Wie was Jezus nou echt? En wat leerde hij ons? Dit soort vragen houdt een aanzienlijk deel van de mensheid al eeuwenlang bezig. Ook vandaag de dag is het een populair gesprekspunt op persoonlijk en academisch niveau. Een belangrijke rol in deze gesprekken is vaak weggelegd voor de gnostiek en de gnostische geschriften. Sommigen beweren dat de gnostiek ons meer leert over de echte Jezus dan het traditionele christendom. Gnostiek & GnosisDe gnostiek kent verschillende stromingen met verschillende opvattingen, het is dus lastig de gnostiek precies te duiden. Over het algemeen kunnen we zeggen dat de gnostiek een vermenging van het christendom en het gnosticisme is. Gnostici geloven dat de aarde niet geschapen is door de goede Oppergod, de 'Vader', maar door een minderwaardige Schepper, de Demiurg. Mensenzielen zijn creaties van de goede Oppergod, gevangen in een lichaam dat geschapen is door de minderwaardige Scheppergod. Door op zoek te gaan naar de 'vonk' van de goede God kan de mens zichzelf als het ware verlossen uit het lichaam. Deze 'vonk' wordt ook wel gnosis genoemd. Jezus wordt binnen de gnostiek gezien als een geestelijke afgezant van de goede Oppergod. De oudtestamentische God JHWH wordt gezien als de kwaadaardige Scheppergod, het Oude Testament is voor gnostici dan ook van vrijwel geen waarde.
De rol van PlatoMensen met enige kennis van filosofie herkennen in bovenstaand verhaal veel overeenkomsten met Plato. In de 'dialogen van Plato' kwamen veel mythes aan bod waarin werd gesproken over God, de schepping en de mens. Plato zag de imperfectie van het aardse bestaan en concludeerde dat een goede en almachtige God hier nooit de schepper van kan zijn geweest. Plato geloofde wel in een dergelijke God maar kon niet anders dan concluderen dat de imperfecte aarde zaken geschapen moest zijn door minderwaardige scheppers die Plato 'jonge goden' noemde. De ziel was volgens Plato geschapen door de hoogste God, maar het lichaam door de mindere goden. De ziel is onsterfelijk en perfect, maar zolang de ziel vastzit in het ellendige lichaam, kan men het Allerhoogste niet waarnemen. Het doel van het aardse bestaan is om de hoge afkomst van de ziel te herinneren en daarnaar te leven. Zodoende zal men goed voorbereid zijn op de dood, als de ziel zich losmaakt van het lichaam.
1 Plato’s denkbeelden werden later nog eens geconcretiseerd door de filosofen Alcinoüs en Numenius. Dit wordt ook wel Middelplatoonse filosofie genoemd. Alcinoüs en Numenius maakten duidelijker dan Plato een onderscheid tussen de goede Vader en de mindere Scheppergod.
Dat Platoonse filosofie een grote invloed had op de 'Griekse wereld' en de omgelegen gebieden behoeft geen verdere uitleg. Die invloed droeg er ook aan bij dat Plato’s denkbeelden andere religies beïnvloedde. De orthodoxe jood Philo van Alexandrië maakte in de eerste eeuw n.c. duidelijk gebruik van Platoonse filosofie bij zijn beschouwingen over het joodse geloof. Op deze manier probeerde hij joodse denkbeelden te 'helleniseren' om ze gangbaarder te maken voor zijn leefomgeving.
Jezus en het ontluikende christendomHalverwege de eerste eeuw n.c. begon de bloei van een nieuwe godsdienst binnen het Romeinse Rijk. Volgelingen van een zekere Jezus, die ook Christus genoemd werd, begonnen zijn leer te verkondigen.
2 Aanvankelijk was er veel tegenstand maar beetje bij beetje bekeerden, behalve Joden, ook steeds meer Romeinen en Grieken zich tot het christendom. Men smulde van de verhalen over Jezus en alles wat hij gezegd zou hebben. Het was een nieuwe leer die culturele grenzen leek te overstijgen en mensen van allerlei achtergronden aansprak. Zoals gezegd, de verhalen van Jezus deden het goed, maar bepaalde bekeerde christenen hadden meer moeite met andere facetten van het christelijke geloof zoals dat toen gepreekt werd. Men zag een discrepantie tussen de God van het Oude Testament en de zogenaamde Zoon van God, Jezus. De een leek gewelddadig, de ander vredelievend.
De gnostiekEen aantal filosofisch geschoolde christenen kwam tot de conclusie dat men eigenlijk over twee verschillende 'goden' sprak. Zij concludeerden dat de oudtestamentische God de minderwaardige schepper moest zijn en dat Jezus gezonden was door de goede Vader.
3 Deze denkbeelden ontwikkelden zich steeds verder totdat er twee groepen leken te ontstaan. Christenen die wel het Oude Testament onderschreven en Jezus als Zoon zagen van JHWH, en christenen die het Oude Testament verwierpen en Jezus als afgezant van de Allerhoogste God zagen. Die laatste groep begon in de tweede eeuw zich te ontwikkelen tot wat wij nu de ‘gnostiek’ zouden betitelen. Deze groep keerde zich steeds meer af van het traditionele christendom en begon zich meer hellenistische ideeën toe te eigenen.
Docetisme begon zijn intrede te doen: Jezus was geen mens maar een 'geest'. Plato leerde immers dat de hoogste God zich niet mengde met de materie omdat materie onrein was. Jezus, als afgezant van deze God, kon zich dus niet inlaten met zoiets materieels als een lichaam.
Als Jezus geen lichaam had, kan hij ook niet gekruisigd zijn en kan de opstanding uit de dood niet hebben plaatsgevonden. Voor deze gebeurtenissen was daarom weinig plaats binnen de gnostiek. Jezus' doel was niet om zijn leven te offeren voor onze zonden, maar om ons te wijzen op onze innerlijke 'vonk' en ons te richten op de allerhoogste God.
De gnostische geschriftenHet proces dat de gnostiek heeft doorgemaakt is ook terug te zien in de gnostische geschriften. Als we kijken naar een van de oudere gnostische documenten, De Exegese van De Ziel (tweede eeuw n.c.), zien wij citaten van Jezus terugkomen, maar wordt hij zelf nog niet bij name genoemd. Er wordt daar enkel gesproken over de 'Verlosser'. Opvallend is dat er ook geciteerd wordt uit het Oude Testament, waaruit blijkt dat het OT in dit document nog wel enige status had. Ook komen er citaten van Homerus in voor.
Jezus krijgt al een prominentere plaats in het oudste gnostische evangelie, het Evangelie van Thomas (120-170 n.c.)
4. In dit document zien we al meer gnostische denkbeelden terugkomen. Jezus spreekt in het EvT negatief over de 'profeten' en lijkt daarmee afstand te nemen van het Oude Testament.
5 Op een aantal plaatsen
6 wordt er wel gehint naar de kruisdood van Jezus maar het heeft lang niet zo’n centrale plaats als in de bijbels evangeliën. Wel wordt Jezus in het EvT als 'Gods gelijke' en 'Zoon van God' gezien.
7 Volgens de Jezus van het EvT is zelfkennis en 'gnosis' de weg naar verlossing.
Een ander bekend gnostisch werk is het Evangelie van Judas (eind 2e eeuw n.c.). Hierin worden de opvattingen beschreven van een groepering die zich identificeerde met Kaïn, Esau en de inwoners van Sodom.
8 Hiermee zette men zich nadrukkelijk af tegen de God uit het Oude Testament.
Judas, ook een zwart schaap binnen het christelijk geloof, beschouwde men ook als held. Hij zou volgens het EvJ de enige zijn die Jezus' ware leer kende en daarnaar handelde.
9 Voor een opstanding van Jezus is binnen het EvJ geen plaats. Jezus zou nadat hij de ware gnosis aan Judas heeft geleerd, door Judas expres zijn verraden, zodat hij kon sterven om zijn ziel vrij te laten en terug te keren naar de Allerhoogste.
In de latere gnostische documenten is de gnostiek nog nadrukkelijker aanwezig en worden de verschillen met het traditionele christendom derhalve nog groter. Jezus wordt ook niet meer neergezet als mens, maar als geest. Dergelijke docetische opvattingen worden zo prominent dat ze zelfs ook hun weerslag vinden in de Koran.
10De ware JezusHet lijkt historisch gezien zeer onwaarschijnlijk dat Jezus gnostische leer verkondigde. Deze leer lijkt te zijn voortgekomen uit de moeite die bekeerde christenen hadden met de oudtestamentische God. Filosofisch geschoolde christenen pasten Platoonse filosofie toe op het christelijke geloof. Naar mate deze stroming zich ontwikkelde, vervreemde het zich daarmee steeds meer met het traditionele christendom.
Vermoedelijk vervreemde het zich ook steeds meer van de historische Jezus. De oudere gnostische geschriften, zoals het Evangelie van Thomas, lijken nog in vrij grote overeenstemming met de schriften uit het Nieuwe Testament. De latere schriften begonnen steeds meer af te wijken. De oudste bronnen omtrent Jezus portretteren hem als een gelovige jood die het Oude Testament onderschreef. Ook wordt Jezus in deze bronnen duidelijk als mens van vlees en bloed neergezet die uiteindelijk wordt gekruisigd.
11 De opstanding is een van de speerpunten van het vroege christelijk geloof, zo blijkt uit de brieven van Paulus.
ConclusieDe gnostiek lijkt een latere hellenistische verdraaiing van het christendom. Dat de gnostiek een latere stroming is dan het traditionele christendom met stuk voor stuk latere documenten, lijkt aan deze visie bij te dragen.
Het prefereren van de gnostische Jezus boven de orthodox-christelijke Jezus, kan enkel gebaseerd zijn op een theologische voorkeur, niet op historische argumenten.
12Op historisch-wetenschappelijk gebied lijkt het traditionele christendom een realistischer en oorspronkelijker beeld van Jezus neer te zetten dan de gnostiek. De ware Jezus lijkt een stuk meer met de traditioneel-christelijke Jezus van doen te hebben dan de gnostische Jezus.
1 Roukema, Riemer, Gnosis & Geloof in het vroege christendom, (Zoetermeer: Uitgeverij Meinema 1998), blz. 95
2 Josephus, Flavius, Anitquitates, boek 18 en 20
3 Ireneaus, Tegen de Ketterijen I, II en III
4 Voor onderbouwing van deze datering zie bijv. deze post van mij op FOK!
5 Evangelie van Thomas 52
6 EvT 55, 65
7 EvT 61, 44
8 Ireneaus, Tegen de Ketterijen I, 31,1
9 Evangelie van Judas 33-35
10 Bijvoorbeeld de passage over Jezus’ kruisiging: Soera 4:157
11 Bijvoorbeeld bronnen als Tacitus, Josephus maar ook de brieven van Paulus.
12 Roukema, Riemer, Jezus, de gnosis en het dogma, (Zoetermeer: Uitgeverij Meinema 2007), blz. 161[ Bericht 0% gewijzigd door koningdavid op 09-09-2008 09:13:15 ]