Nederlanders hebben een grote waffel over de EU maar in kennis blinkt men niet echt uit:
quote:
Eurosceptici rukken verder op
Van onze verslaggever Bart Dirks
gepubliceerd op 10 april 2009 20:02, bijgewerkt op 11 april 2009 10:23
DEN HAAG - De verkiezingen voor het Europarlement, op 4 juni, draaien uit op een tweede referendum over Europa. Alleen D66 waagt zich onvoorwaardelijk aan een pro-Europese campagne.
Maar de grootste winst is volgens een internationale peiling te verwachten voor de eurosceptische SP (van twee naar vier zetels) en voor nieuwkomer PVV (van nul naar drie zetels).
Bemoeizuchtig
‘De verwijzing naar het referendum in onze verkiezingscampagne is duidelijk’, zegt SP-lijsttrekker Dennis de Jong. ‘Anno 2009 is Europa nog steeds veel te bemoeizuchtig en heeft de burger er veel te weinig over te zeggen.’
In 2005 stemde 61,6 procent tegen de Europese grondwet. Het kabinet besloot het alternatief, het nog steeds niet aangenomen Verdrag van Lissabon, niet opnieuw aan de bevolking voor te leggen.
‘Daarom zijn de Europese verkiezingen een herkansing’, vindt SP’er De Jong. De socialisten waren vier jaar geleden als enige mordicus tegen de grondwet.
Nu staat de SP niet alleen meer. Wilders’ PVV moet nog veel minder hebben van Brussel. Maar ook de andere partijen slaan een meer afstandelijke toon aan. ‘De VVD en het CDA zijn behoorlijk gaan draaien’, zegt SP’er De Jong.
Europese wortels
‘Opvallend’, vindt ook Sophie in ’t Veld, de lijsttrekker van D66. ‘Terwijl CDA, VVD en PvdA toch sterke Europese wortels hebben. Meer dan ooit tevoren is de vraag: willen we een sterk Europa of een zwak Europa?’ Al is dat volgens haar een ‘valse tegenstelling’: ‘Door Europa te verzwakken, maak je Nederland niet sterker.’
Vooralsnog weet slechts een op de vijf Nederlanders dat de Europese verkiezingen ophanden zijn, aldus een peiling van onderzoeksbureau Synovate. D66- en SP-kiezers weten het vaakst de juiste datum te noemen (woensdag 4 juni), de PVV-kiezers het minst vaak.
Sinds de vorige verkiezingen voor het Europese parlement, in 2004, is de Europese Unie ingrijpend veranderd. Veel Nederlanders zijn sceptisch over de uitbreiding van 15 naar 27 landen, waaronder Polen en Roemenië, en zijn ronduit tegen de moeizame onderhandelingen over Turks EU-lidmaatschap. Daarentegen verwacht een ruime meerderheid wél Brusselse oplossingen voor de kredietcrisis, de bestrijding van terrorisme en de klimaatverandering.
En zo te zien wordt het een wedstrijdje wie het verste kan plassen qua bashen op Europa:
quote:
Voor Nederland en tegen Brussel
ACHTERGROND, Van onze verslaggever Bart Dirks
gepubliceerd op 10 april 2009 21:07, bijgewerkt op 21:09
DEN HAAG - De verkiezingen voor het Europarlement in juni lijken uit te lopen op een nieuw referendum over de ‘bemoeizuchtige’ Europese Unie.
Het kabinet wil er niets van weten, maar toch komt er een tweede referendum over Europa. En wel op woensdag 4 juni – de oproepkaart valt binnenkort in uw brievenbus. De tegenstanders van de Europese grondwet, destijds aangevoerd door SP-Kamerlid Harry van Bommel, hopen vurig op een herhaling van hun onverwacht grote succes in 2005.
Alleen kunt u dit keer niet ‘ja’ of ‘nee’ stemmen, maar moet u een keuze maken tussen politieke partijen. Het zijn namelijk de verkiezingen voor het Europees Parlement. Het wordt de eerste keer sinds het referendum dat de bevolking zich kan uitspreken over de Europese Unie. De polarisatie is er niet minder op geworden.
Donderdag begon de SP in Rotterdam met het plakken van de eerste campagneposters. ‘61,6 procent’ staat er cryptisch te lezen. Dat is een verwijzing naar het percentage tegenstemmers in 2005. Toen kwam 63,3 procent van de kiesgerechtigden naar het stemhokje. Die opkomst was ruim anderhalf keer zo hoog als bij de verkiezingen voor het Europarlement, een jaar ervoor. Niet eerder had de Europese eenwording in Nederland tot zulke sterke emoties geleid.
‘De verwijzing naar het referendum in onze verkiezingscampagne is duidelijk’, zegt SP-lijsttrekker Dennis de Jong. ‘Anno 2009 is Europa nog steeds veel te bemoeizuchtig en heeft de burger er veel te weinig over te zeggen.’
Maar zullen de Europese verkiezingen wel over Europa gaan? Nederland lijkt dit keer de maat der dingen. Wilders’ PVV, nu nog niet in Brussel vertegenwoordigd, debuteert met de slogan ‘Voor Nederland’; de SP staat voor ‘minder Brussel’. VVD-lijsttrekker Hans van Baalen wil niet naar Brussel gaan om Europeaan te worden, ‘maar om Nederlander te blijven’.
De hardste woorden over Europa klinken bij de Partij voor de Vrijheid. Geert Wilders besloot na lang twijfelen voor het eerst mee te doen aan de Europese verkiezingen – zelf als lijstduwer. De PVV gruwt van de gedachte dat er een gezamenlijk asiel- en immigratiebeleid zou kunnen komen. Waar alle andere partijen met wisselend enthousiasme de deur voor Turks EU-lidmaatschap nog op een kier openhouden, is het overwegend islamitische land voor PVV-lijsttrekker Barry Madlener nooit welkom als EU-lidstaat.
Europa moet zich volgens de PVV beperken tot economische samenwerking, en dan kan het Europarlement worden afgeschaft. De ‘miljardenstroom’ moet terugvloeien naar Nederland en Europa mag geen ‘Eurabië’ worden.
Veel langer dan deze opsomming is de lijst Europese standpunten van de PVV niet. De partij lijkt evenmin behoefte te hebben om in het straks 736 zetels tellende Europese parlement concreet iets te bereiken, bijvoorbeeld door samenwerking te zoeken met geestverwanten zoals het Vlaams Belang. ‘Voor Nederland’ is immers het devies.
Daarom stoort het SP’er De Jong dat zijn partij en de PVV over één kam worden geschoren met hun kritiek. ‘De PVV heeft een hekel aan Europa, maar vindt de markt heel mooi. De SP vindt het juist kwalijk dat Brussel enkel over markt, markt, markt gaat. Wij vonden de Europese samenwerking vanaf de jaren vijftig hartstikke goed. Het vervelende gevoel begon in de jaren negentig te knagen, toen Brussel de neoliberale marktwerking ging toepassen op de zorg, de post en de publieke omroepen.’
Maar ook de middenpartijen dwepen niet langer met Europa. Zelfs het CDA, nog steeds een voorstander van het Europese integratieproces, erkent en benoemt de scepsis van veel burgers. Europa biedt geen geborgenheid en is te ver weg voor de Nederlanders, klinkt het bezorgd. Europa is te bureaucratisch geworden. ‘De Unie is niet altijd ónze Unie’, staat in het verkiezingsprogramma.
De verschoven nadruk op Nederland valt bij het CDA en de VVD ook af te lezen aan de keuze voor hun lijsttrekker. De christen-democraten en de liberalen laten hun kandidatenlijsten bewust niet aanvoeren door ervaren Europarlementariërs, maar door de Tweede Kamerleden Wim van de Camp (CDA) en Hans van Baalen (VVD).
Het tweetal moest er een jaar of wat geleden nog niet aan denken ‘het veilige bestaan op het Binnenhof’ (aldus Van de Camp) te verruilen voor Brussel en Straatsburg. En ze wekken vooralsnog de indruk over vijf jaar ook snel te willen terugkeren naar Den Haag. Maar die houding is wellicht precies wat hun achterban gerust zal stellen.
De PvdA zit intussen in een spagaat. Bij het referendum stemde een meerderheid van de achterban tegen de Europese grondwet, hoewel de partij er juist een warm voorstander van was.
Ook de strijd om het lijsttrekkerschap was veelzeggend. Eind vorig jaar hadden de partijleden de keuze tussen europarlementariër Thijs Berman en oud-campagneleider Jacques Monasch. Die laatste pleitte er onomwonden voor dat ‘Europa van ons nationale erf’ af moet.
Monasch verloor de strijd weliswaar nipt van de meer pro-Europese Berman, maar het signaal was duidelijk: de sociaal-democratische achterban verlangt een meer eurokritische houding.
‘Het is opvallend dat de middenpartijen ook in de eurosceptische hoek zijn gaan zitten’, zegt D66-lijsttrekker Sophie in ’t Veld. ‘CDA en PvdA zijn toch partijen met duidelijke Europese wortels, maar het moet nu opeens duidelijk een tandje minder.’
D66 is het meest onversneden pro-Europees. Lijsttrekker In ’t Veld noemt het verkiezingsprogramma van haar partij ‘een volmondig ja tegen Europa’. D66 wil minder nationale veto’s in Brussel; Turkije en Balkanlanden hoeven echt niet eindeloos in de wachtkamer te blijven.
In ’t Veld: ‘De keuze is meer dan ooit: willen we een sterk of een zwak Europa? Maar een zwak Europa maakt Nederland niet sterker. Het is een illusie dat we onze welvaart zelf kunnen bereiken, dat we zelfstandig de klimaatverandering kunnen remmen of de financiële crisis kunnen oplossen. Dat roepen andere partijen ook wel, maar zij durven niet de logische conclusie te trekken dat je dan dus nationale bevoegdheden en veto’s moet inleveren. Alleen D66 zegt dat die prijs de moeite waard is.’
Ook geen cynisme bij GroenLinks, al kiest de partij er, anders dan D66, voor om zich niet in de eerste plaats als ‘pro-Europees’ te profileren. Groen en duurzaam is het devies. Brussel is voor lijsttrekker Judith Sargentini bij uitstek het forum waar een ‘groene en solidaire wereldeconomie’ vorm kan krijgen. Ze bepleit een ruimhartig Europees integratiebeleid en wil dat er een Europese interventiemacht komt.
Voor de kiezers zijn de verkiezingen nog ver weg. De eerste peilingen duiden op winst voor PVV, SP en D66, en op verlies voor CDA, PvdA en VVD. De vraag is hoeveel een peiling zegt over de inhoud van de verkiezingsprogramma’s. De prognose is immers een afspiegeling van de peilingen voor de Tweede Kamer, zij het met een opsteker voor de SP. Het is een aanwijzing dat de Europese verkiezingen vooral over Nederland gaan.
Als die politici nou eens bij henzelf te rade gaan. Het is algemeen bekend dat in de jaren '80, toen burgers nog de barricades op gingen voor hun rechten, de rechtse/liberale politici van die tijd (Thatcher, Kohl, Lubbers) met veel genoegen de hulp van Europa in riepen om hun hervormingen door te voeren. Ze hadden daardoor een zondebok én konden zeggen 'ja maar als we dat niet doen dan staan we buiten Europa!'.
Het CDA speelde die spelletjes gewoon mee en nu doen ze er nog een schepje bovenop. Boehoe! Het ligt aan Brussel! Net als met Gerrit Zalm, die ging opeens naar Brussel wijzen toen er kritiek kwam op de euro. Terwijl die VVD'er zelf de gulden extreem goedkoop verpatst heeft om zijn export-georienteerde vriendjes van het bedrijfsleven tegemoet te komen. Wim Kok kon er ook wat van trouwens.
Het is schandelijk hoe het collectieve geheugen in dit land tekortschiet en politici daardoor simpel weg kunnen komen door in te spelen op opportunistische onderbuiksentimenten.
[ Bericht 0% gewijzigd door Klopkoek op 12-04-2009 11:20:52 ]