quote:
Op vrijdag 9 januari 2009 01:24 schreef Alulu het volgende:[..]
Als je dit aan de andere partij vraagt krijg je een compleet andere lezing.
Het punt is dat Israel
en land wilt bezetten,
en nederzettingen door wilt blijven bouwen en
vrede wilt. Als klap op de vuurpijl verwacht men van een volk wat al 40 jaar bezet wordt dat men "
terrorisme" afzweert, jawel het gewapende verzet tegen al deze extremen van Israel. Terwijl datzelfde volk elk recht heeft om in verzet te komen tegen de nog steeds voortdurende bezettingen en nederzettingspolitiek van Israel om hen land te ontnemen. Raar he dat men dan achter het verzet blijft of Hamas populair is geworden (overigens niet alleen door diens gewapende verzet maar ook 'sociale beleid'). Maar Israel probeert het vervolgens slim om te draaien om te stellen dat 'eerst gewapend verzet moet stoppen' om vervolgens pas te gaan onderhandelen over een vervolg van het peace proces waarin men pas later bespreekt hoe de bezetting opgelost moet worden en o.a. nederzettingspolitiek.
Dus als Israel nou eerst eens zich aan de eigen grenzen houdt, de nederzettingspolitiek opgeeft en ook de Palestijnse gebieden de kans geeft zich enigzins te ontwikkelen, is er pas een situatie waarin je kan spreken over een doodnormale gelijkwaardige positie om te gaan onderhandelen. En aangezien Israel in alle gevallen nog steeds de bezetter is, en overmachtig, ligt bij hen het balletje om hieraan een begin te maken, aangezien ook de Internationale gemeenschap hen niet hard tot de orde roept over zaken als nederzettingspolitiek.
Israel heeft in de zomer van 2000 de voorstellen van toenmalig president Clinton aanvaardt om bijna de gehele Westbank (met compensatie elders), Gaza en de helft van Jeruzalem over te dragen aan de Palestijnse Autoriteit. Dus precies waarvoor ze zeggen nog voor te vechten (zie bijvoorbeeld een artikel uit de Volkskrant: Palestijnen hadden allang een eigen staat kunnen hebben).
De Palestijnen onder Arafat hebben dit voorstel dat het sluitstuk zou zijn van de Oslo-akkoorden verworpen.
Dit ook tot woede van toenmalig president Clinton, die ook niet begrijpt waarom Arafat het voorstel niet accepteerde: Arafats nee: historische fout.
Overigens is Arafat in de Oslo-akkoorden overeen gekomen dat alle meningsverschillen middels rechtstreekse onderhandelingen opgelost zou worden. Het geweld is dus strijdig met het allereerste basisbeginsel van Oslo.
Ook het inroepen van internationale waarnemers of arbitrage is daar dus strijdig mee.
Palestijnen hadden allang een eigen staat kunnen hebben
Buitenlandredacteur Henk Muller, de Volkskrant, 29 november 2001
De Palestijnse leider Arafat kan wel, maar wil niet. Hij kan het geweld tegen de Israeli's stoppen en zijn volk een levensvatbare staat geven.
Maar Arafat wil niet, constateert Dennis Ross. De speciale afgezant voor het Midden-Oosten onder president Clinton spreekt uit ervaring. Meer dan duizend uur zat hij met 'de stenen muur' aan tafel.
"Wij hebben 23 december 2000 alle Arabische leiders gebeld om te vragen of ze met de voorstellen van Clinton konden leven over de omvang van de Palestijnse staat en de status van Jeruzalem", zegt Ross. "Hun antwoord was: oke. Maar Arafat wees het af."
"Een alomvattend vredesakkoord was binnen handbereik, maar Arafat wilde niet. Waarom niet? Ik denk dat het psychologisch is. Hij is niet in staat een oplossing te bereiken. Arafat blijft leider van een nationale bevrijdingsorganisatie die de bevolking geen natie biedt en niet bevrijdt. De Palestijnen hadden allang een staat kunnen hebben."
Ross was in Nederland als eregast bij een project om fondsen te werven voor Nederlands-Israelisch onderzoek op medisch en wetenschappelijk gebied. Hij is nu als Midden-Oostenspecialist verbonden aan een denktank in Washington. Hoewel hij niet in dienst is van Clintons opvolger, vinden zijn adviezen ook de weg naar de regering-Bush.
Als bemiddelaar en afgezant van Clinton kent Ross alle ins en outs van het conflict. Sommige Palestijnen verweten hem partijdigheid wegens zijn joodse achtergrond, maar Ross zelf verwerpt die beschuldiging.
"Ik kwam met het gezag van de VS, van president Clinton die als geen ander zich heeft ingezet voor een oplossing van het conflict. Daar heeft niemand ooit aan getwijfeld."
Voor zijn opvolger Anthony Zinni en de onderminister van Buitenlandse Zaken, William Burns, die nu in het Midden-Oosten het vredesproces nieuw leven moeten inblazen, heeft hij een welgemeend advies. Beide partijen in het conflict moeten verantwoording afleggen over wat ze concreet doen om een einde aan het geweld te maken. Zinni moet het commitment van beide partijen testen. Want noch Israeli's, noch de Palestijnen willen ervan beschuldigd worden spelbreker te zijn.
Onder Clinton kregen zowel de Israeli's als de Palestijnen te veel ruimte, zegt Ross. "Dan zei Barak (de vorige Israelische premier - red) weer dat er nog wat kleine dingetjes waren. Idem dito bij Arafat. Dat is fnuikend. Je moet in het openbaar zeggen wie de afspraken niet nakomt."
Sharon wil zeven dagen absolute geweldloosheid, maar Arafat vindt dat Israel zelf het geweld veroorzaakt met liquidaties van Palestijnen die worden verdacht van terrorisme.
Ross: "Arafat heeft de capaciteit om iedereen onder zijn controle te brengen. Het wordt met de dag moeilijker, maar het kan. Dat heeft hij eerder laten zien."
Na een aanvankelijk terughoudende opstelling van de regering-Bush, zijn de VS weer actief bij het vredesproces betrokken na de aanslagen van 11 september. De strijd tegen terrorisme staat bovenaan. Terecht vindt Ross.
"Bush is erg duidelijk, en ik zou hem zeer serieus nemen. Staten die terrorisme steunen of terroristen herbergen moeten daarmee stoppen. Dat geldt voor Syrie. Dat geldt voor Saudi-Arabie, waar de meeste kapers vandaan kwamen. Als Egypte nog steeds meldt dat de Mossad verantwoordelijk is voor de aanslagen, dan is dat onverantwoordelijk en onacceptabel."
Het conflict tussen Israel en de Palestijnen is een onderdeel van een sociaal-politieke situatie in de hele regio die moet veranderen, zegt Ross. Om vrede en democratie te bewerkstelligen, zullen ingrijpende veranderingen nodig zijn.
"Het conflict in het Midden-Oosten dient nu als rechtvaardiging voor terrorisme. Dat moet stoppen. Verder heb je sociaal-economische hervormingsprogramma's nodig, het probleem van de have-nots dient te worden aangepakt en de van hun bevolking vervreemde Arabische regimes moeten democratiseren. Het zal zwaar zijn, maar het moet gebeuren."
Arafats nee: historische fout
De Volkskrant, 21 juni 2004.
Acht jaar in het Witte Huis: Bill Clinton doet er minutieus verslag van in zijn autobiografie Mijn leven (My Life). Een enerverende ambtsperiode waarin grote successen en smadelijke affaires elkaar afwisselden en de president zowel lof als oneer oogstte.
"We namen ook dit jaar niet deel aan het Renaissance Weekend opdat we het laatste nieuwjaar konden doorbrengen in Camp David. Ik hoorde nog maar steeds niets van Arafat. Op nieuwjaarsdag nodigde ik hem voor de volgende dag in het Witte Huis uit. Voordat hij kwam, ontving hij in zijn hotel prins Bandar en de Egyptische ambassadeur. Een van de jongere medewerkers van Arafat vertelde ons dat ze hem onder zware druk hadden gezet om ja te zeggen.
Tijdens zijn bezoek had Arafat veel vragen over mijn voorstel. Hij stemde ermee in dat Israël de Klaagmuur zou houden op grond van de religieuze betekenis, maar eiste de volgende vijftien meter van de Westelijke Muur voor de Palestijnen op. Ik zei hem dat hij dat niet juist zag, dat Israël de gehele muur zou moeten krijgen om zich te beschermen tegen mensen die de ingang van de tunnel die onder de muur doorliep zouden gebruiken om schade toe te brengen aan de overblijfselen van de tempels onder de Haram.
De Oude Stad heeft vier wijken: joods, mohammedaans, christelijk en Armeens. Men nam aan dat de Palestijnen de mohammedaanse en christelijke wijken zouden krijgen en de andere twee naar Israël zouden gaan. Arafat zei dat hij ook een paar blokken van de Armeense wijk moest hebben vanwege de christelijke kerken daar. Ik geloofde mijn oren niet.
Arafat probeerde ook te ontkomen aan het opgeven van het recht op terugkeer. Hij wist dat hij dit wel moest opgeven, maar hij was bang voor de kritiek die hij over zich heen zou krijgen.
Ik herinnerde hem eraan dat Israël had beloofd een deel van de vluchtelingen uit Libanon op te nemen van wie de voorouders gedurende honderden jaren in wat nu Noord-Israël is hadden gewoond, maar dat geen enkele Israëlische leider bereid zou zijn zo veel Palestijnen binnen te laten dat het joodse karakter van de staat binnen enkele decennia in gevaar kon komen door het hogere Palestijnse geboortecijfer.
Er zouden in het Heilige Land geen twee staten met een Arabische meerderheid bestaan. Arafat had dit al erkend door de vredesovereenkomst van 1993 met de impliciete oplossing van twee staten te tekenen. Verder zou de overeenkomst door de inwoners van Israël door een referendum goedgekeurd moeten worden. Het recht op terugkeer zou alles op losse schroeven zetten. Geen haar op mijn hoofd die eraan dacht de Israëli's te vragen daar voor te stemmen.
Aan de andere kant dacht ik dat de burgers van Israël voor een eindovereenkomst zouden stemmen binnen de parameters die ik had geschetst. Als de overeenkomst zou worden goedgekeurd, dacht ik zelfs dat Barak mogelijk zou kunnen terugkeren en de verkiezingen zou kunnen winnen, hoewel Sharon in de opiniepeilingen een forse voorsprong had, met een electoraat dat bang was van de Palestijnse opstand en dat kwaad was op Arafat omdat hij weigerde vrede te sluiten.
Soms leek het of Arafat in de war was, de feiten niet geheel onder controle had. Ik had enige tijd het idee dat hij mogelijk het spel niet langer beheerste, na jarenlang de nachten op steeds wisselende locaties te hebben doorgebracht om aan de kogels van mogelijke moordenaars te ontkomen, na talloos veel uren in vliegtuigen, na eindeloze stressvolle onderhandelingen.
Misschien was hij eenvoudig niet in staat de emotionele stap van revolutionair naar staatsman te zetten. Hij was gewend geraakt om van hot naar her te vliegen, waarbij hij paarlemoeren giften van Palestijnse handwerkslieden aan wereldleiders cadeau deed en met hen op de televisie verscheen.
Het zou heel anders zijn als met het einde van het geweld ook Palestina uit de krantenkoppen zou verdwijnen en hij zich in de plaats daarvan zorgen zou moeten maken over banen, scholen en basisvoorzieningen.
De meeste jongere mensen in het team van Arafat waren ervoor dat hij de overeenkomst zou goedkeuren. Ik geloof dat Abu Ala en Abu Mazen het er ook mee eens waren, maar geen moeilijkheden met Arafat wilden.
Bij zijn vertrek had ik nog steeds geen idee wat Arafat zou besluiten. Zijn lichaamstaal zei nee, maar de overeenkomst was zo goed dat ik me niet kon voorstellen dat iemand zo dwaas zou zijn deze te laten lopen.
Barak wilde dat ik naar de regio kwam, maar ik wilde dat Arafat eerst ja zou zeggen tegen de Israëli's met betrekking tot de belangrijke kwestie die in mijn voorstel besloten lagen.
In december hadden beide partijen op luchtmachtbasis Bolling onderhandelingen gevoerd die op niets waren uitgelopen omdat Arafat de voor hem problematische parameters niet wilde aanvaarden.
Ten slotte stemde Arafat ermee in op de dertiende Shimon Peres te ontmoeten nadat deze eerst met Saeb Erekat had gesproken. Er kwam niets uit voort. Als steun in de rug trachtten de Israëli's een brief op te stellen met zoveel mogelijk overeenstemming over de parameters, in de veronderstelling dat Barak de verkiezingen zou verliezen en dat beide partijen dan minstens gehouden zouden zijn aan een bepaald concept dat tot een overeenkomst zou kunnen leiden. Arafat wilde zelfs dat niet, omdat hij eigenlijk in niets wilde toegeven.
De partijen vervolgden hun onderhandelingen in het Egyptische Taba. Ze kwamen dichter tot elkaar, maar toch liep het op niets uit. Arafat had nooit ronduit nee gezegd, hij kon zich er eenvoudig niet toe zetten ja te zeggen. Hoogmoed komt voor de val.
Net voordat ik als president wegging, bedankte Arafat me in een van onze laatste gesprekken voor al mijn inspanningen en zei me wat een groot man ik was.
"Mijnheer de voorzitter", antwoordde ik, "ik ben geen groot man. Ik ben een mislukkeling en dat hebt u van me gemaakt!" Ik waarschuwde Arafat dat hij met één hand Sharon koos en dat hij storm zou oogsten.
In februari 2001 zou Ariel Sharon met een monsterzege tot premier worden gekozen. De Israëli's waren van mening dat als Arafat mijn aanbod niet aannam, hij geen enkel aanbod zou aannemen, en dat als ze geen partner voor de vrede hadden, het dan maar beter was te worden geleid door de meest agressieve, onverzettelijke leider die voorhanden was.
Sharon koos voor de harde lijn tegen Arafat en zou hierin gesteund worden door Ehud Barak en de Verenigde Staten. Bijna een jaar nadat ik mijn ambt had neergelegd, zei Arafat dat hij bereid was op basis van de parameters die ik voorgesteld had te onderhandelen. Klaarblijkelijk dacht Arafat eindelijk dat het nu vijf voor twaalf was, tijd om te beslissen. Maar zijn horloge was allang stuk.
Arafats verwerping van mijn voorstel nadat Barak het al had aanvaard, was een fout van historische proporties. Niettemin zijn nog steeds veel Palestijnen en Israëli's voor vrede. Eens zal vrede ook werkelijk komen en wanneer dat gebeurt, zal de uiteindelijke overeenkomst grote gelijkenis vertonen met de voorstellen die het resultaat waren van Camp David en de zes lange maanden die daarop volgden."
Bill Clinton, Mijn leven, Uitgeverij Balans, euro 27,50.
Israel houdt nog toezicht op de veiligheidssituatie in het gebied. Maar er is na de Oslo-akkoorden al zoveel land overgedragen dat ongeveer 97% van de Arabieren op de Westbank onder Palestijns bestuur leven. "De bezetting is de oorzaak van het geweld" is volkomen fantasie. Integendeel, juist toen het Israëlische leger zich terugtrok in het kader van de Oslo-akkoorden verviervoudigde de terreur.
Het waren de Joden die in de achttiende eeuw begonnen om het ingeslapen provinciestadje Jeruzalem weer tot bloei te brengen. Zij maken sinds 1850 de meerderheid van de bevolking uit en bouwden ook als eersten wijken buiten de muren van de oude stad (1860). Ook in het Oostelijk gedeelte vormden zij de meerderheid.
In 1948 werden de Joden door de Jordaniers uit Oost-Jeruzalem verdreven, werden de daar aanwezige 56 (!) synagogen vernield en werden de Joodse begraafplaatsen geschonden. Joden werd de toegang ontzegd tot hun heiligste plek, de Klaagmuur. Deze internationaal niet-erkende Jordaanse overheersing van 1948-1967 is trouwens de enige periode van de afgelopen vijf eeuwen dat (een gedeelte van) Jeruzalem in Arabische handen was.
Na de aanval van Jordanie op Israel in 1967 werd Oost-Jeruzalem door Israel ingenomen en konden de Joodse inwoners van Oost-Jeruzalem terugkeren naar hun wijken.
Door te spreken over 'bezet' Oost-Jeruzalem lijkt men alsnog de etnische en culturele zuiveringen van 1948 goed te keuren.
De historische claim van de Arabieren is trouwens om nog meer redenen niet zo sterk. Er woonden eerst nauwelijks mensen in het gebied dat na 1917 Palestina zou gaan heten. Mark Twain schreef over zijn bezoek in 1867: "Er is hier een desolaatheid dat door geen voorstellingsvermogen leven of actie in geblazen kan worden. We bereikten Tabor veilig, we zagen geen mens tijdens de hele reis." En de Britse consul schreef in 1857: “Het land heeft vrijwel geen inwoners, de grootste behoefte is aan bevloking." Volgens de Turkse volkstelling van 1882 woonden er toen 141.000 moslims. De Joodse immigratie heeft - door de daardoor ontstane opbloei van het land - een hele grote Arabische immigratie uitgelokt.
Het past in de hele mythe van een Palestijns volk. Er is slechts één Arabisch volk, met één taal, met één cultuur en in overgrote mate één godsdienst. De verschillende Arabische landen zoals Libanon, Syrië, Jordanië, Irak enz. zijn scheppingen van de koloniale machten.
Maar de nederzettingen en de uitbreidingen ervan zijn toch illegaal?
Zoiets staat zeker niet in de Oslo-akkoorden (zie de originele teksten op deze site), hoewel dat vaak in de Arabische propaganda beweerd wordt.
(Wij vinden het trouwens een afschuwelijk racisme, dat Joden niet in land zouden mogen wonen dat Arabieren van hun vinden. Het omgekeerde - een miljoen Arabieren in Israel - vindt men wel normaal.)
Ook haalt men wel de vierde Geneefse conventie aan, die het deporteren van eigen bevolking naar gebied van een ander land verbiedt.
Ten eerste is er geen sprake van deporteren, de bewoners zijn daar vrijwillig naartoe gegaan.
Ten tweede is het geen gebied van een ander land. De status van het gebied is onbepaald gebleven omdat de Arabieren het verdelingsvoorstel van de Verenigde Naties uit 1947 met geweld hebben afgewezen. Het moet dus nog altijd verdeeld worden, volgens de Oslo-akkoorden in onderling overleg tussen Israel en de Palestijnen.
De basis vormt de beroemde resolutie 242 van de Verenigde Naties uit 1967, die stelt dat Israel zich terug moet trekken uit "bezette gebieden" (nadrukkelijk niet: "al het bezette gebied") en in ruil daarvoor recht heeft op vrede binnen veilige en door alle oorlogsvoerende landen erkende grenzen.
Ook de Verenigde Staten hebben erkend dat terugkker naar de bestandslijnen van 1949 niet realistisch is, zie: de reactie van president Bush op de terugtrekking van Israel uit Gaza.
Eerder (in het geval van de Westerse Sahara) heeft het Internationaal Gerechtshof de historische banden van een volk doorslaggevend verklaard om grondgebied toe te wijzen. Uiteraard claimen zowel Arabieren als Joden die historische banden op de Westbank. De Joodse claim is volgens ons sterk:
- Onafgebroken Joodse aanwezigheid van 3.200 jaar (Arabieren 1.300 jaar),
- Meer dan 800 jaar Joodse soevereiniteit (Arabieren recent ongeveer 10 jaar autonomie, eerder 400 jaar als een onderdeel van het Arabische rijk, 1000 jaar geleden),
- De Joden die er oorspronkelijk woonden zijn verdreven met de etnische zuiveringen van 1948-1949,
- De juiste geografische naam is Judea, waar de Joden hun naam aan ontlenen (om politieke redenen wordt die naam tegenwoordig niet meer gebruikt),
- Twee andere wereldgodsdiensten (christendom en islam) erkennen in hun heilige boeken de Joodse bijbelse claim op het land.
Het is merkwaardig dat er mensen zijn die het recht op zelfbeschikking en een eigen staat voor Joden afwijzen. Dit terwijl de Joden het oudste nog bestaande volk ter wereld vormen, met een geheel eigen taal, cultuur, godsdienst en geschiedenis. Dat kan niemand na zeggen.
Maar zal de terreur dan niet ophouden als Israel zich volledig terugtrekt uit de Westbank?
Nee. Ten eerste dateert de terreur al van ver voor 1967 toen de Westbank en Gaza nog bezet waren door Jordanië en Egypte. Toen al richtte de terreur zich niet tegen de Jordaanse bezetting maar tegen Israëlische burgers in Israel. Zo kwamen in de jaren vijftig twee maal zoveel Israëli's door terreur om het leven als bijvoorbeeld in de jaren tachtig. Zie: What came first, terrorism or 'occupation'.
Dit bewijst dus dat de terreur niet tegen de 'onderdrukking' is gericht maar puur tegen Joden. De PLO en Fatah werden ook al voor 1967 met dat doel opgericht, toen er nog geen 'nederzetting' bestond. En ook na de terugtrekking uit Gaza gaat de terreur daarvandaan 'gewoon' door, zelfs steeds heviger, zie onderstaande grafiek.
![]()
Ten tweede zal een Israëlische terugtrekking zonder Palestijnse veiligheidsgaranties betekenen dat de Palestijnse Autoriteit nieuwe terroristen het gebied zal binnensmokkelen. Er zijn signalen dat dit nu al gebeurt. Het gaat dan bijvoorbeeld om Al Qaida en Hezbollah uit Libanon en Iran.
Ten derde gaan de doelen van de terroristen, zoals de Islamitische Jihad en Hamas, veel verder. Hun doel is alle Joden in het Midden-Oosten te onderwerpen of te doden:
- "De moslims zullen zo moeten vechten en doden dat de tijd zal komen dat de bomen en stenen zullen roepen: er verschuilt zich een Jood achter mij, kom hem doden." (citaat uit het Hamas handvest .)
- "Gewapende strijd is het doel, deze zal pas ophouden als Israël is vernietigd." (citaat uit de Fatah Constitutie .)
- "Israel is de gehate vijand, het moet bevochten worden totdat zij die wij haten hebben gekregen wat ze verdienen. Onze strijd is pas geëindigd als Israel is weggevaagd." (citaat uit het Hezbollah programma .)
Ook uit opiniepeilingen blijkt 87,5% van de Palestijnen 'heel Palestina' (hiermee wordt ook Israel binnen de grenzen van 1967 bedoeld) wil bevrijden. Een meerderheid van de Palestijnen zou terreur blijven ondersteunen, zelfs als er wel een eigen staat zou zijn.
De zelfmoordaanslagen zijn zelfs pas begonnen begin jaren negentig, nadat Israel het vredesproces startte.
Israel heeft - net als elke andere staat - het recht, nee, zelfs de plicht om haar burgers te verdedigen. Israel kan niet willoos toezien hoe zijn burgers worden afgeslacht.
Wij verbazen ons erover hoe wij hier in Nederland wel horen zeggen na een mortierbeschieting dat Israel maar voor niet moet reageren, want er zijn alleen maar gewonden gevallen. Stel dat hier zo iets zou gebeuren en de Nederlandse regering zou zeggen dat ze wel zullen wachten tot er doden vallen met reageren.
Hoewel dat wel vaak gesuggereerd wordt in de berichtgeving onderneemt Israel trouwens nooit gewelddadige acties die niet tegen terroristen of terroristische infrastructuur gericht zijn.
Wanneer de terreur zou stoppen zijn ook de tegenacties meteen afgelopen. Israel heeft geen enkel belang bij geweld. Het zal dus van de Palestijnen moeten komen. Zij hebben deze intifada uitgeroepen en zij houden hem in stand met hun oproepen tot 'Jihad' (heilige oorlog).
"Als de Arabieren de wapens neerleggen, is het vrede. Als de Joden de wapens neerleggen, is er geen Israel meer."
Israëlische acties richten zich alleen op terroristen. Volgens het oorlogsrecht mogen (leiders van) gewapende bendes aangevallen worden, ook als zij niet in uniform zijn. De Verenigde Staten hebben bijvoorbeeld ook de hoofdkwartieren van Ghadaffi en Osama Bin Laden gebombardeerd.
Israel wordt trouwens hiertoe gedwongen omdat de Palestijnen zich niet aan de Oslo-akkoorden houden, die voorschrijven dat zij terroristen moeten arresteren en uitleveren aan Israel. Dan zouden zij een proces krijgen.
En er is toch een groot verschil tussen het proberen te doden van mensen die op geweld uit zijn (dus zelfverdediging om mensenlevens te redden) en het met voorbedachte rade doden van zoveel mogelijk willekeurige burgers - liefst kinderen.