PhalanX | dinsdag 26 februari 2002 @ 16:12 |
![]()
Zijn droge lippen bewegen langzaam op en neer en uit zijn keel komt een vreemde taal gerold. De jongeling knikt en draait zich om, om zo de schaduwrijke hoek te verlaten en het vertrek een tweede keer te doorkruisen. De weg die hij bewandelt brengt hem steeds dieper, en het duurt niet lang voor hij in de ingewanden van het complex is beland. Een waar labyrinth strekt zich voor hem uit. Gangen die zich in vreemde bochten wringen en geometrische vormen volgen, er zijn tal van deuren op de gangen aangesloten met achter elke deur een vertrek. Met zijn gezicht op de vloer gericht bewandelt hij de steriele gangen van de doolhof. De lampen die aan het plafond zijn bevestigd geven een hard wit licht af, dat de schone gangen benadrukt. Met een glimlach opent de jongeling een deur. Achter deze deur ontvouwt zich een vertrek gevuld met vreemde voorwerpen. Dit is de kamer waar de doden worden herboren als infame Gholas. De droge lucht hindert hem niet, het is een essentieel onderdeel van het complex. De volgende kamer die hij betreet kenmerkt zich door boeken. Het is een bibliotheek met daarin honderden boeken. Hij heeft er een aantal van gelezen, het merendeel is hem onbekend. Als hij de behoefte voelt zal hij er nog wel eens op zoek gaan, naar een boek dat hem interesseert of hem weet te helpen met een probleem. Door de gangen banjert nog een tweede persoon. Deze beweegt zich snel van vertrek tot vertrek, haastig controlerende of datgene dat er hoort te zijn, er nog is. Hij bekommert zich weinig om de mechanische baksels die in de kamer rusten waarin hij zich nu bevindt. Een kaal en levenloos masker dat hem aanstaart met een gruwelijke arrogantie laat hem koud. De glazen buizen met daarin verschillende kleine krioelende wezentjes met een gouden gloed, zijn voor hem niet van werkelijk belang. Ze zijn er en dat het wat telt, als ze er niet zouden zijn dan zou het hem niet veel kunnen schelen. Hij betwijfelt het of het iemand anders in dit complex, of daarbuiten, iets kan schelen. Nadat de taak, die zij hebben gekregen, is volbracht begeven ze zich naar de grote hal. Het grote vertrek, waar op hen een vreselijk wezen wacht. Het beweegt zich langzaam voort, maar de twee dienaren weten maar al te goed dat deze grote massa razendsnel kan zijn en hen beiden zonder enige inspanning kan vermorzelen. De kaneelgeur in de lucht wordt steeds geconcentreerder. De geur steekt en doet hun blauw- in- blauwe ogen tranen. Het wezen spreekt. De stem buldert door het vertrek heen. Once more, the drama begins | |
PhalanX | dinsdag 26 februari 2002 @ 22:42 |
De stem spreekt de discipel toe. Het geluid is oorverdovend, de boodschap liegt er niet om. Het wezen lacht, het gezicht is duidelijk tevreden met de situatie waarin het is beland. De onsterfelijkheid van een god nabij en macht die groeiende is. De kaneelgeur wordt steeds sterker met het bewegen van het wezen, het glijdt soepel uit de schaduw en begeeft zich naar het middelpunt van het enorme vertrek, vanwaar hij neerkijkt op het nietige, eindige wezen met een gelimiteerde blik op de toekomst en de kosmos. Mijn tegenstanders zijn tanende, mijn macht groeiend als een kind in de moederschoot. De tijd om te handelen breekt spoedig aan. Het is tijd om de spelers op het veld te brengen. PhalanX je weet wat je moet doen. Je weet wat er moet gebeuren. Jij zal het gereedschap beheersen dat hen bijeen brengt op de plaatsen waar ik ze wil hebben. Dit is geen delicate tijd meer, we hoeven al lang niet meer voorzichtig te handelen. Het grootste gevar is geweken, wat er overblijft zijn kleine nietige wezens zonder diepte. Mijn plannen zijn te groot voor hen om te bevatten. Als een van hen een wanhoopspoging onderneemt om ons te doen stoppen, dan is dat omdat ik het hen toesta. Phalanx maakt een soepele buiging voor zijn heer en meester, met een geruststellende glimlach rond zijn lippen. Het doet hem goed te weten dat de toekomst geen verassingen met zich meebrengt. Er is niets meer op dit eiland aanwezig dat de plannen van een god kan dwarsbomen. De laatste elementen zijn verdwenen, wat er overblijft is een klein groepje dat bestaat uiy pretentieuze, machteloze, dromers. Zij zijn geen gevaar voor de God die hij dient. Oh wat is het heerlijk om te weten dat de overwinning nabij is. De tijd staat aan hun kant. De Zandworm, Shai Hulud, draait zich om, op zijn menselijke gezicht staat geen enkele emotie. Het wezen staat boven dit alles, de emoties van een god kan hij niet doorgronden. Als Leto lacht, als Shaitan weent, dan is het met een reden die PhalanX nooit volledig zal kunnen begrijpen. De kleine krioelende wezentjes van goud ondergaan hun lot. Ze worden klaargestoomd om hetgene te doen waarvoor ze in het verre chaotische verleden waren gemaakt. De voorbode van wat komen gaat, de eerste zet in het spel om de macht. | |
PhalanX | woensdag 27 februari 2002 @ 09:22 |
Na stevig te hebben doorgewerkt bekijkt Phalanx de duizenden krioelende wezentjes in de glazen pilaar. Zijn lange dunne vingers glijden over het glas en hij merkt dat het glas trilt door wat er zich daarbinnen afspeelt. PhalanX glimlacht, het programeren heeft hem een aantal uren geduurd, maar uiteindelijk is het hem dan toch gelukt. De opdracht is specifiek, er bestaat geen enkele twijfel in wat zij moeten gaan doen, geen interpretatie en geen vrijheid om te bewegen binnen, en buiten, de grenzen die PhalanX heeft gesteld voor de beestjes. PhalanX kijkt eens rond in het vertrek, er staat hier nog wel meer dan de glazen pilaar, dat hij zich uit een ver -doch irrelevant wanneer geplaatst in het groter geheel- verleden kan herrineren. Zijn ogen dwalen af naar het bedieningspaneel om deze kleine mechanische mieren van metaal vrij te laten. Met een onverwachte klap drukt hij een knop in. Een mechanisme komt in werking dat de krioelende wezentjes de weg naar de vrijheid laat zien. Slaafs gehoorzamen ze de instincten die phalanx ze heeft geschonken. Hoog in de zoete lucht van het eiland vormen ze een grote gouden wolk en trekken vervolgens weg. In perfecte eenheid gaan ze te werk, ze bewegen zoals alleen zij kunnen bewegen. PhalanX wacht geduldig in het vertrek af, want hij weet dat ze eens zullen ze moeten terugkomen. | |
Cairon | woensdag 27 februari 2002 @ 15:14 |
* Zijn heer en meester vraagt om hem. Hij voelt het in iedere cel van zijn lichaam. Het monster verlangt een dienst van hem, Cairon is er zeker van. Is het al zo lang geleden vraagt hij zich in stilte af terwijl hij in zijn sobere prive-vertrek rond kijkt en losse herinneringen aan elkaar poogt te knopen in de hoop om zo een patroon te kunnen ontdekken dat voor hem een grootste toekomst voorspelt. Hij vindt niets, geen enkele aanwijzing dat hij voor iets groots en glorieus is bestemd, hij zal een dienaar blijven van Leto, maar het doet hem niets. Hij zal nooit dichter bij goddelijkheid komen, bij een heiligverklaring, dan dat hij nu is, beseft hij. En in stilte accepteert hij zijn toekomst, wat deze ook moge brengen. Cairon staat na een korte wandeling door het complex oog in oog staat met zijn God. Hij kan niets ander doen dan te knielen in eerbied voor het enorme wezen. Dit is een moment van eindeloos veel geduld hebben. Cairon, het is nu jouw beurt. Jij bent mijn pion, het zal mijn hand zijn die jouw wezen over het bord leidt. Jij bent de eerste die de hand zal schudden van een van de pretentieuze dromers, ver buiten de muren van deze vestiging. PhalanX haalt wat ooit van mij en de mijnen is geweest, jij zal halen wat van mij zou moeten zijn geweest. Het is je taak om mij niet teleur te stellen. Ga naar je prive-vertrek en kleed je daar om, ik wil dat je er dreigend uitziet. Ik ben er zeker van dat je ergens in deze vestiging een bijl zult vinden, neem deze mee en wacht dat tot ik je verdere instructies geef. Cairon knikt en kijkt naar de schaduw van de reus die voor hem staat. Het gemuteerde wezen is een verschrikking voor hem. Half mens, half Zandworm. Het heeft zich al veel toege-eigend, maar terecht. | |
PhalanX | woensdag 27 februari 2002 @ 16:36 |
PhalanX glimlacht vriendelijk als hij de glazen pilaar vol ziet lopen met ijverige kleine mechanische mieren. De beestjes zijn eindelijk terug gekomen van hun kleine uitspaje naar de Tuinen van Fok. Hun aanwezigheid doet ook ditmaal het glas zachtjes trillen. PhalanX denkt diep na over wat de mieren hebben gedaan voor zijn heer en meester en hoe deze actie in het groter geheel past. PhalanX ziet alleen een willekeurige daad die losse eindjes achter laat, dodelijke aanwijzingen die naar hun ondergang zouden kunnen leiden. Er blijven vragen achter, vragen die PhalanX doen denken aan een onzekere toekomst. Moest hij met opzet slordig zijn, of is het de God Keizer die dan toch een feilbaar wezen is? PhalanX weet met moeite de zaak achter zich te laten, hij kan nu niet meer twijfelen aan de bedoelingen van de God-Keizer. De plannen zijn al gesmeed, hij doet slechts wat er van hem wordt gevraagd. Hij vervult zijn taak, zoals deze is gegeven door de God Keizer zelf. PhalanX schudt de vragen met enige moeite van zich af, hij heeft deze vragen al talloze keren aan zichzelf gesteld en nog nooit heeft hij een duidelijk antwoord weten te geven op zijn eigen vragen. Zelfs voor hem blijft Leto II een enigma verpakt in een raadsel. Telkens belooft hij zichzelf plechtig om niet te twijfelen om geen vragen te stellen of kanttekeningen te plaatsen bij de dingen die zijn heer en meester van hem verlangt. Telkens breekt hij zijn belofte, hij is een feilbaar wezen gedreven door emoties, hij is menselijk en dat brengt met zich mee twijfel en nieuwsgierigheid. De god keizer staat boven deze begrippen, de god keizer staat boven nog veel meer begrippen die de menselijke aard eigen zijn. Hij weet wat er gebeurt als hij twijfelt, hij weet wat er kan gebeuren als hij niet handelt naar de orders van het monster. De belangrijkste les de hij leerde van Leto was dat het begin de belangrijkste periode is, maar uiterst fragiel. Het is noodzaak om in het begin een balans aan te brengen anders is het vervolg gedoemd te mislukken. Maar nu lijkt het alsof Leto zijn eigen les is vergeten. Misschien is het omdat de tijden zijn veranderd, omdat hij ditmaal geen gevaarlijke tegenstanders tegenover zich heeft staan. PhalanX vervloekt zichzelf, weer heeft hij die vragen, weer twijfelt hij. Teneergeslagen en gevuld met vragen baant hij zich een weg door de ingewanden van de kerk. Hij moet verslag uitbrengen bij zijn heer en meester. Durft hij te vragen wat de volgende stap is? Durft hij te vragen wat het doel is, wat de fijne aspecten zijn van het goddelijke plan dat zich momenteel afspeelt, waar hij een deel van uitmaakt? | |
Cairon | woensdag 27 februari 2002 @ 23:16 |
De ingewanden van het gebouw bieden hem de veiligheid die zijn menselijke geest nodig heeft. Cairon stapt met grote passen op zijn heer en meester af, wachtend op zijn volgende missie. Hij hoorde zijn heer roepen, hij voelde het verlangen, en hij gehoorzaamde, omdat hij niet in staat was om de roep te negeren. Dit is zijn keuze. Vol trots staat Cairon voor de God Keizer. Het kostuum dat hij heeft aangetrokken straalt een bezeten vorm van orde en gezag uit. Zijn uiterlijk beinvloed zijn geest. Daar, veilig verscholen achter het vertoon van zijn uiterlijk, voelt Cairon zich superieur aan zijn omgeving. Hij waant zich heer en meester over de figuren die zich buiten de muren van deze kerk begeven. Een heerlijk gevoel van macht neemt met het aantrekken van dit kostuum een deel van zijn wezen over. Jij zal voor mij naar het bos gaan. Neem een bijl in je hand en hak vervolgens vijf willekeurige bomen om, jij zal ze uitkiezen. In de derde boom die je omhakt zul je iets vinden dat ik wil hebben. Jij zal het bij me brengen, nadat je de overige twee bomen hebt geveld. Ik wil het hebben, ik verlang naar dit iets. Twijfel niet aan de opdracht die ik je geef, het is van vitaal belang dat je doet wat ik je opdraag. Als je mijn opdracht negeert zal je een straf wachten waarover nog generaties van dolende zielen zullen verhalen. Ze zullen wat ik van je maak vrezen met hun hart en ziel. Het wezen draait zich langzaam om, met een zekere gratie en souplesse en begeeft zich vervolgens naar de donkerste hoek van het vertrek, met zich meesleurend de scherpe geur van kaneel. Dit wezen draagt een ware goddelijke gift, het kan zien wat de toekomst brengen zal. Mijn Heer en Meester brengt mij waar ik moet zijn, maar waarom deze opdracht? Is dit niet een doelloze opdracht, Hij weet waar ik moet zijn, welke boom ik precies moet omhakken, waarom dan die nutteloze uitbreiding van een simpele taak? Wat is mijn God van plan met mij? Wat is zijn plan? Wat ziet hij daar in de verte? Het zijn geen vragen die twijfel in zijn hart brengen, maar frustraties. Hij wil niets liever dan zijn missie volledig te begrijpen. Hij voelt zich beperkt in zijn bewegingen. Een ware pion die niets anders kan doen dan gehoorzamen. Vragen die zijn feilbare menselijke geest produceert zijn van geen belang, maar toch zingen ze hem verleidelijk toe. Hij wil meer weten, hij wil inzicht hebben in het bestaan van Shaitan. Steeds dieper graaft zijn geest zich in, de vragen worden steeds specifieker en bieden hem steeds minder inzicht in wat hem te wachten staat. Er zijn geen antwoorden op de vragen die hij zich stelt, in ieder geval geen antwoorden die hem gerust stellen of hem aanstaan. Cairon stoot met iedere vraag steeds maar weer op een kale muur, een dood spoor dat hem zegt dat hij het niet kan begrijpen. Hij voelt zich klein en feilbaar vergeleken met zijn Heer en Meester. In de verte doemen de toppen van de duisterste en hoogste bomen al op. Ze lokken hun prooi met hun zwijgen en hun simpele bestaan. De bijl in zijn hand is vlijmscherp en wacht geduldig af op het moment dat het zijn blad in een sappige boom kan zetten. Met trots, frustratie en ongeduld betreed Cairon Het duistere bos van Herne the Hunter | |
PhalanX | donderdag 28 februari 2002 @ 22:06 |
De warme droge lucht doet zijn huid tintelen. PhalanX kijkt naar de grond en wacht zwijgend af. Het monster komt in beweging en zucht. De diepe stem vult het vertrek op. Vertel me wat je ziet als je naar de tijd kijkt. De vraag voelt vertrouwt aan. Alsof hij hem al duizenden keren heeft beantwoord, toch twijfelt phalanx met het beantwoorden ervan. En in de tijd dat hij zwijgt gaat zijn meester verder. Ik weet dat jij, en Cairon, willen weten wat er in mijn geest omgaat. Jullie willen weten waar we precies mee bezig zijn. Phalanx luistert aandachtig en laat ieder woord even zwaar wegen, maar het gebruik van "wij" verbaast hem. Het is een subtiele vorm van manipulatie. Jullie vragen je af waar ik mee bezig ben en ik begrijp jullie vraag. Ook Cairon zal hem stellen wanneer hij terugkomt. Je moet begrijpen dat wat er zich buiten deze muren afspeelt voor mij al lang bekend is. Ik heb de toekomst gezien, ik zie deze zelfs nu. Jullie kunnen het onmogelijk begrijpen, mijn geest is niet gelimiteerd aan de grenzen van een lineaire tijdservaring. Jullie bestaan in een rechte lijn met een begin en een einde. Ik besta... in een cirkel... ik ben me bewust van wat komen gaat, ik was me bewust van wat komen gaat en ik zal me bewust zijn van wat komen gaat. Mijn belevingswereld, mijn geest, bestaat op meerdere punten in de tijd. Mijn bewustzijn beweegt zich op een geheel ander niveau. De Worm zwijgt. Het verhaal verwart PhalanX, het roept vragen in hem op en het geeft hem de indruk dat zijn heer en meester een levende paradox is. Hij verwacht ieder moment dat Shaitan verder zal gaan met zijn verhaal, maar voelt na een ongemakkelijke stilte aan dat dit niet het geval is. "Waarom vertelt u dit? Waarom nu? U weet dingen, maar u houdt ook dingen voor ons, uw trouwe dienaren, verborgen. Begrijp me goed mijn heer en meester, ik dien u met mijn hele hart. Maar ik ben menselijk en mijn geest stelt mij zoveel vragen." PhalanX, wil je het werkelijk waar weten? Ik vertel jullie datgene dat jullie moeten weten. Ik doe precies datgene dat ik moet doen. Ik weet dat je jezelf vragen over mij en mijn opdrachten en plannen, stelt, dat je twijfelt, ik weet wat Cairon zich afvraagt en hoe hij met die vragen omgaat. Mijn dienaar, weet dat ik trot op je ben. Maar weet ook dat je mijn pion bent, en dat je doet wat je altijd al hebt moeten doen. De toekomst staat vast, en ik heb hem gezien. "Ik denk dat ik het... begrijp. Ik bedoel, ik begrijp waar ik nu precies sta." PhalanX knielt vol eerbied voor zijn heer. De woorden werken in op zijn geestelijke gemoedstoestand en stellen zijn meningen over wat is geweest en wat zal zijn bij. PhalanX loopt vol eerbied en respect terug naar zijn prive-vertrek om daar na te kunnen denken. Hij heeft zich nog nooit zo hulpeloos gevoeld maar hij heeft nog nooit zoveel medelijden met een wezen gehad zoals hij nu heeft met Leto II. Zijn gevoelens verbleken bij die van zijn God. Met een grote macht komt een grote verantwoordelijkheid. | |
PhalanX | vrijdag 1 maart 2002 @ 21:31 |
In het licht van de lampen in de hal ziet de inhoud van het buisje er groenig en troebel uit. PhalanX zet het buisje terug in het rekje en haalt er een ander buisje uit en houddeze net als het andere buisje in het licht om te zien wat er precies in zit. De vloeistof in dit buisje is donkerrood. Het lijkt op bloed, maar dan donkerder, dikker en anders. Ook dit buisje verdwijnt terug in het rekje met de zeven andere buisjes. Met iedere stap die PhalanX zet, trillen de buisjes zachtjes en brengen ze een kakafonie van rinkelende en nerveuze geluiden voort. De deur van zijn prive vertrek opent automatisch en eenmaal binnen, zet hij met zorg het rekje, met de buisjes, neer op het bureau dat tegen de muur staat. Hij is blij als hij kan zitten en zijn armen weer kan strekken en vrije, ongecontroleerde bewegingen kan laten maken. Zijn gedachten gaan uit naar Cairon die zich ergens daarbuiten bevind. PhalanX vraagt zich af wat hij precies daar buiten aan het doen is en wat er in zijn hoofd omgaat. PhalanX zucht en laat zich op zijn bed vallen. Hij staart naar het plafond en merkt dat iets hem dwarszit. Hij is onrustig geworden, hij wil zijn spieren laten werken, zijn hersenen theorien laten bedenken, hij wil plannen uitvoeren, hij wil weten wat de toekomst hem brengen zal. De dingen die hem al sinds het begin dwarszitten, maar dit keer is het anders. PhalanX lacht en zegt tegen zichzelf dat het altijd anders is. Dat het altijd iets unieks is. Zijn zorgen en vragen ebben langzaam weg, PhalanX laa het toe, hij verzet zich er niet tegen, hij laat het heel simpel toe. Natuurlijk.
| |
PhalanX | vrijdag 1 maart 2002 @ 22:31 |
Het is een verontrustende boodschap die hem uit zijn dromerige toestand wakker schudt. Cairon is eindelijk teruggekeerd uit het duistere bos van Herne the Hunter. PhalanX staat enigzins verward op en loopt in snel tempo door de lange kronkelende gangen op weg naar het grote vertrek waar Leto en Cairon op hem wachten. De vragen die door zijn hoofd spoken gaan allen over Cairon, velen van die vragen zullen beantwoord worden bij het zien van zijn broeder. Maar hij weet dat een evengroot aantal van die vragen niet beantwoord zullen worden. Hij heeft er vrede mee, met dit besef. Daar staat hij dan, Cairon, voor hem staat de Tiran, beiden zwijgen. Leto kijkt hem aan met zijn menselijke gezicht en PhalanX voelt dat deze twee met elkaar over nog onbekende zaken gesproken hebben, luttele minuten voordat hij hier binnenstapte. Er hangt een vreemde, onnatuurlijke spanning in de naar kaneel-ruikende lucht. Cairon draait langzaam zijn hoofd en kijkt hem nu recht in zijn ogen aan, de blik in zijn ogen is anders. Een plotselinge beweging doet hem opschrikken uit zijn overdenkingen. Zijn hart slaat harder dan ooit tevoren als hij voelt hoe iets zijn lichaam raakt. Instinctief beweegt hij zijn handen en vangt hij het voorwerp dat zo non-chalant naar hem werd gegooid. Ik neem aan dat je door hebt dat je met een rottend hoofd in je handen staat? Zorg ervoor en breng het naar de Axlotl-tanks. Met walging kijkt PhalanX naar het hoofd dat hij zojuist heeft gevangen. Hij kijkt naar Leto en laat een vraag in zijn ogen schijnen. Zijn heer en meester lijkt de vraag te kunnen lezen. Je zult het nog wel merken. Op den duur zul je weten wat Cairon zojuist te horen heeft gekregen. PhalanX maakt een kleine buiging en gaat aan het werk. Hij voelt geen enkele behoefte om meer vragen te stellen. Hij voelt dat zijn nieuwsgierigheid niet op prijs zal worden gesteld door Shaitan. | |
Cairon | zaterdag 2 maart 2002 @ 14:25 |
"Wat denk je dat het is?" hoort Cairon PhalanX vragen. Hij weet waar de vraag over gaat, maar hij heeft geen antwoord. Hij kijkt naar de axlotl-tank en zucht vermoeid: "Ik weet het niet." De twee figuren zwijgen terwijl ze hun hersenen pijnigen over wat zich daarbinnen in die tank bevindt. Als alles verloopt zoals het hoort te verlopen dan zal de behandeling niet lang meer duren. PhalanX kijkt Cairon hoopvol aan en stelt met een geruststellende glimlach om zijn lippen. Cairon draait zich om en verlaat de kamer. Hij loopt de gang in en bereid zich voor om te verdwalen in de doolhof dat zich voor hem uitstrekt. Zijn reis neemt hem tot diep in de ingewanden van de Kerk langs deuren en kamers die hij nog nooit gezien heeft. Sommigen van deze deuren zitten op slot anderen zijn open, sommige kamers zijn leeg, anderen staan vol met spullen die hem weinig zeggen. Het is een vreemde kleine kamer die hem tenslotte vastgrijpt en hem weet te boeien met de inhoud ervan. Er staan een aantal boeken met uitermate vreemde titels. Sommige kaften zijn versleten, anderen zien eruit alsof ze vers van de pers af zijn komen rollen. Cairon erslind boek, na boek, geen van hen weet hem langer dan een klein kwartier te boeien. Behalve dan het boek dat de titel Quis custodiet ipsos custodes. draagt. Cairon klapt het boek na een uur dicht en neemt het mee naar zijn prive-vertrekken. | |
PhalanX | zaterdag 2 maart 2002 @ 17:09 |
De tijd is rijp. Een overheerlijke vrucht die kan worden geplukt. PhalanX luister goed naar wat jij gaat doen. Jij zal de weg vrij maken voor veranderingen, voor toekomstige gebeurtenissen. Met een eerbiedige buiging vertrekt PhalanX naar de plaats waar hij van zijn meester heen moet gaan. De opdracht is specifiek en PhalanX weet precies wat hij daarbuiten kan verwachten. Nu pas is het tijd om dit gevaar, dit probleem op te lossen. Wat zo vreemd was, was dat voor het eerst sinds ze hier zijn aangekomen de God-Keizer hem precies had uitgelegd wat er zou gaan gebeuren en waarom hij nu moest handelen. Het was niet zoals de voorgaande keren, het was zo abnormaal voor Leto om zo met de toekomst om te gaan.
PhalanX waagde het te vragen waarom hij het niet mee terug kon nemen naar de kerk. Het antwoord werd met een glimlach gegeven... "Omdat jij mij niet vertrouwt met al die macht, je vertrouwt niemand met die macht. Zelfs ik vertrouw mezelf niet met die macht. Ik weet wat er zou gebeuren als het onding blijft bestaan, en je gelooft me op dat moment, als je je eigen ogen over dat wapen laat glijden, wat ik bedoel." Hij kreeg de exacte lokatie van zijn doel, instructies over wat en hoe hij het aan moest pakken. Zijn heer en meester had gelijk, iets dat een God vreest is waarlijk een onnatuurlijk ding dat het recht niet heeft om te bestaan. PhalanX vertrekt met een ongemakkelijk gevoel richting Indigo's thuis om daar voor eens en voor altijd af te rekenen met het grootste gevaar dat er op dit eiland bestaat... ...een tijdmachine... [Dit bericht is gewijzigd door PhalanX op 02-03-2002 17:16] | |
Cairon | zondag 3 maart 2002 @ 22:08 |
Cairon zwijgt. Zijn heer en meester wacht op zijn antwoord. Met twijfel in zijn stem geeft Cairon een korte samenvatting van wat hij te weten is gekomen over de vreemdeling, die voor Leto nooit een vreemdeling is geweest, die in de Axlotl-tank ligt. Leto kijkt met enige verbazing op zijn gezicht naar Cairon. Hij glimlacht dan zwakjes terwijl hij zijn enorme lichaam over vloer van het vertrek laat kruipen. Met grote cirkels beweegt hij om Cairon heen. Mijn reakties zijn ook vastgesteld Buldert zijn stem, alsof hij weet wat Cairon denkt. Hak het lichaam in twee stukken, en leg die twee delen in twee aparte Axlotl-tanks. Ik wil dat een van de twee de ogen verliest, voordat de ghola ontwaakt zul je de ogen moeten vervangen met synthetische. Ik wil dat het mooie metalen ogen krijgt, zodat ik het van de ander kan onderscheiden... of beter gezegd, zodat jij en de rest van de wereld, het van de ander kan onderscheiden. Cairon maakt een buiging. Cairon, bevalt hetgene dat je in mijn boek leest? Ik heb het speciaal voor jou laten schrijven. Het heeft lang op je moeten wachten. Dat is wat ik zie Cairon, en ik zie zelfs meer, mijn zicht op wat komen gaat is absoluut. Ik sta boven zegen en vloek. Ga nu en doe wat ik je heb opgedragen. Cairon kijkt niet langer naar de grond, maar naar het gezicht van Shaitan, hij luistert naar de woorden die over zijn heilige lippen rollen en beseft dat zijn Heer en Meester ver boven hem staat. Hij snapt het niet. Hij is vereerd met de aandacht die hij krijgt van Shaitan, maar hij snapt het niet. Hij kan de informatie niet goed verwerken. Maar hij heeft een opdracht die hij moet uitvoeren. Eerbiedig verlaat hij de ruimte en denkt na. Hij voelt zich... een stukje voller en belangrijker. Dat boek dat hij heeft gevonden is door Shaitan geschreven, voor hem. Hij kan haast niet wachten om er in verder te gaan. Cairon zinkt dieper weg in zijn geloof, en hij vindt het heerlijk. Een waar genot. | |
PhalanX | dinsdag 5 maart 2002 @ 19:09 |
Boven zijn vertrek zitten de twee vreemdelingen op hem te wachten, samen met Cairon. Een van hen heeft metalen ogen, het enige zichtbare verschil dat hij tot nu toe heeft kunnen ontdekken. Hij weet precies wat er is gebeurd, Leto had hem alles verteld toen hij terugkwam van zijn taak. Het liet hem koud wat er zou gaan gebeuren met deze twee toen hij het nieuws te horen kreeg, en nu nog kan hij geen enkele vraag verzinnen die relevant is. Hij heeft het moeten accepteren. Het is glas breekt en valt tergend langzaam naar beneden. De scherven komen terecht op zand, op rood gekleurd zand. PhalanX opent zijn ogen. Vreemd, het kan niet langer zijn geweest dan drie minuten dat hij zijn ogen heeft dichtgedaan, dat hij gedroomd heeft, maar de klok laat iets anders zien. Met een sprong staat hij bij de deur en rent hij de gangen door op weg naar Leto. Zijn hart klopt in zijn keel, hij vraagt zich af wat hij allemaal al wel niet gemist heeft. Waarom heeft niemand hem wakker gemaakt!? De kaneel-lucht word dikker, zijn neusvleugels krullen op en hij ademt het bewust in. Met gematigd enthousiasme betreed hij het vertrek en staat oog in oog met een onzekere leegte. Hij moet weten waar iedereen is gebleven... hij zal en MOET ze vinden. | |
PhalanX | donderdag 7 maart 2002 @ 14:40 |
Zijn zoektocht brengt hem naar de diepste kelder van de Kerk. De sterke geur van kaneel is overal aanwezig, maar de duisternis laat niets zien. PhalanX weet dat hij niet alleen is, hij hoort de vier figuren , hij ruikt ze, Leto's stem buldert door het vertrek heen. ... zelfs mijn reakties staan vast. PhalanX je bent er eindelijk. Laat je ogen wennen aan de duisternis en kom dan dichterbij. Vanuit deze kamer zullen er zaken gaan veranderen. Alles begint met een kleine trilling. De bouwstenen van de realiteit beven, ze verplaatsen zich. Verandering treed op. In de duisternis worden langzaam vormen zichtbaar. PhalanX ziet het tweetal naast Cairon staan, ze zijn langer dan Cairon. Leto blijft onzichtbaar, opgenomen in de duisternis. PhalanX vraagt zich af waarom hij niet meteen is geroepen en wat er precies gaande is. Mijn dienaar, wat zich hier in deze ruimte bevindt zal het eiland doen beven. Het zal een weg creeren waarover jullie zullen lopen. Niets staat ons meer in de weg, helemaal niets. Ik heb de beste kaarten in mijn bezit. De koningen en koninginnen zijn eindelijk uitgespeeld. Het bord is vrijgemaakt om de laatste slagen uit te voeren. | |
Cairon | donderdag 7 maart 2002 @ 22:20 |
We lijden een eenzaam bestaan. maar nu ik eindelijk de touwtjes in handen neem zullen er dingen veranderen. Ze moeten wel veranderen anders zal het eindresultaat desastreus zijn. Een ware hel. Soms hebben we een duidelijke tegenstander nodig om ons een spiegel voor te houden. Iets of iemand die lijnrecht tegenover ons staat om ons scherp te houden. Het is nu dat die tegenartij niet langer bestaat. We zijn alleen. De noodzaak om te zien wie we zijn, om te reflecteren op onze eigen acties is niet langer meer aanwezig. We zijn die fase ontstegen. We brengen veranderingen aan, het individu laat nu gelijkgestemden, bondgenoten en vrienden een spiegel voorhouden. Het beeld is anders, maar niet fundamenteel, er zijn slechts een aantal minimale zaken die anders zijn. We hebben geleerd van de tegenpartij, we kunnen kritisch tegenover ons spiegelbeeld staan en onze zwakheden inzien naast onze kracht. We twijfelen aan ons kunnen, we twijfelen aan alles dat we doen. Ik sta daar boven. Ik sta boven de twijfel omdat ik weet wat komen gaat, wat acties teweeg brengen. De uitkomst is bekend voor mij en het is daar waar de afwezigheid van mijn twijfel ligt. Voor jullie is die twijfel nog een reeel onderdeel van jullie bewustzijn. Jullie kunnen niet zonder het onbekende. Jullie zijn nog steeds menselijk. Ik mag mijn acties niet laten beinvloeden door anderen, door hun wensen en hun dromen. Zij gaan niet voor. Ik heb mijn tijd af moeten wachten, ik heb lang gebukt moeten gaan onder het juk van de tijd. Ik heb gewacht en anderen in de kaarten gespeeld omdat het op lange termijn mij voordelig uit zou komen. Ik maakte plannen en deed maar bar weinig om ze tot daden om te zetten. Nu hak ik knopen door omdat ik ze door moet hakken. Dit moet begrepen worden! Cairon knikt eerbiedig. Hij begrjpt zijn Heer en Meester. Shaitan spreekt met een gouden tong, hij spreekt de waarheid als geen ander en weet het zo te brengen dat er voor Cairon geen twijfel meer mogelijk is. Het helse apparaat dat zich in de duisternis bevind ligt roerloos te wachten. Het is het zaad van de verandering, het maakt de weg vrij. Niets is voor eeuwig. Er is niets dat niet ongedaan kan worden gemaakt. Als Shaitan klaar is met het aanbrengen van de veranderingen, zal dit eiland een kostbare les hebben geleerd. Het is voor Cairon nog een raadsel wat de uitkomst is, wat de les is. Shaitan weet het al wel, maar laat niets los, niets concreets. Zal het eiland sterven of leven, zal het worden verminkt of worden omgevormd tot een paradijs op aarde? Zullen er figuren sterven opdat er miljoenen kunnen leven, of sterven ze een ijdele dood die geen sporen achterlaat op de tijd, slechts op het landschap? | |
PhalanX | vrijdag 8 maart 2002 @ 15:19 |
* Het begint met een zacht gezoem. Langzaam komt het mechanisme op gang, in de duisterns zijn kleine lichtjes zichtbaar die de omgeving nauwelijks verlichten. Een lichte schok gaat er door het vertrek heen. De wanden trillen. Een luid gekraak is voor PhalanX de reden om de wand achter hem eens aan te raken. Deze trilt hevig maar de trillingen nemen geleidelijk aan af. Ze worden zachter maar nemen niet af in aantallen. Je vraagt je af wat er zojuist is gebeurd? buldert Leto's stem door het vertrek, het geluid van de machine overstemmend. Met een gebaar laat Leto Cairon naar voren komen om een paneel te bedienen met een aantal toetsen. Het resultaat is een helse stilte, alsof hij doof is geworden. In stilte vraag PhalanX zich af wat er aan het gebeuren is... | |
En_Sabah_Nur | vrijdag 15 maart 2002 @ 15:29 |
De stilte heeft zich meetser gemaakt van het complex. Verscholen in het labyrinth wachten twee zonderlinge figuren op iets dat komen gaat. Ze lijken als twee druppels water op elkaar, het verschil zit hem in de ogen. De een is in het bezit van natuurlijke ogen, organisch, zoals het hoort, de ander is in het bezit van een stel metalen ogen. Geen van beiden merkt de zucht op die er door de hallen heen trekt. Leto wacht in zijn zaal op wat komen gaat. Zijn dienaren wachten samen met hem. Het is al weer een aantal dagen geleden dat ze met behulp van de helse machine het Huis van Absinthe met de grond gelijk hebben gemaakt. Vanaf het moment dat de stof is gaan liggen tot aan nu, hebben ze niet stil gezeten... Leto en zijn dienaren hebben voorbereidingen getroffen voor een groter doelwit. Maar wat PhalanX en Cairon niet weten is dat zij niet de enige zijn die hun heer en meester dienen. Aan hun zijde staat een wezen dat geen lichaam kent, een vervloekte ziel. Het klinkt als een zacht gesis in de geest van Leto, die al lang niet meer menselijk is. Ik heb gedaan wat u van mij vroeg mijn Heer. Alles is precies verlopen zoals U had voorspeld. Uitstekend, ik neem aan dat je hier bent om je beloning in ontvangst te nemen? Het is de prijs die we hadden afgesproken in ruil voor mijn diensten. Ik vraag me af, weet er iemand wie je werkelijk bent? Is er iemand die weet dat je dit misbaksel bent? Ik heb begrepend dat je al eerder op dit eiland bent geweest, en dat je lichaam is gestorven... Het lichaam werd vermoord! U weet niet hoe lang ik op een lichaam zoals dat heb moeten wachten! Het oorspronkelijk patron van hersengolven was al zo goed als overgeschreven! De oorspronkelijke persoonlijkheid was dood, niemand had me uit dat lichaam kunnen drijven! We waren een perfecte eenheid, alleen de dood kon ons scheiden en als die vervloekte Hoteleigenaar er niet was geweest, dan had die dood nog lang, heel lang, op zich laten wachten. Je hebt goed werk afgeleverd en ik twijfel er geen minuut aan dat je nog meer hebt gedaan met die kleine geest dan dat ik van je verlangde. Je lichaam is helaas nog niet klaar... maar zodra het klaar is zal je een perfecte gastheer gevonden hebben. Voor u een vraag, voor mij een weet. Ik ben niet zoals uw dienaren, PhalanX en Cairon. Het grote verschil is dat ik niet in U geloof, ik doe dit omdat ik er baat bij heb. Hier krijg ik betaald voor mijn talenten. De stem dooft in Leto's geest en een glimlach verschijnt om zijn amper menselijke lippen. Met een bulderende stem roept hij Cairon en PhalanX bij zich, hij heeft een nieuwe taak voor hen. Het vinden van een lichaam voor En Sabah Nur... | |
Cairon | maandag 18 maart 2002 @ 16:36 |
De smerige hoop cellen heeft al enige tijd in de Axlotl doorgebracht. Wat er precies in zit weet niemand, behalve dan Leto, die geen woord over de identiteit van het ding daarbinnen loslaat. Het is een holle zucht die er langs Cairon trekt, hij weet wie het is, maar hij doet alsof hij niets merkt. Zijn geest is een onneembaar fort. Een perfecte citadel gevuld met informatie en persoonlijkheden. De mentale barierres die hij heeft opgeworpen zijn sterk genoeg om iedere buitenstaander buiten te houden. Zo ook de psychische entiteit En Sabah Nur, die zich in het wezen in de tank nestelt. Het zal nog geen geest hebben, of een uitermate zwakke geest. Lampjes branden en de tank opent zich langzaam, Cairon kijkt verbaast naar wat er komen gaat. Het wezen is een verwrongen versie van wat zou moten zijn. Niet menselijk, niet dierlijk, het is niets dat zichzelf natuurlijk zou mogen noemen. Het wezen krijst, een lage bulderende toon vult de kamer. Ik ben... ik ben... opgelicht! Hiervoor zullen jullie boeten... ik.... moet... Cairon glimlacht en drukt op een aantal knoppen, achter het wezen opent zich een luik. Met een harde stoot doet Cairon het monster wankelen en in de ruimte belanden, naast dit vertrek. Het luik sluit zich nadat Cairon een knop intoetst. Hij wacht geen seconde en rent naar Leto's vertrek toe om daar verslag uit te brengen van hetgeen dat er is gebeurt en om een vraag te stellen. Halverwege stopt hij abrupt, hij glimlacht en schud zijn hoofd. Dit is niet nodig, Shaitan weet al lang wat er is gebeurt en wat er gaande is. Op de vraag zal geen antwoord komen, en als er wel een antwoord is, dan kan dat antwoord wachten. Shaitan zal het hem geven wanneer hij het de tijd rijp acht, om te geven. Cairon glimacht vals, wetende waar het wezen nu naartoe trekt onder de grond. Cairon trekt lijnen tussen de dingen die hij en PhalanX hebben moeten doen en probeert er een plan inte zien. | |
PhalanX | zaterdag 23 maart 2002 @ 16:18 |
Ik maak de volgende zet. Je weet wat je moet doen PhalanX, je weet wat je moet doen Cairon. We komen steeds dichter bij het eindresultaat. De woorden van Leto galmen door het vertrek. Cairon loopt naar de uitgang, achter hem loopt een vreemdeling aan. Ik ga dit eiland zuiveren. Ik genees het. Zachte heelmeesters maken stinkende wonden, is het niet? Ik ben geen heelmeester, ik ben een god. Ik heel geen wonden, ik herschep het wezen. Phalanx knikt en loopt de gangen in, om daar een koers te zetten naar de kamer waar de vreemde machine op hem wacht. Achter hem loopt de vreemdling met de metalen ogen. Er is nog geen woord gesproken door deze twee vreemdelingen. Zijn vingers dansen over het paneel van de duistere machine en de gehele ruimte trilt als resultaat van zijn handelen. Boven aan het oppervlak is op dit moment iets aan de gang. Er groeit iets onder het aardoppervlak en het zal naar boven moeten komen en zo Leto's wens in vervulling doen gaan. Het is een heerlijke streek die vergaande gevolgen kan hebben voor de bewoners van het eiland. PhalanX vraagt zich af waarom Shaitan over deze zet zo luchtig doet, waarom dit word gezien als een stap die lang niet zo belangrijk is, over iets dat eindig is, een kleine taak. Als het vervloekte ding eenmaal is uitgegroeid, als het er staat dan zal het alle magie op dit eiland platleggen Draken zullen niets meer zijn dan uit de kluiten gewassen hagedissen. Tovenaars zullen zoals alle anderen zijn, sterfelijk en hulpeloos. Het kondigt een nieuw tijdperk aan, het maakt een einde aan wonderen en vervangt het met de glorie van Leto's woord. PhalanX glimlacht, want het zal nu zijn dat die zielige ziekelijke wezens direkt iets tegen een actie van Leto zullen moeten ondernemen. Wat geniepig, Leto kan alles doen wat hij wil, hij doet alles dat hij wil, maar niemand weet dat hij erachter zit. Hier is hij volkomen veilig. | |
PhalanX | dinsdag 23 april 2002 @ 20:57 |
Ik moet je bekennen dat het me koud laat, of je nu wel of niet doorgaat met de route die je voor jezelf hebt uitgestippeld. Ik ben hier niet om te oordelen, ik ben hier niet om een mening te hebben over hetgeen dat hier plaats vind. Ik ben gemaakt, in leven geroepen door jouw meester, met een doel. Doet het je dan niets? Ben je niet nieuwsgierig naar het hoe en waarom? Wil je niet weten wat er allemaal te beleven valt buiten deze muren? Ieder mens droomt ervan om vrij te zijn, om anderen om zich heen te hebben die zijn of haar gelijken zijn, waarmee een band is. Iedereen heeft vrienden nodig, mensen die hij kan vertrouwen, waar hij van kan leren. Ik niet. Ik sta boven die dingen. Ik heb de behoefte nu niet en ik heb het niet in het verleden gehad, ik betwijfel of het ooit nog zal gebeuren. Dus jij voelt je niet eenzaam hier? Nee. De twee mannen lopen door de lege hallen die nergens naar leiden. Ze zwijgen. PhalanX heeft nog zoveel vragen aan zijn metgezel, maar weet dat het geen enkel nut heeft om ze te stellen, de antwoorden die de vreemdeling geeft zijn voorspelbaar. Het is bijna onmenselijk hoe de vreemdeling omgaat met menselijkheid. Het is niet eerlijk om hem als mens te bestempelen, hij is gemaakt uit de resten van een onbekende. Hij heeft geen leven, geen normaal leven, kunnen leiden. Het is vreemd, dat isolatie dit resultaat kan hebben, dat het een persoon volledig weet af te stompen. Wat kan deze vreemdeling missen? Hij heeft zijn bestaan te danken aan Leto. Wat denk je? Is Letos plan om alle magie op het eiland uit te roeien geslaagd? Nee. Ik weet dat het niet geslaagd is, ik weet dat het nooit de bedoeling was om te slagen. Het is nu precies een maand geleden. Hoe weet je dat? Dat heeft Leto mij verteld. Je had het kunnen verwachten. Je weet dat Shaitan handelt naar zijn eigen beeld van de toekomst. Je weet dat hij onder zijn vier trouwste dienaren informatie heeft verdeeld. Hij doet alles met een duidelijke reden. Je weet zelf waarschijnlijk net zoveel als ik. Het verschil ligt in hetgeen dat we weten. PhalanX kan niets meer doen dan instemmend knikken. In de afgelopen dagen is hij steeds meer dingen te weten gekomen over de plannen van de Tiran, maar telkens ontbreken er stukken. Als de puzzel compleet lijkt, zal blijken dat het tegenovergestelde waar is. Een hels geluid baant zich een weg door de stinkende lucht, het is een teken dat iedereen zich moet verzamelen in de ontvangst hal. Leto zal daar op hen wachten. PhalanX en zijn metgezel gehoorzamen en volgen de oproep op, met een stevige pas zetten ze een koers in naar de ontvangsthal. Wat denk jij dat er gaande is? Wat hoop jij te weten te komen? Dit is de eerste keer dat de vreemdeling de stilte verbreekt en met zijn eigen vraag komt. PhalanX glimlacht vriendelijk, een tikkeltje verrast, maar niet onaangenaam. Ik weet het niet. De afgelopen week heeft hij met niemand gesproken. Hij heeft zich stil gehouden. Ik weet dat Cairon er gek van werd, hij werd steeds nerveuzer. Ik vraag me af wat Cairon weet dat wij niet weten. Hij heeft geheimen voor ons, hij slijt heel wat uren in zijn vertrek, druk bezig met het lezen van boeken die Leto hem geschonken heeft. Ik heb eens geprobeerd om een van die boeken te lezen, maar ze raakten kant nog wal, ik begreep niet wat Cairon er zo boeiend aan vond, misschien dat ik iets over het hoofd zag. Welkom. Weten jullie waarom wij hier zijn? Weten jullie waar jullie vandaan komen? In het midden ontstaat een beeld. Het is een verwrongen beeld van een gigantische kamer die is opgebouwd uit verschillende lagen, met in het midden een angstaanjagende naald. Er bestaan oneindig veel werelden naast deze wereld. Een tijdje terug vond er op een van deze werelden een ramp plaats. Ik zeg wereld, maar bedoel universum. Het resultaat hiervan was dat de orde verzandde in chaos. Ik zal jullie iets vertellen over wie jullie zijn en wat jullie hier waren. PhalanX, op dit eiland was je werkelijk waar een plaag voor de geestelijke gezondheid. In deze wereld was je een dwaas, twijfelachtig, veraderlijk, achterbaks en met motieven die niemand ooit duidelijk zijn geworden. Je bleef een raadsel, voor de mensen om je heen en voor jezelf. Je verdween, werd later nog eens teruggezien aan de zijde van een vrouw genaamd Mombi, over haar straks meer. Cairon, jij was op dit eiland een partner van PhalanX, je steunde hem, maar deed er alles aan om uit zijn schaduw te stappen. Je voelde je bedreigt door de roem en glorie van anderen. De overheersende eigenschap was jaloezie. Ook jij verdween, maar kwam terug. Je startte een informatie dienst, speelde een verwarrend spelletje. Ik kom van een wereld waar ik dit eiland nooit heb verlaten, als ik me niet vergis besta ik nog steeds in deze werkelijkheid. |