Zaterdag las ik een nogal triomfantelijk verhaal van een Volkskrantredacteur die vond dat links nu naar voren moet treden:
quote:
Deze tijd vraagt om linkse daden
Het is tijd voor een herwaardering van ‘linkse’ deugden als matiging, solidariteit, compassie met de minder bedeelden (inclusief allochtonen) en respect voor het milieu.
Rechts was de afgelopen jaren ideologisch in het offensief, maar staat er in de kredietcrisis opeens naakt bij. De rommel van het bewierookte bedrijfsleven moet worden opgeruimd door de vermaledijde overheid. Terecht heeft de Britse premier Gordon Brown gepleit voor strenger overheidstoezicht op de wereldeconomie, in de geest van de Bretton Woods-conferentie uit 1944, waar de basis werd gelegd voor decennia van stabiele groei. Ook op andere gebieden, zoals energie, klimaat en voedsel, zal internationale politieke coördinatie hard nodig zijn.
De reflectie over de kredietcrisis mag echter niet beperkt blijven tot de vormgeving van het toezicht. Van minstens even groot belang is bezinning op de fundamentele waarden die tot de crisis hebben geleid. De greed is good-ideologie van rechts is op haar grenzen gestuit. Het is tijd voor een herwaardering van ‘linkse’ deugden als matiging, solidariteit, compassie met de minder bedeelden (inclusief allochtonen) en respect voor het milieu. Het zijn deugden die bij dogmatische toepassing tot ontsporing kunnen leiden, zoals in de jaren zeventig ook is gebeurd. Maar een flinke scheut ‘linkse kerk’ zou heel heilzaam zijn als tegenwicht voor de rechtse dominantie.
Ongewenste samenleving
Ik groeide op met de slogan van Joop den Uyl: spreiding van kennis, inkomen en macht. Dat lijkt me nog altijd een goed idee. Maar sinds 1981 heb ik tandenknarsend moeten toezien hoe de partijen van mijn keuze keer op keer de verkiezingen verloren. Ik zag een samenleving ontstaan waar ik zelf nooit voor gekozen heb, waar geld en commercie een veel te grote rol spelen, waar een heilloze polarisatie tegen allochtonen wordt gevoerd en tot overmaat van ramp een benepen soort nationalisme de kop heeft opgestoken.
De ‘linkse elite’ (mensen zoals ik: Randstad, hoger opgeleid, aardig inkomen) krijgt de schuld van alle problemen die de samenleving zouden teisteren, althans, van rechtse politici, journalisten en websites. Nu valt links ongetwijfeld het nodige te verwijten, maar het is merkwaardig dat links als zondebok fungeert in een wereld die in sterke mate door rechts is gecreëerd.
Leegte
Hiermee wordt niet alleen de geschiedenis geweld aangedaan, ook wordt de aandacht afgeleid van de werkelijke macht, die bij rechts ligt. En er is alle reden om die macht kritisch te bekijken. In economisch opzicht heeft rechts de burger niet meer te bieden dan een wereld waarin de werknemer in toenemende mate speelbal wordt van hedgefunds, ‘durfkapitalisten’ en andere investeerders die slechts geïnteresseerd zijn in cashen op korte termijn. Ook op andere gebieden schuilt een grote leegte achter het retorisch geweld van rechts.
De heiligverklaring van het bedrijfsleven heeft geleid tot een erosie van de publieke sector. Verzelfstandigde publieke instellingen zijn bedrijfje gaan spelen, vooral door te fuseren en het salaris van de directie te verhogen. De polarisatie tegen etnische minderheden doet het misschien goed bij de achterban, maar is geen oplossing voor een samenleving waarin verschillende bevolkingsgroepen naast elkaar moeten leven, of ze dat nou leuk vinden of niet. In de nasleep van de affaire-Duyvendak werd zelfs de milieubeweging verdacht gemaakt, terwijl het klimaat en de uitputting van natuurlijke hulpbronnen serieuze, wetenschappelijk gedocumenteerde kwesties zijn die niet als ‘linkse hobby’s’ afgedaan kunnen worden.
Hedonisme
In de jaren zestig en zeventig lag het ideologisch offensief bij links. Rechts is geneigd om alle maatschappelijke kwalen tot die periode te herleiden. Vanwege de sex & drugs & rock ’n’ roll-verdwazing van de sixties zitten we nu met de gebakken peren: slecht opgevoede kinderen, slappe politieagenten, egoïstische en onbeschofte burgers. Curieus genoeg worden andere linkse waarden uit die tijd – emancipatie van vrouwen en homo’s, de vrijheid om te choqueren en te beledigen – door rechts gebruikt om moslims mee om de oren te slaan.
De culturele revolutie van de jaren zestig kende inderdaad een sterke hedonistische component. Het individu moest zich bevrijden uit de ketenen van godsdienst, traditie en gezag. Maar links probeerde het individu ook enigszins aan banden te leggen. Veel linkse groepen kende een zeer strenge moraal, waarbij het individu zijn eigen belangen ondergeschikt moest maken aan het collectief.
Jezelf zijn
De remmen gingen pas echt los in het neoliberalisme van de jaren tachtig. De VVD van Ed Nijpels predikte het recht om ‘jezelf te zijn’. De commerciële televisie verbreidde een cultuur waarin identiteit in toenemende mate werd gekoppeld aan materieel bezit. Je stelt pas iets voor als je dure spullen draagt. De gemiddelde Marokkaanse ‘straatterrorist’ zal eerder beïnvloed zijn door de bling van MTV dan door de bezetting van het Maagdenhuis in 1969.
De neoliberalen droomden van een totaal vrije wereld, waarin individuen met elkaar concurreerden. Monopolies en gevestigde posities moesten worden afgebroken; ook gezeten werknemers moesten levenslang slag leveren met nieuwkomers. Dat zou niet alleen de maatschappelijke dynamiek – en daarmee de welvaart – ten goede komen, maar ook de daaruit voortvloeiende inkomensverschillen legitimeren. De winnaars werden rijk door eigen prestaties, de verliezers hadden maar beter hun best moeten doen.
Machtsmisbruik
De kredietcrisis heeft dit ideaalbeeld definitief ontmaskerd. De radicalisering van de vrije markt creëerde juist ongekende machtsposities, waarvan topmanagers schaamteloos misbruik hebben gemaakt.
Wie zijn bedrijf naar de knoppen hielp, ging nog met miljoenen naar huis. Ondertussen kregen werknemers te horen dat verworven rechten op de helling moeten, omdat we moeten concurreren met China.
De neoliberalen beloofden een wereld waarin harde werkers de weg omhoog vinden. Ook dit bleek een illusie. De sociale mobiliteit in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië is lager dan die in de egalitaire Scandinavische landen, bleek uit onderzoek van de London School of Economics. In de VS nam het aantal allerarmsten tussen 2000 en 2005 met 26 procent toe.
Evenwicht
Het is niet zo vreemd dat veel burgers zich onveilig voelen in deze turbulente wereld, waar arbeidsplaatsen als koopwaar worden verhandeld, de ongelijkheid toeneemt en de sociale cohesie wordt ondermijnd door de graaizucht aan de top. Hopelijk zal de kredietcrisis leiden tot een grotere politieke controle op de economie, waardoor de stabiliteit toeneemt en de angst voor globalisering enigszins beteugeld wordt. Het kapitalisme zal niet verdwijnen, evenmin als de socialisten Wall Street binnenmarcheren. Maar de crisis biedt wel een kans om de belangen van bedrijfsleven en samenleving weer meer in evenwicht te brengen.
Op sociaal-economisch terrein is rechts echter niet erg geneigd om naar burgers te luisteren. Uit onderzoek blijkt dat veel Nederlanders sterk hechten aan de verzorgingsstaat en een gelijke inkomensverdeling. Dat wordt steevast afgedaan als dromen van Luilekkerland: in het kader van de Lissabon-agenda moeten we immers concurreren met de Verenigde Staten waar de mensen veel rijker zijn dan wij, vooral overigens door het bijschrijven van schulden op de creditcard. Maar als burgers over hun allochtone buurman klagen, werpt rechts zich opeens op als kampioen van ‘het volk’, dat beschermd moet worden tegen een ‘linkse elite’, die multiculturele praatjes verkoopt terwijl zij zelf lekker in het witte Amsterdam-Zuid woont.
Immigratie
De VVD, in het bijzonder haar leider Frits Bolkestein, komt de eer toe dat zij begin jaren negentig als eerste grote partij de problematische kanten van immigratie op de agenda heeft gezet. Links koesterde lange tijd een te zoetsappig beeld van de vreemdeling. We wilden toch niet terug naar het grauwe Nederland van De Avonden? Kritiek op migranten werd al snel als racisme ter zijde geschoven.
Maar anno 2008 kan het helemaal geen kwaad om nog eens naar de linkse argumenten van toen te kijken, als tegenwicht voor een allengs hysterischer opinieklimaat. In de jaren tachtig waren linkse activisten zich zeer bewust van de spanningen die de multiculturele samenleving kon oproepen. In de Londense wijk Brixton waren rassenrellen uitgebroken, in Amsterdam was Kerwin Duinmeijer doodgestoken. Links was vooral beducht voor de stigmatisering van etnische groepen.
Stigmatisering
Dat is precies wat er nu gebeurt. Vooral Marokkanen worden collectief aangekeken vanwege het gedrag van een minderheid van criminele jongens, een kleinere minderheid van fundamentalisten en een nog kleinere minderheid van terroristen. ‘Steeds weer verbaas ik me erover hoe ‘Marokkaanse leerlingen’ niet als individu worden gezien, maar als representant van de gehele Marokkaanse gemeenschap. Hoe zij worden aangesproken op de actie van een Mohammed B. of het gedrag van een willekeurige tasjesdief’, schreef een Amsterdamse lerares deze week.
Natuurlijk moeten boosdoeners worden aangepakt. Maar goedwillende Marokkanen lijden onder het feit dat voortdurend wordt gesuggereerd dat wangedrag noodzakelijkerwijze voortkomt uit ‘hun cultuur’, of uit de islam, die onverenigbaar zou zijn met een moderne, democratische samenleving. Daardoor worden sociale achterstanden bestendigd en maatschappelijke tegenstellingen aangewakkerd.
Compassie
Waarom hebben we niet wat meer compassie met de mensen die de slechtste huizen bewonen, de laagste inkomens en de slechtste gezondheid hebben? En die in een vergrijzende samenleving nog hard nodig zullen zijn om de economie draaiende te houden? In plaats daarvan worden de ruim 300 duizend Marokkanen opgeblazen tot een groep die Nederland dreigt te ‘koloniseren’, zoals Wilders zegt. Van een in veel opzichten marginale bevolkingsgroep wordt een sterke groep gemaakt, terwijl de grote, welvarende en dominante groep autochtone Nederlanders wordt afgeschilderd als een bedreigde soort die elk moment kan omvallen.
De linkse activisten van de jaren zeventig en tachtig mogen er in menig opzicht naast hebben gezeten, hun bekommernis om een zwakke groep migranten was prijzenswaardig, hun angst voor stigmatisering terecht.
Arrogantie
Helaas werd hun inzet ontsierd door arrogantie. Links voelde zich moreel verheven boven de rest. Van de weeromstuit reageerde het veel te bescheiden op het ideologisch offensief van rechts. Natuurlijk heeft links de wijsheid niet in pacht. Maar de traditie van solidariteit, matiging en compassie is nog altijd waardevol.
Rechts heeft achteraf het verwijt gekregen dat het te snel is geweken voor de hemelbestormers van de jaren zestig. Links heeft in de jaren negentig dezelfde fout gemaakt, door mee te gaan in een ondoordachte privatiseringsgolf. De samenleving is gebaat bij een debat tussen verschillende maatschappelijke stromingen die vanuit krachtige overtuigingen tot een compromis proberen te komen. Niet bij conformisten die geen afstand kunnen nemen van de tijdgeest.
De kredietcrisis geeft links nieuwe kansen, omdat het sprookje van de radicale vrije markt is doorgeprikt. Jarenlang vertelden de bankiers ons dat er geen alternatief was voor privatisering, deregulering, toenemende ongelijkheid en een vrijwel onbeperkte macht van het bedrijfsleven. Nu moeten wij, belastingbetalers, diezelfde bankiers overeind houden. In ruil daarvoor mag de samenleving een grotere invloed op de economie eisen.
Peter Giesen is redacteur van de Volkskrant.
http://extra.volkskrant.n(...)aagt_om_linkse_dadenToch wel een aantal goede punten. Vooral dat stukje over de verworvenheden van 1968 waar 'rechts' zo'n heisa over maakt maar ondertussen de allochtonen mee om de oren slaat is zeer terecht.
Of links nu weer naar voren moet treden.... nee, doe maar niet, dan wordt de hoge toon van rechts vervangen door een hoge toon van links. Maar het zou wel goed zijn als we stoppen met het ongegeneerd schoppen op allochtonen en andere relatief zwakke groepen in de maatschappij.