quote:
Martin Bril (1959 - 2009) - Een rusteloze alledagsfilosoof
DEN HAAG - Bang voor de dood was Martin Bril niet meer. Hij had zich met het eindige en het eindigen van zijn leven verzoend. En hij ging daar sterk mee om, de regie strak in handen houdend. Zoals ook de zeer door hem bewonderde maarschalk Michel Ney, vertrouweling van Napoleon, had gedaan. Toen Ney in 1815 in Parijs wegens hoogverraad ter dood was veroordeeld, hield hij staande voor het vuurpeloton nog een korte vlammende toespraak, waarna hij zelf het bevel tot schieten gaf.
Het onafwendbare einde schemerde de afgelopen maanden vaak door z'n columns in de Volkskrant heen. Zoals in april, toen hij schreef dat hij niets had met bidden. 'Ik ben geen man die gelooft in een goede afloop'. In die maand ook werd hem de Bob den Uyl-prijs toegekend, de literaire onderscheiding voor het beste journalistieke of literaire reisboek, voor zijn Napoleon-boek De kleine keizer. Bril kon wegens zijn ziekte niet bij de prijsuitreiking zijn.
Columnist en auteur Martin Bril, gisteren op 49-jarige leeftijd overleden, kreeg in 2002 darmkanker. Na een operatie en een paar chemokuren brak de zon in zijn leven - en dat van z'n vrouw en twee dochters - weer door. Maar iedereen die het waagde te zegen dat hij kanker had 'overwonnen', sabelde hij direct neer. ''Dat is Lance Armstrong-taalgebruik. Kanker is niet iets wat je overwint. Het gaat weg of het gaat niet weg,'' zei hij in een van de vele interviews waarin zijn ziekte ter sprake was gekomen. ''En de kans dat het weggaat, is altijd heel erg klein. Het kan ook zijn dat het gewoon jaren de kop niet opsteekt.''
Dat laatste was bij hem inderdaad het geval. Bijna zes jaar leek hij 'clean', maar in 2008 ontwaakte het monster weer, ditmaal in z'n slokdarm. En van dat moment af bleef het voorgoed knagen.
Tropenjaren
Slechts 49 jaar mocht Martin worden, maar als je z'n vijftien tropenjaren tussen 1982 en 1997 verdubbelt, kom je aan een kleine 65 jaar. Nog niet oud natuurlijk, hoewel dit rekensommetje voor hemzelf misschien een kleine troostende gedachte is geweest.
Intensief waren die vijftien jaar in elk geval wel; hij was verslaafd aan alcohol en cocaïne, gokken en seks en hij heeft dat later ook nooit willen verdoezelen. Sterker nog: meermalen betoogde hij van die periode 'geen seconde spijt' te hebben gehad. Toch kwam hij in 1997 van de ene op de andere dag tot inkeer nadat z'n vrouw Anneke hem voor het blok had gezet: koos hij voor de goot of voor haar en de twee kleine meisjes? Binnen een week was hij z'n wilde haren kwijt.
Toch heeft hij altijd een flinke mate van rusteloosheid gehouden. Maar dat zat ook in z'n genen, zei hij vaak ter verdediging. Z'n ouders hadden dat ook en dat uitte zich onder meer in herhaaldelijk verhuizen. Martin Bril werd op 21 oktober 1959 in Utrecht geboren, maar het ouderlijk huis - waarin Bijbel en protestantisme een belangrijke rol speelden - stond daarna in respectievelijk Dieren, Drachten en 't Harde. In 1978 koos Martin zelf domicilie in Groningen, waar hij filosofie ging studeren. Hij schreef er gedichten en korte verhalen en raakte bevriend met studiegenoot Dirk van Weelden, die ook schrijversaspiraties had en met wie hij later diverse coproducties zou maken.
Passie
Hoewel de studie filosofie hem op het lijf geschreven leek - het was de basis voor zijn ontwikkeling tot een scherp observerend alledagsfilosoof - voltooide Bril haar niet. En de Filmacademie, waar hij na zijn verhuizing naar Amsterdam werd toegelaten, hield hij zelfs na een jaar al voor gezien. Schrijven was toch zijn grootste passie, had hij ontdekt.
Inmiddels waren zijn wilde jaren al aangebroken (''Als welopgevoede gereformeerde burgermanszoon voelde ik me ongelooflijk aangetrokken tot het kwade'') hetgeen overigens niet wil zeggen dat hij uitsluitend zuipend, snuivend en jagend op vrouwen door het leven ging. Hij was behoorlijk productief en dat was maar goed ook, want de levensstijl die hij had gekozen, kostte een lieve duit. Als freelance publicist werkte hij voor tal van bladen: in Vrij Nederland schreef hij over muziek en werkte hij mee aan de jeugdpagina De Blauw Geruite Kiel, maar ook NRC-Handelsblad, Het Parool, het Vlaamse dagblad De Morgen en een scala aan tijdschriften namen artikelen en columns van hem op.
Bril ontwikkelde een schrijfstijl die als 'economisch' kan worden omschreven: met zo weinig mogelijk woorden zo veel mogelijk zeggen. Zijn voorbeelden vond hij met name in het Amerikaanse weekblad The New Yorker, waar dit genre veel werd beoefend.
In de jaren negentig nam Brils drank- en drugsverslaving 'grote vormen' aan, zoals hij in 2003 in een interview met dagblad Trouw erkende. ''Ik voelde wel aankomen dat het op een dag mis zou gaan, maar kon er niet mee stoppen.'' Twee gebeurtenissen in 1997 brachten zijn leven weer op orde: ten eerste het ultimatum van z'n echtgenote en ten tweede het aanbod van Het Parool, waar hij inmiddels een arbeidscontract had, om een serie columns te schrijven over het megaproces tegen drugsbaas Johan V. alias De Hakkelaar.
Het werd een succes en er volgden nog tientallen andere creaties, waaronder een feuilleton over de belevenissen van Evelien, een vrouw in Amsterdam-Zuid. Eveliens leven werd uiteindelijk in een meerdelige boekversie gegoten en kwam enkele jaren later ook als tv-serie uit.
Faam
Toen z'n naam als columnist eenmaal was gevestigd, hield de Volkskrant Martin Bril in 2001 een kluif voor die hij niet kon en wilde negeren. Voortaan werd er dagelijks een dubbele krantenkolom voor hem gereserveerd die hij geheel naar eigen inzicht mocht vullen. Hij was echter nog maar een paar maanden bij zijn nieuwe werkgever aan de slag of het vonnis 'darmkanker' werd geveld. De patiënt bleef echter doorschrijven, hetzij in het ziekenhuis, hetzij in zijn huis in het Franse departement Corrèze, van waaruit hij in 2002 geregeld naar Amsterdam kwam om een chemokuur te ondergaan.
Toen het levensgevaar geweken leek, groeide Brils faam evenredig met zijn immer toenemende productie aan verhalen en boeken. ''Ik werk hard omdat ik veel tijd verklooid heb'', placht hij te zeggen. Z'n Volkskrant-columns, vaak over niets om het lijf hebbende belevenissen her en der in Nederland, kregen een cultkarakter. De observatie van de alledaagsheid, omgeven met kleine filosofietjes, bleken Brils grote kracht. ''Schrijven over niets is het allerleukst,'' vond Martin, die gaandeweg dankzij een theatertour met Bart Chabot en Ronald Giphart en vooral z'n geregelde optreden in het tv-programma De Wereld Draait Door uitgroeide tot een in alle nationale uithoeken bekende Nederlander.
Zes jaar geleden al filosofeerde hij wat er ooit op zijn grafsteen zou moeten staan.
Een van zijn opties was Enfin. ''Mooi woord. Je maakt een gedachte af en dan komt er nog een toegift. Of het wordt: Tsja. Dat lijkt me nog beter. Dat is lichter.'' (DICK VAN RIETSCHOTEN)