Het fashion-statement van Oger
Oger is een begrip. Zijn boardroom aan de PC Hooft wordt bezocht door koninklijk, zakelijk en bekend mannelijk Nederland. Met zijn Oger Academy, probeert hij zijn personal advisers een ‘Latijns’ gevoel voor service bij te brengen. België lonkt, maar meer vestigingen is volgens Lusink geen garantie voor succes.
Als je aan Oger denkt, denk je al gauw aan erg duur. Hoe ziet uw doelgroep er uit?“Iedere man die graag goed gekleed gaat. We verkopen namelijk ook heel betaalbare pakken vanaf 598 tot 900 euro. Deze categorie vormt zelfs zestig procent van onze business. We hebben een eigen pakkenlijn die we laten maken in Italië. Om het betaalbaar te houden, nemen we genoegen met een kleinere marge. We beschouwen dat als een investering in de klant want we doen geen concessies aan kwaliteit. Het is mij nooit te doen geweest om het geld. Zakelijk geluk zit ‘m in de perfectie, het streven naar het hoogst haalbare. Met mijn zaak wil ik een statement neerzetten; zó kun je ook gekleed gaan in Nederland. Wat dat betreft zou ik ook driesterren kunnen koken.
Hebt u veel last van de namaakindustrie?“Als je succesvol bent, word je altijd gekopieerd. Daarom beschouw ik het maar als een compliment. Al vind ik het wel vervelend wanneer pakken als Oger-pakken worden aangemerkt omdat ze uit dezelfde fabriek zouden komen. Wat meestal helemaal niet waar is.”
De service in Nederlandse winkels heeft een beroerde reputatie. Denkt u er ook zo over?“Door het Calvinisme voelen Nederlanders zich vaak te goed om iets voor anderen te doen. In Frankrijk en Italië is dienstverlening tot een ware kunst verheven. De kelner in het dorpsrestaurant is een man van aanzien, hier ben je een veredelde sloof. In mijn eigen zaak heb ik hard gewerkt om dat beeld te doorbreken. Ik probeer mijn personeel een Latijns gevoel voor service bij te brengen. Het is leuk om dienstverlenend bezig te zijn, zie het als een vorm van vriendschap naar je klanten toe. Gelukkig komen er meer bedrijven die het verkoopvak meer inhoud geven.”
De retail heeft moeite met het vinden van medewerkers. Hebt u daar ook last van?“Ik heb wél moeite met het vinden van medewerkers met dezelfde bloedgroep. We hebben het liefst zonen en dochters van ondernemers; zij weten dat dit geen negen tot zes-job is, dat er veel voor moet gebeuren. We halen veel hoger- en middelmanagment weg van de hogere hotelschool. Daar wordt nog geleerd wat dienstverlening is. KLM-pursers zijn ook interessant voor ons.”
‘Gewone’ winkels hebben verkopers in dienst, jullie personal advisors. Wat is het verschil?“Door onze manier van dienstverlening, ontstaat toch heel een ander contact met de klant. Dan is de term verkoper een plat woord dat de lading niet dekt. Wij hebben een customer relation system waarin staat omschreven door welke PA de klant graag worden wilt geholpen, maar ook welk type pakken hij koopt, wanneer hij jarig is, welke auto hij rijdt, enzovoorts.
Omdat we de klanten tijdens het passen af en toe moeten aanraken, ontstaat ook nog eens een heel persoonlijk contact. Elke Nederlandse man voelt gêne om een pak te kopen. Je staat toch in je onderbroek. Dat maakt kwetsbaar. De rem gaat er als het ware af. Onze PA’s horen dingen die niemand anders mag horen. Dat kan gevaarlijk zijn, maar als de klant weet dat het ‘onder ons’ blijft ontstaat er een warm contact. Dat is heel interessant om mee te maken.”
Helpt u zelf mee op de werkvloer?“Ja uiteraard. Ik heb bij veel bedrijven gewerkt waarvan de directie niet wist wat zich op de winkelvloer afspeelde. Dat is hetzelfde als een uitgever die zijn eigen krant niet meer leest. Dat is killing voor de kwaliteit van je service. Bij ons moet elk directielid een zaterdag in de maand meewerken in de verkoop. Alleen dan kun je zien wat goed en fout gaat. Ondernemen is een never ending story; er valt altijd wel iets te verbeteren of updaten.
Het complete interview met Oger staat afgedrukt in de septembereditie van Elsevier Retail.
Bestel hier een gratis proefnummer