is sprake van indirect onderscheid vanwege godsdienst indien een op het eerste gezicht neutraal criterium personen met een bepaalde geloofsovertuiging, in casu het moslimgeloof, in overwegende mate treft. Verweerders standpunt roept bij eiseres, wanneer zij zich wil conformeren daaraan - anders dan bij andere personen die omwille van andere dan religieuze redenen de traditionele kleding willen dragen - gewetensconflicten op. Het door verweerder gehuldigde standpunt treft dan ook in overwegende mate personen die dezelfde geloofsovertuiging aanhangen als eiseres en vanuit die overtuiging de traditionele kleding dragen. Het standpunt van verweerder levert naar het oordeel van de rechtbank dan ook een indirect onderscheid op naar godsdienst.
http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BC3697&u_ljn=BC3697
De CGB oordeelt dat het weigeren van een hoofddoek in een sportschool onder indirect ongerechtvaardigd onderscheid valt:
quote:
Samenvatting oordeel
Een vrouw draagt op grond van haar godsdienstige overtuiging een hoofddoek. Een sportschool heeft haar - met beroep op zijn huisregel - niet toegestaan een hoofddoek te dragen tijdens het trainen.
De sportschool heeft jegens de vrouw indirect onderscheid op grond van godsdienst gemaakt. De sportschool heeft de Commissie niet kunnen overtuigen dat het middel, te weten het algehele verbod op het dragen van hoofdbedekkingen in de trainingsruimte, noodzakelijk is voor het behouden van een goede sfeer en het tegengaan van ordeverstoring. De Commissie ziet genoeg mogelijkheden, en heeft die ter zitting met de sportschool besproken, om de huisregel nauwkeuriger aan te laten sluiten bij de groep waar die daadwerkelijk voor bedoeld is, zonder personen uit te sluiten die uit godsdienstige overwegingen een hoofdbedekking dragen. Daarom acht de Commissie het middel niet noodzakelijk om het doel te bereiken en het onderscheid naar godsdienst dat hiervan het gevolg is niet objectief gerechtvaardigd.
http://www.cgb.nl/opinion.php?id=453056972
De CGB is een wettelijk orgaan. De commissieleden zijn allemaal juristen. Er zitten universitaire docenten tussen, (oud) advocaten zijn geen uitzondering, (oude) rechters en (oud) kamerleden.
http://www.cgb.nl/people.phpDe CGB is een gerespecteerd orgaan:
quote:
Als u zich ongelijk behandeld voelt, kan dat een gevoel van onmacht en onrechtvaardigheid geven. Door de CGB om een oordeel te vragen, kunt u wat doén met dat gevoel. Degene door wie u zich ongelijk behandeld voelt moet zich dan immers richting de CGB verantwoorden.
Doordat een oordeel van de CGB ‘juridisch niet bindend’ is, kan de CGB een partij die zich schuldig heeft gemaakt aan ongelijke behandeling niet dwingen om haar oordeel op te volgen. In de praktijk wordt het oordeel van de CGB echter geaccepteerd en nageleefd, zij het soms na enige druk vanuit de CGB.
Mocht het oordeel onverhoopt niet worden opgevolgd, dan kunt u altijd nog een rechtzaak aanspannen en hierbij het oordeel van de CGB gebruiken. Een rechter is verplicht om het oordeel van de CGB mee te laten wegen in het vonnis, als dezelfde situatie wordt voorgelegd.
Daarnaast:
quote:
Op zaterdag 13 juni 2009 14:28 schreef Meh7 het volgende:[..]
Waar baseer je jouw interpretatie op? Welke uitspraak van welke rechter? Welke autoriteit op gebied van gelijke behandeling ondersteund jouw visie? Welke auteur die gespecialiseerd is op dit gebied, schrijft wat jij nu verwoordt?
Of ben je gewoon maar iets aan het roepen zonder enige kennis van zaken?
Hier verder!
[ Bericht 0% gewijzigd door Meh7 op 13-06-2009 16:00:34 ]