Deze punten zullen worden aangehaald bij de hoorzitting..
Reden dat ik geen extra lessen heb genomen voor de rijtest is dat ik NIET om die rijtesten gevraagt hebt, ze werden mij verplicht door het CBR opgelegt ondanks het geschiktheids advies van 5 jaar van doker AMA Groot, tevens heeft deze arts in zijn rapport geen advies oid gegeven voor een rijtest. Een ander belangrijk punt is dat het niet redelijk is om een rijtest te verlangen van iemand die geen rijbewijs heeft en ook geen ervaring met met autorijden, waarbij ook nog eens gereden dient te worden volgens de eisen die door het CBR worden gesteld.
Nota bene het CBR heeft mij zelf naar die arts de Groot doorverwezen en doen met zijn advies vervolgens niks mee, tenminste in het 4 pagina's tellende besluit wordt deze arts nergens genoemd en dat viind ik toch wel merkwaardig terwijl er wel 2 pagina's gewijd wordt aan het rapport van doker Vandenberghe.
Eén negatief psychiatrisch rapport is niet zaligmakend om alleen op basis hiervan iemand ongeschikt te verklaren voor het behalen van een rijbewijs, het CBR heeft dat wel gedaan.
Het CBR laat geen ruimte voor interpretatie en besluit puur op basis van een rijtest en slechts één medisch rapport.
De deskundige die de rijtest had afgenomen was van mening dat er bij mij sprake was van psychosen en gedragsproblemen, tevens adviseerde hij mij om maar eens ritallin of concerto te gebruiken. Daar dit nergens in een medisch verslag staat heb ik besloten op basis hiervan mijn dossier te laten sluiten om te voorkomen dat ik op grond van een onjuiste medische beoordeling door het CBR ongeschikt wordt verklaard.
Door een ongelukkige samenloop van omstandigheden ben ik ongewild in deze situatie beland met als resultaat ongeschikt verklaard voor het rijbewijs.
De eerste arts heeft mij geschikt verklaard, maar nog geen 3 maanden later wordt ik door de tweede arts volledig ongeschikt verklaard en dat in zo'n korte tijd terwijl er niks veranderd is aan mijn gezondheids toestand.
Op de uitslag van het psychiatrisch rapport van Vandenberghe wil ik zeggen dat deze arts al de diagnose gesteld had en zijn besluit genomen had, nog voordat hij mij gezien had (heeft hij bij ontmoeting zelf verklaard) hij heeft zich laten baseren op de protocollen van de rijtesten en de beperkte medische gegevens die hij van het CBR had toegestuurd. Het 45 minuten durende gesprek ging niet echt inhoudelijk over de zaak, maar meer over mijn priveleven en hij vertelde zelf uitgebreid over zijn verhuizing van zijn praktijk en dat een van zijn kinderen ook geen rijbewijs had, waarbij ik de indruk had dat ik alleen maar op de afspraak hoefde te verschijnen omdat het CBR dat vereiste. Ik vind dan ook dat dit psychiatrisch rapport niet representatief is om mij alleen op grond daarvan rijongeschikt te verklaren.
Het besluit kort samen gevat.
Eerste reactie op verweer CBR
In het verweerschrift wordt inhoudelijk nauwelijk gereageerd op het bezwaarschrift, slechts op een paar kleine punten.
Er wordt te zeer nadruk gelegd op de onvoldoende gereden rijtesten en het tweede psychiatrisch rapport.
Het CBR beroept zich in hun verweerschrift te zeer op hun wettelijke mogelijkheden, zonder ook eens te kijken naar mijn persoonlijke situatie.
Opmerkelijk is dat er in het verweerschrift twee keer geschreven wordt over mijn arbeids ongeschiktheid, terwijl dat totaal niet relevant is aan deze zaak.
Het CBR steld in het verweerschrift dat ik ook zonder doorverwijzing een psychiater kan consulteren, naar mijn weten is een doorverwijzing naar een specialist zonder verwijskaart door een (huis) arts niet mogelijk.
Het CBR vind dat ik vraag 3 op de eigen verklaring had moeten invullen met JA, omdat ik nooit onder behandeling ben geweest bij een psychiater en/of andere specialist heb ik deze vraag met nee beantwoord.
In het verweerschrift wordt tot mijn verbazing een vergelijking gemaakt met psychische aandoeningen als PDD en NOS, deze aandoeningen staan totaal los van mijn psychische problematiek en hebben dan ook geen betrekking op deze zaak. Echter het CBR gebruik deze aandoeningen wel tegen mij in hun verweerschrift, in de twee psychiatrische rapporten wordt hier met geen woord over gerept.
Het CBR steld in het verweerschrift dat het rapport van dr De Groot geen plaats kan maken voor het rapport van dr Vandenberghe, omgekeerd zou ook gesteld kunnen worden dat het rapport van dr Vandenberghe niet in de plaats kan komen van het rapport van dr De Groot. Deze mening is nergens op gebaseerd, slechts de rijtesten maken het verschil.