(artikel van vrij & vooruitstrevend)![]()
Op 3 april 2008 stelde Rita Verdonk het programma voor van haar nieuwe politieke beweging Trots op Nederland. Daarin kiest ze duidelijk voor een hernieuwd nationalisme als antwoord op de uitdagingen van onze moderne tijd zoals de globalisering, de multiculturele samenleving en de toenemende migratie. Daarmee staat ze verder dan ooit van de ideologie die ze in haar vorige politieke partij beweerde te verdedigen, namelijk het liberalisme.
Eigenlijk bewijst ze met haar openlijke bekentenis voor een terugval op de eigen nationaliteit een grote dienst aan het liberalisme. Zo schept ze immers duidelijkheid. Het liberalisme heeft geen enkele affiniteit met het nationalisme dat ze propageert. Meer nog, het ware liberalisme keert zich tegen het groepsdenken dat ze zo verheerlijkt. Met haar pleidooi voor een ‘Nederland voor de Nederlanders’ gaat ze regelrecht in tegen de open samenleving zoals verdedigd door de filosoof Karl Popper die dergelijke sentimenten onderkende als de laatste stuiptrekkingen voor een samenleving die zich los van de rest van de wereld wou handhaven en ontwikkelen. Haar discours is een defensieve en pessimistische levensvisie die haaks staat op de stelling van Popper die juist geloofde in de verrijking van de eigen cultuur door andere ideeën en invloeden.
Met haar nationalistisch discours – ondersteund met het Wilhelmus, ballonnen in de nationale driekleur, oranje linten en vlaggen – schaart Verdonk zich achter illustere nationalisten als Heinrich Class, de voorzitter van de Pan-Germaanse Liga in de eerste helft van de twintigste eeuw die de slogan ‘Duitsland voor de Duitsers’ hanteerde en vandaag Filip Dewinter van het Vlaams Belang die met zijn slogan ‘Eigen Volk Eerst’ duidelijk aangeeft dat afkomst belangrijker is dan elke andere eigenschap van een individu. In feite demonstreert Rita Verdonk zich als de hedendaagse Karl Leuger, de immens populaire burgemeester van Wenen. Die schoof de verantwoordelijkheid voor alles wat verkeerd liep in de schoenen van de anderen: de joden, de rijken, de ongelovigen en de vreemdelingen. Het is hetzelfde discours van hedendaagse populisten zoals Verdonk die zich vandaag keren tegen de moslims, de Oost Europeanen, de vreemdelingen en… de intellectuelen.
Nationalisten en populisten beweren dat zij de stem van het volk vertegenwoordigen, dat ze een quasi onfeilbaar gevoel hebben over wat ‘de mensen’ denken en willen, waarbij ze als het ware spuwen op de democratisch verkozen politici en de politiek zelf. Daarbij spelen ze in op de angst en onzekerheid van de burgers en tonen ze zich de meest radicale verdedigers van het status quo. Zij misbruiken cijfers over misdaad en criminaliteit, beweren te beschikken over wondermiddelen om die uit te schakelen, en geven de burgers het valse gevoel dat ze met een fors beleid de problemen uit de wereld kunnen helpen. Meer nog, ze beloven dat we kunnen terugkeren naar een wereld waarin één land, één volk, één geloof haar identiteit kon opleggen aan anderen. Het zijn gewoon leugens.
De vermeende zekerheid die Verdonk aan het Nederlandse volk voorhoudt, is een mythe. Haar pleidooi voor een ondersteuning van de Nederlandse normen betekent een terugval. Wie bereid is vrijheid in te leveren in de hoop daar veiligheid voor in de plaats te krijgen, verliest doorgaans beide, dat is wat we uit de geschiedenis kunnen leren. Het pleidooi van Verdonk voor een trotser Nederland verraadt een gebrek aan zelfvertrouwen. Het vertrouwen dat individuele mensen, van welke origine ook, kunnen bijdragen tot een meer dynamische en slagkrachtige samenleving. Een samenleving waarin mensen elkaar niet beoordelen op basis van hun geloof of huidskleur, maar op basis van hun talenten. Verdonk, die zelf jaren lid was van een liberale partij kent haar klassiekers niet. Du kannst denn du sollst, zo klonk het bij Kant. Het individualisme, het recht op zelfbeschikking van elke mens staat centraal. Maar ook de plicht tegenover de gemeenschap, ongeacht uit welke culturen die bestaat, dat is de essentie van het liberalisme. Daarmee staat het liberalisme lijnrecht tegenover het populisme en extreemrechts dat zo verstrikt zit in het groepsdenken, en aanstuurt op een wij-zij denken. Vreemdeling zijn is geen daad, je bent het niet vrijwillig en er is niks moreel verkeerd mee. Vreemdelingenhaat zaaien is dat wel. Dat laatste moeten liberalen voortdurend en openlijk aanklagen en bestrijden. En daarom moeten ze Verdonk en Wilders openlijk bestrijden.
Liberalisme heeft niets te maken met nationalisme. Dat liberalisme en nationalisme moeilijk verenigbaar zijn, spruit voort uit de kern van het liberale gedachtegoed zelf dat de individuele vrijheid centraal stelt. Grenzen, zowel geestelijke als fysieke, druisen daar tegenin. Elk nationalisme vertaalt zich naar een gemeenschappelijk kenmerk, een bindend element, een groep. Het liberalisme erkent alleen het menszijn als verbondenheid. Elke andere eigenschap leidt tot particularisme of corporatisme. Volgens de definitie is nationalisme een geestesgesteldheid en een daarmee samenhangende ideologie die aan de eigen natie een zeer hoge, zo niet de hoogste, waarde toekent en erop gericht is het aanzien of de macht van de eigen natie – die in veel gevallen geacht wordt een missie te moeten vervullen – te vergroten.
Het liberalisme beschouwt de individuele vrijheid veel belangrijker dan de natie en ziet niet in waarom de natie of een bepaald ‘zelfbewustzijn’ als zodanig waarde heeft. Nationalisme betekent ook de erkenning van een volk op basis van iets specifiek zoals afkomst, geboorteplaats of religie. De ware liberaal heeft problemen met dergelijke specificaties. Wie het liberalisme op welke wijze ook tracht te conformeren met nationalisme, moet de essentie van het nationalistisch gedachtegoed doorgronden. Alleen op die manier wordt duidelijk dat individuele vrijheid onverenigbaar is met onderwerping aan het belang van de natie, de geschiedenis, de taal, de levenskracht, bloed en bodem.
Liberale partijen staan vandaag onder druk. Populisten, nationalisten en extreemrechts surfen immers met succes op de gevoelens van angst, onzekerheid en machteloosheid bij de burgers, waarbij ze een bijzonder pessimistisch wereldbeeld hanteren. Daar mogen liberalen niet aan toegeven. Het is hun taak om uit te leggen dat de open samenleving de beste waarborg is voor verdere welvaart en vrede, zoals we die de voorbije zestig jaar gekend hebben binnen de Europese Unie. Wilders en Verdonk hebben geprobeerd om het liberalisme te kapen, maar zijn daar gelukkig niet in geslaagd (wat Jörg Haider in Oostenrijk destijds wel lukte). Liberalen moeten zich daartegen verzetten. Zij willen immers niet dat hun sociaal en humanistisch gedachtegoed misbruikt wordt door figuren die hun eigen nationalisme, populisme of ranzige egocentrisme een geur van waardigheid willen geven door zichzelf ‘liberaal’ te noemen. Dat Wilders en Verdonk de liberale partij verlieten is een goede zaak voor het liberalisme. De toekomst zal immers aantonen dat het liberalisme niet past in een xenofoob en populistisch discours dat op korte termijn enig succes kan hebben, maar dat op langere termijn de tegenpool zal blijken voor een meer vrije, rechtvaardige en verdraagzame samenleving.
Dirk Verhofstadt is kernlid van de Belgische liberale denktank Liberales. Dit stuk verscheen ook als column op
www.liberales.be van 11 april j.l.