http://www.volkskrant.nl/binnenland/article1186105.ecequote:Schrijver en Volkskrant-columnist Martin Bril (49) overleden
Van onze redactie
gepubliceerd op 22 april 2009 21:30, bijgewerkt op 22 april 2009 22:16
AMSTERDAM - In Amsterdam is woensdag schrijver en Volkskrant-columnist Martin Bril overleden. Hij is 49 jaar geworden.
Bril schreef sinds oktober 2001 dagelijkse veelgelezen columns in de Volkskrant, jarenlang op de pagina De Voorkant en zaterdags in het magazine, de laatste weken op de voorpagina. Verhalend proza over het hedendaagse Holland, zijn eigen omgeving of zijdelingse bespiegelingen. Eerder publiceerde hij columns voor Het Parool (over Amsterdam) en Vrij Nederland (over popmuziek, en het later voor tv verfilmde feuilleton Evelien). Veel van zijn stukken werden gebundeld in (vaak thematische) boekvorm.
Bril studeerde filosofie en bracht korte tijd door aan de Filmacademie. In de jaren tachtig vormde hij een schrijversduo met Dirk van Weelden. Samen publiceerden zij de romans Arbeidsvitaminen en Piano en gitaar.
In 1997 won hij de Pop Pers Prijs voor zijn stukken over popmuziek. In 2006 was hij de opsteller van het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Dinsdag 21 april werd Bril nog de Bob den Uyl-prijs toegekend, een prijs voor reisliteratuur en –journalistiek, voor zijn boek De kleine keizer, over Napoleon. De uitreiking kon hij door ziekte niet meer bijwonen.
Bril kampte acht jaar eerder met darmkanker. Daarvan herstelde hij, maar vorig jaar sloeg kanker opnieuw toe.
Mee eens =/quote:Op woensdag 22 april 2009 22:27 schreef remlof het volgende:
Da's wel heel jong
Ik las hem graag en zal hem alleen daarom al missen...
quote:De oppervlakte was diep genoeg
Martin Bril, schrijver en columnist, overleed woensdag aan de gevolgen van slokdarmkanker. Hij is 49 jaar geworden. Hij was iemand die, ondanks fysiek ongemak, nooit wilde verzaken. ‘Je moet je overgeven aan het lot.’
(condoleances kunt u hier achterlaten)
‘Bril hier. Gebeurt er nog wat?’ Met licht verveelde intonatie belde hij geregeld de redactie. Martin Bril was dan op zoek naar een onderwerp voor zijn dagelijkse column op de Voorkant. Bril toonde zich meestal blij met suggesties uit de ANP-agenda, hing op, en ging vervolgens geheel zijn eigen weg. Enkele uren later mailde hij een bijdrage vanaf het marktplein of de brink van Harkstede, Slochteren, Garnwerd.
Een bezoekje aan de Tweede Kamer of een straattafereel bij hem om de hoek – Bril was evenzeer schrijver als journalist. Een chroniqueur van het hedendaagse Holland, wiens vetgedrukte columns sinds oktober 2001 het paginabeeld bepaalden van de Voorkant, tot april 2009 de voorpagina van het tweede katern. De plek rechtsboven was het domein van de enige man die met behoud van fatsoen kon berichten over rokjesdag, ‘die ene dag in het voorjaar dat alle vrouwen als bij toverslag met rok en blote benen over straat gaan’.
Toestand in de wereld
Met graagte schilderde hij de toestand in de wereld voorbij Amersfoort, een universum van de Wibra, C&A en Peek & Cloppenburg. Sudderlapjes en eenmaal per jaar naar Lebbis & Jansen of Youp van ’t Hek – ‘Er zit natuurlijk een element van treurigheid in, maar it breaks my heart’, zei hij in een interview.
Hij kende die wereld maar al te goed: Bril werd op 21 oktober 1959 geboren in Utrecht, maar woonde later onder meer in de Veluwse legerplaats ’t Harde, in een gezin waar vader vertegenwoordiger in waspoeder was.
Later zou Bril een studie filosofie aanvangen in Groningen, gevolgd door lessen scenarioschrijven aan de Filmacademie in Amsterdam. In zijn studententijd ontmoette hij Dirk van Weelden, met wie hij eind jaren tachtig een schrijversduo vormde. Ze schreven bundels als Arbeidsvitaminen (1987) en Piano en Gitaar (1990).
Jaren tachtig
In de jaren tachtig leefde hij hard en snel: ’s morgens vroeg schrijven, dan lunchen in steeds hetzelfde restaurant; biefstukje, omeletje, salade. ‘Vier bier erbij, twee calvados bij de koffie.’ De rest van de middag op kantoor ‘bellen, ouwehoeren, nog meer bellen, zuipen’. Dat laatste betrof vooral brandy. ‘Drank is niet het kwaad’, zei hij later in een interview. ‘Nee, verslaving is het kwaad. Later kwam er coke bij. Om die drank eruit te blazen.’
De toestand was ernstig, zei hij terugkijkend. ‘Ik was onderweg naar de ondergang.’
Omdat hij ook die wereld gekend moet hebben, heeft hij altijd een zwak gehad voor mensen aan de zelfkant. Hoeren, beroepsgokkers, kaartspelers. ‘Niet omdat het daar zo interessant is trouwens, want dat is helemaal niet zo. Maar de zelfkant, de grens, de periferie vertelt iets over hoe het binnen is.’
Redding
De hasjbaron Johan V., alias de Hakkelaar, noemde hij zelf zijn redding. Via Parool-verslaggever Bart Middelburg belandde Bril bij het proces tegen de handelaar. Niet voor een verslag, maar voor een typisch Bril-stukje vol terzijdes en terloopse observaties. Hij zei daarover: ‘Ik herkende mijn kans. En daar moet je voorzichtig mee omgaan. Niet dat ik het toonbeeld ben van stabiliteit en soberheid, maar ik ben toen overal mee gekapt. Met de drank, met de coke.’
Het Parool vroeg hem voor een dagelijkse column op pagina 3 rechts bovenaan – de plek van illustere voorgangers Carmiggelt en Ischa Meijer. Hij heeft nooit veel voor hen gevoeld. Carmiggelts Kronkels vond hij ‘te melancholiek, te veel ellende in cafés en mannen met rode neuzen. Jenevertragiek.’ En Meijer? ‘Nooit veel mee op gehad. Ik vond die Dikke Man te veel op ideetjes leunen, en te weinig op emotie.’
Zware literatuur was evenmin aan hem besteed. Te gewichtig. Melville, Conrad, Thomas Bernhard: hij las ze, en ‘vond er geen moer aan’. Bril hield van ‘literatuur waarin meer werd weggelaten dan er wordt gezegd’. De oppervlakte was hem diep genoeg, zei hij zelf bij zijn aantreden als Volkskrant-columnist. Die oppervlakte is namelijk niet oppervlakkig, je kunt er een hoop aan aflezen, vond hij.
Inspiratie
Zijn inspiratie vond hij in Amerikaanse schrijvers: Joseph Mitchell, A.J. Liebling, Truman Capote, maar vooral E.B. White. Met zijn overstap naar de Volkskrant verruimde hij zijn blikveld van de grachtengordel naar de rest van het land. Waar hij ook was, het procedé bleef gelijk: Bril zocht de kleine, maar typerende zijdelingse observaties, koppelde ze vaak aan een persoonlijke bespiegeling. In de rechtszaal bij Willem Holleeder: ‘Zijn neus is er ook – inderdaad een fors exemplaar, net geen haviksneus, maar het scheelt weinig. Zijn gelaatskleur is grauw, zijn ogen schichten de rechtszaal rond, maar blijven nergens aan haken. Hij geeft zijn advocaat, Bram Moszkowicz, een hand, trekt zijn broek op en neemt plaats op het zwarte klapstoeltje dat voor hem bestemd is. Hij knikt naar zijn medeverdachten en haalt een hand door zijn haar. Het is te lang, het plakt in zijn nek. Hij heeft niet alleen een grote neus, maar ook grote, knokige handen.’
Zijn schrijfstijl werd steeds soberder. Minder is meer: bijvoeglijke naamwoorden werden zo veel mogelijk vermeden; korte, simpele zinnetjes moesten het werk doen. Hij wilde een vakman zijn, zei hij. Onzeker, op het angstige af bij elk begin: ‘Je moet je overgeven aan het lot, aan de cijfers, de statistiek, de kaarten, de nummertjes en hoe ze vallen – daar heb je het gokken weer.’
De alinea’s enkel bestaand uit de woorden ‘tja’ of ‘enfin’ werden zijn – ook wel bespotte – handelsmerk. ‘Misschien iets voor op mijn grafsteen’, zei hij ooit. Later gebruikte hij ze nog maar spaarzaam.
Aanzwellende werklust
De laatste jaren werd hij gedreven door een aanzwellende werklust die de ‘verloren jaren’ tot zijn 35ste leken te moeten compenseren. Zijn productie werd gigantisch: naast zijn dagelijkse column op de Voorkant stond hij wekelijks nog in het zaterdagmagazine, in Vrij Nederland schreef hij het wekelijkse feuilleton Evelien, dat later succesvol werd verfilmd voor Net 5; hij werkte voor de tijdschriften Schipholland en Noorderbreedte en in menig glossy verschenen al of niet erotische verhalen van hem. Veel van zijn stukjes en verhalen verschenen later in bundels. Op tv was hij af en toe sidekick in De wereld draait door, onderwijl trok hij met Ronald Giphart en Bart Chabot langs theaters in het hele land.
Zijn schrikbeeld was dat van de door hem bewonderde Rotterdamse schrijver Cornelis Bastiaan Vaandrager ‘en andere mislukte schrijvers’. ‘Ik prijs mezelf gelukkig dat ik gelezen word. En iedere dag. Misschien is het ijdelheid. En het is ook niet uit te sluiten dat dit weer een nieuwe verslaving is.’
Gewaardeerd
Gelezen werd hij, gewaardeerd ook. In navolging van Het Parool, die het ooit rond Simon Carmiggelt deed, organiseerde de Volkskrant in 2006 een Bril-imitatiewedstrijd. Er kwamen meer dan vijftienhonderd reacties binnen. Het tekende niet alleen zijn populariteit, het legde ook haarfijn bloot dat zijn ogenschijnlijk simpele stijl onnavolgbaar is en vol zit met valkuilen, zodra de pen niet in handen is van de vakman.
Zoals hij zelf het geheim achter zijn stukjes eens samenvatte: ‘Geen particuliere prietpraat, geen grachtengordelruzies.’
In de vele openhartige en persoonlijke interviews spaarde hij zichzelf niet. Hij noemde zichzelf egocentrisch, geen familieman. ‘Het is heel vervelend om te moeten toegeven, maar het draait toch om mij. Ik roep wel dat ik ontzettend van mensen en gezelligheid houd, en dat is ook zo, maar ook dat moet toch ook weer om mij draaien.’
Harde kanten
De vakman had zijn harde kanten, beaamde hij, maar zijn stukjes waren steevast mild, vervuld van weemoed of melancholie. ‘Als je een slager een klootzak vindt en je kijkt twee dagen intensief naar zijn werk, dan krijg je begrip.’ En: ‘Mensen verwachten dat je je ergert. Als je je in je tekst door iets laat ontroeren, zijn ze zelf ook geroerd. Zo werkt dat. Het feit dat we uit onze woorden kunnen komen, is troostrijk. Dat geeft de burger moed.’
Hij was nog maar net werkzaam voor de Volkskrant, of darmkanker sloeg toe. Hij durfde en wilde niet verzaken, en was maar kort uit beeld. Hij leek genezen, in interviews sprak hij haast met onverschilligheid over het drama. ‘Het is een van die dingen die kunnen gebeuren. Shit happens, zeg ik altijd.’
Noodlot
De dood boezemde hem geen angst in, zei hij. Eind juni 2008 sloeg het noodlot toe. Wat eerst op rsi leek, bleek slokdarmkanker. ‘Ik ben er nog, maar medisch gezien is de situatie tamelijk beroerd’, schreef hij de collega’s na de diagnose. ‘Technisch gesproken ben ik ongeneeslijk ziek. Wanneer die ongeneeslijkheid overgaat in de dood (mijn enige genezing) is evenwel niet bekend.’
En: ‘Ik heb nog nooit voor hetere vuren gestaan, maar vuur trekt mij aan (nog altijd fiets ik als een dolle achter de brandweer aan als die door de straat davert, het zal mijn journalistieke instinct zijn, waar zie je dat nog), dus spannend is het ook.’
Afgelopen maanden schreef hij steeds openlijker over zijn ziekte, waardig, zonder larmoyant te worden. De vakman toonde zijn meesterschap. Hij eindigde op een felbegeerde plek, waar ooit Stoker en CaMu hem waren voorgegaan: op de voorpagina.
quote:Door Pieter Broertjes, hoofdredacteur de Volkskrant
gepubliceerd op 22 april 2009 21:30, bijgewerkt op 22:11
AMSTERDAM - Martin Brils doel was helder: eindigen op de voorpagina van de Volkskrant. En zo is het gebeurd. Helaas moest hij al na negen columns capituleren.
Afgelopen zondagavond heb ik afscheid van Martin genomen. Hij lag in bed. Zijn dochters en zijn vrouw Anneke zaten bij hem. Zijn hond lag tegen zijn voeten aan. Hij verrekte van de pijn. Om maar met het nieuws in huis te vallen, zei ik vrij onbeholpen dat hij de Bob den Uyl-prijs had gewonnen. Informatie die pas twee dagen later bekend mocht worden. Voor je boek over Napoleon, je grote held, vulde ik aan. ‘Terecht’, zei hij en hij glimlachte. Hij had er niet op gerekend, volgens zijn vrouw. Zijn dochters schreeuwden het uit: ‘Dat was je lievelingsboek, pap. Daar heb je keihard aan gewerkt.’
Iedereen in tranen.
Later was ik met hem alleen. Er vielen lange stiltes tussen verwarde zinnen, over oorlog en de poes die weg was. En dan opeens was hij glashelder: ‘De bal ligt stil tegen de muur. Ik kan hem niet meer weg trappen. Ik ben doodmoe.’
De strijd tegen kanker beheerste zijn leven al vele jaren. Het laatste jaar was onmenselijk. Maar hij wilde blijven schrijven. Dat is mijn levensader, zei hij vorig jaar toen hij vlak voor de zomer zijn doodvonnis had gekregen.
De man die Rokjesdag tot een nationale gebeurtenis had verheven, wist dat de strijd ongelijk was. Maar hij was vastbesloten te winnen. Had Churchill niet gezegd: ‘We will fight them on the beaches.’
Zijn doel was helder: eindigen op de voorpagina van de Volkskrant. En zo is het gebeurd. Dat hij na negen columns al moest capituleren, wilde hij niet accepteren. Hij sprak zondagavond nog van een time out, meer ook niet. En ik moest het niet in mijn hoofd halen ondertussen iemand anders op zijn plek te zetten. ‘Ik wil er niet uit.’
Martin Bril was verslaafd aan het leven en vooral aan het schrijven. Elke dag die God gaf. Over klein menselijk leed, maar ook over wereldse zaken. Hij kon enorm boos worden op politici die in zijn ogen iets ongelooflijk stoms deden.
Het liefst ging hij eropuit, met de auto een eind rijden. Vaak naar Groningen, waar zijn wortels lagen, of naar Frankrijk, waar hij graag vertoefde om bij te komen van de stadse hectiek. Altijd onderweg, nooit rust in zijn kont. En dan ’s avonds met Giphart en Chabot, zijn trouwe maten, een zaal veroveren met korte verhaaltjes of gedichten. En daarna aan de drank. Hij leefde drie levens in een.
Martin was een zeer geliefd columnist. Veel lezers wilden de dag niet beginnen zonder Bril. Wij blijven allemaal ontroostbaar achter.
Pieter Broertjes,
hoofdredacteur
Prachtige necrologiequote:Op woensdag 22 april 2009 22:36 schreef Roel_Jewel het volgende:
http://www.volkskrant.nl/(...)akte_was_diep_genoeg
[..]
quote:De dood boezemde hem geen angst in, zei hij. Eind juni 2008 sloeg het noodlot toe. Wat eerst op rsi leek, bleek slokdarmkanker. ‘Ik ben er nog, maar medisch gezien is de situatie tamelijk beroerd’, schreef hij de collega’s na de diagnose. ‘Technisch gesproken ben ik ongeneeslijk ziek. Wanneer die ongeneeslijkheid overgaat in de dood (mijn enige genezing) is evenwel niet bekend.’
Afgelopen maanden schreef hij steeds openlijker over zijn ziekte, waardig, zonder larmoyant te worden. De vakman toonde zijn meesterschap. Hij eindigde op een felbegeerde plek, waar ooit Stoker en CaMu hem waren voorgegaan: op de voorpagina.
Dat is hem wel.quote:Op woensdag 22 april 2009 22:36 schreef Rosbief het volgende:
Hij lijkt een beetje op die ene die altijd bij de Wereld draait komt, maar dat is ie toch niet?
Fijn dat je dat dat even vermeldt.quote:
Yep, niet zo lang geleden vertelde hij daar hoe goed het met hem ging.quote:Op woensdag 22 april 2009 22:48 schreef -SG- het volgende:
Hij kwam toch af en toe wel eens bij DWDD?
De laatste tijd steeds minder.quote:Op woensdag 22 april 2009 22:48 schreef -SG- het volgende:
Hij kwam toch af en toe wel eens bij DWDD?
Ja ik vond het altijd wel leuk om naar hem te luisteren.quote:Op woensdag 22 april 2009 22:51 schreef Dirkh het volgende:
[..]
Yep, niet zo lang geleden vertelde hij daar hoe goed het met hem ging.
Ik vind het wel een leuke vent eigenlijk. Lekker ruw. Maar ja, dood is dood en we gaan weer verder.
Dat. Ben geen fan, zal 'm niet missen, maar toch kut. Zag het ook op NOVA.quote:Op woensdag 22 april 2009 23:01 schreef shmoopy het volgende:
Hoorde het net bij Nova.
Ik vond zijn columns waardeloos, maar dit was best even schrikken.
Juist, dit is de fok-mentaliteit!quote:Op woensdag 22 april 2009 23:05 schreef voyeur het volgende:
Rip voor de Volkskrant lezers (zo hoort het toch op Fok!?)
Ja hij was soms ook op tv.quote:
Enigszins cynisch was de man.quote:Op woensdag 22 april 2009 23:17 schreef Copycat het volgende:
Ik had altijd veel waardering voor zijn stukjes in het Parool.
Welnee, volgens mij was hij ijdel genoeg om al die aandacht wel tof te vinden.quote:Op woensdag 22 april 2009 23:16 schreef kraaksandaal het volgende:
[..]
Hij draait zich in zijn graf om als ie dit gejankzak leest. Gelukig voor hem is dat niet meer nodig.
Ja, zo was Brilquote:
Idd, hij was oprecht terecht ijdel genoeg om loftuigingen te waarderen en zo hoort het ook.quote:Op woensdag 22 april 2009 23:19 schreef Omnifacer het volgende:
[..]
Welk gejankzak? Mensen prijzen hem nog even voor zijn werk, en uiten hun verbazing/verbijstering over zijn snelle dood. Ik denk dat hij zich eerder zou ergeren aan zo'n clichematig geirriteerde aardappel als jij.
Daar heb je wel een punt, heeft ie toch nog kunnen genieten.quote:Op woensdag 22 april 2009 23:20 schreef shmoopy het volgende:
[..]
Welnee, volgens mij was hij ijdel genoeg om al die aandacht wel tof te vinden.
Ik zou de aandacht ook ok vinden.quote:Op woensdag 22 april 2009 23:20 schreef shmoopy het volgende:
[..]
Welnee, volgens mij was hij ijdel genoeg om al die aandacht wel tof te vinden.
quote:
Martin Bril (1959 - 2009) - Een rusteloze alledagsfilosoof
DEN HAAG - Bang voor de dood was Martin Bril niet meer. Hij had zich met het eindige en het eindigen van zijn leven verzoend. En hij ging daar sterk mee om, de regie strak in handen houdend. Zoals ook de zeer door hem bewonderde maarschalk Michel Ney, vertrouweling van Napoleon, had gedaan. Toen Ney in 1815 in Parijs wegens hoogverraad ter dood was veroordeeld, hield hij staande voor het vuurpeloton nog een korte vlammende toespraak, waarna hij zelf het bevel tot schieten gaf.
Het onafwendbare einde schemerde de afgelopen maanden vaak door z'n columns in de Volkskrant heen. Zoals in april, toen hij schreef dat hij niets had met bidden. 'Ik ben geen man die gelooft in een goede afloop'. In die maand ook werd hem de Bob den Uyl-prijs toegekend, de literaire onderscheiding voor het beste journalistieke of literaire reisboek, voor zijn Napoleon-boek De kleine keizer. Bril kon wegens zijn ziekte niet bij de prijsuitreiking zijn.
Columnist en auteur Martin Bril, gisteren op 49-jarige leeftijd overleden, kreeg in 2002 darmkanker. Na een operatie en een paar chemokuren brak de zon in zijn leven - en dat van z'n vrouw en twee dochters - weer door. Maar iedereen die het waagde te zegen dat hij kanker had 'overwonnen', sabelde hij direct neer. ''Dat is Lance Armstrong-taalgebruik. Kanker is niet iets wat je overwint. Het gaat weg of het gaat niet weg,'' zei hij in een van de vele interviews waarin zijn ziekte ter sprake was gekomen. ''En de kans dat het weggaat, is altijd heel erg klein. Het kan ook zijn dat het gewoon jaren de kop niet opsteekt.''
Dat laatste was bij hem inderdaad het geval. Bijna zes jaar leek hij 'clean', maar in 2008 ontwaakte het monster weer, ditmaal in z'n slokdarm. En van dat moment af bleef het voorgoed knagen.
Tropenjaren
Slechts 49 jaar mocht Martin worden, maar als je z'n vijftien tropenjaren tussen 1982 en 1997 verdubbelt, kom je aan een kleine 65 jaar. Nog niet oud natuurlijk, hoewel dit rekensommetje voor hemzelf misschien een kleine troostende gedachte is geweest.
Intensief waren die vijftien jaar in elk geval wel; hij was verslaafd aan alcohol en cocaïne, gokken en seks en hij heeft dat later ook nooit willen verdoezelen. Sterker nog: meermalen betoogde hij van die periode 'geen seconde spijt' te hebben gehad. Toch kwam hij in 1997 van de ene op de andere dag tot inkeer nadat z'n vrouw Anneke hem voor het blok had gezet: koos hij voor de goot of voor haar en de twee kleine meisjes? Binnen een week was hij z'n wilde haren kwijt.
Toch heeft hij altijd een flinke mate van rusteloosheid gehouden. Maar dat zat ook in z'n genen, zei hij vaak ter verdediging. Z'n ouders hadden dat ook en dat uitte zich onder meer in herhaaldelijk verhuizen. Martin Bril werd op 21 oktober 1959 in Utrecht geboren, maar het ouderlijk huis - waarin Bijbel en protestantisme een belangrijke rol speelden - stond daarna in respectievelijk Dieren, Drachten en 't Harde. In 1978 koos Martin zelf domicilie in Groningen, waar hij filosofie ging studeren. Hij schreef er gedichten en korte verhalen en raakte bevriend met studiegenoot Dirk van Weelden, die ook schrijversaspiraties had en met wie hij later diverse coproducties zou maken.
Passie
Hoewel de studie filosofie hem op het lijf geschreven leek - het was de basis voor zijn ontwikkeling tot een scherp observerend alledagsfilosoof - voltooide Bril haar niet. En de Filmacademie, waar hij na zijn verhuizing naar Amsterdam werd toegelaten, hield hij zelfs na een jaar al voor gezien. Schrijven was toch zijn grootste passie, had hij ontdekt.
Inmiddels waren zijn wilde jaren al aangebroken (''Als welopgevoede gereformeerde burgermanszoon voelde ik me ongelooflijk aangetrokken tot het kwade'') hetgeen overigens niet wil zeggen dat hij uitsluitend zuipend, snuivend en jagend op vrouwen door het leven ging. Hij was behoorlijk productief en dat was maar goed ook, want de levensstijl die hij had gekozen, kostte een lieve duit. Als freelance publicist werkte hij voor tal van bladen: in Vrij Nederland schreef hij over muziek en werkte hij mee aan de jeugdpagina De Blauw Geruite Kiel, maar ook NRC-Handelsblad, Het Parool, het Vlaamse dagblad De Morgen en een scala aan tijdschriften namen artikelen en columns van hem op.
Bril ontwikkelde een schrijfstijl die als 'economisch' kan worden omschreven: met zo weinig mogelijk woorden zo veel mogelijk zeggen. Zijn voorbeelden vond hij met name in het Amerikaanse weekblad The New Yorker, waar dit genre veel werd beoefend.
In de jaren negentig nam Brils drank- en drugsverslaving 'grote vormen' aan, zoals hij in 2003 in een interview met dagblad Trouw erkende. ''Ik voelde wel aankomen dat het op een dag mis zou gaan, maar kon er niet mee stoppen.'' Twee gebeurtenissen in 1997 brachten zijn leven weer op orde: ten eerste het ultimatum van z'n echtgenote en ten tweede het aanbod van Het Parool, waar hij inmiddels een arbeidscontract had, om een serie columns te schrijven over het megaproces tegen drugsbaas Johan V. alias De Hakkelaar.
Het werd een succes en er volgden nog tientallen andere creaties, waaronder een feuilleton over de belevenissen van Evelien, een vrouw in Amsterdam-Zuid. Eveliens leven werd uiteindelijk in een meerdelige boekversie gegoten en kwam enkele jaren later ook als tv-serie uit.
Faam
Toen z'n naam als columnist eenmaal was gevestigd, hield de Volkskrant Martin Bril in 2001 een kluif voor die hij niet kon en wilde negeren. Voortaan werd er dagelijks een dubbele krantenkolom voor hem gereserveerd die hij geheel naar eigen inzicht mocht vullen. Hij was echter nog maar een paar maanden bij zijn nieuwe werkgever aan de slag of het vonnis 'darmkanker' werd geveld. De patiënt bleef echter doorschrijven, hetzij in het ziekenhuis, hetzij in zijn huis in het Franse departement Corrèze, van waaruit hij in 2002 geregeld naar Amsterdam kwam om een chemokuur te ondergaan.
Toen het levensgevaar geweken leek, groeide Brils faam evenredig met zijn immer toenemende productie aan verhalen en boeken. ''Ik werk hard omdat ik veel tijd verklooid heb'', placht hij te zeggen. Z'n Volkskrant-columns, vaak over niets om het lijf hebbende belevenissen her en der in Nederland, kregen een cultkarakter. De observatie van de alledaagsheid, omgeven met kleine filosofietjes, bleken Brils grote kracht. ''Schrijven over niets is het allerleukst,'' vond Martin, die gaandeweg dankzij een theatertour met Bart Chabot en Ronald Giphart en vooral z'n geregelde optreden in het tv-programma De Wereld Draait Door uitgroeide tot een in alle nationale uithoeken bekende Nederlander.
Zes jaar geleden al filosofeerde hij wat er ooit op zijn grafsteen zou moeten staan.
Een van zijn opties was Enfin. ''Mooi woord. Je maakt een gedachte af en dan komt er nog een toegift. Of het wordt: Tsja. Dat lijkt me nog beter. Dat is lichter.'' (DICK VAN RIETSCHOTEN)
Wat is jouw probleem, joh?quote:
Die dochters komen er wel.quote:Op woensdag 22 april 2009 23:33 schreef Urquhart het volgende:
Ook sneu voor die dochters, die waren er toen ook een keertje te gast
Nou je vond hem niet leuk je vond hem ijdel, zijn collums waren kut .Maar ja zijn laatste boek over Napoleon is echt goed.Nu kan je natuurlijk allles afzijken maar je kan natuurlijk ook een leven waarderen.quote:Op woensdag 22 april 2009 23:33 schreef shmoopy het volgende:
[..]
Wat is jouw probleem, joh?
Ik vind het erg dat hij dood is en denk dat hij behoorlijk ijdel was en de aandacht voor zijn overlijden wel okee had gevonden, en dan moet jij overgeven?
Doe dat, want je begrijpend leesvermogen is echt te beroerd voor woorden.quote:Op woensdag 22 april 2009 23:38 schreef Simon191 het volgende:
[..]
Nou je vond hem niet leuk je vond hem ijdel, zijn collums waren kut .Maar ja zijn laatste boek over Napoleon is echt goed.Nu kan je natuurlijk allles afzijken maar je kan natuurlijk ook een leven waarderen.
Maar ik probeer het netjes te houden.
Nu weer netjes doen, hoor!quote:
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |